Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 12

ECLI:NL:HR:2017:1217

Instantie Hoge Raad


Datum uitspraak 04-07-2017
Datum publicatie 04-07-2017
Zaaknummer 15/00332
Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:580, Contrair
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2014:6160, (Gedeeltelijke) vernietiging met
terugwijzen
Rechtsgebieden Strafrecht
Bijzondere kenmerken Cassatie
Inhoudsindicatie
Jeugdzaak. Vervolg op ECLI:NL:HR:2016:2654. Afwijzen getuigenverzoek. De
afwijzing van de verzoeken tot het horen van de in de appelschriftuur genoemde
getuigen door het Hof ttz. in h.b. en in de bestreden uitspraak is, mede gelet op
hetgeen aan die verzoeken ten grondslag is gelegd, zonder nadere motivering die
ontbreekt, niet begrijpelijk. De HR neemt daarbij mede in aanmerking dat het Hof
in zijn oordeel heeft betrokken dat "in eerste aanleg de rechtbank is ingegaan op de
verweren", maar het Hof in zijn overwegingen niet duidelijk heeft gemaakt op
welke verweren het doelt en waarom het door de Rb overwogene van belang is
voor de beoordeling van het verzoek. Volgt partiële terugwijzing. CAG: anders.

Wetsverwijzingen Wetboek van Strafvordering


Wetboek van Strafvordering 263
Wetboek van Strafvordering 315
Wetboek van Strafvordering 322
Wetboek van Strafvordering 410
Wetboek van Strafvordering 414
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
TPWS 2017/59
RvdW 2017/817
NJ 2017/446 met annotatie van T. Kooijmans
SR-Updates.nl 2017-0319
NbSr 2017/294 met annotatie van Mr. J. Boksem

Uitspraak
4 juli 2017
Strafkamer
nr. S 15/00332 J
MHN/SG

Hoge Raad der Nederlanden


Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 24 december 2014,
nummer 23/003549-14, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij
schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 22 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2654, geoordeeld dat de
Advocaat-Generaal in de gelegenheid behoort te worden gesteld zich uit te laten over de
voorgestelde middelen.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft bij aanvullende conclusie geconcludeerd tot vernietiging van
het bestreden arrest wat betreft de opgelegde straf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van
het beroep voor het overige.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2 Bewezenverklaring en bewijsvoering

2.1. Ten laste van de verdachte is - voor zover in cassatie van belang - bewezenverklaard dat:
"Zaak A (parketnummer 13-660451-12)
1 primair:
hij 18 mei 2012 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een mobiele telefoon (merk Blackberry, type Curve 8520), toebehorende aan
[betrokkene 1] , welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die
[betrokkene 1] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht
mogelijk te maken, en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke
bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte met kracht
- met zijn ene hand de hals van die [betrokkene 1] heeft vastgepakt dichtgeknepen en
- met zijn andere hand die [betrokkene 1] op zijn wang heeft geslagen en
- daarbij voornoemde [betrokkene 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Als je nu niet
weggaat, dan haal ik mijn broer en knalt hij je hele familie af" en/of "als je nu niet weggaat, dan
ga ik je neersteken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
(...)
Zaak B (parketnummer 13-741024-13)
1 primair:
hij op 25 januari 2013 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, perceel [a-straat 1] , heeft weggenomen
veertig verpakkingen munten van de Nederlandse Antillen en/of Aruba en een muziekdoosje en
twee zilverkleurige horloges en een gecamoufleerde tas met een goudkleurig anker-embleem,
toebehorende aan [betrokkene 2] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak op de achterdeur van voornoemde
woning."

2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:


