Stuvia Samenvatting Religiewetenschappen

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 10

Oefenvragen Inleiding

Godsdienstwetenschap

geschreven door

mlmvanloon

www.stuvia.com

Wil jij €76 per maand verdienen?

Gedownload door: Yelizgoktas2001 | s3709671@vuw.leidenuniv.nl


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Oefenvragen tentamen Inleiding Godsdienstwetenschap (deel 2)

Hekserij en magie
1. Hoe omschrijft Evans-Pritchard het begrip magie en waarin verschilt zijn
opvatting van die van Tylor en Frazer?
Magie is volgens hem het geloof dat bepaalde aspecten van het leven
gecontroleerd kunnen worden door mystieke of bovennatuurlijke krachten.
Tylor en Frazor waren geïnspireerd door de visie van een wetenschap van
menselijke zaken. Ze hadden het gevoel dat ze dingen als religie en menselijke
cultuur wetenschappelijk konden bestuderen en zou leiden tot evolutionaire
conclusies. Ze creëerden de ‘wetten van ontwikkeling’. Volgens Tylor en Frazor
waren primitieve mensen gedeeltelijk irrationeel en kinderachtig. E-P stond wel
achter het wetenschappelijk onderzoeken en verzamelen van gegevens, maar de
evolutionaire conclusies niet. Hij vond die laatste ideeën van Tylor en Frazor
onacceptabel.

2. Hoe beschrijft E-P hekserij bij de Azande? Laat aan de hand van een voorbeeld
zien hoe hekserij er daar in de praktijk van alledag uit ziet, en leg uit hoe E-P het
verschijnsel verklaart.
Hekserij is in z’n algemeenheid spirituele wezens en krachten die levende
mensen beïnvloeden. De term verwijst eigenlijk letterlijk naar een fysieke
substantie die men in lichamen kan vinden nadat ze overleden zijn, waaraan
ongelukkige of noodlottige dingen aan worden toegeschreven. Religieuze
specialisten spelen in dit proces een heel belangrijke rol. Men is niet zozeer bezig
met het leven na de dood, maar meer met het hier en nu, de gemeenschap hier
op aarde. God is dus niet echt belangrijk. Ook zitten locatie en specialist aan
elkaar vast.

Voorbeeld: hutten staan op palen in het zand, op een dag zitten wat mensen
onder zo’n hut. Vervolgens zakt een paal weg en raken wat mensen gewond.
Evans ging direct op zoek naar de oorzaak en liet die zien. Die Azande zien het
wel, maar vinden niet dat dat de oorzaak is, maar dat hekserij de oorzaak is.
Evans vond die aangevreten paal de logische verklaring, maar die Zande zegt
dan: waarom dan deze hut? Evans: toeval. Zande vindt dat een armoedig
denksysteem. Hij wist namelijk echt wel van die termieten, maar waarom juist die
hut instortte gaat het om. ‘Wij hebben erover nagedacht en het is hekserij, wat zo
logisch is als wat’. Evans vond dat die man gelijk had qua logica: er bestaan dus
meer vormen van rationaliteit. Datgene wat logisch is, is cultuur afhankelijk. Alles
functioneert dus precies zoals het moet als je uitgaat van dat hekserijsysteem.
Zijn conclusie is dat verschillende vormen van rationaliteit en logica mogelijk zijn,
omdat ze onderdeel zijn van cultuur. Hekserij fungeert als hulpmiddel om om te
gaan met het kwaad maar ook tegen agressie.

3. Welke rol speelt het gif orakel in het hekserij complex?


Wanneer een serieuze ongeluk voorkomt, bijvoorbeeld een ziekte dat het leven
lijkt te eisen van een individu, dan komt dat volgens de Azande door hekserij. De
persoon wiens hekserij is de oorzaak moet gevonden worden. In zo’n geval
raadplegen ze het giforakel. Een man duwt gif in de keel van een kip en vraagt
tegelijkertijd een vraag waar ja of nee op geantwoord kan worden. De dood of
overleven van de kip geeft dat het antwoord. Als de kip doodgaat, is de persoon
wiens hekserij de oorzaak is gevonden. De oplossing van een probleem hangt dus
af van de diagnose van het probleem. Interpretaties van de fysieke cultuur
verschillen per cultuur en dus ook de oplossingen.

