Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 22

Meerstemmigheid

Inleiding
Wanneer we harmonie bestuderen, bestuderen we twee aspecten van samenklanken:

- het samenklinken van de akkoorden zelf (verticaal)


- het verbinden van de akkoorden (horizontaal)

Het eerste aspect, waarom sommige akkoorden stabiel klinken en ander onstabiel, is te verklaren
vanuit de boventonen.
Voor het tweede aspect, hoe je goede akkoordverbindingen schrijft, moet je stemvoering
bestuderen en daarvoor heb je een goede kennis van enkele basisbegrippen uit de
meerstemmigheid of polyfonie nodig, want daar is harmonie uit geboren.

Een andere kijk op samenklanken


Het gebruiken van meerdere klanken tegelijk komt voort uit de polyfonie, het door elkaar laten
klinken van meerdere melodieën tegelijkertijd, waarbij elke melodie even belangrijk is. Die
polyfone schrijfwijze noemen we contrapunt. Contrapunt heeft zich vanaf de Middeleeuwen
ontwikkeld in het componeren van kerkgezangen en vond haar hoogtepunt in de late Barok in de
muziek van J.S. Bach.
Ook instrumentale muziek werd polyfoon gedacht. Veel instrumenten hebben hetzelfde bereik als
stemmen: we hebben sopraan-, alt- tenor- en basinstrumenten. De oorsprong in koormuziek
maakt dat we bij het bestuderen van harmonie spreken over stemvoering (voicing).

Na de Barok kwam er een cesuur in de muziekgeschiedenis. Componisten beheersten nog wel


polyfone technieken, maar gaan niet meer strikt polyfoon schrijven. De luisteraar van de 18e eeuw
hoort liever één melodie met daaronder een homofone begeleiding. Die manier van schrijven was
natuurlijk niet nieuw, maar werd nu wel de dominante trend. De focus van schrijftechniek gaat
meer liggen op harmonie: akkoordenleer. De akkoorden worden gezien als intervallen boven op
die basnoot.

In Pop en Jazz worden akkoorden in symbolen weergegeven. In de 18e eeuw hadden ze ook zo’n
systeem: akkoorden werden genoteerd als becijferde bassen. In de partituur hieronder heb je
daarvan een voorbeeld. De cijfers geven de intervallen weer vanuit de basnoot. Die andere manier
van noteren geeft weer hoe ze anders dachten over harmonie.

Het eerste akkoord hieronder werd niet gezien als een omkering van het C-akkoord, maar als een
kwart sext akkoord bovenop de noot sol.
De meeste muziek die wij beluisteren bestaat uit een melodie met daaronder een begeleiding.
Polyfone muziek beluisteren is voor ons niet gemakkelijk. Strikt polyfone muziek, waarin elke
melodie even belangrijk is moet je anders horen en schrijven.

In den beginnen was het woord (Joh.1)


De ontwikkeling van de polyfonie begint ergens rond het jaar 1000 en vond meer dan
zevenhonderd jaar later haar hoogtepunt. Een geschiedenis daarvan valt buiten het bestek van
deze cursus. Maar het loont heel erg de moeite om je even te verdiepen in zo’n belangrijk deel van
onze muziekgeschiedenis.
Vliegensvlug enkele grote namen…

In kerkgezang draait alles rond het versieren van de woorden uit de


katholieke liturgie. Je kunt het muzikaal versieren van die woorden
vergelijken met het versieren van initialen in Middeleeuwse
handschriften.
De vroegste bekende kerkgezangen zijn het “Gregoriaans”.
Gregoriaanse muziek is éénstemmig gezongen muziek met eenvoudige
intervallen, zonder grote sprongen of dissonanten, geschreven in één
modus en zonder onderliggende ritmische puls.

Luistervoorbeeld: Viderunt Omnis

Die Gregoriaanse gezangen waren een vast onderdeel van de liturgie.


Gaandeweg werd er aan die Gregoriaanse muziek een tweede stem
toegevoegd. Eén stem zong de oude melodie uitgetrokken in lange
noten en componisten schreven melismatische melodieën bovenop die
ene zelfde lettergreep. Die basismelodie werd cantus firmus genoemd en de stem die de oude
melodie ‘vasthield’ de ‘tenor’ ( > Lat. tenere = vasthouden).

In het luistervoorbeeld hieronder hoor je het Gregoriaanse gezang “Viderunt Omnis”.In de


luistervoorbeeld hieronder hoor je wat de componisten Perotinus en Leoninus (eerste ‘school van
de Notre Dame’, de Ars Antiqua) daarvan maakten. De tenor zingt de cantus firmus.