"Zaak A (parketnummer 13-660451-12),
Feit 1 primair
1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL134G 2012132216-1 van 18 mei 2012, in de
wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1]
(zaaksdossier pagina's 1 t/m 4).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
voornoemde verbalisant:
Op 18 mei 2012 deed [betrokkene 1] , aangifte en verklaarde het volgende:
Ik was vandaag op 18 mei 2012 samen met een vriendje [betrokkene 3] in het Meerwaldpark te
Amsterdam. Ik zag dat er op een bankje vier jongens zaten. Ik zag dat drie jongens naar mij toe
kwamen. Ik had mij telefoon in mijn hand. Ik zag en voelde dat één van de jongens mijn telefoon
uit mijn hand trok. Ik ken deze jongen, hij is genaamd [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] ,
de verdachte). Ik vroeg of ik mijn telefoon terug kon krijgen. Ik zag en hoorde dat twee van de
drie jongens zeiden dat ze de telefoon niet hadden. De twee jongens die mijn telefoon hebben
zijn [verdachte] en [betrokkene 4] (het hof begrijpt: [betrokkene 4] ). Ik wilde natuurlijk mijn
telefoon terug en vroeg steeds aan de twee om mijn telefoon.
Ik zag en voelde vervolgens dat [verdachte] mij met zijn hand bij mijn hals vastpakte. Ik voelde
dat hij dit met kracht deed. Ik zag en voelde dat hij hierna met zijn andere hand mij op mijn wang
sloeg. Ik voelde pijn op mijn wang. Ik voelde dat ik heel erg veel moeite had met ademhalen. Ik
voelde dat [verdachte] met zijn hand mijn keel dicht kneep. Ten tijde dat [verdachte] mij bij mijn
keel vasthield bedreigde hij mij. Ik hoorde dat hij zei: "Als je nu niet weggaat, dan haal ik mijn
broer en knalt hij je hele familie af." Ik hoorde later dat [verdachte] nog gedreigd zou hebben dat
hij mij ging neersteken.
Registratienummer: PL134G 2012132216-1
Bijlage weggenomen goederen. Deze bijlage is onderdeel van het in de kop genoemde proces-
verbaal
Gestolen goed
Merk/type: Blackberry Curve 8520
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2012132216-2 van 18 mei 2012, in de
wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2]
(zaaksdossier pagina's 5 en 6).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van
[betrokkene 5] :
Op 18 mei 2012 heb ik afgesproken met een vriend, [betrokkene 4] , bij de Total. Toen ik bij de
Total aankwam stonden er twee andere jongeren bij. Eentje heet [verdachte] (het hof begrijpt:
[verdachte] , de verdachte). Ik werd gebeld door [betrokkene 1] . [betrokkene 1] kwam naar de
Total toe. Ik ben even naar de overkant gelopen. Toen ik terug kwam, hoorde ik [betrokkene 1]
tegen de jongen zeggen, wie heeft mijn telefoon. Ik hoorde dat de jongens zeiden dat ze de
telefoon niet hadden. Ik wist dat één van de jongens de telefoon moest hebben want [betrokkene
1] had zijn telefoon in zijn hand en opeens was hij weg. Ik hoorde [verdachte] zeggen, als
[betrokkene 1] nu niet weggaat ga ik hem neersteken. Ik zag dat [verdachte] [betrokkene 1] bij
zijn keel greep met veel kracht en met zijn andere hand sloeg hij [betrokkene 1] in zijn gezicht.
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2012132216-10 van 19 mei 2012, in de
wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en
[verbalisant 4] (zaaksdossier pagina's 20 t/m 26).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van
verdachte [verdachte] :
Op 18 mei 2012 was ik in Amsterdam. Ik heb met [betrokkene 4] (het hof begrijpt: [betrokkene 4]
) afgesproken. [betrokkene 5] (het hof begrijpt: [betrokkene 5] ) was er ook bij. Er kwam nog een
Marokkaanse jongen bij. Hem ken ik niet. Hij speelde muziek af op zijn Blackberry telefoon. Een
zwarte Curve. Ik had de telefoon bij mijn oor om de muziek te luisteren. [betrokkene 4] riep me. Ik
liep naar hem toe. De telefoon had ik nog in mijn hand. De jongen die ik niet ken kwam daarna
naar mij toe en wilde zijn telefoon terug.
(...)
Zaak B (parketnummer 13-741024-13)
Feit 1 primair
7. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL134G 2013020321-1 van 25 januari 2013, in de
wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5]
(zaaksdossier pagina's 41 t/m 43).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
voornoemde verbalisant:
Op 25 januari 2013 deed [betrokkene 2] (adres: [a-straat 1] in Amsterdam) aangifte namens
zichzelf en de benadeelde [betrokkene 10] en verklaarde het volgende:
Hierbij doe ik aangifte van diefstal uit een woning. Op 25 januari 2013 om 12.40 uur heeft
aangever als laatste de woning verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. De buurman van
nummer [2] (het hof begrijpt: [a-straat 2] ) ontdekte de inbraak in woning op nummer [1] huis (het
hof begrijpt: [a-straat 1] ). De buren zagen dat er twee jongens aan de achterkant van mijn
woning in gingen. Iemand heeft via de achterzijde van de woning zich toegang verschaft tot de
woning. De daders zijn de woning binnengekomen door middel van een deur en kennelijk door