Wil jij €76 per maand verdienen?

Gedownload door: Yelizgoktas2001 | s3709671@vuw.leidenuniv.nl


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Het geloof in hekserij is dus een manier om het kwaad zichtbaar te maken.
Rampspoed wordt dus niet gezien als een straf van een hogere god, maar ligt
aan jezelf. Oplossing is: aan het werk! Religie is dus een kennissysteem.

4. Hoe legt E-P uit dat de opvatting van Tylor: “primitieven denken dat de zon een
god is” op een misverstand berust.
Hij legt dat uit door te stellen dat Tylor onvoldoende geïnformeerd was over de
grotere context waarin primitieven zulke statements misschien gemaakt kunnen
hebben. Daardoor faalden ze erin genoeg toelage te maken voor metaforen,
stijlfiguren en meerdere betekenissen van woorden. Wanneer primitieven de zon
een god noemden, bedoelen ze misschien niet meer dan dat zo’n object een
godheid voor hen suggereert of symboliseert, of dat het simpelweg een van de
kwaliteiten van een godheid deelt. Volgens E-P werd de poëtische schrijftaal van
primitieven vaak onderschat. Metaforen, figuren, symbolen en analogieën zijn de
regels van taal, niet de uitzondering.

Rituelen en mythen
1. Hoe kwam Malinowski op het idee een onderscheid te maken tussen religie en
magie? Wat leverde die vondst op?
Malinowski was op zoek naar een overzichtelijk type religie in een primitieve
samenleving om haar te onderzoeken op eigenschappen die karakteristiek zin
voor alle religies. Hij stelde zich vragen die primair gingen om religie zoals het in
de dagelijkse praktijk van de menselijke samenleving functioneert.
Om zich tegen rampspoed te beschermen, voerden de Trobrianders magische
rituelen uit. Dit gebeurden vooral bij gevaarlijke activiteiten. Dit leidde hem tot
de conclusie dat magie alleen functioneert op kritieke momenten in het bestaan
en dat emotionele spanning in magie een uitdrukking vindt. Dus religie is iets
anders dan magie. Religie is veel vager en meer abstract, wat er altijd en overal
is. Magie maakt wel deel uit van het religieuze systeem, behoort ook tot het
terrein van het sacrale, maar is veel concreter en wordt alleen gebruikt als het
nodig is. Magie is de handeling, religie het gedachtegoed. Het wordt als
complementair gezien ten opzichte van rationeel handelen. Hoop en optimisme
worden in magie geritualiseerd. Religie fungeert op haar beurt als sociale
regulering van crisissituaties waar alle rationaliteit principieel machteloos
tegenover staat.
Religie is dus meer dan alleen sacralisering van de samenleving. De functie van
magie is mensen in staat stellen risico’s te nemen; zodat er vis gevangen wordt.
Hij koppelt dus de functie van religie en magie aan economische
omstandigheden. Magie heeft dus te maken met stressregulering. Magie is de
handeling, religie het idee. Religie krijgt op deze manier een ecologische functie.
Winstpunt: introductie psychologische factor, maar vooral het op de agenda
zetten van de culturele/natuurlijke kennis (hij profileert ze als bijna geleerden).
Door hem worden de voorheen simpele culturen nu als zeer complexe gezien.

2. Wat zijn de voor- en nadelen van Malinowski’s functionalistische aanpak?


Hij opereerde niet afstandelijk vanuit een koloniale bestuurspost, maar paste een
methode toe die bekend is geworden onder de term ‘participerende observatie’.
Veldwerk werd de onderzoeksmethode bij uitstek. Een voordeel hiervan is dat hij
veel dichterbij de cultuur stond en er in mee deed, wat beter inzicht geeft in die
cultuur dan wanneer die bekeken is van een afstand.
De functionalistische theorie wortelt zonder twijfel in het evolutionisme van de
19e eeuw, maar schrapt het ontwikkelingsperspectief. Een nadeel hieraan is dat
er binnen het functionalistisch perspectief nauwelijks tot geen ruimte is voor
studies naar cultuurverandering.

