Professional Documents
Culture Documents
HC 7
HC 7
- ONDERWERP VII -
2021 -2022 Resultaat uit overige
werkzaamheden & oefenopgaven
MR. M.C. (MARTIN) DE GRAAF
RESULTAAT UIT OVERIGE WERKZAAMHEDEN
Derde bron uit box I: art. 3.1 tweede lid onderdeel c (afd.
3.4) | art. 3.90 tot en met 3.99b Wet IB 2001
2
BASISVARIANT A
4
• Belaste versus louter speculatieve transacties:
meerwaarde gecreëerd; betere marktpositie gezocht
→ fysieke verbetering, wegnemen juridische restricties,
maar ook inside-information, ervaring, deskundigheid,
relaties
• Geen row indien niet meer dan ‘normaal actief
vermogensbeheer’ (meer is: arbeid, uitponden, actief
huurbeëindigingsbeleid, groot onderhoud door de
belastingplichtige zelf, aanvraag wijziging
bestemmingsplan en voorkennis, zoals bijv. kennis over
bestemmingsplan of koersgevoelige informatie)
• Zie ook art. 3.91 eerste lid, onderdeel c: ‘vreemde’ plek
• Alsnog verlies is denkbaar onder row
5
VARIANT B | TER BESCHIKKING STELLEN
• IB-ondernemer laat activum kopen door partner en die
stelt ter beschikking aan de ondernemer: art. 3.91
• Tbs-regeling tegen arbitrage in de kostensfeer (jaarlijkse
row-baten en staken ook onder ‘winstregime’ op basis van
art. 3.94 en 3.95)
• Analoog: vermogensbestanddelen die de
belastingplichtige ter beschikking stelt aan aanmerkelijk
belangvennootschap: art. 3.92
• Gedachte: onroerende zaak die voor een persoonlijke
ondernemer verplicht ondernemingsvermogen zou zijn
• Bijzonder: art. 3.99b biedt voor beperkte categorie
‘terbeschikkingstellingsvrijstelling’ met eigen tarief
6
VARIANT C | LUCRATIEVE BELANGEN
7
VANAF HIER ENKELE OUDE TENTAMENOPGAVEN
8
Tentamen 24 oktober 2019 – integraal –
1. a) (15 punten)
“De heer X werkt in 2013 als zzp’er voor een bv. Op de twee bedrijfslocaties
van de bv werkt X aan het onderhoud en de reparatie van het machinepark.
(…) Volgens X verricht hij de werkzaamheden zelfstandig en hoeft hij deze
ook niet persoonlijk te verrichten. Zo kan zijn broer hem vervangen of
meehelpen als het werk niet door één persoon kan worden uitgevoerd.”
Verder lijkt het erop alsof hij wel heel veel op de genoemde bedrijfslocaties
aanwezig is en nauwelijks ergens anders. Ook zijn er geen concrete
bewijzen dat bijvoorbeeld zijn broer hem met regelmaat vervangt of bijstaat.
In geschil is of X winst uit onderneming geniet. Stel dat u de rechter bent.
Hoe bouwt u uw oordeel in stevige hoofdlijnen op en tot welke conclusie
leidt dat?
1. b) (10 punten)
Hans houdt van duiken. Per 1 januari 2019 heeft hij “Duikschool de Dolfijn” geopend.
Hans drijft deze onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Begin 2020
benadert Hans u om de aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2019 voor te
bereiden. Uit de administratie van Duikschool de Dolfijn blijken de volgende
gegevens:
• Hans heeft op 1 januari 2019 uit eigen middelen een startkapitaal van € 15.000
gestort op de bankrekening van de duikschool.
• Hans heeft op 1 januari 2019 tevens een lening van € 3.000 van zijn moeder
gekregen om de Duikschool te kunnen beginnen. Hans heeft afgesproken dat hij
deze lening in 2020 zal terugbetalen.
• In januari 2019 heeft Hans duikapparatuur aangeschaft voor een totaalbedrag van
€ 2.000. Het betreft tweedehands apparatuur die Hans in twee jaar wenst af te
schrijven. De restwaarde van de apparatuur bedraagt nihil.
• Voor het geven van de duiklessen huurt Hans een zwembad. De maandelijkse huur
voor het zwembad bedraagt € 500. Hans heeft een tweejarig huurcontract afgesloten
en heeft in januari 2019 de volledige huursom voor 2019 en 2020 (€ 12.000)
vooruitbetaald.
• Hans heeft in 2019 in totaal € 45.000 aan cursusgeld ontvangen voor in 2019 door
de duikschool gegeven cursussen.
• Van twee cursisten heeft Hans het verschuldigde cursusgeld te weten € 1.000 nog
niet ontvangen. Hans heeft hen meermalen aangemaand en verwacht niet dat de
cursisten deze € 1.000 nog zullen betalen.
