Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 12

H4 : De diode

Twee materialen waaruit veel elektronica-componenten zijn opgebouwd zijn germanium en silicium.
Historisch was het in het begin vooral germanium dat de eerste jaren werd toegepast. Later stapte men
vooral over op silicium dat betere eigenschappen heeft en dat germanium meer en meer ging vervangen.
Op dit ogenblik wordt silicium het meest gebruikt. Daarbij zijn het vooral de toevoegingen aan dit
materiaal, die de specifieke eigenschappen van het silicium bepalen. Voor onze lessenreeks werken we
vooral met silicium.

Tot nu toe handelden we enkel over lineaire


elementen. De (eenvoudige) weerstand is
een lineair element: willen we de stroom
verdubbelen dan moet de spanning
verdubbeld worden, zo eenvoudig is dat.
Negatieve spanning doet de zin van de
stroom omdraaien. Met halfgeleiders (silicium
of germanium) is dit NIET meer het geval.

Diode, symbool :

De diode bestaat uit een deel halfgeleider- materiaal met


"P" doping (waaraan positief geladen atomen of atomen
met ontbrekende elektronen zijn toegevoegd). Dat wordt
'geplakt' tegen een laag "N" doping halfgeleidermateriaal
(zijnde negatief geladen atomen of atomen met een
elektron te veel op de buitenste schil) . Let op de
aanduidingen voor de "anode" en de "kathode" die de
elektroden van de diode voorstellen.

"P" materiaal is silicium-halfgeleidermateriaal dat is


"verontreinigd" met "P" stoffen. Voor "N" geldt het
omgekeerde.

Een eenvoudige regel om te onthouden wat de kathode en


de anode is, is het woord KNAP = Kathode Negatief
Anode Positief

Cursus elektronica - pag. H4.1 - VDBEG


Hoe testen ? Wat zijn de karakteristieken ?

Hiernaast zie je een schakeling.


De + van de voeding wordt met de anode van
de diode verbonden. Via de weerstand R is
de minkant van de kathode verbonden aan
de min-kant van de bron . De diode staat dan
in doorlaatrichting gepolariseerd (er kan
stroom vloeien).
Andersom zou de diode natuurlijk omgekeerd
of invers aangesloten zijn, en er zou geen
stroom vloeien. De diode staat dan
GESPERD .

Voor onze studie laten we de voedingsspanning van 0 tot + Vcc veranderen (een arbitraire waarde). Bij
elke waarde van Vcc nemen we ook de waarde van de stroom op. Daarna keren we de polariteit van de
bron om en doen hetzelfde. Met andere woorden, we hebben in het eerste geval de doorlaatcurve
opgenomen om nadien de sperrichting op te nemen. Het resultaat onder grafische vorm vinden we
hieronder: we noemen dit de stroom / spanningkarakteristiek van de diode.

Cursus elektronica - pag. H4.2 - VDBEG


 

De diode in doorlaatrichting:

Zolang de spanning onder de 0,7 V blijft vloeit er maar een te verwaarlozen stroom die we als NUL
beschouwen. Het is alsof een "open" schakelaar in de kring werd geplaatst. Vanaf die 0,7 V zien we plots
een stroom opduiken. Vergroten we deze Vcc nog meer dan merken we over de klemmen van de diode
een bijna constante 0,7 V, maar de stroom door de diode zal snel stijgen. De beperking van stroom is te
danken aan de weerstand in serie. Als die er niet zou zijn, zou de stroom door de diode snel zo groot
worden dat de diode sneuvelt. Deze 0,7 V noemt men de drempelspannig. Deze spanning is afhankelijk
van het soort halfgeleider: hier dus voor silicium. Voor germanium is deze lager: ongeveer 0,2 à 0,3 V. Bij
germanium verloopt de overgang naar geleiding ook heel wat minder abrupt.