Wil jij €76 per maand verdienen?

Gedownload door: Yelizgoktas2001 | s3709671@vuw.leidenuniv.nl


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

De belangrijkste doelstelling is het verklaren van religie door het vaststellen van
haar actuele functie in de samenleving. Een voordeel hieraan is dat het in relatief
korte tijd een enorme hoeveelheid etnografisch materiaal heeft opgeleverd, wat
zeker heeft bijgedragen aan het succes van dit theoretisch perspectief. Een
andere ‘gunstige’ factor was de koloniale context waarin dit zich afspeelde.

3. Wat is voor Lévi-Strauss het uitgangspunt als hij traditionele mythen wil
analyseren?
Hij kwam tot de vaststelling (door z’n onderzoek in Brazilië) dat achter de
empirische diversiteit van menselijke samenlevingen een onderliggende eenheid
schuil ging, dat het denken van mensen overal ter wereld fundamenteel gelijk
was, en dat het als gevolg daarvan zaak was een zekere distantie te betrachten
ten opzichte van het menselijk samenleven door zoveel mogelijk een zuiver
wetenschappelijke houding aan te nemen.
De belangrijkste bijdrage van het structuralisme van L-S is de notie dat achter
een ogenschijnlijke variatie en diversiteit een voor het oog aanvankelijk
verborgen eenheid en systematiek schuilgaat. Er wordt nauwelijks aandacht
besteed aan normen- en waardesystemen; betekenis bestaat slechts bij de gratie
van het contrast en niets heeft een eigen betekenis.
Hij zag in Brazilië allemaal verschillen (jungle) en hij verklaart dat door uit te
gaan van de veronderstelling dat achter al die verschillen één dezelfde iets
schuilgaat, zoals met taal. Er zit dus een basisstructuur achter en deze wil hij
blootleggen. Een mythe is een goede manifestatie waarin een cultuur precies
verteld hoe het in elkaar zit. Mythe is niet zomaar een verhaal, het is een
systeem van tekens. Winstpunt: in staat om mythen neer te zetten als
hoogtepunten van wetenschappelijk en logisch denken. Dit komt overeen met het
idee van Malinowski over de mensen in de Stille Zuidzee.

4. Wat bedoelt L-S met de uitspraak dat mythologie een vorm van ‘wild denken’
is?
Volgens L-S is de mythologie een vorm van ‘wild denken’. Dat is dus niet het
denken van ‘wilden’, maar hij doelt hiermee op een symbolische classificatie van
de werkelijkheid die gebruik maakt van de aangetroffen natuurlijke differentiaties
en onderscheidingen in de natuur zelf. Het is “een speculatieve organisatie en
exploitatie van de zintuiglijke wereld in zintuiglijke termen”. Daarom is het een
concrete wetenschap die logisch te werk gaat. L-S heeft voortdurend de
rationaliteit, zelfs het wetenschappelijke karakter, benadrukt van dit ‘wilde
denken’. Net als Malinowski wijst hij op de uitgebreide empirische kennis van
talloze schriftloze culturen en op hun beschikking over verfijnde classificaties van
het dieren- en plantenrijk. Zij hebben over de natuur nagedacht en haar
geordend. Maar L-S gaat verder. Voor hem zijn de mythen in een cultuur een
intellectuele poging om in termen van zintuiglijk waarneembare
onderscheidingen allerlei tegenstellingen in het menselijk bestaan op te lossen,
of minstens te verzoenen, zoals onder andere leven en dood, man en vrouw,
natuur en cultuur. Zijn analyse laat zien dat alle mythen transformaties zijn van
een beperkt aantal grondpatronen en –tegenstellingen die het ‘wilde denken’ in
termen van natuurlijke onderscheidingen tracht te bemiddelen.