• Hans heeft in 2019 voor € 2.500 aan overige kosten gemaakt in verband met het
geven van de duiktrainingen. Deze kosten bestonden uit kosten voor energie en het
vullen van de zuurstofflessen.
• Om zijn kennis op peil te houden heeft Hans in augustus 2019 een seminar
bezocht. De kosten voor dit seminar bedroegen € 500.
2. a) (13 punten)
Bepaal de belastbare winst uit onderneming die Hans heeft genoten uit zijn
eenmanszaak Duikschool de Dolfijn voor het jaar 2019.
NB:
U hoeft geen rekening te houden met eventuele ondernemersaftrek en de MKB-
winstvrijstelling. Daarnaast hoeft u geen rekening te houden met
omzetbelastingaspecten. Geef een toelichting op uw antwoord.
2. b) (12 punten)
3. a) (4 punten)
Indien met een speculatieve transactie in de privésfeer een voordeel wordt behaald,
is dit voordeel dan aan te merken als een resultaat uit overige werkzaamheden in de
zin van art. 3.90 Wet IB 2001? Motiveer uw antwoord.
3. b) (4 punten)
De heer E is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met mevrouw F. E
heeft enkele woningen in verhuurde staat gekocht en wacht af tot deze vrij komen,
om de woningen vervolgens in onverhuurde staat te verkopen.
Vormen de voordelen voor E een resultaat uit overige werkzaamheden? Motiveer uw
antwoord.
3. c) (4 punten)
Luidt het antwoord op onderdeel b anders als E vertrekpremies aanbiedt aan de
huurders om hen voortijdig te laten vertrekken? Motiveer uw antwoord.
3. d) (4 punten)
Stel dat de activiteiten van E een werkzaamheid vormen in de zin van art. 3.90 Wet
IB 2001. E en F besluiten te scheiden. Bij de afwikkeling van de
huwelijksgemeenschap worden de woningen aan E toebedeeld. Na de scheiding
zet E zijn werkzaamheden met betrekking tot de woningen voort. Op het moment
van de scheiding bedraagt de marktwaarde van de woningen € 500.000, terwijl de
boekwaarde € 300.000 bedraagt. Wat zijn de gevolgen van de scheiding voor de
inkomstenbelasting met betrekking tot de werkzaamheid van E?
3. e) (4 punten)
18
Tentamen 2018-2019, opgave 1a (19 punten)
Samira heeft een dansopleiding en een juridische opleiding gevolgd. Eind augustus
2016, op 22-jarige leeftijd, heeft ze de studies afgerond. Niemand gelooft dat ze zal
kunnen leven van het dansen en aanverwante optredens. Ze gunt zichzelf echter
drie jaar om het toch te proberen. Ze weet immers dat ze met wat steun van haar
ouders en partner en met wellicht enige tijdelijke andere baantjes net genoeg
inkomsten heeft.
- In 2016 heeft ze slechts wat kosten gemaakt. Ze heeft bijvoorbeeld heel veel
professioneel begeleid getraind, een portfolio als reclame voor zichzelf opgesteld
en onderzoek gedaan naar organisaties die haar zouden kunnen willen inhuren.
De kosten in dat jaar bedragen ongeveer € 7.500.
- In 2017 begint ze ‘echt’. Ze besteedt 1000 uur aan het dansen en aanverwante
werkzaamheden. Ze maakt reclame, doet audities en benadert producenten. Het
levert haar netto € 20.000 op. Daarnaast verdient ze gedurende ongeveer 800
uur in dat jaar nog enig gewoon salaris als tijdelijk medewerker in een winkel die
overigens niets met haar dansambities te maken heeft.
- In 2018 gaat het nog beter. Bij een hele serie opdrachtgevers verdient ze met
1.750 uur werk (inclusief administratie, kilometerkosten, kleding & make-up,
audities enz.) per saldo € 60.000. Ze is gestopt met het werk in de winkel.
Zet uiteen of en zo ja onder welke bron volgens de Wet Inkomstenbelasting 2001 de
inkomsten van Samira vallen in de jaren 2016 tot en met 2018. Geef aan welke
aftrekken Samira in welke jaren kan claimen.
Op 4 oktober jl. stond in het FD een artikel met als titel “Banenmotor MKB voelt zich
‘fiscaal gepakt’ door Rutte III”. In dat artikel stond onder andere het volgende:
Voor het beeld is het goed te beseffen dat op dit moment in de onderneming
op de actiefzijde van de balans stille reserves staan ter grootte van € 60.000.
Er is een geschatte goodwill van € 40.000. Ten slotte staat er een FOR van €
50.000 op de passiefzijde. In hoofdlijnen verwacht mevrouw Johnson geen
grote veranderingen in die bedragen gedurende de komende jaren.
Omdat u de opties overzichtelijk aan uw cliënt wilt schetsen, begint u met het
toelichten van optie C en u vervolgt daarna met optie A en B.
Inkomstenbelasting winst
EINDE
23