Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 15

H10 : Transistorschakelingen

Transistors moeten gepolariseerd of ingesteld worden al naargelang het gewenst doel. Hoewel
het principe eenvoudig is, is dit in de praktijk toch dikwijls een bron van frustratie bij het
ontwerpen van kringen.

De noodzaak om te polariseren :
1 - De transistor MOET gepolariseerd worden, zoveel is zeker. We moeten op de aansluitingen
(één of twee) een bepaalde spanning aanleggen om de transistor naar wens te laten
functioneren. Polariseren gebeurt door het aanleggen van een gelijkspanning die voldoet aan
bepaalde criteria. Deze criteria hangen af van wat we met de transistor willen doen. Je begrijpt
wel dat een toepassing als schakelaar andere eisen stelt dan een versterker voor kleine of grote
signalen.

2 - Bij een versterker moet de polarisatie zo zijn dat we na de versterking van een zwakke
wisselspanning op de ingang, we een signaal met precies dezelfde vorm aan de uitgang
terugvinden. 180° faseverschuiving, of vergroting van het signaal, beschouwen we hier niet als
een wijziging. We spreken hier van een lineaire versterking (Noteer: verzwakking kan men als
een negatieve versterking zien, een versterking één (1) levert een identiek signaal op.)
Het instelpunt waarop we gaan werken, wordt bepaald door de spanning tussen emitter en basis.
Dit punt volgt de belastingslijn ( een punt verschuift op die lijn volgens dat verschil in spanning
Vbe ). Bekijken we dit nu wat praktischer.

De eenvoudigste polarisatievorm : vaste polarisatie of basispolarisatie.

Laten we beginnen met te wennen aan


de voorstelling zoals hiernaast.
De bovenste lijn noteren we als Vcc. De
onderste lijn is de NUL lijn of de
referentie of de massa lijn van NUL
Volt.

Bij dit type van polarisatie is het zo goed als uitgesloten om een stabiele instelling als versterker
te verkrijgen. Zoals reeds opgemerkt zullen thermische effecten ( bijv. opwarming ) tot een
verschuiving van de instelling leiden. βwordt hierdoor beïnvloedet is duidelijk dat we hierdoor
dit soort polarisatie zullen vinden wanneer de transistor als schakelaar wordt gebruikt.

Cursus elektronica - pag. H10.1 - VDBEG


Leggen we de basis aan massa dan is de basis/collector-overgang niet gepolariseerd
en vloeit GEEN basisstroom met als gevolg GEEN collector- of emitorstroom. De
transisor is gesperd en Vce is dezelfde als de voedingsspanning Vcc.

Stellen we de basis bij middel van de weerstand Rb ergens op een punt van de
belastingslijn in, dan zal er door de junctie stroom vloeien volgens de waarde van Rb.
Doen we dit zodanig dat de transistor in verzadiging treedt, dan wordt Vce quasi NUL
Volt.

De transistor als schakelaar

De vergelijking UCE = UCC – RCIC die de belastingslijn beschrijft toont ons het
volgende:

Bij een transistor in cut-off (IB = 0 zodat ook IC = 0 indien we de lekstromen


verwaarlozen) verwerkt de transistor de volledige spanning. Dit betekent dat U CE =
UCC. De spanning over de collectorweerstand RC is gelijk aan nul. Dit betekent dat de
transistor in cut-off zich als een open schakelaar gedraagt.

Stel dat RC een gloeilamp, een verwarmingselement, een DC-motor of een relaisspoel
voorstelt, dan is het mogelijk deze af te schakelen door de stroom IB van de transistor
nul te maken.

Indien we daarna IB (en dus ook IC ) strikt groter dan nul maken, dan komen we eerst
in de normale mode. Op deze normale mode gaan we nu niet in. Bij het gebruiken van
de transistor als schakelaar is het namelijk niet de bedoeling dat de transistor in
normale mode werkt. Die normale mode is dan slechts de overgang tussen de werking
als open schakelaar en de werking als gesloten schakelaar. Een overgang die hier zo
kort mogelijk duurt.