Religie en seksualiteit
1. In welk opzicht sluit Freuds visie op religie aan bij die van Tylor en Frazer?
Omdat Freud, net als Tylor en Frazer, bedenkt hoe religie is ontstaan. Als een
gedeeltelijk irrationeel concept dus. Hij bedenkt hoe het dus in de oertijd geweest
had kunnen zijn. Daarnaast komen hun visies overeen in het evolutionaire aspect.
Alle drie geloven ze dat er een sociale evolutie plaatsvindt dat leidt tot een

Wil jij €76 per maand verdienen?

Gedownload door: Yelizgoktas2001 | s3709671@vuw.leidenuniv.nl


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Wil jij €76 per maand verdienen?

Gedownload door: Yelizgoktas2001 | s3709671@vuw.leidenuniv.nl


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

religie. Freud vanuit het oedipus complex, Tylor en Frazer vanuit het geloof in
geesten. Freud neemt het idee aan, gedeeld door Tylor en Frazer, dat we naast
fysiek ook intellectueel geëvolueerd zijn en ziet dat gedurende de tijd onze
sociale instituties een onvast maar opwaartse lijn van vooruitgang hebben
gevolgd. Alle drie hebben ze dus een cirkelredenering: religie is iets irrationeels,
dus komt ’t voort uit iets irrationeels. Hij is ook gefascineerd door het gebruik van
dierlijke totems en van taboe, dat ook wordt gedeeld door Tylor en Frazer.
Tylor dacht dat de ervaring van dromen leidden tot het geloof van mensen in
zielen. Freud accepteerde dit, maar ging verder. Hij beschreef het onderbewuste.
Net als Tylor en Frazer was Freud er zeker van dat religieus geloof onjuist is; het is
bijgeloof, maar wel interessant bijgeloof volgens Freud. Tylor en Frazer gaven niet
zoveel om vragen als waarom mensen er in geloven als het zo irrationeel is.

2. Hoe komt Freud ertoe om religie als een neurose te beschouwen?


Hij ziet dat er overeenstemmingen zijn tussen de activiteiten van religieuze
mensen en het gedrag van zijn neurotische patiënten. Bijvoorbeeld de nadruk op
het uitvoeren van dingen in een bepaald patroon. Dus, net zoals seksuele
onderdrukking resulteert in een obsessieve neurose van een individu, lijkt religie,
wat veel wordt gepraktiseerd door de mens, een universele obsessieve neurose
te zijn. In zijn opinie lijkt religie altijd op een mentale ziekte.
Freud kwam tot het geloof dat veel dingen die we doen zelfs als we bij bewustzijn
zijn, gereguleerd worden door het onderbewuste. Het is dus geen toeval dat
bekende verhalen die gevonden worden in mythologie en folklore en de
terugkerende thema’s van kunst, literatuur en religie, een sterke vergelijking
hebben met de onderwerpen en afbeeldingen die terugkeren in menselijke
dromen. Alles getuigt naar de geheime, ondergrondse kracht van het
onderbewuste. Het onderbewust verbindt het fysieke met het mentale van de
mens.

3. Wat is volgens Freud de verklaring voor het bestaan van religie?


Oedipus complex van Freud  ontstaan van de mensheid. Hij bedenkt hoe het in
de oertijd geweest had kunnen zijn: vader als hoofd van de groep, terroriseert z’n
zoon en regelt de toegang tot de vrouwen. Zonen doden dus hun vader en eten
hem op. Dit zorgde voor de toegang tot de vrouwen. Dit evolueert uiteindelijk tot
een soort broederclan, maar er ontstaat een schuldgevoel. Ze willen de vader
post mortem gehoorzamen. Ze ontzeggen de toegang tot de vrouwen weer en
vergoddelijken hun vaderfiguur. Religie is volgens Freud dus irreël, cognitief,
conceptueel en een neurose en volgens hem moeten we daarvan bevrijd worden.
Religie is dus een conceptueel systeem. Conclusie  religie is collectieve
neurose.
De totemoffers bevestigen dus dat de originele moord op de vader, wat gebeurde
in de kindertijd van het menselijk ras, niets meer is dan het uitten in de
geschiedenis van de machtige, dubbele menselijke emoties die convergeren in
elke kindertijd van een man in de vorm van het Oedipus complex. Totem en taboe
vormen de fundatie van alles wat beschaving wordt genoemd.

