Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 7

BEGRIPPENLIJST COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN

PROCESSCHOOL Transmissie (eenrichtingsverkeer); nadruk op


hoe de zender zijn boodschappen overbrengt
en een beïnvloedingsproces op de ontvanger
BETEKENISCREATIESCHOOL Productie en uitwisseling van betekenissen;
boodschappen die interageren met mensen om
zo betekenissen tot stand te brengen
ALLOCUTIE Centrale controle over informatie en over keuze
object en tijd
CONVERSATIE Individuele controle over informatie en over
keuze object en tijd
CONSULTATIE Centrale controle over informatie en individuele
controle over keuze object en tijd
REGISTRATIE Individuele controle over de informatie en
centrale controle over keuze object en tijd
FYSIEKE RUIS Techniche stroring; externe factor
PSYCHOLIGISCHE RUIS Ontvanger is niet in een optimale staat de
boodschap te verwerken
FYSIOLOGISCHE RUIS Fysieke toestand kan de boodschap doen
belemmeren bij de ontvanger
SEMANTISCHE RUIS Gebrek aan kennis van de gebruikte codes
MEME Gedrag, idee of stijl dat zich binnen een cultuur
verspreid van persoon tot persoon
MASSPERSONAL COMMUNICATION Gewone mensen kunnen ook inhouden creëren
die persoonlijk zijn en een grote massa kunnen
bereiken
FONOLOGIE De studie van significante klankpatronen van
een taal
SEMANTIEK Wetenschap die zich bezighoudt met de
betekeniseenheden in onze taal
SYNTAXIS Wetenschap die zich concentreert op de
zinsstructuur van een taal
PRAGMATIEK Studie van hoe we taal gebruiken in sociale
contexten
COORDINATED MANAGEMENT OF MEANING Speech act; episode; relatie; levensscript;
cultureel patroon
DISCOURS Meerdere met elkaar verbonden zinnen die een
identificeerbare structuur vormen om een
bepaalde communicatie functie te vervullen
KWALITEITSMAXIME Sprekers moeten de waarheid spreken
KWANTITEITSMAXIME Voldoende informatie maar ook niet te veel
RELEVANTIEMAXIME Bijdrage moet relevant zijn voor het gesprek
MAXIME VAN WIJZE Duidelijk; niet ambigue
KINESICS Studie van lichaamshouding,-beweging en
gestures
EMBLEMEN Gedragingen waarvan de directe verbale
vertaling van gekend is
ILLUSTRATOREN Gebaren die omvang, vorm of beweging
aanduiden
REGULATOREN Non-verbale tekens die als verkeerssignalen
fungeren tijden de interactie
AFFECTVERTONERS Lichaamsbewegingen die een emotionele
toestand uitdrukken
ADAPTOREN Vertonen repetitief, nerveus gedrag
PROXEMICS Territorialiteit en ruimtegebruik
CROWDING Persoonlijke ruimte wordt geschonden
HAPTICS Studie van het aanrakingsgedrag
CHRONEMICS Tijdoriëntaties
PARALINGUISTIEK Vocal qualities; vocalisations; vocal segregates
INITIATIEFASE Positieve indruk; cues over persoonlijkheid en
attitudes
EXPERIMENTERINGSFASE Gemeenschappelijk; small talk
INTENSIFIERINGSFASE Zelfonthulling en betrokkenheid
INTEGRATIEFASE Koppel; intimiteit trofeeën; testen
BINDINGSFASE ritueel
DIFFERENTIERINGSFASE verschillen
INPERKINGSFASE Beperkte communicatie
STAGNATIEFASE Stilte; formele gesprekken
VERMIJDINGSFASE Fysiek en emotioneel vermijden
BEEINDINGSFASE Stopzetten van relatie
FILTERTHEORIE Aantrekking als proces van eliminatie
SOCIOLOGISCHE FACTOREN Omgevingsfactoren: fysieke nabijheid
PRE-INTERACTIEFACTOREN Non-verbale impressies
INTERACTIEFACTOREN Interactie zelf
COGNITIEVE FACTOREN Waarden en normen