gebruik te maken van een onbekend voorwerp. De weggenomen goederen bevonden zich in de
grote slaapkamer in kasten.
Er zijn van aangever vele munten weggenomen van de Nederlandse Antillen, Aruba. Totaal
ongeveer 40 verpakkingen waarin meerdere munten zitten.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
8. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL134N 2013020321-30 van 26 januari 2013, in
de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6]
(zaaksdossier pagina's 44 en 45).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
voornoemde verbalisant:
Op navolging van mijn vorige aangifte (het hof begrijpt: het proces-verbaal van aangifte met
nummer PL134G 2013020321-1 van 25 januari 2013), verklaar ik, [betrokkene 2] , u nu het
volgende. Op 25 januari 2013 is er bij mij ingebroken.
Ze hebben bij mij uit de slaapkamer spullen weggenomen. De spullen waren: een muziekdoosje,
twee zilverkleurige horloges, een gecamoufleerde tas en 40 verpakkingen met munten. Op de
voorzijde van de tas zit een goudkleurig anker-embleem.
9. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134L 2013020231-6 van 25 januari 2013, in
de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7]
en [verbalisant 8] (zaaksdossier pagina's 1 t/m 3).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
voorgenoemde verbalisanten:
Op 25 januari 2013 bevonden wij, verbalisanten, ons, met surveillancedienst belast, op de
openbare weg te Amsterdam. Aldaar hoorden wij portofonisch dat er zou worden ingebroken in de
[a-straat] te Amsterdam. Tevens werd er vermeld dat de daders twee jongens betroffen in het
zwart gekleed en dat ze met een breekvoorwerp bezig zouden zijn. Tevens hoorden wij dat de
jongens donkere petten zouden dragen, zwarte jassen droegen, spijkerbroeken en zwarte
schoenen droegen. Tevens hoorden wij dat een van de jongens lichtgetint zou zijn en de ander
een blanke huidskleur. Een van de daders zou grijze vakjes op zijn spijkerbroek hebben. Wij zagen
twee jongens lopen. Wij zagen dat deze jongens nagenoeg volledig voldeden aan eerder
genoemd signalement. Hierop hebben wij, verbalisanten, beide jongens staande gehouden. De
jongen gaf op te zijn:
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] .
Wij, verbalisanten, zagen en hoorden dat beide jongens zwaar ademden alsof zij een lichamelijke
inspanning hadden geleverd zoals hardlopen. Wij zagen dat [verdachte] de rits van zijn jas
opende en dat er een zwarte pet uit zijn jas op de grond viel.
Tijdens de fouillering vond ik, verbalisant [verbalisant 7] , bij [betrokkene 6] (het hof begrijpt: de
medeverdachte) in zijn binnenjas een zaklampje en een paar handschoenen.
Verdachte [betrokkene 6]
- Zeer licht getinte huidskleur, bijna blank
- Zwarte jas
- Donkere broek
- Donkere schoenen
- Bruin petje
Verdachte [verdachte]
- Licht getinte huidskleur
- Zwarte jas
- Zwart petje, vanonder zijn jas.
Ik, verbalisant [verbalisant 8] , trof op het dak (het hof begrijpt gezien de plattegrond: op het dak
van de [b-straat] nummer [1] ) een grote schroevendraaier aan met een rood handvat.
Bij de onderdoorgang tussen de [b-straat] en de Burgermeester van Leeuwenlaan lag een paar
verfrommelde zwarte handschoenen.
De rugtas, de schroevendraaier en het paar handschoenen zijn inbeslaggenomen voor onderzoek.
Goederen:
- Gereedschap, 1 stuk, schroevendraaier
- Tas, 1 stuk, rugtas met de buit erin
- Handschoen, 2 stuks
De [a-straat] ligt in het verlengde van de [b-straat] . Het is zeer aannemelijk dat de verdachten
vanuit de plaats delict zijn weggerend de [b-straat] in en ondertussen daar de buit hebben
achtergelaten en de schroevendraaier hebben weggegooid.
Er zal een plattegrond worden bijgevoegd waarop alle details worden weergegeven met
betrekking op de inbraak en het aanhouden van de verdachte en het aantreffen van de goederen
(bijlage 1).
10. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL13W3 2013020231-15 van 25 januari
2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[verbalisant 9] (zaaksdossier pagina's 14 t/m 17).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
voorgenoemde verbalisant:
Op 25 januari 2013 was ik belast met de surveillancedienst hondengeleiders. Ik kreeg de opdracht
te gaan naar de [a-straat 1] alwaar een woninginbraak heterdaad gepleegd zou worden.
Aanrijdend hoorde ik via de mobilofoon dat getuigen zagen dat er twee daders de woning
uitvluchten. Hierop heb ik met mij diensthond Diesel de vermoedelijke vluchtroute tussen de
woning en de locatie van aanhouding afgezocht. De zoekroute en de genoemde acties zijn met
cijfers aangeduid op een als bijlage bijgevoegde print van Google Maps (bijlage 2).
Gekomen bij de [b-straat] perceel [1] zag ik dat Diesel een melding gaf bij een groene rugzak in
camouflagekleuren. Ik zag en hoorde namelijk dat Diesel luid begon te blaffen bij de rugzak. Ik zag
dat op de rugzak een anker en zilveren rangonderscheidingstekens bevestigd waren. De