De diode in sperrichting :

Zoals verwacht is er geen geleiding. Er vloeit bijna geen stroom, slechts een zeer kleine verliesstroom
kan gemeten worden. De orde van grootte is microampère (miljoenste ampère). Vergroten we de inverse
spanning dan zal op een bepaald moment toch een aanzienlijke stroom gaan vloeien. Bij deze spanning
zal de diode meestal doorslaan (de geest geven = dood). Naargelang de constructie van de diode kan dit
effect toch nuttig gebruikt worden: dan spreekt men van een "zenerdiode". Dit zien we later nog. De
zenerspanning of doorslagspanning is groter dan de drempelspanning. De materiaalkeuze bepaalt de
zenerspanning. Bij de doorslag- of zenerspanning blijft de spanning over de diode min of meer constant,
al naargelang de constructie.

Nuttig om te onthouden :

De siliciumdiode die in doorlaatrichting De invers gepolariseerde diode gedraagt zich als een
gepolariseerd staat, vertoont over haar OPEN schakelaar zolang de spanning onder de
aansluitklemmen een spanning van doorslagspanning ( of zenerspanning ) blijft.
ongeveer 0,7V.

Bekijken we nu een voorbeeld:

Wat is de stroom die we mogen verwachten in deze kring

Toepassen van de wet van Ohm leert ons:

       U             10 - 0,7


I =  ___    I= _________  = 0.093 A
       R               100

Cursus elektronica - pag. H4.3 - VDBEG


 

Maar: een diode is GEEN lineaire component. Op de karakteristiek hierboven merken we dat bij het
verplaatsen volgens de curve, de weerstand op die plaats NIET gelijk blijft. We kunnen de weerstand op
een bepaalde plaats van de grafiek bepalen door de wet van Ohm op een kleine zone toe te passen. We
kunnen stellen dat de statische weerstand op één bepaald punt een bepaalde waarde geeft. Bij
verplaatsing over de curve zal de waarde dynamisch veranderen volgens het punt of het instelpunt.

Nogmaals: men kiest op één bepaalde plaats twee dicht bij elkaar liggende punten en bepaalt de lengten
voor U en I op deze plaats.

       Δ U
Rd =_____  .
        Δ  I

Noties over instelpunt en werkingspunt bij een diode :

Deze kennis zal ons te pas komen bij de studie van de werking van transistoren.
We hernemen hiervoor het reeds bekende
schema, maar ditmaal met andere waarden.
Het is niet ingewikkeld om de belastingslijn
voor de diode te tekenen.
Om een stroom doorheen een kring te
kennen passen we volgende functie toe:

Vcc = 3 V
     Vcc -Vd
I= _________ Vd = spanning van de diode
          R

Verderop wordt dit wel wat duidelijker .


Met deze formule kunnen we de belastingslijn bepalen en tekenen. Hiervoor gaan we uit van twee
veronderstellingen. De eerste is dat Vd eerst aan NUL Volt gelijk is wat ons geeft:

       3 - 0

I =  _______ = 0.03A of 30 mA.  Dit punt is het karakteristieke punt voor U=0 en I= 0.03A

Cursus elektronica - pag. H4.4 - VDBEG


         100

Het tweede is dat Vd gelijk is aan de voedingsspanning of 3V, wat ons oplevert:

        3 - 3

I =  ________  =  0. Het karakteristieke punt voor U=3V et I=0

          100

We beschikken nu over twee punten en het volstaat om deze met elkaar te verbinden om de
belastingslijn te verkrijgen. Het snijpunt van deze lijn met de curve van de diode zelf, levert ons het
instelpunt P van de diode. Dit werkingspunt van de diode leert ons volgende bijzonderheden: U(over
diode)=0.75 en I = 22mA (ongeveer). De rest van de voedingsspanning van 3 V staat over de weerstand
van 100 Ω

Cursus elektronica - pag. H4.5 - VDBEG


De belangrijkste karakteristieken :
De belangrijkste eigenschappen en karakteristieken kan je in zgn. databoeken vinden

Noot:

Alles wat is aangeduid met "f" (forward) betekent dat men in doorlaatzin werkt.

Alles met de indicatie "r " (reverse) betekent dat men de sperzin werkt.

IF : continue stroom, in doorlaat

IFM : De maximaal toegelaten waarde van de constante voorwaartse gelijkstroom.

IFRM : De maximaal toegelaten waarde van de herhalende voorwaartse piekstroom.