4. Welke kritiek kan geleverd worden op de theorie van Freud?


Zijn theorie is alleen toepasbaar op het monotheisme. Voor zijn visie dat een
gebeurtenis van een individu duizenden jaren geleden, nog steeds effect op ons
heeft, is geen bewijs. Zijn analogie klopt dus niet echt. Zelfde als met de
collectieve neurose. Freud cirkel redeneert, zie ook hierboven.

Religie en ecologie
1. Wat verstaat Kommers onder het begrip ‘mythische geografie’?
Wil jij €76 per maand verdienen?

Gedownload door: Yelizgoktas2001 | s3709671@vuw.leidenuniv.nl


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Zoals men onze geografie als een (positivistisch) ‘verhaal’ over de empirische
wereld kan beschouwen, zo kan men ook andere geografieën als ‘verhalen’
opvatten. Er wordt in dit narratio-perspectief aandacht gelegd op de vorm.
Wanneer we geografie opvatten als de studie van het ingerichte landschap, dan
moeten we beseffen – willen we niet in genoemd reductionisme vervallen – dat bij
de ordening en inrichting van dat landschap mensen in andere culturen zich laten
leiden door ervaringen die vreemd zijn aan onze empirische geografie. Mythische
geografie is een vorm waarin de kennis van de wereld en het wereldbeeld worden
verhaald. Mythische geografie betreft de vervlechting van wereldbeeld en kennis
van, opvatting over en attitudes jegens de wereld waarin mensen leven,
gepresenteerd in de vorm van mythen en opgevoerd in riten. De betekenis van
de mythische geografie wordt gegenereerd in de opvoering van de mythe; in het
‘vertellen’ van het verhaal binnen de context van het geëigende discours over de
wereld.

2. Wat betekent het concept dreaming binnen het wereldbeeld van Aborigines?
Vóór de kolonisatie van Australië door de Britten was er sprake van 1) totemisme
 volgens Durkheim oudste vorm van religie, sociale institutie en volgens Lévi-
Strauss een classificatie systeem, een denkvorm. En; 2) droomideologie 
Dreamtime is de kosmologie van de Aborigines. Dit duidt op een tijd heel lang
geleden toen de goden op de wereld liepen en de aarde vormgaven. Al die
locaties waar ze zijn geweest, zijn zichtbaar. Er is een relatie tussen de gedachten
hoe de wereld is geworden zoals ie is (en de mensen) en het landschap. Dus
cultuur en natuur. Zij kijken dus naar het landschap als een heilig iets  sacrale
cartografie. Kosmologie is niet alleen een denkwereld, het landschap zit erbij in.

3. Laat aan de hand van een of meer voorbeelden zien hoe de inhoudelijke
dimensie van mythische geografie (de omgang met ‘ruimte’) er uit ziet.
Mensen hebben altijd 3 dingen nodig, voedsel, water en beschutting. Hierdoor
stelt men eisen aan de natuurlijke omgeving, omdat ’t daaruit moet komen. Het
probleem is dat die natuur verandert, waar je je op kan voorbereiden of niet. Men
moet zich dus kunnen aanpassen, wat het adaptatievermogen is. Daarnaast
beschikt men ook over cultuur, wat dit adaptatievermogen mogelijk maakt. Dit
vraagt op sociale organisatie. Adaptatie is dus een vorm van wederkerigheid
(mate van afhankelijkheid). Aantal voorbeelden zijn: jagen en verzamelen;
fourageren; akkerbouw; en veeteelt. Er is dan een evenwicht tussen wat men
nodig heeft en wat de natuur biedt en kan bieden. Verstoring hiervan leidt ertoe
dat alles fout gaat. Denk aan de Indianen. Om dit te voorkomen is er sociale
organisatie nodig  arbeidsverdeling; onderkomens; verbouw gewassen;
domesticatie. Dit past in Geertz’ definitie. Conclusie: men heeft cultuur nodig
(met kosmologisch ecologisch systeem, wat altijd het geval is).
Een voorbeeld zijn de mythologische liederen van de Aborigines dat ‘gezongen
wegen’ zijn die in rituelen worden gedanst. Alles is zo intrinsiek verbonden met
het land, dat zonder dit land en de typische structuur daarvan de Aboriginal
levenswijze onmogelijk zou zijn. Het land en zijn structuur verschaffen de
bouwstenen op basis waarvan denkcategorieën, concepten en ideeën gevormd
worden. Daarnaast is identiteit zonder land onmogelijk voor hen.

