Professional Documents
Culture Documents
Econ Macro Canadian 1st Edition Mceachern Test Bank
Econ Macro Canadian 1st Edition Mceachern Test Bank
MULTICHOICE
(D) because the value of lost opportunities varies from person to person
Answer : (C)
(C) as the difference between the benefits from a choice and the benefits from the next best
alternative
(D) as the difference between the benefits from a choice and the costs of that choice
Answer : (B)
3. Suppose Roger has an hour before his next class starts. He can study, snack, or have a
nap. What is this concept known as?
(A) incentive
(D) specialization
Answer : (B)
(D) the difference between the benefits and the costs of that activity
Answer : (B)
Answer : (D)
6. Which statement describes how accurately a person's opportunity cost can be measured?
Answer : (D)
7. What is being measured when the opportunity cost of going to college is calculated?
Answer : (D)
8. Suppose Rashida has the choice of working full time during the summer or going to
summer school full time. The cost of summer tuition and books are $3200. If Rashida
worked, she could make $7,000. Her rent is $1,000 for the summer, regardless of her
choice. What is the opportunity cost of going to summer school?
(A) $3,200
(B) $7,000
(C) $8,000
(D) $10,200
Answer : (D)
9. Upon graduating from high school Carmen has a job offer, and the job would provide her
with $20,000 in income for the coming year. She has also been accepted to Isaac and Avery
College. Tuition for the coming year at the College is $15,000, room and board is $10,000,
and she expects that books will cost $2,000. What is the opportunity cost of attending Isaac
& Avery College?
(A) $37,000
(B) $32,000
(C) $27,000
(D) $20,000
Answer : (A)
10. Attending college involves many explicit and implicit costs. Which of the following best
describes the opportunity cost of attending college?
(A) It is entirely monetary and consists of expenditures on tuition, books, transportation, and
meals.
(D) It is negligible for most people, because they really have no choice but to attend college.
Answer : (C)
11. In the context of a person choosing whether to attend college or go to work, which of the
following best describes the expenses associated with room and board?
(A) Room and board is an opportunity cost of attending college because it is subsidized by
the government or by the college.
(B) Room and board is an opportunity cost of attending college because it involves cash
expenditures.
(C) Room and board is NOT an opportunity cost of attending college if the student is on a
Another random document with
no related content on Scribd:
[Inhoud]
REIS
DOOR
NOORD
AMERIKA.
Reis naar Philadelphia.
De bladen, die den laatsten herfst afgevallen waren, bedekten den grond ter
hoogte van drie of vier duimen. Dog, daar hier door het groeyen van het gras
gehouden werd verhinderd te worden, had men de gewoonte van in Maart
deze bladeren in brand te steken. Ik vond op deze plaatsen den grond op die
wys afgebrand. Maar schoon dit in een zeker opzigt voordelig is, doet het in
een ander veel kwaads, dewyl alle de jonge scheuten der bomen met het
verdorde loof te gelyk verbrand worden, het welk het hout grotendeels
vermindert, en op zulke plaatsen, daar men verscheiden’ jaren aan een de
afgevallen bladeren verbrand had, kwam geen nieuw hout op; zo dat als
eindelyk de oude bomen werden omgehouwen ’er niets dan naakte woeste
velden overbleven. Ook vernielde men op die wys allerhande planten, of
beroofde ze ten minsten van hare kragt om te groeyen. Een groot deel der
gewassen en meest alle de soorten van gras duren hier maar een jaar, en hunne
zaadtjes leggen tusschen het afgevallen blad, met het welke zy te gelyk door ’t
vuur verteerd worden. Dit geeft ons ene nieuwe oorzaak aan de hand van de
boven reeds gewaagde algemene klagte, dat men tegenwoordig minder
kruiden en minder gras in ’t land vindt dan voorheen. Ook vernielt men dus
een groot getal dode of holle bomen, welken men anders [2]tot brandhout had
kunnen bezigen, en dus de bosschen enigsins sparen. Behalven dat verbrandt
op deze wys ook een goed gedeelte van de bovenkorst der aarde, om van
andere nadelen niet te gewagen. Om deze redenen heeft de Regering van
Pensylvanie onlangs dit verbranden van ’t loof verboden; dog dit verbod
wierd in ’t algemeen afgekeurd, en ieder deed naar zyn goeddunken.