politiesurveillancehonden zijn geleerd om voorwerpen met verse menselijke lucht te melden door
middel van blaffen. Hierop heb ik de tas geopend om de inhoud te controleren. Ik zag dat zich in
de tas een verzameling munten in een soort kartonnen houders bevond. Het leek op een
verzameling munten.
11. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134J 2013020321-19 van 25 januari 2013,
in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant
10] en [verbalisant 11] (zaaksdossier pagina's 18 t/m 28).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
voornoemde verbalisanten:
Op 25 januari 2013 kregen wij de melding te gaan naar de [a-straat 1] te Amsterdam waar een
melder zag dat twee jongens in een woning aan het inbreken waren. Onmiddellijk zijn wij ter
plaatse gegaan. Het viel mij, verbalisant [verbalisant 10] , op dat er diverse voetsporen in de
onmiddellijke nabijheid van de woning bevonden. Ik zag dat deze voetsporen te zien waren in de
sneeuw. Ik zag dat de voetzoolafdruk een soort zig-zag visgraatmotief lieten zien.
Ik heb gevraagd om de zolen van de binnenkomende verdachten even te bekijken en omschreef
de zoolafdruk die ik had gevonden.
Even later belde een collega mij terug met de mededeling dat één van de verdachten in deze zaak
inderdaad een dergelijk motief zool onder zijn schoenen had. Ik heb van de gevonden
zoolafdrukken foto's genomen en deze bij dit proces-verbaal gevoegd (bijlage 3).
In de kamer op de eerste verdieping is hetzelfde zig-zag visgraatmotief te zien.
12. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134G 2013020321-29 van 26 januari
2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[verbalisant 12] en [verbalisant 6] (zaaksdossier pagina 30).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
voornoemde verbalisanten:
Wij, verbalisanten, onderzochten de inbeslaggenomen tas met inhoud.
Hierin troffen wij de volgende goederen aan:
- 59 mapjes met diverse muntsets van o.a.
Nederlandse Antillen
- 1 muziekdoosje
- 1 zwart sieradendoosje met daarin 2 losse zilverkleurige horlogebandjes en 2 uurwerken (Seiko
en Casio).
13. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL134L 2013020321-
10 van 26 januari 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde
opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 6] (zaaksdossier pagina 107).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
voornoemde verbalisanten:
Object: tas
Aantal: 1
Bijzonderheden: rugtas met de buit erin
Eigenaar: [betrokkene 2] , [a-straat 1] te Amsterdam
14. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2013020321-28 van 25 januari 2013, in
de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13]
(zaaksdossier pagina's 46 en 47).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
voornoemde verbalisant:
De getuige, [betrokkene 7] , verklaarde het volgende:
Op 25 januari 2013 was ik aan het werk op de [a-straat] kruising Magnushof. Ik zag twee jongens
langs rennen. Zij kwamen uit de Magnushof rennen de [a-straat] in. Ik kan ze als volgt
omschrijven:
NN1
- Pet Burberry
- Rugzak groenig/bruinig van kleur
NN2
- Zwarte jas
Het was te zien dat de mannen echt haast hadden. De één struikelde bijna en de ander werd
bijna aangereden. Het was opvallend hoe ze renden.
15. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL134G 2013020321-13 van 25 januari
2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[verbalisant 14] (zaaksdossier pagina's 58 en 59).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
voornoemde verbalisant:
De getuige [betrokkene 8] , adres [a-straat 2] te Amsterdam, verklaarde: Ik zag twee personen in
de achtertuin van mijn buren (het hof begrijpt: [a-straat 1] ). Ik zag dat een van die jongens een
breekijzer vasthad. Vervolgens zag ik dat een persoon aan de deur trok terwijl de ander met een
breekijzer probeerde de deur te forceren. Ik zag een persoon op de bovenste etage van de
woning staan. Ik kan de twee jongens als volgt omschrijven:
NN1
- Zwarte jas met capuchon
- Zwarte broek
- In bezit van koevoet (het hof begrijpt: breekijzer)
NN2
- Zwarte jas met capuchon
- Zwarte broek
16. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL134G 2013020321-32 van 27 januari 2013, in
de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 12]
(zaaksdossier pagina's 32 en 33).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
voornoemde verbalisant:
Ik, verbalisant, heb de schoenen bekeken die onder de verdachte [verdachte] in beslag waren
genomen. Ik, verbalisant, zag dat de zool van de onderstaande schoenen:
Schoeisel (schoen), aantal 2, zigzag profielzool eigendom van [verdachte] , sterke gelijkenissen
vertoonde met het patroon wat door collega [verbalisant 10] is aangetroffen in de sneeuw rond
de woning [a-straat 1] . Ik heb een foto gemaakt van deze schoenzolen ter vergelijking en deze
foto is bij dit proces-verbaal gevoegd (bijlage 4)."