4. Welke theoretische oriëntatie denk je dat aan de analyse van Kommers ten
grondslag ligt?
Beargumenteer je antwoord!
Zijn onderzoek wordt verricht vanuit het perspectief van de narratio, waardoor hij
de westerse geografie kan relativeren en mythische geografieën kan
emanciperen. Hij laat zich dan leiden door meer autonome regels van de
Wil jij €76 per maand verdienen?

Gedownload door: Yelizgoktas2001 | s3709671@vuw.leidenuniv.nl


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

narratologie. Hij gebruikt daarom de term mythische geografie, in een poging te


ontkomen aan de directe inhoudelijke confrontatie met de empirische geografie.
Anders zou het leiden tot etnocentrisch reductionisme. Een niet-etnocentrische
studie van de samenhang tussen geografisch denken en wereldbeeld in andere
culturen vereist een kritische reflectie op de benaderingswijze die men kiest,
omdat die beïnvloed kan worden door je eigen wereldbeeld. Gekozen is dus voor
een narratologische benadering, omdat die je in staat stelt afstand te nemen van
opposities die onvermijdelijk voortvloeien uit de toepassing van westerse
epistemologie op andere geografieën en die eigen zijn aan ons wereldbeeld.

Religie en economie
1. Wat is volgens Marx de oorzaak voor de vervreemding van de mens?
Als we echt vervreemding willen begrijpen, zegt Marx, moeten we opmerken hoe
uniek belangrijk de alledaagse economische feit van arbeid is voor iedereen. Het
meest fundamentele in de maatschappij is dus het arbeidsproces. Er klopt echter
niks van hoe dit arbeidsproces geregeld is. De oorzaak is privé-eigendom. De
oplossing is de afschaffing hiervan.
Vervreemding was voor hem een kernmerkend symptoom van het kapitalisme.
Arbeid is de belangrijkste vorm van zelfactualisering, maar de arbeidsverdeling
zorgde voor het tegenovergestelde. Vervreemding treedt op wanneer het product
van arbeid niet van iemand zelf is ofwel: arbeid wordt in het kapitalisme verkocht
als waar, waarna het product wordt onteigend door de kapitaalbezitter, die de
meerwaarde als winst incasseert of herinvesteert. Arbeid geeft dus geen
bevrediging meer. De oorzaak komt dus voort uit het verschil tussen de arbeiders
en de kapitalisten binnen deze kapitalistische productiewijze
De vervreemding uit zich in de aanbidding van een zelf geschapen macht buiten
de mens, zij het in de vorm van religie, de opium van het volk of als
warenfetisjisme. In latere jaren zou Marx kiezen voor preciezere en politiek
effectievere termen als uitbuiting.