Houtluizen.
Versteend hout.
Ik ontving dien dag een stuk van versteend hout, dat men te Rakoon diep in
den grond gevonden had. In dit hout zag men de vezels en de binnenste ringen
nog zeer duidelyk. Het scheen een stuk Hikory te zyn.
Clams.
Wespennesten.
Twee Wespennesten hingen in enen hogen Ahorn boven het water. Zy waren
even gelyk de onzen, uitgenomen dat ze groter waren. Ieder nest was ene
halve el in ’t kruis. In elk lagen drie waschkoeken boven malkander. De
onderste was de grootste, en de bovenste de kleinste. Men zag ’er enige
eyeren in. De onderste koek was in de middlellyn zeven en een halven duim,
en de bovenste vier en een halven. De celletjes waarin de eyeren of de jonge
wespen lagen waren zeshoekig, en de kleur van het nest was grauw. Men
zeide dat de wespen deze nesten uit de pluizen maken, die aan de oude
heiningen en muren zitten. Ene donkerbruine Bye met zwarte hoornen, twee
zwarte kringen onder ’t lyf, en purpere vleugels vloog tusschen de bomen, en
behoorde misschien tot deze nesten.
Een ander soort van Wespen, groter dan dezen, maken hunne nesten geheel
open. Zy bestaan slegts uit enen koek, die door niets gedekt wordt, en maar
bloot tusschen de takken hangt. De celletjes zyn horizontaal; en wanneer ’er
eitjes of jonge wespen in zyn, zo heeft ieder celletje een soort van deksel
boven zig, op dat ’er de regen niet in kome. Dog waar by onweder de oude
wespen blyven weet ik niet, ten zy zy in de reten der rotsen kruipen. De
[3]bovenzyde van den koek is met een soort van smeer bedekt, zo dat de regen
’er niet door kan dringen. De celletjes zyn gemeenlyk zeshoekig, vyf, zes of
zeven lynen diep, en twee lynen in de doorsnede. De Heer Bartram merkte
aan dat deze nesten uit ene twederhande stof zamengesteld waren, namelyk
van de pluizen, die men op oude tuinen vindt, en die door den wind ’er
afwayen, want men ziet ’er de wespen dikwyls zelven op zitten en die
afknagen. Maar de kanten van het deksel der celletjes bestaan uit ene
zelfstandigheid uit het dierenryk, of ene lymige stof, die de wespen opgeven
of in hunne monden bereiden; want als men deze zelfstandigheid in ’t vuur
werpt, brandt zy niet, maar wordt alleenlyk gezengd, gelyk hair of hoorn. Dog
de bodem van het nest brandt gelyk linnen of half verrot hout, en laat enen
reuk van gebrand hout na. De wespen, welker nesten ik hier beschreven heb,
hebben op het voorhoofd drie zwarte glinsterende stippen, 1 en op het lyf ene
vyfhoekige zwarte vlak. Tegens het einde van den herfst kruipen deze wespen
in de spleten der bergen, waar zy den winter ongevoelig overbrengen. In de
lente, als de zon begint kragt te krygen, komen zy des daags te voorschyn, dog
keren tegens den avond, wanneer het begint koud te worden, weder naar
hunne holen. Ik zag ze vroeg in de lente by zonneschyn in en omtrent
sommige reten in de bergen. Men verhaalde my van een ander soort van
Wespen, die hunne nesten onder den grond maken.
De Zwemmer.