3 Beoordeling van het eerste middel

3.1. Het middel klaagt over de afwijzing door het Hof van het door de verdediging gedane verzoek
een aantal personen als getuige te horen.

3.2.1. Bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken bevindt zich een - tijdig ingediende -
appelschriftuur, onder meer inhoudende:
"De verdediging wenst de volgende getuigen ter zitting te doen oproepen:
1. [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1996, wonende te ( [...] ), Amsterdam aan
het adres [c-straat 1] ;
2. [betrokkene 5] , geboren op [geboortedatum] 1994, wonende te ( [...] ) Amsterdam aan
het adres [d-straat 1] ;
3. [betrokkene 7] , geboren op [geboortedatum] 1966, wonende te ( [...] ) Almere aan het
adres [e-straat 1] ;
4. [betrokkene 9] , geboren op [geboortedatum] 1936, wonende te ( [...] ) Amsterdam aan
het adres
[a-straat 2] ; en
5. [betrokkene 8] , geboren op [geboortedatum] l938, wonende te ( [...] ) Amsterdam aan
het adres
[a-straat 2] .
De verklaringen van de getuigen 1 en 2 zijn door de Rechtbank gebezigd ter zake de
bewezenverklaring van feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 13/660451-12 en de
verklaringen van de getuigen 3 tot en met 5 zijn door de Rechtbank gebezigd ter zake de
bewezenverklaring van feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 13/741024-13.
[verdachte] betwist zich aan deze feiten schuldig te hebben gemaakt en wenst de getuigen
te ondervragen ter zake de redenen van wetenschap die tot hun verklaringen hebben
geleid."

