Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 9

Theologische Universiteit Apeldoorn

JAKOBUS’ GEBRUIK VAN AMOS 9,11-12 IN HANDELINGEN 15,16-18

EN DE MISSIONAIRE SIGNIFICANTIE VAN DE LXX

Paper ter afronding


van de verdiepende keuzemodule ‘Septuaginta’

door
Ronald de Jong
21 juni 2022
INLEIDING
Een van de grootste verschillen tussen hedendaagse theologie en theologie rond het begin van
onze jaartelling is de manier van exegese en wat men daarin normaal acht.1 Even fascinerend
is het feit dat schrijvers toen probleemloos een andere versie of vertaling van het origineel
citeerden, terwijl we nu alleen nog origineel betrouwbaar achten. Deze paper zal ingaan op een
tekst waarin deze typische manier van citeren voorkomt: Jakobus’ citaat van Amos 9,11-12
tijdens zijn toespraak op het apostelconvent (Handelingen 15), en in het bijzonder vers 12. De
verschillen tussen de MT en LXX zijn groot en in deze paper zal ik achtereenvolgens bekijken
of (1) Jakobus’ citaat allusies heeft naar andere profeten; (2) of de verschillen tussen de MT en
de LXX te verklaren zijn door een mislezing, een andere vorlage of een theologisch gemoti-
veerde verandering van de LXX ten opzichte van de MT. Tot slot (3) welke versie Jakobus
aanhaalt en hoe dit te waarderen valt.

1
A. W. Zwiep, Tussen tekst en lezer: een historische inleiding in de bijbelse hermeneutiek (Amsterdam: VU
University Press, 2009), 50–74.

2
TEKSTGEDEELTEN

Handelingen 15,15-18

NA 28 Vertaling
15 καὶ ⸀τούτῳ συμφωνοῦσιν οἱ λόγοι τῶν 15 En hiermee stemmen de woorden van de
προφητῶν καθὼς γέγραπται· profeten overeen, zoals geschreven staat:
16 μετὰ ταῦτα ⸀ἀναστρέψω* καὶ ἀνοικοδομήσω 16 “Hierna zal Ik terugkeren en de ver-
τὴν σκηνὴν Δαυὶδ τὴν πεπτωκυῖαν* καὶ τὰ vallen hut van David weer opbouwen, en
⸁κατεσκαμμένα αὐτῆς ἀνοικοδομήσω καὶ wat daarvan is afgebroken, weer opbouwen
ἀνορθώσω αὐτήν, en ik zal hem weer oprichten

17 ὅπως ἂν ἐκζητήσωσιν οἱ κατάλοιποι τῶν 17 opdat de mensen die overgebleven zijn,


ἀνθρώπων τὸν κύριον καὶ πάντα τὰ ἔθνη ἐφʼ οὓς de Heere zouden zoeken, en alle volken
ἐπικέκληται τὸ ὄνομά μου ἐπʼ αὐτούς, λέγει over wie Mijn Naam uitgeroepen is, spreekt
κύριος ⸀ποιῶν ⸂ταῦτα 18 γνωστὰ ἀπʼ αἰῶνος⸃.* de Heere, die dit van oudsher bekend
heeft gemaakt.

Mogelijke allusies

Jesaja 45,21 Jer. 12,15 Zach. 1,16


21
εἰ ἀναγγελοῦσιν, 15
καὶ ἔσται μετὰ τὸ ἐκβαλεῖν 16
διὰ τοῦτο τάδε λέγει Κύριος
ἐγγισάτωσαν, ἵνα γνῶσιν ἅμα με αὐτοὺς ἐπιστρέψω καὶ Ἐπιβλέψω ἐπὶ Ἰερουσαλὴμ ἐν
τίς ἀκουστὰ ἐποίησεν ταῦτα ἐλεήσω αὐτούς, καὶ κατοικιῶ οἰκτιρμῷ, καὶ ὁ οἶκός μου
ἀπʼ ἀρχῆς· τότε ἀνηγγέλη αὐτοὺς ἕκαστον εἰς τὴν ἀνοικοδομηθήσεται ἐν αὐτῇ,
ὑμῖν Ἐγὼ ὁ θεός, καὶ οὐκ κληρονομίαν αὐτοῦ καὶ λέγει Κύριος Παντοκράτωρ,
ἔστιν ἄλλος πλὴν ἐμοῦ, ἕκαστον εἰς τὴν γῆν αὐτοῦ. καὶ μέτρον ἐκταθήσεται ἐπὶ
δίκαιος καὶ σωτήρ, οὐκ ἔστιν Ἰερουσαλὴμ
παρὲξ ἐμοῦ.