Luistervoorbeeld: Leoninus: Viderunt Omnis

Luistervoorbeeld: Perotinus: Viderunt Omnis

De belangrijkste componist van de Ars Nova is Guillaume de Machaut. Zeer complexe polyfonie
gebaseerd op isoritmie, soms met verschillende teksten voor de verschillende zangers.

Luistervoorbeeld: de Machaut: Quant en moy/ Amour et Biaute

In de veertiende eeuw waren de Vlaamse polyfonisten toonaangevend in heel Europa. De namen


doen nu geen belletje meer rinkelen maar, zij waren de Mozart’s en Beethovens van hun tijd:
Willaert, Ockeghem, Lassus, Dufay, Josquin (‘Joske’) Des Prez.

Luistervoorbeeld: Josquin Des Prez: motteten en chansons

Een naam uit de renaissance waar je niet rond kunt:, de absolute perfectie in het schrijven van
polyfone zang: de Italiaan Palestrina.

Luistervoorbeeld: Palestrina - Missa brevis

Verassend modern door zijn gebruik van chromatiek: Gesualdo

Luistervoorbeeld: Gesualdo: Moro, lasso, al mio duolo


Het hoogtepunt van alle genres (dus ook van contrapunt) van de Middeleeuwen tot aan de Barok
vind je in de muziek van Johann Sebastian Bach. Je kunt niet om hem heen.
Het hoogtepunt van contrapunt zijn zijn zijn canons en fuga’s.

Teveel voorbeelden. Ik kan geen selectie maken.

Tik op een regenachtige dag in je vakantie in Youtube in “Bach Fugue”. Je dag zal goed zijn.
Zelfs de voorbeelden die gemaakt zijn met de synthesizer klanken van een slechte geluidskaart
klinken goed.

Bach moest dagelijks kost zijn.

Links
Een paar YouTube-kanalen met interessante uitleg over de muziek van de Renaissance en
de Barok:
- Early Music Sources
- YouTubeConservatory: analyse van de inventies van J.S. Bach
Basisbegrippen en -regels van het contrapunt
We gaan ons in deze cursus beperken tot het schrijven in twee stemmen. De regels die we hier
volgen zijn heel streng. We volgen de regels uit het boek1 Gradus Ad Parnassum van de
componist-theoreticus J.J. Fux. Dit is contrapunt zoals die in de Renaissance geschreven werd,
ten tijde van Palestrina. Niemand schrijft nu nog zo, maar schrijven met de beperking van enkele
strenge regels die je niet mag overschrijden bieden een heel duidelijk kader om stemvoering te
gaan bestuderen.

Enkele begrippen
Consonante en dissonante intervallen

Er zijn twee soorten consonante intervallen:

- Perfecte consonanten: prime, octaaf en reine kwint


- Imperfecte consonanten: terts en sext

Dissonant zijn: alle andere intervallen: secunde, kwart, septiem, vermeerderde en


verminderde intervallen.

Beweging van stemmen

Twee stemmen kunnen op drie manieren bewegen ten opzichte van elkaar:

- Parallelle beweging

- Tegenbeweging

- Zijdelings beweging

1 Beethoven en Haydn studeerden contrapunt uit dit boek. Geen slechte referenties.
Cantus firmus

In de Renaissance was het de gewoonte om als vertrekpunt voor een contrapuntische compositie
een bestaande Gregoriaanse melodie te nemen, waar de andere stemmen tegen geschreven
werden. Die basismelodie wordt de cantus firmus genoemd (c.f.).

Enkele basisregels
Voor melodie

- Moeilijk te zingen intervallen zijn verboden: septiemen, vermeerderde en verminderde


intervallen, intervallen groter dan een kleine sext, opeenvolgende kleine secunden
(chromatiek).

- Wanneer je een groot interval (kwart, kwint, sext) gebruikt, laat het volgen door kleinere
intervallen die in de andere richting bewegen. Gebruik geen twee grote intervallen na elkaar.

- Verlaat de modus niet. We schrijven diatonisch en de enige niet-diatonische noot mag de


leidtoon zijn die oplost naar de tonica.

Voor samenklanken en stemvoering

- Dissonanten zijn verboden in samenklanken


- Alle bewegingen van stemmen zijn toegestaan (tegenbeweging, zijdelingse beweging en
parallelle beweging), maar de parallelle beweging naar een perfecte consonant toe mijd je
beter.

- Parallelle beweging van twee kwinten of twee octaven zijn verboden.


Waarom? Daarom.