Den 14. in den morgen reisde ik naar Chester. Op vele plaatsen langs den weg
zyn zaagmolens, dog die ik dien dag zag hadden maar ene zaag. Ik bemerkte
ook dat de bosschen in dit oord zeer ruw behandeld waren. Het is hier de
gewoonte by het opregten van zaagmolens, koornmolens of yzerwerken, het
water een goed deel wegs naar beneden te leiden, in geval de grond naby enen
waterval niet bekwaam is voor het gebouw.
Rakoon.
Zwaluwen.
Men heeft hier te lande vierderlei soorten van Zwaluwen, namelyk die in de
schuren, die in de schoorstenen, die onder den grond zig onthouden, en
eindelyk een soort dat de Engelschen Martins heten.
Dirca palustris.
Aardbezien.
Den 20. April vond ik voor het eerst van ’t jaar de Aardbezien in bloei. De
vrugt is gemeenlyk groter dog minder aangenaam dan in Zweden.
Oogsten.
Persikebomen.
Currants.
De Caprimulgus.
Bloeyende bomen.
Den 24. April begonnen de Karssebomen hunnen bloeisem te vertonen. Zy
hadden reeds tamelyk grote bladeren. De Appelbomen begonnen ook te
bloeyen, dog de Karssebomen waren hun voor. Dog zy kregen ook ene
groenagtige kleur van hun uitspruitend blad.
Den 26. reisde ik des morgens naar Penn’s Neck. De Tulpebomen, vooral de
volwassenen, zagen ’er geheel groen uit, zynde reeds in ’t blad; dus is deze
boom een van de vroegsten die zyn blad krygt.
Ik zag heden voor het eerst den Sassafrasboom bloeyen. De bladeren waren
nog niet uit. De bloemen ruiken aangenaam.
De Lupinus.
Eiken.
De Hommelvogel.
Een Kever.
opeten. Sommigen hadden zig zo dik gevreten dat ze kwalyk kruipen konden.
Dus was deze plant, die voor andere, dieren volstrekt dodelyk is, voor hun een
lekker voedsel.
Ligtgevende vliegen.
De Ligtgevende Vliegen verschenen dezen avond voor het eerst van ’t jaar, en
vlogen tusschen ’t geboomte. Het was als of ’er vuurvonken door de lugt
vlogen. Elders zal ik ze breder beschryven.
De Nagt tusschen den laatsten April en den 1. Mai was zo koud, dat by ’t
opkomen der zon de grond zo wit was van den ryp als of het gesneuwd had.
De Zweedsche Thermometer stond 1½ gr. onder ’t vriespunt. Wy zagen geen
ys in de wateren en rivieren die enige diepte hadden, dog op zulken in de
welken maar omtrent drie duimen waters was vond men ys van omtrent de
dikte van een derde ener lyn. Den avond te voren was de wind zuidelyk, dog
’s nagts was het stil. De Appel- en Karssebomen waren in vollen bloei. De
Persikebomen hadden al byna uitgebloeid. De meeste bomen in de bosschen
hadden reeds nieuwe en tedere bladen, en het grootste getal stond te bloeyen,
als de meeste Eiken, de Kornoeljebomen, de Hikories, Pruimbomen,
Sassafrassen en Beuken.
Planten beschadigd.
Bartsia coccinea.
De Bartsia coccinea wies overvloedig in verscheiden lage weiden. De
knoppen waren reeds schoon karmynrood, en gaven aan de weiden een
sieraad. Men heeft nog geen ander gebruik van deze plant gemaakt, dan dat zy
het oog verlustigt.
Walnootboom.
Een van de Zweden had hier enen Engelschen Walnootboom 11 in zynen tuin
geplant, die nu twee vadem hoog was. Hy stond in vollen bloei, en had reeds
grote bladen; maar de zwarte Walnootbomen, die hier van zelven wassen,
hadden nog bladeren nog bloemen. Dog de vorst van den laatsten nagt had
alle de bladeren van den Europischen boom vernield. Dr. Franklin zeide my
naderhand, dat ’er sommige Engelsche Walnootbomen te Philadelphia
geplant geweest waren die wel slaagden, dog de vorst doodde ze allen.