ZELFONTHULLING Op vrijwillige basis dingen over zichzelf
vertellen die andere waarschijnlijk niet kunnen
kennen via andere bronnen
OPEN LUIK Ik weet het en de andere weten het ook
VERBORGEN LUIK Ik weet het maar de andere weten het niet
BLINDE LUIK Ik weet het niet maar de andere weten het wel
ONGEKEND LUIK Ik weet het niet en de andere weten het ook
niet
MARKETINGCOMMUNICATIE Product staat centraal
CORPORATE COMMUNICATIE Organisatie staat centraal
TAAKINFORMATIE Informatie die werknemers nodig hebben om
hun werk te kunnen doen
BEHEERSINFORMATIE Zorgen dat activiteiten op het juiste moment
door de juiste persoon gedaan worden
BELEIDSINFORMATIE Informeren van medewerkers over de gang van
zaken in het bedrijf
MOTIVERENDE INFORMATIE Informatie die nodig is om een positief
werkklimaat te ontwikkelen
COMMUNICATIE VIA DE LIJN Hiërarchisch via een bepaalde lijn
PARALLELLE COMMUNICATIE Iedereen ontvangt dezelfde boodschap
tegelijkertijd
INTERNE LOBBYING Informeel steun winnen voor een bepaald idee
of product
PUBLIC AFFAIRS Vorm van externe communicatie die tot doel
heeft beleidsverantwoordelijke ontvankelijk te
make voor de noden van de eigen organisatie
OMGEKEERDE LOBBYING Bewust ongecontroleerde beleidsplannen laten
doorspijpen om mogelijke reacties van leden te
testen
WANDELGANGENCIRCUIT Te verwachten beleidsontwikkelingen nog
vooraleer hier duidelijke formele communicatie
ter beschikking is
SOCIAL TALK Uitwisselen van gedeelde interesses
HORIZONTALE COMMUNICATIE Communicatie tussen personen die tot
hetzelfde niveau behoren
DIAGONALE COMMUNICATIE Communicatie tussen collega’s of met personen
van een andere afdeling
ONDERNEMENDE STRUCTUUR Klein en beginnend; horizontale en top-down
communicatie
MACHINE BUREAUCRATIE Massaproductie; top-down communicatie
PROFESSIONELE BUREAUCRATIE Hoge specialisatiegraad; weinig top-down
communicatie
DIVISIESTRUCTUUR Centrale eenheid met autonome organisaties;
top down en Bottom up communicatie
ADHOCRATIE Innovatie en creativiteit; informele
communicatie
BEVELENDE STIJL Taakgericht
ONDERHANDELENDE STIJL Taakgericht en mensgericht
PARTICIPATIEVE STIJL mensgericht
DELEGERENDE STIJL Weinig taak of mensgericht
IMAGO Beeld van een bedrijf dat gebaseerd is op eigen
ervaringen en op indrukken vanuit media of
reclame
CORPORATE PR (PUBLIC RELATIONS) Bevorderen van de relatie tussen de organisatie
van een bedrijf en haar doelgroep
CORPORATE ADVERTISING Reclame (=informatie over product of dienst
waarbij gebruik gemaakt wordt van
massamedia met als doel de kennis; attitude
van de doelgroep in een gunstige richting te
beïnvloeden)
HUISSTIJL Visuele identiteit van een organisatie
SPONSORING Sponsor stelt geld; goederen of diensten ter
beschikking en gesponsorde stelt hier prestaties
tegenover die bijdragen aan
communicatiedoelstellingen van de sponsor
ARBEIDSMARKTCOMMUNICATIE Communiceren naar interne en externe
arbeidsmarktdoelgroepen met als doel het
verwerven van nieuwe medewerkers of contact
met huidige medewerkers te onderhouden
MARKETING Proces van het bedenken van het onderwerp;
prijszetting; promotie enz. om zo doelen te
realiseren
THEMA COMMUNICATIE Doelgroep iets over het merk te vertellen:
reclame, sponsoring, marketing PR, thematische
promotie
ACTIE COMMUNICATIE Doelgroepen direct beïnvloeden op