Hoe hoger we IB maken, hoe hoger IC is. Tengevolge van de spanning over RC
impliceert dit dat UCE kleiner wordt. Bij een zekere waarde van IB wordt de
transistorspanning UCE uiteindelijk zo laag (ongeveer 0,3 V) dat de transistor in
saturatie komt.

In deze verzadigingsmode of saturatiemode is UCE = UCE sat erg klein. Dit betekent dat
over de weerstand RC bijna de volledige spanning UCC staat. De transistor gedraagt
zich dan als een gesloten schakelaar (dus een doorverbinding tussen collector en
emitter).

Toepassingsvoorbeeld: sturing via computerpoort

Met een computer die ofwel een spanning van 5 V of 0 V uitstuurt, wil men een 1,2 W
lampje van 24 V (50 mA) in- of uitschakelen. De uitgang van de computer kan echter
slechts 1 mA stroom leveren waardoor het onmogelijk is het lampje direct aan te
sturen.

We beschikken over een BC547B transistor. Uit de tabellen voor deze transistor vinden we een
minimale hFE van 200. De transistor heeft een UCEO max van 45 V en een UCES max van 50 V
De transistor heeft een ICmax = 100 mA en een Ptot max = 0,3 W (bij een
omgevingstemperatuur van 25 °C).

Cursus elektronica - pag. H10.2 - VDBEG


Indien UPC = 0 V, dan is de transistor in gesperde mode (IB = 0) en gedraagt de
transistor zich als een open schakelaar. De lamp brandt niet en UCE = 24 V waar de
transistor ruim tegen bestand is.

Indien UPC = 5 V, wensen we dat de transistor in saturatie is. Aangezien UCE  UCE sat 
0,3 V staat er over de weerstand RC (die de lamp voorstelt) een spanning van ongeveer
24 V. De stroom door de lamp is IC = 50 mA.

De transistor is in saturatie indien IB > IC/hFE min = 250 µA. Een redelijke keuze is een
IB = 500 µA. Dit betekent dat RB = (UPC - UBE)/IB = (5 V – 0,7 V)/500 µA = 8,6 k
een goede keuze is. Enerzijds is IB groot genoeg om de transistor in saturatie te sturen
en kan de computerpoort (UPC = 5V) de IB = 500 µA probleemloos leveren.

In realiteit geldt de beperking om een weerstand uit de E12-reeks te nemen. Een realistische
keuze is een RB = 8,2 k te nemen.

Tweede manier, door reactie van de emittor :


   

We kunnen het niet voldoende herhalen, We benadrukken: een verandering van Ic als gevolg
maar de grootste moeilijkheid bij de van de verandering van βdoor de temperatuur, laat
instelling van een transistor in het lineair het punt P verschuiven. Op het diagram van de
gedeelte van de belastingslijn, is de collector merken we dit doordat Vce verkleint als
stroomversterkingsfaktor β die varieert gevolg van een grotere spanningsval over de collector-
volgens de temperatuur. Een minimale weerstand.
stroomverandering als gevolg van
temperatuur heeft bij grote versterking, Het is belangrijk dit mechanisme ( vergroten of
ook grote gevolgen. verkleinen tot het uiteindelijke resultaat ) goed te
begrijpen. Dit soort gedachtengang zal nog
voorkomen.

Cursus elektronica - pag. H10.3 - VDBEG


Er zou geen transistortoepassing bestaan als het niet
mogelijk was om dit effect tegen te gaan. De gevolgen
van verandering door temperatuur moet tegengegaan
worden. Een weerstand in de emitorkring brengt de
oplossing. Volg de gids:

Stel, in het schema links vergroot de Ic om een of


andere oorzaak (ook temperatuur). De stroom Ic
(emitor) zijnde Ie = Ic + Ib zal eveneens vergroten. De
spanningsval over Re zal volgen. VRe = Re * Ie.
We zien onmiddellijk dat hiermee de instelling van de basis veranderd wordt (spanning junctie
basis/emitor).