Ik gaf nauwkeurig agt op de bomen die nog geen blad hadden, en dezen
waren:
Uitlopende bomen.
De Storaxboom.
Men kan dit hout zeer glad maken, vermits deszelfs aderen zeer fyn zyn, dog
het is niet hard, zo dat men ’er met een mes letters in kan snyden, die ’er
schynen in gegraveerd te zyn. De Heer Lewis Evans zeide my ondervonden te
hebben, dat ’er in dit Land geen beter hout is om gegoten metalen in te
bearbeiden dan dit. Ik vroeg den Heer Bartram of hy de gom van dezen boom
gevonden had, die zo beroemd is in de Geneeskonst. Hy zeide my dat een zeer
sterk ruikende gom altyd uit iedere snede loopt die in den boom gemaakt
wordt, dog dat de hoeveelheid hier te gering was om de moeite van ’t
verzamelen te vergoeden. Deze ruikende gom heeft den Engelschen naam
voortgebragt. Hoe meer men zuidwaards komt des te groter hoeveelheid van
gom geeft de boom, zo dat ze daar ligt te verzamelen is. De Heer Bartram was
van gedagte dat deze boom eigenlyk voor de lugtstreek van Karolina geschikt
is, dog door verscheiden’ toevallen verder noordwaards, tot in New York toe,
het welk zyne uiterste grenspalen schynt te zyn, is gebragt geworden. In de
zuidelyke gewesten brengt de warmte de gom rykelyk voort, dog zo gaat het
niet in ’t noorden.
Den 2. Mai reisde ik naar Salem met inzigt om het Land te zien.
Geboomte.
Weiden.
Op sommige weilanden was het gras reeds tamelyk hoog; dog men moet
aanmerken dat deze weiden moerassig zyn, en dat ’er geen vee dit jaar was op
geweest. Deze weilanden worden tweemaal in ’t jaar gemaid, te weten in Mai
en het einde van Augustus. Ik zag dezen dag enigen van deze weiden, waarop
het gras reeds bekwaam was om gemaid te worden, en vele weilanden in
Zweden hebben in den hoityd zo goed gras niet. Deze weiden lagen in vallyen
en by poelen, waar [15]de Zon grote kragt oeffent. Het gras bestond
voornamelyk uit dat soort ’t welk Carex genoemd wordt.
Pruimbomen.
De Kornoeljeboom.
Gevogelte.
De bosschen waren thans vol van vogelen. Ik zag, vooral de kleinder soorten,
overal op den grond huppelen, of onder ’t kreupelhout kruipen, zonder zeer
schuw te zyn, dus het den slangen zeer ligt valt ze te doden. Ik geloof dat de
Ratelslang weinig meer te doen heeft dan stil te leggen, en, zonder dat zy lang
behoeft te wagten, zal wel de een of de ander kleine vogel haar op ’t lyf lopen
en gelegenheid geven van hem zonder betovering te vangen.
Salem.
Salem is ene kleine handel dryvende plaats, een stuk wegs van de Dellaware
afgelegen. De huizen staan ver van malkander, en zyn ten dele van steen en
ten dele van hout. Een beekje loopt langs de Stad en valt in de Dellaware. De
Ingezetenen leven van den handel zo goed als zy konnen. In de nabuurschap
van Salem zyn sommige lage en moerassige weiden, en om die reden wordt
het voor ene ongezonde plaats gehouden. De ondervinding heeft doen zien,
dat zulken die zig hier van andere plaatsen kwamen nederzetten zeer bleek en
ziekelyk wierden, schoon zy in ene volmaakte gezondheid waren en ’er wel
uitzagen op hunne aankomst. Deze ziekelyke toestand blyft hun gemeenlyk
altyd by. De schuld hiervan geeft men aan de stinkende uitwaassemingen der
moerassen, die men zelfs van verre door den reuk gewaar wordt. De afgaande
koortsen heerschen hier zeer sterk tegens den herfst. Twee jonge lieden, die
met my naar Amerika waren overgekomen, gingen gezond en wel naar Salem,
dog binnen [16]weinig weken vielen zy ziek, en eer de winter half om was
waren zy beiden dood.