koopgedrag: klassieke promotie;
winkelcommunicatie; direct marketing
communicatie; persoonlijke verkoop en
evenementen
MERK Design, naam of logo dat het goed of dienst van
een verkoper onderscheidt van de andere
PAID Communicatievormen die de organisatie
betaald
OWNED Communicatievormen in eigen handen
EARNED Verdiende aandacht (cf. sociale media)
NEUTRALEN (DISSEMINATIEFUNCTIE) Neutraal doorgeefluik van informatie
PARTICIPANTEN (INTERPRETATIEVE FUNCTIE) Interpreteren van de feiten
TEGENSTANDERSFUNCTIE Ingaan tegen gevestigde machten
NIEUWSWAARDEN Inhoud selecteren die het publiek accepteert en
die de inhoud voorspelbaar maken
OMGEKEERDE PIRAMIDE Top met de meeste recente en belangrijke
informatie op een beknopte manier en een
body met meer details over het artikel
BEATSYSTEEM Zoeken naar informatie op een bepaald
grondgebied of institutie
NIEUWAGENDA Routinematig verwerken van informatie
waardoor grote lijnen vastliggen
GATEKEEPING Uit het totale aanbod nieuwverhalen een
selectie maken
MEDIAGENRE Collectieve identiteit; binnen medium en over
verschillende media onderscheiden worden
PROSUMERS Mensen zijn niet alleen consumenten maar ook
producenten van media inhouden
DUPLICITEITSWET Programmaloyaliteit of kanaalloyaliteit
HET LEAD IN EFFECT Tweede programma wordt automatisch een
deel van het eerste programma
HET LEAD OUT EFFECT In afwachting van een programma ook al naar
het vorige programma kijken
HORIZONTALE PROGRAMMASTRATEGIE Eenzelfde programma wordt telkens omstreeks
hetzelfde tijdstip uitgezonden
VERTICALE PROGRAMMASTRATEGIE Programma’s in volgorde plaatsen dat mensen
geneigd zijn door te kijken
NON COTERMINALEPROGRAMMASTRATEGIE Programma’s eindigen niet op hetzelfde
moment als programma’s op andere kanalen
PRIME TIME Periode waarin grootst aantal mensen naar TV
kijkt
STACKING Programma’s in hetzelfde genre achter elkaar
HAMMOCKING Nieuw/zwakker programma tussen twee
succesnummers
TENT POLING Één programma met aantrekkingskracht tussen
twee zwakkere programma’s
STRETCHING Oprekken van een populair programma
STUNTING Eenmalig iets bijzonder doen
COUNTERPROGRAMMING Aanvullend programmeren (taart verdelen met
concurrent)
BLUNTING Hard tegen hard
USES AND GRATIFICATION THEORIE Mediagebruik als doelbewuste
behoeftebevrediging
GEMOTIVEERDE BEHOEFTENBEVREDIGING Hoge betrokkenheid en geselecteerde inhoud
GEMOTIVEERDE ONTWIJKING Hoge betrokkenheid en niet geselecteerde
inhoud
TIJDVERDRIJF Lage betrokkenheid en geselecteerde inhoud
ONVRIJWILLIGE ONTWIJKING Lage betrokkenheid en niet geselecteerde
inhoud
NAME CALLING Negatieve labels gebruiken voor diegene die ze
willen veroordelen
GLITTERING GENERALITY Eigen centrale waarden of ideeën positief
geladen
TRANSFER Autoriteit en prestige van iets waar we respect
voor hebben
TESTIMONIAL Gebruik van een bekend persoon die zijn steun
biedt
PLAIN FOLKS Aantonen dat ze gewone mensen zijn
CARD STACKING Bepaalde elementen naar voor halen
BAND WAGON Iets doen omdat iedereen het doet
TWO STEP FLOW THEORIE Sommige mensen fungeren als opinieleiders;
deze hebben veel aandacht voor campagnes en
vormen een brug tussen de media en de minder
actieve segmenten van de bevolking
INNOVATIE Idee, object of praktijk dat als nieuw
gepercipieerd wordt
DIFUSSIE Proces waarbij de innovatie gecommuniceerd