Amos 9,12 in MT, LXX en vertalingen

MT Vertaling MT LXX Vertaling LXX


‫ לְ ַ֨ ַמעַן ִֽי ְיר ׁ֜שּו אֶ ת־‬12 zodat zij de rest van 12 ὅπως 17 opdat de mensen
Edom in bezit zullen ἐκζητήσωσιν οἱ die overgebleven zijn,
‫ום וְ כָל־‬֙ ֹ‫ ְשאֵ ִ֤רית אֱ ד‬nemen, en alle heiden- κατάλοιποι τῶν de Heere zouden zoe-
‫ הַ גֹּ ִ֔וים אֲשֶ ר־נקְ ָ ָ֥רא‬volken ἀνθρώπων, καὶ
waarover Mijn Naam πάντα τὰ ἔθνη ἐφʼ
ken, en alle volken
over wie Mijn Naam
‫ֵיהֶ֑ם נְ אֻם־‬ ֶ ‫ ְש ִ֖מי ֲעל‬is uitgeroepen, οὓς ἐπικέκληται τὸ
uitgeroepen is, spreekt
‫ יְ הוָ ִ֖ה ָ֥ ֹּעשֶ ה ֹּֽז ֹּאת‬spreekt de Heere, Die
dit doet. ὄνομά μου ἐπʼ
de Heere Die dit doet.
αὐτούς, λέγει Κύριος
ὁ ποιῶν ταῦτα

3
TO ALLUDE, OR NOT TO ALLUDE, THAT’S THE QUESTION
Zijn er allusies in Jakobus’ citaat? Nägele, die haar dissertatie hierover schreef,2 ziet geen al-
lusie naar andere profeten. Zo is de allusie naar Jesaja 45 niet plausibel, omdat het woordelijk
niet overeenkomt.3 Ook het μετὰ ταῦτα ἀναστρέψω als allusie naar Jer. 12,15 is geen allusie,
maar gezera sjawa; ἀνοικοδομήσω als toespeling naar Zach. 1,16 vindt ze eveneens niet over-
tuigend. Toch zien alle commentatoren wél allusies naar andere profeten. 45 Richard Bauckham
laat overtuigend zien hoe er meerdere lijnen naar de profeten Jesaja, Jeremia en Zacharia zijn.6
Hij meent dat ἀναστρέψω even adequaat als ἐπιστρέψω het woord ‫ ׁשוב‬in Jer. 12,15 vertaalt,
maar vertaald is voor de fonetisch overeenkomst met ἀνοικοδομήσω en ἀνορθώσω.7 Wat be-
treft het niet overeenkomen van ποιῶν ταῦτα γνωστὰ ἀπʼ αἰῶνος in Jes. 45 merkt Bauckham
op dat niet de LXX, maar de Hebreeuwse tekst is gebruikt door Jakobus waardoor het He-
breeuws wel overeenkomt.8 Overige verschillen zijn goed te verklaren als redactionele veran-
deringen of een ander Griekse tekst.9 De enkele verschillen tussen de LXX en Jakobus’ citaat10