Langs de kant van de basis is op het vlak van de spanning niets verandert . Maar als we de
spanning tussen de emitor en massa bepalen, zullen we opmerken dat deze een weinig is
gestegen. (VRe= Re * Ie). Het gevolg hiervan is, een daling van Vbe. Bij nader toezien is de
stuurspanning gedaald met als onvermijdelijk gevolg, een daling van de stuurstroom Ib.
Eenvoudig om hieruit te besluiten dat de collector stroom Ic in waarde daalt en natuurlijk ook de
emittorstroom Ie. Dat is nu juist wat we wensten.

De omgekeerde werking, dalende temperatuur is eenvoudig te reconstrueren. Maak deze


oefening eens ter controle.

Belangrijk :

We hebben nu de belangrijke rol van de emitorweerstand Re bestudeerd. Je zal deze


aanpak in praktisch alle polarisatiemethoden terugvinden.

Over naar de praktijk :

Denk er aan dat Ic en Ie niet veel van


elkaar verschillen. Immers Ib is zeer
klein. We gaan Ic berekenen.
We kunnen dan de volgende vergelijking
opschrijven:

Vcc - ( Rc.Ic + Vce + Re.Ie) = 0

Bekijk goed het schema rechts en het


wordt eenvoudig.
Na wat herschikken vinden we:

       Vcc - Vce

Ic = ___________

         Rc + Re

We gaan na wat dit op de belastingslijn geeft. Hiervoor gaan we terug naar de twee bijzondere
punten: spertoestand (Ic zijnde NUL) en verzadiging (Vce zijnde zowat NUL voor Ic maximaal en

Cursus elektronica - pag. H10.4 - VDBEG


enkel door Rc en Re beperkt). We vinden :

voor Ic=0 hebben we Vcc =  Vce

voor Vce=0, Ic=  Vcc/ Rc + Re. Hiermee kunnen we deze fameuze lijn tekenen: (zie hieronder)

Op een bepaald moment wordt Vce zowat gelijk aan


We hebben het over NUL (verzadiging). De transistor kan dan niet nog meer
verzadigingsstroom van de transistor. stroom door de collector laten vloeien. Dit punt wordt
Dit begrip moeten we goed inzien. Laten verzadigings- punt genoemd.
we de stroom Ic toenemen door het
stijgen van Ib op de basis. We stellen Hoe groot deze verzadigingsstroom zal zijn wordt niet
dan een spanningsstijging over Re en Rc door de transistor maar wel door uitwendige elementen
vast. Toch een eenvoudige toepassing Rc en Re bepaald. Deze waarden zijn van groot belang
van de wet van Ohm ? bij de berekening van de versterking van de transistor
(VRc = Rc.Ic et VRe =  Re.Ie) om (zie later).
volledig te zijn, zie hiernaast.

Bekijken we eens wat er aan de kant van de BASIS gebeurt :


We berekenen enkele spanningen aan de basiskant :

We kunnen schrijven (zie hiervoor het schema) :

Vcc - (Rb.Ib +Vbe + Re.Ie) = 0

Kirchoff in een gesloten kring... enz). Verder werd aangenomen dat Ic ongeveer gelijk aan Ie is,
en dat b Ib = Ic

We schrijven dan:

Cursus elektronica - pag. H10.5 - VDBEG


       Vcc - Vbe

Ic =  _________

       Re + (Rb/ β)
Hierdoor zien we dat de stroomwinst van de transistor βhier haar invloed laat gelden.

Voor- en nadeel van deze We beschikken nu al over een tamelijk goede


polarisatiemethode : stabilisatiemethode maar we weten dat transistors een
grote spreiding van eigenschappen of parameters
kunnen hebben. Een voorbeeld : een bekende
transistor type BC 107 kan een stroomversterking
hebben tussen pakweg 70 en 300.
Dit heeft als gevolg dat de schakeling die we hebben
ontworpen, niet zonder meer nagebouwd kan worden.
In het begin zal de schakeling perfect werken, maar bij
gebruik van een vervangtransistor totaal niet meer
funktioneren. Weg ons mooie vooruitzicht. Dit is dus
nog niet de ideale schakeling.

