Schrijfopdracht 1: Het stageverslag

Vorige week heb je een snuffelstage gedaan. In deze opdracht schrijf je een verslag van
je stage.
In een verslag beschrijf je iets dat je hebt meegemaakt, gedaan of getest. In het grootste
deel van het verslag staan feiten. Soms staat in de inleiding of het slot een mening of een
conclusie.

1. Lees de theorie van Kern les 25.

2. Maak opdracht 1 t/m 5 van Kern les 25.
3. Je gaat nu een verslag schrijven over je snuffelstage. Voor je begint met schrijven
bekijk je eerst de onderstaande eisen:

 Werk volgens het stappenplan van blz. 54 uit Kern.

 Je verslag bestaat uit een inleiding, kern en slot.
 Inleiding: wat kan de lezer verwachten? Waar ga je over vertellen? Wat is de
aanleiding?
 Kern: Noteer de gebeurtennis.
 Kern: Noteer in je verslag feiten, maar ook meningen. Hoe vond je een bepaalde
taak? Wat vond je van je begeleider? Wat heb je van een bepaalde taak opgestoken?
Wat zou je de volgende keer anders doen? Wat vond je leuk? Heb je iets over jezelf
ontdekt wat je nog niet wist? Etc.
 Slot: Noteer een conclusie: Herhaal in minimaal vijf regels wat je van je stage vond.
 Klaar? Lees je tekst nog een keer door. Let op hoofdletters, leestekens en spelling.
 Je verslag heeft tussen de 400-600 woorden.
SUCCES!