2
Sabine Nägele, Laubhütte Davids und Wolkensohn: eine auslegungsgeschichtliche Studie zu Amos 9,11 in der
jüdischen und christlichen Exegese, Arbeiten zur Geschichte des antiken Judentums und des Urchristentums,
[Bd.] 24 (Leiden ; New York: E.J. Brill, 1995).
3
Nägele, Laubhütte Davids und Wolkensohn, 88–89.
4
Wolfgang Kraus, ‘The Role of the Septuagint in the New Testament: Amos 9:11–12 as a Test Case.’, in ‘Trans-
lation is required’: the Septuagint in retrospect and prospect, onder redactie van Robert J. V. Hiebert, Society of
Biblical Literature. Septuagint and cognate studies (Leiden ; Boston: Brill, 2011), 183–84.
5
Joseph A. Fitzmyer, The Acts of the Apostles: A New Translation with Introduction and Commentary, First Yale
University Press impression, The Anchor Bible, volume 31 (New Haven London: Yale University Press, 2010),
555–56; Charles K. Barrett, A Critical and Exegetical Commentary on the Acts of the Apostles. 2: Introduction
and Commentary on Acts XV - XXVIII, Repr. with corr, International Critical Commentary (Edinburgh: Clark,
1998), 725–28; Richard I. Pervo en Harold W. Attridge, Acts: a commentary, Hermeneia (Minneapolis: Fortress
Press, 2009), 375–76; Gerhard Schneider, Die Apostelgeschichte 2. Teil. Kommentar zu Kap. 9,1 - 28,31, Herders
theologischer Kommentar zum Neuen Testament (Freiburg Basel Wien: Herder, 1982), 127–28; Jacob Jervell,
Die Apostelgeschichte, 17. Aufl., 1. Aufl. dieser Auslegung, Kritisch-exegetischer Kommentar über das Neue
Testament, Bd. 3 (Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht, 1998), 395; David Peterson, The Acts of the Apostles,
The Pillar New Testament commentary (Grand Rapids, Mich. : Nottingham, England: William B. Eerdmans Pub.
Co. ; Apollos, 2009), 432; Jostein Ådna, ‘James’ Position at the Summit Meeting of the Apostles and the Elders
in Jerusalem (Acts 15)’, in The mission of the early church to Jews and Gentiles, onder redactie van Jostein Ådna
en Hans Kvalbein, Wissenschaftliche Untersuchungen zum Neuen Testament 127 (Tübingen: Mohr Siebeck,
2000), 132–37.
6
Richard Bauckham, ‘James and the Gentiles (Acts 15.13-21)’, in History, literature, and society in the book of
Acts, onder redactie van Ben Witherington (Cambridge ; New York: Cambridge University Press, 1996), 154–84.
7
Bauckham, ‘James and the Gentiles’, 164.
8
Bauckham, ‘James and the Gentiles’, 165.
9
Kraus, ‘The Role of the Septuagint in the New Testament: Amos 9:11–12 as a Test Case.’, 184.
10
(1) In 17a heeft Lucas ἄν ingevoegd tussen ὅπως en de aanvoegende wijs ἐκζητήσωσιν. (2) Na het woord
ἀνθρώπων heeft hij het accusatief object τὸν κύριον toegevoegd. (3) Hij laat het lidwoord ὁ weg voor van ποιῶν.
Twee van deze varianten komen voor in een aantal manuscripten van de Septuagint, waaronder de Codex

4
wijzen op een LXX versie dichtbij de Alexandrijnse traditie.11 In ieder geval is het zeer aanne-
melijk gemaakt dat Jakobus’ citaat hier allusies heeft naar meerdere profeten.

DRIE VERKLARINGEN VOOR DE VERSCHILLEN


De verschillen tussen de MT en de LXX in Amos 9,12 zijn groot. (1) De MT heeft ‘Edom’,
waar de LXX ‘mens(heid)’ heeft; (2) In plaats van ‘erven’ (MT) heeft de LXX ‘zoeken’ (3) het
partikel ‫אֶ ת‬, dat een lijdend voorwerp aangeeft, mist een equivalent in de LXX.
Een eerste verklaring is dat de vertaler het heeft misgelezen, een zogenaamde ‘al tiqre’.12 In
het paleo-Hebreeuws lijken de jod en daleth op elkaar, dus in plaats van ‫( ירׁש‬erven) heeft hij
‫( דרׁש‬zoeken) gelezen: ‫ ִֽי ְיר ׁׁ֜שּו‬wordt ‫י ְד ְרׁשּו‬. Het zelfstandig naamwoord ‫ ְׁשאֵ ִ֤רית‬is hierdoor als sub-
ject opgevat, waardoor hij het object partikel ‫ אֶ ת‬genegeerd heeft.13 De radicalen ‫ אדום‬zijn ge-
vocaliseerd tot ‫( אָ דָ ם‬mensheid) in plaats van ‫( אֱדֹ ום‬Edom).
Om meerdere redenen is deze mislezing onwaarschijnlijk.14 Zo zijn drie fouten in één vers een
onwaarschijnlijk unicum in de Kleine Profeten, maar wordt op andere plekken worden ‫ירׁש‬,
‫אֱדֹ ום‬, ‫ דרׁש‬en ‫ אָ דָ ם‬wel goed vertaald.15 Het partikel ‫ אֶ ת‬weglaten zou de zinsbouw wezenlijk
veranderen en zal niet onbewust gebeurd zijn..