Praktische toepassing :
Stel dat we een transistor hebben met β
= 100.
Hoe groot is de stroom Ic ?
We passen de formules toe:

      Vcc - Vbe


Ic =  _________
      Re + (Rb/β)

dit geeft ons :

         12 - 0,7
Ic  = _________________ = 8,7 mA
      100 + (120000/100)

Bereken dit ook eens voor een β= 300

Cursus elektronica - pag. H10.6 - VDBEG


Een derde methode, de automatische polarisatie :

Deze werkwijze is economisch en wordt daarom veel en met goed gevolg toegepast.

Wat nieuws ?
De basisweerstand Rb wordt NA Rc genomen .
Wat zal er nu gebeuren als β verandert ?
Stel β vergroot, hierdoor zal Ic vergroten.

Het is belangrijk om op te merken dat ook deze schakeling zelfstabiliserend werkt. Stel
dat door een bepaalde oorzaak de ingestelde IC de neiging heeft om te stijgen, dan
komt er ook hier een tegenreactie in werking. Als IC stijgt, dan stijgt RCIC en daalt UCE.
Dit betekent dat RBIB daalt zodat IB en uiteindelijk ook IC terug daalt. De
oorspronkelijke neiging van IC om te stijgen wordt dus tegengewerkt. Dit heeft tot gevolg dat IC
ongeveer constant blijft.

Een paar berekeningen volgens het schema aan de basiskant:


We kunnen schrijven :
Vcc - ( Rc (Ic+Ib) + Rb . Ib) =0
We weten dat Ic ongeveer gelijk aan Ie en dat β Ib = Ic is.
Hieruit volgt dat Ic =

       Vcc - Vbe


Ic =  _________
      Re + (Rb/β)

We vinden dezelfde formule als bij voorgaande polarisatie.

 
Om in dit voorbeeld ons werkingspunt in het Rb =   β . Rc
midden van de belastingslijn te plaatsen
passen we volgende relatie toe:

            Vcc - Vbe


De stroom IC wordt bepaald door: Ic = _____________
            Rc +  ( Rb/ β

Voor- en nadeel van dit soort polarisatie Ons werkpunt is beter gestabiliseerd, maar we
stellen vast dat de stroomwinst van de transistor
nog steeds mee de regeling van de ruststroom
bepaalt. Verzadiging wordt nu wel vermeden.

Cursus elektronica - pag. H10.7 - VDBEG


Een toepassing :
Veronderstel β gelijk aan 100.
Hoe groot is dan Rb voor een stroom van Ic =
10mA ?
We weten dat :

     Vcc - Vbe


Ic =  _________
     Rc + (Rb/β)

Verander dit om Rb te kunnen bepalen.

Ic . (Rc + (Rb/β)) = Vcc-Vbe

                        Vcc - Vbe              Rb                  Vcc - Vbe


Rc + (Rb/β) = _____________ ;        ___         =   ____________   -    Rc
                            Ic                       β                         Ic

                       Vcc - Vbe


Rb =     β  x  ____________  - Re
                         Ic
   
Met cijfers :    100 x     12-0,7
                               ________   -  100 = 103.000 Ω
                                  0,01

Een vierde methode: top of the bill !, de polarisatie door spanningsdeling :


Bekijk, bewonder en onthoud de fig. rechts:

Dit is de typische manier die je meestal in


schema's zal ontmoeten . Je merkt direct de
spanningsdeler R1/R2 om de basisspanning te
bepalen. Gezien vanuit de basis hebben we een
deler, maar zoals je wel weet, kan volgens
Thevenin (voor de berekeningen) dit geheel door
één spanningsbron en één vervangings-
weerstand voorgesteld worden. Voor de emitter
gaat het om Re die een regelende functie bij de
temperatuurverandering zal uitoefenen. De
collector wordt door Rc belast.

In dit specifiek systeem is de ruststroom TOTAAL


onafhankelijk van de winst β van de transistor.