Saffraan.
De Saffraan wordt hier veel geplant, dog zy is zoo goed en zo sterk niet als de
Engelsche en Fransche. Misschien wordt zy beter als zy enige jaren, gelyk de
Tabak, gelegen heeft.
Katoen plant.
Rakoon.
De Crabtree.
Crabtree is de naam van een soort van wilde Appelbomen, die in de bosschen
groeyen, maar vooral op kleine heuveltjes by de rivieren. 12 In New Jersey is
de boom enigsins raar, dog in Pensylvanie is hy overvloedig. Sommigen
hadden enen enkelden van deze bomen digt by hunne Landhoeven geplant,
om den aangenamen reuk van zyne bloeisems. Hy had den 4. Mai sedert een
dag of twee begonnen te bloeyen. De bloemen zyn juist gelyk aan die van den
gemenen Appelboom, uitgenomen dat die van den Crabtree wat roder kleur
hebben, schoon op sommige Appelbomen de bloemen al zo rood zyn. Dog de
reuk onderscheidt ze volkomen, want deze wilde bomen ruiken zeer
aangenaam. De Appelen van deze bomen zyn klein en zuur; egter zeide men
dat zy eetbaar waren. Zy blyven den gantschen winter over onder den boom
leggen, krygen dan ene gele kleur, en bederven zelden eer dan in de lente.
Aanmerking.
Ik kan niet voorby hier ene aanmerking te maken. De Crabtrees begonnen
eerst den 3. of 4. Mai hunne bloemen te tonen, daar integendeel de gemene
Appelbomen, die uit Europa overgebragt waren, al hunnen bloeisem kwyt
waren. Zo begonnen ook de wilde Karssebomen eerst den 12. Mai te bloeyen,
en de tammen bloeiden reeds den 24. April. De zwarte Walnoten uit dit Land
oorspronglyk hadden nog bladen nog bloemen, schoon de Europischen reeds
grote bladen en bloemen droegen. Hieruit blykt dat bomen uit Europa
overgebragt, [17]schoon van den zelven aard als de wilde Amerikaanschen,
veel vroeger bloeyen dan de anderen. Ik kan de reden hiervan niet zeggen, of
het moest zyn dat de Europische bomen aan ’t bloeyen gaan zodra zy dien trap
van warmte krygen daar zy in hun vaderland aan zyn gewend. Zy weten niet,
zou men zeggen, dat hier na zulk ene warmte een of meer koude nagten staan
te wagten, die hunne bloeisems vernielen kunnen, want in de koude landen
komen zelden na zo hete dagen zo koude nagten die den bloeisem kunnen
beschadigen. 13 Integendeel schynen de wilde bomen van dit Land geleerd te
hebben zig op die vroege warmte niet te verlaten, maar te wagten naar ene
sterker hitte, wanneer zy voor gene vorst meer te vrezen hebben. Hierom
gebeurt het dikwyls dat de bloeisem van de Europische bomen dood vriest,
daar de inlandschen niets lyden. Wy erkennen hier de wysheid van den
Schepper.
Vroeg in den morgen van den 5. Mai ging ik naar Rapaapo, een groot dorp
bestaande uit zeer verstroid leggende landhoeven. Daar woonden volstrekt
niets dan Zweden, zo dat de Ingezetenen de Zweedsche taal behouden hebben
met maar enige Engelsche woorden vermengd. Myn oogmerk was gedeeltelyk
den oord te bezigtigen, kruiden en andere merkwaardige dingen te zoeken, en
deels om de plaatsen te vinden waar de Witte Ceder, of Cupressus thyoides
groeit.
Pinxterbloemen.