Een tweede optie is dat de LXX teruggaat op een Hebreeuwse vorlage die verschilt van de
MT.16 De vorlage (waarbij de bovenstaande ‘mislezingen’ behoren tot de vorlage) ziet er als
volgt uit: ‫אֹ תֹו אָ דָ ם וְ כָל־הַ ּגֹוים לְ מַ עַן י ְד ְרׁשּו‬. Dit wordt betoogd door Jones, waarbij zijn argumentatie
steunt op de LXX-volgorde als originele volgorde.17 In de MT volgt Obadja met zijn profetie
tegen Edom op het boek Amos. Omdat het verbum ‫ ירׁש‬vijf keer voorkomt in Obadja, zijn ‫אדם‬
en ‫ דרׁש‬veranderd voor een goede aansluiting. In de LXX staat Amos voor Micha en is er geen
aansluiting nodig met het verbum ‫ירׁש‬.

Alexandrinus. Alleen het weglaten van het lidwoord ὁ voor van ποιῶν wordt niet bevestigd door de Septuagint
handschriftentraditie.
11
Kraus, ‘The Role of the Septuagint in the New Testament: Amos 9:11–12 as a Test Case.’, 186.
12
G. K. Beale, red., Commentary on the New Testament Use of the Old Testament, 4. print (Grand Rapids, Mich:
Baker Academic [u.a.], 2009), 590; Douglas K. Stuart, Hosea-Jonah, Word Biblical Commentary 31 (Dallas, Tex:
Word Books, 1987), 396; Francis I. Andersen en David Noel Freedman, red., Amos: a new translation with intro-
duction and commentary, 1st ed, The Anchor Bible, v. 24A (New York: Doubleday, 1989), 890.
13
Nägele, Laubhütte Davids und Wolkensohn, 88.
14
Barry Alan Jones, The formation of the Book of the twelve: a study in text and canon, Dissertation series /
Society of Biblical Literature, no. 149 (Atlanta, Ga: Scholars Press, 1995), 179–80.
15
‫ירׁש‬: Hos. 9,6; Mich. 1,15; Ob. 17-21 (5x); Hab. 1,6; ‫דרׁש‬: Am. 5,4-6.14; ‫אֱדֹ ום‬: Am. 1,6.9.11; 2,1; Joël 4,19; Ob.
1,8; Mal. 1,4; ‫אָ דָ ם‬: Am. 4,13 en 22 andere plekken.
16
Vgl. Stuart, Hosea-Jonah, WBC, 396.
17
Jones, The formation of the Book of the twelve, 175–91.

5
Jobes doet deze optie af als tekstuele emandatie, omdat er geen manuscript gevonden is met de
vorlage.18 Echter, er zijn breed aangehangen theorieën die eveneens rusten op onontdekte bron-
nen (zoals bron Q19). Deze optie is dus niet onwaarschijnlijk (zelfs het meest logisch mocht de
originele volgorde van de Kleine Profeten zeker zijn), maar wordt door de onzekerheid rondom
de volgorde niet breed aangehangen.20

Een derde optie is dat de LXX en MT dezelfde vorlage hebben, maar dat de vertaler dingen
gewijzigd heeft vanuit bepaalde overwegingen. In Amos 5,14-15 gaat het over een ‘rest van
Jozef’ (‫וסף‬
ִֽ ֵ ֹ‫ ) ְׁשאֵ ִ֥רית י‬die door goed te doen en God te zoeken (‫ )דרׁש‬bewaard blijft. De terugke-
rende combinatie van ‫ דרׁש‬met ‫ ְׁשאֵ ִ֥רית‬breidt de ‘rest’ uit tot alle volken en wordt dus universeler
gemaakt. Ook sluit de tekst zo beter aan bij de Sukkoth-traditie, waarbij volken van alle landen
naar Jeruzalem komen om te feestvieren en God te loven.21 Daarnaast is de Hebreeuwse tekst
te nationalistisch van aard: een eschatologische weergave van de reactie van de heidenen op
Israëls God is gepaster.22 Deze optie lijkt momenteel door de meeste commentatoren te worden
aangehangen.23
Van de drie opties is de tweede wat mij betreft het waarschijnlijkst. Allereerst omdat het be-
zwaar van het onontdekte manuscript gezien het beperkt aantal manuscripten niet sterk is. Ten
tweede is de eerste optie, gelet op de overleveringsgeschiedenis van de LXX, ongeloofwaardig.
Ten derde zijn de aanpassingen van de derde optie dermate grondig, dat het inconsistent is dit
alleen hier toe te passen. Daarnaast zijn de motieven voor deze verandering niet minder hypo-
thetisch dan het bestaan van een aparte Hebreeuwse vorlage.

