Professional Documents
Culture Documents
Meerstemmigheid
Meerstemmigheid
Inleiding
Wanneer we harmonie bestuderen, bestuderen we twee aspecten van samenklanken:
Het eerste aspect, waarom sommige akkoorden stabiel klinken en ander onstabiel, is te verklaren
vanuit de boventonen.
Voor het tweede aspect, hoe je goede akkoordverbindingen schrijft, moet je stemvoering
bestuderen en daarvoor heb je een goede kennis van enkele basisbegrippen uit de
meerstemmigheid of polyfonie nodig, want daar is harmonie uit geboren.
In Pop en Jazz worden akkoorden in symbolen weergegeven. In de 18e eeuw hadden ze ook zo’n
systeem: akkoorden werden genoteerd als becijferde bassen. In de partituur hieronder heb je
daarvan een voorbeeld. De cijfers geven de intervallen weer vanuit de basnoot. Die andere manier
van noteren geeft weer hoe ze anders dachten over harmonie.
Het eerste akkoord hieronder werd niet gezien als een omkering van het C-akkoord, maar als een
kwart sext akkoord bovenop de noot sol.
De meeste muziek die wij beluisteren bestaat uit een melodie met daaronder een begeleiding.
Polyfone muziek beluisteren is voor ons niet gemakkelijk. Strikt polyfone muziek, waarin elke
melodie even belangrijk is moet je anders horen en schrijven.
De belangrijkste componist van de Ars Nova is Guillaume de Machaut. Zeer complexe polyfonie
gebaseerd op isoritmie, soms met verschillende teksten voor de verschillende zangers.
Een naam uit de renaissance waar je niet rond kunt:, de absolute perfectie in het schrijven van
polyfone zang: de Italiaan Palestrina.
Tik op een regenachtige dag in je vakantie in Youtube in “Bach Fugue”. Je dag zal goed zijn.
Zelfs de voorbeelden die gemaakt zijn met de synthesizer klanken van een slechte geluidskaart
klinken goed.
Links
Een paar YouTube-kanalen met interessante uitleg over de muziek van de Renaissance en
de Barok:
- Early Music Sources
- YouTubeConservatory: analyse van de inventies van J.S. Bach
Basisbegrippen en -regels van het contrapunt
We gaan ons in deze cursus beperken tot het schrijven in twee stemmen. De regels die we hier
volgen zijn heel streng. We volgen de regels uit het boek1 Gradus Ad Parnassum van de
componist-theoreticus J.J. Fux. Dit is contrapunt zoals die in de Renaissance geschreven werd,
ten tijde van Palestrina. Niemand schrijft nu nog zo, maar schrijven met de beperking van enkele
strenge regels die je niet mag overschrijden bieden een heel duidelijk kader om stemvoering te
gaan bestuderen.
Enkele begrippen
Consonante en dissonante intervallen
Twee stemmen kunnen op drie manieren bewegen ten opzichte van elkaar:
- Parallelle beweging
- Tegenbeweging
- Zijdelings beweging
1 Beethoven en Haydn studeerden contrapunt uit dit boek. Geen slechte referenties.
Cantus firmus
In de Renaissance was het de gewoonte om als vertrekpunt voor een contrapuntische compositie
een bestaande Gregoriaanse melodie te nemen, waar de andere stemmen tegen geschreven
werden. Die basismelodie wordt de cantus firmus genoemd (c.f.).
Enkele basisregels
Voor melodie
- Wanneer je een groot interval (kwart, kwint, sext) gebruikt, laat het volgen door kleinere
intervallen die in de andere richting bewegen. Gebruik geen twee grote intervallen na elkaar.
Het ‘daarom’ heeft in muziektheorie vaak te maken met boventonen. In polyfonie is het
belangrijk dat stemmen duidelijk onderscheiden en onafhankelijk van elkaar klinken.
De ‘perfecte consonanten’, octaaf en kwint, zijn tonen die sterk meeklinken in de
boventonen. Als je twee stemmen parallel laat bewegen in kwinten of octaven, klinkt de
bovenste stem als een boventoon van de onderste en klinken de stemmen niet meer
onderscheiden en zelfstandig.
- Geef steeds de voorkeur aan tegenbeweging. Zorg op zijn minst voor een goede afwisseling
tussen tegenbeweging, parallelle en zijdelingse beweging.
- Schrijf zoveel mogelijk tertsen en sexten en wissel die voldoende af. Dan ontstaat er vanzelf
tegenbeweging.
- Grote sprongen in twee stemmen tegelijk veranderen het timbre van de muziek teveel.
Mijden!
Aan de slag
Welke van de onderstaande stembewegingen zijn niet toegestaan?
De vijf hoofdvormen
Dit is de eenvoudigste soort contrapunt: we schrijven een melodie bestaande uit hele noten tegen
een cantus firmus, eveneens bestaande uit hele noten.
In dit soort contrapunt schrijven we twee halve noten tegen een hele noot in de c.f.
- In plaats van de eerste halve noot van een stuk, mag er ook een rust komen.
- In ternaire maatsoorten wordt de tweede noot als zwakke tel beschouwd, de derde terug als
een sterke.
- Tussen de noot op de sterke tel en die op de zwakke is een sprong van een octaaf
toegelaten.
Vierden tegen hele noot
In dit soort contrapunt schrijven we vier vierde noten tegen een hele noot in de c.f.
- De “cambiata” is toegestaan: een dissonant op de derde tel die niet stapsgewijs oplost naar de
derde tijd, maar een tertssprong maakt. De reden hiervoor ligt in de diminutie die het oormaakt.
- De eindformules zijn:
Syncope-dissonanten
Dus niet:
Maar wel:
Vrij contrapunt