3.2.2. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 4 november 2014
heeft de raadsman van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het
proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt voor zover hier van belang in:
"Onderzoekswensen:
[verdachte] betwist zich aan de feiten A onder 1 en B onder 1 schuldig te hebben gemaakt
en wenst de navolgende getuigen te ondervragen ter zake de redenen ven wetenschap die
tot hun verklaringen hebben geleid:
1. [betrokkene 1] (blz 1 e.v.);
2. [betrokkene 5] (blz 5 e.v.);
3. [betrokkene 7] (blz 40 e.v.);
4. [betrokkene 9] (blz 52 e.v.); en
5. [betrokkene 8] (blz 58).
De verklaringen van de getuigen [betrokkene 1] en [betrokkene 5] zijn door de Rechtbank
gebezigd ter zake de bewezenverklaring van feit A onder 1. Cliënt heeft verklaard dat hij met
toestemming van de aangever diens telefoon in zijn bezit had en die telefoon vervolgens
weer aan hem teruggegeven. Hij betwist aldus met wederrechtelijke toe-eigening die
telefoon te hebben weggenomen en ontkent tevens geweld te hebben gebruikt en/of
bedreigingen te hebben geuit, en betwist derhalve de inhoud van die verklaringen.
De verdediging wenst beide getuigen te ondervragen over de gang van zaken, hen te
confronteren met tegenstrijdigheden in hun verklaringen, te vragen of zij na het incident en
voor het afleggen van hun verklaringen contact met elkaar hebben gehad en, zo ja, waar dat
contact uit heeft bestaan, naar de bewoordingen die zij hebben gehoord, en hen te
confronteren met de verklaring van cliënt en van [betrokkene 4] .
De getuigen 3 tot en met 5 hebben verklaringen afgelegd die betrekking hebben op feit B
onder 1, en de verklaringen van de getuigen 3 en 5 zijn voor het bewijs gebruikt. Ik wens de
getuigen onder meer te bevragen over de omstandigheden waaronder zij hebben
waargenomen, de afstand tussen hen en de personen waarover zij verklaren, of dat zicht
ongestoord was, hoe lang zij die personen hebben kunnen waarnemen, of er één of meer
petten zijn gezien, dan wel dat er geen pet c.q. petten zijn gezien, of er "vierkante vale
plekken" op de broek zijn geconstateerd, zoals in het p-v van relaas staat vermeld.
Dat is van belang nu cliënt betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het feit. In
algemene zin wenst cliënt ten aanzien van alle getuigen zijn ondervragingsrecht uit te
oefenen."
3.2.3. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 4 november 2014 houdt - voor
zover voor de beoordeling van het middel van belang - als beslissing van het Hof in:
"dat het verzoek van de verdediging tot het horen van de getuigen [betrokkene 1] ,
[betrokkene 5] , [betrokkene 7] , [betrokkene 9] en. [betrokkene 8] zal worden afgewezen,
nu de verdediging door het niet horen van de getuigen redelijkerwijs niet in zijn belangen is
geschaad. Het hof heeft daarbij toepassing gegeven aan het criterium van het
verdedigingsbelang. Het hof overweegt het volgende. De verdachte heeft het feit onder A
onder 1 en B onder 1 betwist. De raadsman heeft het verzoek te algemeen en ruim
gemotiveerd en niet aangegeven op welke punten hij de getuigen zou willen bevragen.
Voorts zij opgemerkt dat in eerste aanleg de rechtbank is ingegaan op de verweren.
Bovendien ziet het hof ook ambtshalve geen aanleiding om voornoemde getuigen te horen."