2. Waar liggen de overeenkomsten tussen Marx en Freud in hun beider visie op


religie, maar op welk punt ziet Marx’ theorie er toch iets anders uit?
Marx’ ideeën komen overeen met Freud, in het geval dat zijn interesse niet
zozeer ligt bij de inhoud van religieus geloof, als de rol die dit geloof speelt bij
sociale strijd. Hij is ook van mening dat religie bijgeloof is, maar net als Freud
vindt hij het wel belangrijk om te begrijpen waarom mensen eraan vasthouden.
Net als Freud is hij van mening dat we alleen de sleutel tot religie vinden door
erachter te komen wat de functie van religie is. Freud legt de nadruk op de
neurotische behoeften van de individuele persoonlijkheid in plaats van de groep.
Marx legt meer nadruk op de maatschappij. Marx en Freud geloven allebei dat
religie een valse behoefte uit voor individuele veiligheid en ze voorspellen beiden
blij dat religie zal verdwijnen wanneer de oorzaak van deze fantasieën zijn
gevonden en verwijderd. Freud denkt dat mensen beter af zijn zonder de
neurotische illusies van geloof, maar hij realiseert dat velen er nog steeds aan
vast zullen houden. Marx denkt dat mensen niet beter af kúnnen zijn totdat ze
zonder die illusies zijn – dit is, tot dat revolutie een einde maakt aan de
exploitatie en ellende die gezorgd hebben voor het ontstaan van religie. Marx
visie is dus naast functionalistisch ook erg reductionistisch. Ze zoeken dus allebei
de oorzaak, voor Freud is dat een neurotische psychologische behoefte, voor
Marx zijn dat de materiële feiten van klassenstrijd en vervreemding.

3. Waarom ziet Marx religie als een illusie, als opium van het volk?
Volgens Marx is religie een menselijk product. Dit betekent volgens hem dat
religie fungeert om het zelfbewustzijn te creëren, persoonlijke identiteit, wat men

Wil jij €76 per maand verdienen?

Gedownload door: Yelizgoktas2001 | s3709671@vuw.leidenuniv.nl


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

miste door het kapitalisme. De mens heeft religie dus nodig en heeft het daarom
zelf gecreëerd. Maar volgens hem is de mens wel gelijk aan de
staat/maatschappij. Maar maatschappij is verkeerd, dus is religie ook verkeerd
(door uitbuiting). Er zijn objectieve krachten aan het werk die de mens troost
bieden in een droomwereld. Religie is opium van het volk het volk creëert zelf
religie, dus moet het van onderaf verholpen worden. Het helpt de arbeidersklasse
dom te houden en uitbuiting te verdedigen. Religie komt voort uit de
economische onderbouw van het leven en is een weerspiegeling van een
bepaalde sociaaleconomische ordening van de maatschappij. Het is dus
gecreëerd door de lagere klassen om hun zorgen te kunnen vergeten en in
standgehouden door de hogere klassen om de lagere te kunnen uitbuiten. Na de
revolutie zal religie vanzelf verdwijnen. Religieuze instituties spelen een rol in het
overeind houden van ongelijkheid.
Lenin: opium voor het volk. Bovenlaag geeft religie aan het volk, dus bovenlaag
elimineren.

4. Geef commentaar op de volgende stelling:


“Als religie geen voordelen oplevert verdwijnt haar maatschappelijk nut”.
Vanuit Marx oogpunt gezien klopt dit, zie hierboven. Religie dient in de
maatschappij voor de mens, om het leven draaglijk te maken in de o zo nare
kapitalistische wereld. Zodra dit kapitalistische systeem omver is gegooid door de
proletariërs, zal volgens Marx religie geen voordelen meer opleveren en
uiteindelijk dus verdwijnen. Men kan natuurlijk zich afvragen of religie, zoals Marx
beweert, alleen is ontstaan uit ellende en uitbuiting. Volgens velen anderen heeft
religie niet alleen deze functie, maar is veel breder en zal dus ook niet verdwijnen
in het geval van communisme.