Cursus elektronica - pag. H10.8 - VDBEG


We nemen de spanningsdeler onder de loep R1-R2:

We kunnen twee methoden toepassen:

1- De eerste bestaat uit het berekenen van de stroom doorheen R1 + R2 . Vervolgens de spanning
over R2.
2- Hier gaan we volgens de verhouding van R1/R2 en vermenigvuldigen dan met de toegepaste
spanning:

               R2 Er komt geen magie bij te pas. De wet van Ohm,


Vb = _______   .  Vcc Thevenin, Norton en voila...
         R1 + R2

We kennen de vaste spanning op de basis Vb Simpel : (ook over Re)


van de transistor. Wat is volgens jou nu de
spanning op de emittor ? Ve = Vb -Vbe

De spanningen Ve, Vb zijn spanningen op de elektroden gemeten ten opzichte van de


MASSA (NUL).

Vbe is een junctie spanning en dus 0,7 Volt.


Daarmee kunnen we de stroom doorheen de               Ve           
emitter berekenen ( en bijgevolg ongeveer
deze door de collector). Kijk hiernaast hoe
Ie =  ______               
eenvoudig dit is:               Re

. of
           Vb - Vbe
Ie = _______
               Re

Het is de emittor weerstand die de


Nooit meer vergeten: collectorstroom regelt.

Hoe is dit nu mogelijk ?


Op de basis staat een spanning bepaald
volgens R1/R2.

Op de emitter vinden we deze spanning


verminderd met Vbe of 0,7 V (dit is immers
een diode ).

De stroom Ie = Ic + Ib, waarin Ib kan


verwaarloosd worden aangezien deze zeer
klein is. Aangepast hebben we Ic=Ie.

Cursus elektronica - pag. H10.9 - VDBEG


De wet van Ohm op de emittorweerstand
toegepast:

De stroom doorheen Re de spanning over de


klemmen gedeeld door de weerstand zelf,
dus:

Ie = Ure / Re of

Ie = Ve / Re

Met andere woorden: het is wel degelijk Re


die de stroom Ic bepaalt.

Een paar vuisregels bij dit type schakeling :


- Voor een degelijke stabilisatie moet de
Niet direct wetenschappelijk maar eenvoudig: spanningsval aan de klemmen van Re minstens 1 V
bedragen (bij gebruik van een normale
voedingsbron).

- De stroom door de spanningsdeler die Vbasis


regelt, mag 5 à 10 maal die van de basis zelf zijn,
zoniet zal de basisstroom zelf de deling beïnvloeden
(denk eraan dat Ib ook door R1 vloeit).

Een voorbeeld met cijfers zal heel wat verduidelijken.

Links zie je deze schakeling: merk wel op dat de


waarden van de weerstanden niet uit een E-reeks
komen. Verder is de voedingsspanning 10 V.
We gaan alle spanningen en alle stromen in deze
kring berekenen.

1 - berekenen we eerst de spanning die door Reken maar:


de deler R1 (3K) en R2 (7K) wordt geleverd:               R2
Vb =     _______ . Vcc
           R1 + R2

met gevolg:
             7
Vb =    ________ x 10   = 7V
             10

Cursus elektronica - pag. H10.10 - VDBEG


2 - We berekenen de spanning op de emittor Ve = Vb - Vbe
van de transistor: Ve = 7 - 0,7 = 6,3 V

3 - Vervolgens de stroom door de emittor, die Ie =  Vre / Re


eigenijk gelijk is aan de stroom door de Ie =  Ve / Re
collector: Ie =  6,3 / 6300 = 0.001 A of 1 mA
de collector stroom voor Ib geregeld is ongeveer
gelijk aan Ie

4 - Nu berekenen we de spanningsval over de U = Rc . Ic


collector weerstand: We nemen Ic =Ie
Urc = 1000 X 0.001 = 1V

Vce= Vcc - Rc.Ic - Re.Ie


5 - Berekenen we Vce
Vce = 10 - 1 - 6.3 = 2,7 V

6 - Onze rust of instelspanning wordt als Ic = 1 mA


volgt bepaald: Vce = 2.7V

7 - We bepalen de belastingslijn bij middel Algemene vergelijking op de collector :


van de bijzondere (karakteristieke) sper- en Vcc - (Rc.Ic + Vce + Re.Ie) = 0
verzadigingspunten :
Saturatiestroom:
Als Vce =0, Ic =  Vcc/ (Rc + Re)
Ic voorVce=0 = 10/ 7300 = 1.37mA