IF(AV)max : De maximaal toegelaten gemiddelde waarde van de voorwaartse stroom genomen over
een ganse periode (20 ms).

IF(RMS)max : De maximaal toegelaten effectieve waarde van de voorwaartse stroom.

VF : Spanning in doorlaat, continu.

VFM : Spanning in doorlaat, piekwaarde ( maximum)

VR : Spanning gesperd, continu

V RWM : De maximaal toegelaten waarde van de periodieke inverse spanning.

V RRM : De maximaal toegelaten waarde van een herhalende inverse piekspanning.

V RSM : De maximaal toegelaten waarde van een eenmalige inverse piekspanning

De voetletters A V staan voor average= gemiddeld. De voetletters RMS staan voor root mean square=
effectieve waarde.
De voetletter R staat voor repetitive= herhalend (als tweede voetletter). De voetletter W staat voor
working= periodiek sinusregime. De voetletter S staat voor surge= hoge golf= eenmaal optredende piek.
De voetletter M staat voor maximum= hoogst toegelaten waarde.

In bijlage heb je de datasheet van een diode type 1N4001

Cursus elektronica - pag. H4.6 - VDBEG


Toepassingen voor diodes

Nu volgende enkele concrete toepassingen:


Gelijkrichting van spanning

In een ander hoofdstuk gaan we hier dieper op in. De diode wordt hier gebruikt om wisselstroom in
gelijkstroom om te zetten, want onze toestellen werken meestal op gelijkspanning. Anders zijn batterijen
of gebruik van een omzetter nodig.

Polariteitsbeveiliging

Mogelijk hebt je al meegemaakt wat er gebeurt als je een toestel verkeerd op een batterij aansluit . Dit
kan simpelweg door een verstrooidheid gebeuren... Je kan schade voorkomen door in serie een diode in
voorwaartse zin (geleidend) te plaatsen. Het geheel ziet er als volgt uit:

De diode geeft een natuurlijke beveiliging tegen ompoling. Een klein spanningsverlies (0,7 V) is de
keerzijde, maar bij een gestabiliseerde voeding volstaat het om de uitgangsspanning met 0,7 V op te
drijven. Meestal is dit spanningsverlies echter zo klein dat de werking van het toestel niet in het gedrang
komt.

Oefeningen

1. Bereken volgende oefening met diodes

Bereken R zodanig dat de stroom I = 0,15 A is. De bronspanning Ub = 15 V en de


diodespanning Ud = 0,7 V.

Cursus elektronica - pag. H4.7 - VDBEG


2. Bereken volgende oefening met diodes

Bereken R zodanig dat de stroom I = 0,2 A is. De bronspanning Ub = 25 V en de


diodespanning voor beide diodes Ud = 0,7 V.

3. Bereken volgende oefening met diodes

Bereken de stroom I in onderstaande keten. De bronspanning Ub = 20 V en de


diodespanning voor de diodes Ud = 0,7 V. De waarde van de weerstand R = 20 K

4. Bereken volgende oefening met diodes

Bereken de stroom I in onderstaande keten. De bronspanning Ub = 30 V en de


diodespanning voor de diodes Ud = 0,7 V. De waarde van de weerstand R = 50 K

Cursus elektronica - pag. H4.8 - VDBEG


5. Bepaal volgende oefening met diodes

Bepaal de spanningen over de diode en de weerstand. De doorlaatspanning voor de


diodes Ud = 0,7 V.

De bronspanning is hieronder weergegeven

Doe dit voor onderstaande golf1

Cursus elektronica - pag. H4.9 - VDBEG


Doe dezelfde oefening als de bronspanning Ub onderstaande vorm heeft.

Cursus elektronica - pag. H4.10 - VDBEG


6. Bepaal volgende oefening met diodes

Bepaal de spanningen over de diode en de weerstand. De doorlaatspanning voor de


diodes Ud = 0,7 V. De bronspanning is hieronder weergegeven.

Doe dit voor onderstaande golf1

Cursus elektronica - pag. H4.11 - VDBEG


Doe dezelfde oefening als de bronspanning Ub onderstaande vorm heeft.

Cursus elektronica - pag. H4.12 - VDBEG

You might also like