3.2.4. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2014
heeft het Hof het onderzoek ter terechtzitting opnieuw aangevangen omdat de
samenstelling van het Hof gewijzigd is en heeft de raadsman van de verdachte aldaar het
woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze
pleitnota houdt - naast een herhaling van de ter zitting van 4 november 2014 aangevoerde
argumenten - voor zover hier van belang in:
"Uw Gerechtshof heeft alle verzoeken afgewezen. U heeft terecht gesteld dat de verzoeken
getoetst moeten worden aan het verdedigingscriterium, want die verzoeken zijn bij (tijdig
ingediend) appelschriftuur al gedaan.
U heeft vervolgens geoordeeld dat de verdediging door het niet horen van de getuigen
redelijkerwijs niet in zijn belangen is geschaad. In het overzichtarrest van 1 juli 2014
(ECLI:NL:HR:2014:1496) heeft de Hoge Raad overwogen dat dit het geval is "indien de
punten waarover de getuige kan verklaren, in redelijkheid niet van belang kunnen zijn voor
enige in zijn strafzaak te nemen beslissing dan wel redelijkerwijze moet worden uitgesloten
dat die getuige iets over bedoelde punten zou kunnen verklaren".
Nu de Rechtbank de verklaringen van vier van de vijf opgegeven getuigen heeft gebruikt
voor het bewijs kan worden vastgesteld dat die getuigen verklaren op punten die van
belang zijn voor "enige in zijn strafzaak te nemen beslissing". Daarbij heeft ook de getuige
[betrokkene 9] verklaard jongens te hebben zien rennen en heeft een signalement hiervan
gegeven, heeft zij naar het laat aanzien waargenomen onder dezelfde omstandigheden als
haar man de getuige [betrokkene 8] , zodat ook zij relevant heeft verklaard en kan
verklaren.
U heeft uw afwijzing gemotiveerd door te stellen dat de verdediging het verzoek tot het
horen van de getuigen "te ruim en algemeen gemotiveerd" heeft. De verdediging heeft
echter niet volstaan met de stelling dat cliënt de verklaringen van de getuigen betwist en
gebruik wenst te maken van zijn ondervragingsrecht maar daarnaast aangegeven wat het
standpunt van cliënt is en over welke specifieke onderwerpen de verdediging die getuigen
onder meer wenst te ondervragen.
De verdediging wenst de getuigen [betrokkene 1] en [betrokkene 5] te bevragen of zij
voorafgaande aan het afleggen van een verklaring bij de politie met elkaar hebben
gesproken, hetgeen, als dit het geval is, minst genomen de mogelijkheid van beïnvloeding
over en weer met zich brengt, en hetgeen van belang kan zijn bij de beoordeling van de
betrouwbaarheid van hun verklaringen. De verdediging wenst hen te bevragen over de
gestelde wederrechtelijkheid van het in het bezit krijgen van de telefoon door cliënt, wenst
van hen te horen of zij gezien hebben dat [betrokkene 4] die telefoon van hem heeft
afgenomen, wenst hen te bevragen over het vermeende geweld en bedreiging met geweld,
welk geweld en welke bewoordingen zijn geuit en op welk moment, en ook of dat geweld en
bedreiging met geweld in verband stond met de telefoon.
In zaak B onder 1 is de door de getuigen gegeven signalementen van de personen die zij
hebben gezien gebruikt voor het bewijs. De verdediging wenst die getuigen, inclusief de
getuige [betrokkene 9] daarover nader te bevragen, wenst hen te vragen naar de
omstandigheden waaronder werd waargenomen en wat er meer specifiek is gezien met
betrekking tot het signalement van die personen. Indien vast komt te staan dat die
omstandigheden waaronder is waargenomen slecht zijn dient dat consequenties te hebben
voor de betrouwbaarheid van die verklaringen. Blijken de getuigen de genoemde
signalementkenmerken niet goed of niet te hebben gezien, dan kan dat tot consequentie
hebben dat die verklaringen niet tot het bewijs kunnen meewerken, en dan valt een
belangrijke schakel uit de bewijsketen weg, hetgeen tot vrijspraak zal dienen te leiden.
Tevens wenst de verdediging van deze getuigen te horen of er een spijkerbroek met grijze
vlakjes is gezien, omdat dat aspect het enige meer specifieke is op grond waarvan cliënt
wordt staande gehouden, terwijl in geen van de getuigenverklaringen dat voorkomt. Dat kan
consequenties hebben voor de staandehouding en een verzoek tot bewijsuitsluiting ex
artikel 359a Sv onderbouwen. Ook dat zijn derhalve allemaal punten die van belang zijn voor
"enige in zijn strafzaak te nemen beslissing".
Wat ik hier nu allemaal noem is niet veel anders dan dat ik dat eerder ten tijde van de
regiezitting ook al heb gedaan. Dat is (meer dan) voldoende specifiek om die verzoeken mee
te onderbouwen.
Uw Gerechtshof heeft daarnaast opgemerkt dat de Rechtbank is ingegaan op de verweren.
Gelukkig maar zou ik wil zeggen, maar dat de Rechtbank de verweren van de verdediging
gemotiveerd heeft verworpen is geen argument om een verzoek tot het horen van getuigen
af te wijzen, nu de Rechtbank die verweren juist heeft gepasseerd op basis van de
verklaringen van de getuigen die cliënt betwist en ten aanzien waarvan hij het
ondervragingsrecht wenst uit te oefenen.
Kortom, in mijn optiek heb ik voldaan aan een voldoende gemotiveerde onderbouwing van
mijn verzoeken tot het horen van die getuigen, zoals dat door de Hoge Raad van mij
verlangd wordt.
Primair verzoek ik u de zaak aan te houden zodat de verdediging alsnog in de gelegenheid
gesteld wordt om bedoelde getuigen te horen en het ondervragingsrecht ten aanzien van
die getuigen uit te oefenen.
(...)
Hetgeen resteert is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van de feiten A onder 1 en B
onder 1 te komen zodat ik U verzoek cliënt van die feiten vrij te spreken."