Als Ic = 0 Vce =Vcc weze 10V

Cursus elektronica - pag. H10.11 - VDBEG


Het valt op dat het instelpunt niet optimaal geplaatst werd. Grotere signalen zullen vrij snel door
het afknijpen van één alternantie vervormen . We doen er dus goed aan om dit rustpunt wat lager
op de belastingslijn te plaatsen (liefst in het midden).
Om dit te realiseren is meer dan één oplossing mogelijk. We kunnen inspelen op de waarde van
Re, waardoor Ic zal verminderen. Maar we kunnen ook op de spanningsdeler werken om een meer
geschikt punt te bepalen.

Indien UB constant is, dan is UBE enkel afhankelijk van UBE. Aangezien UBE weinig
varieert, varieert ook IC (en IE) slechts weinig. Dit betekent meteen dat zowel IC als
UCE weinig afhankelijk zijn van .

Als conclusie onthouden we:

Als één en ander niet naar wens verloopt doen we er goed aan om de spanning op de emitter te
meten.

Twee gevallen :

- We meten GEEN spanning. De transistor voert GEEN stroom. Aan jou om de reden te vinden. (is
er wel voeding ? basisspanning ?...)

- Er staat wel een spanning. We delen die door de weerstand in de emitterkring en krijgen zo een
idee van de stroom die er vloeit.

Bij toepassingen als spannings- of vermogensversterking zal men steeds een lineaire polarisatie (in
het midden van de belastingslijn) betrachten. Slechts uitzonderlijk zal men naar een extreme
instelling gaan, maar dat is een ander verhaal.

Oefeningen

1. Bereken volgende oefening met transistoren

Bereken de stroom IB en IC in onderstaande keten en de spanning UCE. De spanning


UinC = 11 V en UinB = 2,6 V. De waarde van de weerstand Rc = 800  en

Cursus elektronica - pag. H10.12 - VDBEG


Rb = 40 K . De versterkingsfaktor van de transistor  = 200. De spanning over de
transistor UBE = 0,6 V.

2. Bereken volgende oefening met transistoren

Bereken de stroom IB en IC in bovenstaande keten (oefening 15) en de spanning UCE.


De spanning UinC = 15 V en UinB = 4 V. De waarde van de weerstand Rc = 1000 
en Rb = 50 K . De versterkingsfaktor van de transistor  = 300. De spanning over
de transistor UBE = 0,6 V.

3. Bereken volgende oefening met transistoren

Bereken de weerstanden Rc en Rb in onderstaande keten zodanig dat de LED een


stroom krijgt van 20 mA. De spanning UCE = 0,3 V. De spanning UinC = 15 V en
UinB = 5 V. De versterkingsfaktor van de transistor  = 300. De spanning over de
transistor UBE = 0,6 V en de doorlaatspanning van de LED is Uled = 2 V.

Cursus elektronica - pag. H10.13 - VDBEG


4. Bereken volgende oefening met transistoren

Bereken de weerstanden Rc en Rb in bovenstaande keten (oef. 17) zodanig dat de


LED een stroom krijgt van 50 mA. De spanning UCE = 0,4 V. De spanning UinC = 20 V
en UinB = 6 V. De versterkingsfaktor van de transistor  = 400. De spanning over de
transistor UBE = 0,6 V en de doorlaatspanning van de LED is Uled = 2 V.

Cursus elektronica - pag. H10.14 - VDBEG


5. Bereken volgende oefening met transistoren

In onderstaande schakeling is R1 = 18 K , R2 = 6,8 K , Re = 270  en Rc = 560.


De versterkingsfaktor van de transistor  = 200 en de bronspanning Vcc = 13V.
Bereken de stromen IB , IE en IC en alle spanningen (UCE , URE ….)

Cursus elektronica - pag. H10.15 - VDBEG

You might also like