Het ‘daarom’ heeft in muziektheorie vaak te maken met boventonen. In polyfonie is het
belangrijk dat stemmen duidelijk onderscheiden en onafhankelijk van elkaar klinken.
De ‘perfecte consonanten’, octaaf en kwint, zijn tonen die sterk meeklinken in de
boventonen. Als je twee stemmen parallel laat bewegen in kwinten of octaven, klinkt de
bovenste stem als een boventoon van de onderste en klinken de stemmen niet meer
onderscheiden en zelfstandig.

- Geef steeds de voorkeur aan tegenbeweging. Zorg op zijn minst voor een goede afwisseling
tussen tegenbeweging, parallelle en zijdelingse beweging.

- Schrijf zoveel mogelijk tertsen en sexten en wissel die voldoende af. Dan ontstaat er vanzelf
tegenbeweging.

- Grote sprongen in twee stemmen tegelijk veranderen het timbre van de muziek teveel.
Mijden!
Aan de slag
Welke van de onderstaande stembewegingen zijn niet toegestaan?
De vijf hoofdvormen

Hele noot tegen hele noot

Dit is de eenvoudigste soort contrapunt: we schrijven een melodie bestaande uit hele noten tegen
een cantus firmus, eveneens bestaande uit hele noten.

- De beginnoten moeten een perfecte consonant (kwint of octaaf) vormen.


- De slotnoot moet een samenklank van een octaaf of prime vormen.
- Eén van de slotnoten moet aangebracht worden door de leidtoon. De andere stem moet in
tegenbeweging naar het eindoctaaf oplossen. Met andere woorden: de voorlaatste samenklank
moet een kleine terts zijn als de c.f. de bovenstem is en een grote sext als ze een onderstem is.

Hele noot tegen halve noot

In dit soort contrapunt schrijven we twee halve noten tegen een hele noot in de c.f.

- De eerste noot, op de sterke tel, moet steeds consonant zijn.


- De tweede, op de zwakke tel, mag dissonant zijn als ze stapsgewijs (in secunden) weggaat van
de noot op de sterke tel en stapsgewijs oplost naar de eerste tel van de volgende maat.
Die noot op de zwakke tel vult dus een terts tussen twee sterke tellen op. Dit melodische
procédé, het overbruggen van een groot interval met kleinere intervallen noemen, we diminutie.
- Indien de er tussen de eerste en tweede noot een interval is die groter is dan een secunde,
moet ze een consonant vormen met de samenklinkende noot.

- Op de sterke tel in de voorlaatste maat moet een reine kwint vormen.

- “Verborgen octaven”, parallelle octaven of kwinten tussen de opeenvolgende sterke tellen,


tussen zijn verboden:

- In plaats van de eerste halve noot van een stuk, mag er ook een rust komen.

- In ternaire maatsoorten wordt de tweede noot als zwakke tel beschouwd, de derde terug als
een sterke.

- Tussen de noot op de sterke tel en die op de zwakke is een sprong van een octaaf
toegelaten.
Vierden tegen hele noot

In dit soort contrapunt schrijven we vier vierde noten tegen een hele noot in de c.f.

Bij stapsgewijze beweging zijn de volgende combinaties toegestaan:

- CDCD (Consonant-Dissonant-Consonant-Dissonant) en CCDC (=diminutie van de terts)

- De “cambiata” is toegestaan: een dissonant op de derde tel die niet stapsgewijs oplost naar de
derde tijd, maar een tertssprong maakt. De reden hiervoor ligt in de diminutie die het oormaakt.

- De eindformules zijn:
Syncope-dissonanten

- De syncope-dissonant ontstaat wanneer een consonante noot op de zwakke tel


overgebonden wordt naar de volgende maat en daar een dissonant vormt met de
andere stem. Die dissonant moet dan stapsgewijs oplossen naar een consonant.
- Let ook hier op verborgen kwinten en octaven!

Dus niet:

Maar wel:

Vrij contrapunt

Combinaties van al het bovenstaande.


Aan de slag
Schrijf op de cantus firmus een contrapuntische melodie in de verschillende vormen van
contrapunt. Zing elke melodie!
Schrijf op onderstaande baslijnen een contrapuntische melodie. Een nieuwe melodie maken op
een zich steeds weer herhalende baslijn was een manier van schrijven die heel heel gebruikelijk
was in de Barok: de Chaconne, de Folia, de Passacaglia werken op die manier.
Luistervoorbeelden
- Dido's Lament van Purcell
- Silence van Charlie Haden
- A Whiter Shade Of Pale: van Procol Harum

You might also like