3.2.5. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2014 houdt -
voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - in:
"De advocaat-generaal voert het woord in repliek. Hij deelt -zakelijk weergegeven- mede:
Bij de beoordeling van het getuigenverzoek is het noodzakelijkheidscriterium van
toepassing. Ik vraag u het getuigenverzoek af te wijzen.
De getuigen [betrokkene 1] en [betrokkene 5] hebben een duidelijke verklaring afgelegd. In
de door de raadsman gegeven motivering zie ik de noodzaak tot het horen van de getuigen
niet. Ook ten aanzien van het horen van de getuigen [betrokkene 7] , [betrokkene 9] en
[betrokkene 8] zie ik de noodzaak niet. Mocht uw hof het getuigenverzoek toewijzen, dan
verzoek ik om ook de verbalisanten te horen.
De raadsman voert het woord in dupliek. Hij voert -zakelijk weergegeven- aan:
Ik ben van mening dat de advocaat-generaal het verkeerde criterium toepast. Het
verdedigingsbelang is van toepassing, omdat het getuigenverzoek al bij appelschriftuur is
ingekomen.
De voorzitter deelt mede dat het hof voornemens is om de beoordeling van het
getuigenverzoek mee te nemen bij de beraadslaging in raadkamer. De raadsman stemt
hiermee in."
3.2.6. De bestreden uitspraak houdt onder het opschrift "Verzoek horen getuigen" het volgende
in:
"De raadsman heeft bij pleidooi primair om aanhouding van de behandeling van de zaak
verzocht om [betrokkene 1] , [betrokkene 5] , [betrokkene 7] , [betrokkene 9] en
[betrokkene 8] als getuigen te horen in zaak A onder 1 en zaak B onder 1.
(...)
Het hof overweegt als volgt.
Blijkens het proces-verbaal van de zogeheten 'Regiezitting' op 4 november 2014 is een
verzoek van de verdediging genoemde getuigen te horen op grond van het
verdedigingsbelang afgewezen.
Bij de behandeling van de zaak op 11 december 2014, waarbij de behandeling van de zaak
opnieuw is aangevangen in verband met de gewijzigde samenstelling van het hof, heeft de
verdediging het verzoek tot het horen van de getuigen herhaald.
Ingevolge het bepaalde in artikel 322 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering, van
toepassing in hoger beroep op grond van artikel 415 van het Wetboek van Strafvordering, is
het afgewezen verzoek bij de nieuwe aanvang van het onderzoek in stand gebleven, zodat
het verzoek thans op grond van het noodzaakscriterium moet worden beoordeeld.
Het hof acht zich voldoende voorgelicht en acht het horen van de verzochte getuigen niet
noodzakelijk.
(...)
Het hof verwerpt derhalve het primaire verzoek van de raadsman."

3.3. De afwijzing van de verzoeken tot het horen van de in de appelschriftuur genoemde getuigen
door het Hof ter terechtzitting in hoger beroep van 4 november 2014 en in de bestreden uitspraak
is, mede gelet op hetgeen aan die verzoeken ten grondslag is gelegd, zonder nadere motivering
die ontbreekt, niet begrijpelijk. De Hoge Raad neemt daarbij mede in aanmerking dat het Hof in
zijn oordeel heeft betrokken dat "in eerste aanleg de rechtbank is ingegaan op de verweren",
maar het Hof in zijn overwegingen niet duidelijk heeft gemaakt op welke verweren het doelt en
waarom het door de Rechtbank overwogene van belang is voor de beoordeling van het verzoek.

3.4. Het middel is terecht voorgesteld.

4 Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou
behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat de overige middelen
geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

5 Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het in
zaak A (parketnummer 13-660451-12) onder 1 en in zaak B (parketnummer 13-741024-13) onder 1
tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande
hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren
A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter
openbare terechtzitting van 4 juli 2017.

You might also like