wordt via verschillende kanalen over de tijd
heen bij leden van een sociaal systeem
AWARNESS Mensen moeten op de hoogte zijn
INTEREST Interesse of belangstelling
EVALUATION Voor en nadelen
TRIAL uitproberen
ADOPTION Aanschaffen
INNOVATORS Diegene die als eerste de innovatie adopteren
EARLY ADOPTERS Nemen de vernieuwing over als deze nog
relatief onbekend is
EARLY MAJORITY Eerste grote groep die de innovatie adopteert
LATE MAJORITY Innovatie wijdverspreid
LAGGARDS Achterblijvers die de vernieuwing weigeren te
aanvaarden
EPISODISCHE FRAMES Geisoleerde gebeurtenissen; interne oorzaken
THEMATISCHE FRAMES Algemene trends; externe oorzaken
ZWIJGSPIRAAL Wanneer mensen een afwijkende mening
hebben dan zwijgen ze en daardoor neemt het
opinieklimaat in kracht toe
CULTIVATIETHEORIE Storytelling (= vorm van cultuuroverdracht);
homogeen beeld; dagelijks ritueel; onbewust
leren vat reëel is
HOT MEDIA Spreekt 1 zintuig aan, geeft veel info en weinig
invulling door ontvanger
COOL MEDIA Spreekt meerdere zintuigen aan, geeft weinig
informatie en veel invulling door ontvanger
SELF PERSUASION THEORIE Een standpunt verdedigen zorgt voor een
positieve houding tegenover dat standpunt
SELF IMAGE THEORIE Personen die zich op een welbepaalde manier
voorstellen zullen zelf beeld ontwikkelen dat
daarbij aansluit
SELF EXPRESSION THEORIE Neerschrijven van diepste gedachten zorgt voor
positief effect op welbevinden
DIGITALITEIT Alle input omzetten in numerieke vorm
INTERACTIVITEIT Gebruikers krijgen de mogelijkheid in te grijpen
en te manipuleren
HYPERTEXTUAL NAVIGATION Gebruikers maken actief keuze in een database
IMMERSIVE NAVIGATION Diepere ervaring dan hypertextual; virtuele
omgeving
REGISTRATIONAL INTERACTIVITY Eigen inhoud aanbrengen
INTERACTIVE COMMUNICATIONS Praten via communicatietechnologieën
VERSPREIDING Media is gedecentraliseerd en
geïndividualiseerd
VIRTUALITEIT Verschillende soorten ervaring
CONVERGENTIE Verschillende mediapraktijken en vormen
komen samen en worden gecombineerd aan de
hand van digitale technologie
WIKI’S Open webpagina’s waarin geregistreerde
gebruikers kunnen publiceren
FOLKSONOMIES Systemen waarin gebruikers zelf webinhouden
classificeren
MASHUPS Hybride applicaties
SOCIAL NETWORKING SITES Gebruikers stellen zichzelf voor op een
webpagina
WEB 1.0 Read only web; informatie opzoeken en lezen
en weinig mogelijkheden voor
gebruikersinteractie
WEB 2.0 Read write web; gebruikers kunnen content
uploaden en interageren met elkaar (collectieve
intelligentie)
WEB 3.0 Read write exectute; Het web gaat steeds meer
in de plaats van de gebruiker denken
PERSISTENTIE Info blijft vaak online
REPLICEERBAARHEID Content is makkelijk te kopiëren
SCHAALBAARHEID Op grote schaal verspreiden
DOORZOEKBAARHEID Informatie makkelijk gevonden door
sleutelwoorden in een zoekmachine te typen
DEELBAARHEID Genetwerkte structuur
SOCIAL PRESENCE THEORIE Gevoel van sociale aanwezigheid in een
interactie
MEDIA RICHNESS THEORIE Rijke informatie overbrengen in een bepaalde
tijdspanne
SOCIAL INFORMATION PROCESSING THEORIE Indrukken van andere ontwikkelen via
tekensystemen en gemotiveerd zijn sociale
relaties te ontwikkelen
SOCIAL IDENTITY THEORIE Effect van CMC op groepsgedrag
IMPRESSIEMANAGMENT Indrukken die ander van ons krijgen in de
gewenste richting sturen

You might also like