Religie en politiek
1. Leg aan de hand van een aantal voorbeelden uit wat Bellah met het concept
civil religion bedoelt.
Bellah bedoelt met het concept civil religion geen sekte, geen nieuwe religie en je
kan je er dus ook niet toe bekeren. Hij bedoelt het meer als een analytisch
concept, een hulpmiddel waarmee hij in staat bleek de functie en rol van religie
in de VS beter te begrijpen. Civil religion wordt vaak aangeduid met
‘fundamentele waarden in de maatschappij’, maar Bellah gaat iets verder dan
dat: het gaat hem om de religieuze dimensie in eht openbare leven van elk volk
waardoor het zijn historische ervaringen interpreteert in het licht van transcente
realiteit. Op die manier is er, ondanks de culturele (religieuze) verschillen toch
een gemeenschappelijk en publiek referentiekader.
Voorbeelden zijn: Kennedy die refereert naar God in zijn speech, hoe kan dat in
een seculiere staat? Deze publieke religieuze dimensie is geuit in een serie van
geloven, symbolen en rituelen dat Bellah de civil religion noemt. De founding
fathers hadden al gezegd: het uitdragen van God’s wil.
Voorbeeld 2: Door de Burger Oorlog kwam een nieuw thema van dood, opoffering
en wedergeboorte binnen de civiele religie. Dit is gesymboliseert met het leven
en de dood van Lincoln. Dit leidde tot Memorial Day  grote rituele uitting.
Daarnaast onhafhankelijkheidsdag, 4 juli; Veteranen Dag en de verjaardagen van
Washington en Lincoln zijn goede voorbeeld van rituelen van een civil religion.

2. In welk opzicht volgt Bellah in zijn analyse de opvattingen van Durkheim?


Welke elementen lijken meer op Weber?
Civiele religie is geen theorie, het is een analytisch concept dat een verklarende
rol kan spelen binnen een functionalistisch harmoniemodel. Dit komt overeen met

Wil jij €76 per maand verdienen?

Gedownload door: Yelizgoktas2001 | s3709671@vuw.leidenuniv.nl


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Durkheim, namelijk dat sociale cohesie de belangrijkste functie van religie is en


dat die cohesie in stand wordt gehouden door collectieve rituelen.
Binnen de maatschappijtheorie van Weber (een conflictmodel) is civiele religie
een fictie die slechts in stand wordt gehouden door dominante groepen ter
ondersteuning van hun particularistische (politieke) belangen. Ground Zero is hier
een voorbeeld van: het omgaan daarmee heeft bewust mythisch/religieuze
trekjes, dat vertegenwoordigt in die vorm ‘fundamentele waarden’ en fungeert
daarom als binden binnen een pluriforme en individualistische maatschappij. Eén
van die fundamentele waarden is een leidende positie in de wereld innemen en
dat is uiteraard alleen uit te dragen vanuit een publieke (zichtbare) vorm van
eensgezindheid (politiek belangrijk dus).

3. Hoe komt het dat het bestaan van civil religion in Europa moeilijk aan te tonen
is?
Europa heeft een heel andere historische ontwikkeling dan de VS. Het proces van
staatsvorming in Europa is bijvoorbeeld vanaf het begin (dus de 16 e eeuw) nauw
verbonden geweest met het instituut kerk in termen van religieuze legitimatie
(de RK kerk zalft de koning), iets wat in de VS niet het geval was. Europeanen
delen niet allemaal dezelfde geschiedenis en delen niet allemaal dezelfde
waarden.

4. Geef commentaar op de volgende stelling:


“Als in een samenleving religie louter een privé aangelegenheid is geworden,
dan moet de politiek instrumenten aanreiken die cohesie en collectief
identiteitsgevoel creëren”.
Ja en nee. De politiek zou dit kunnen doen, om mensen meer een nationaal besef
te geven en dus meer eensgezind te worden. Dit kan het goed zijn voor het land,
als het maar niet te ver gaat qua nationalistische ideeën. Daarnaast is het
aanreiken van instrumenten om cohesie te bevorderen erg lastig. Mensen hebben
niet zomaar ineens een identiteitsgevoel als er een feestdag bijkomt, hier gaan
jaren overheen en vaak moet er een gebeurtenis aan vooraf zijn gegaan
waardoor mensen dezelfde geschiedenis delen.

Wil jij €76 per maand verdienen?

Gedownload door: Yelizgoktas2001 | s3709671@vuw.leidenuniv.nl


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)

You might also like