18
Karen H. Jobes en Moisés Silva, Invitation to the Septuagint, Second Edition (Grand Rapids, Michigan: Baker
Academic, a division of Baker Publishing Group, 2015), 215.
19
N. T. Wright, Christian Origins and the Question of God. 1: The New Testament and the People of God, 4.
impr (London: SPCK, 1997), 435–43; C.M. Tuckett, ‘Q (Gospel Source)’, in Anchor Bible Dictionary, onder
redactie van David Noel Freedman e.a. (New York: Doubleday, 1992); G.N Stanton en N. Perrin, ‘Q’, in Diction-
ary of Jesus and the Gospels: A Compendium of Contemporary Biblical Scholarship, onder redactie van Joel B.
Green, 2. ed, The IVP Bible Dictionary Series (Downers Grove, Ill.: IVP, 2013).
20
Redditt, ‘Minor Prophets’, in The Lexham Bible Dictionary, onder redactie van John D. Barry e.a. (Lexham
Press, 2016); Barry Alan Jones, ‘Book of the Twelve’, in Eerdmans dictionary of the Bible, onder redactie van
David Noel Freedman, Allen C. Myers, en Astrid B. Beck (Grand Rapids, Mich: W.B. Eerdmans, 2000); Kraus,
‘The Role of the Septuagint in the New Testament: Amos 9:11–12 as a Test Case.’, 180–81.
21
Walter A. Elwell, red., Evangelical dictionary of biblical theology, Baker reference library (Grand Rapids,
Mich. : Carlisle, Cumbria: Baker Books ; Paternoster Press, 1996), 787.
22
Göran Eidevall, red., Amos: a new translation with introduction and commentary, The Anchor Yale Bible,
volume 24G (New Haven: Yale University Press, 2017), 240–41.
23
Kraus, ‘The Role of the Septuagint in the New Testament: Amos 9:11–12 as a Test Case.’, 176.

6
WELKE VERSIE GEBRUIKT JAKOBUS?
Een van de MT verschillende Hebreeuwse vorlage is de waarschijnlijkste verklaring voor de
LXX. Maar welke versie gebruikte Jakobus op het apostelconvent? Qua voertaal is Grieks het
aannemelijkst, aangezien er Griekssprekenden Antiochiërs waren.24 Sommigen (waaronder
Barrett) menen dat Lucas dit citaat Jakobus in de mond legt als schriftbewijs voor de zending
naar de heidenen.25 Jakobus zou dan het Hebreeuws aangehaald hebben, maar Lucas de LXX.26
Bauckham verwerpt echter Barrets these en laat uitgebreid zien hoe Jakobus – waarvan niet
onwaarschijnlijk is dat hij Grieks kende27 – het exegetische potentieel van de LXX benut.28
Joodse exegeten waren gewend bij verschillende lezingen degene te kiezen die hun interpreta-
tie ondersteunde. Jakobus heeft gebruik gemaakt van de Hebreeuwse tekst bij zijn exegese –
het grotere geheel waarin het apostolisch besluit in vers 28-29 valt, maakt dit duidelijk.29 Wel
haalt de LXX aan conform Joodse midrasj en doet hij wat zijn tijd betreft verantwoorde bijbel-
uitleg.30

CONCLUSIE
Jakobus’ citaat van Amos 9,11-12 in Handelingen 15 heeft verschillende allusies naar Jesaja,
Jeremia en Zacharia. Van de verschillende verklaringen voor de verschillen tussen de MT en
de LXX (een ‘al tiqre, andere vorlage of theologische aanpassing) is een verschillende He-
breeuwse vorlage de meest waarschijnlijke optie. Jakobus haalt in zijn toespraak de LXX aan,
maar gebruikt, gezien het grotere geheel van zijn verhaal, voor zijn exegese de Hebreeuwse
tekst. Voor Jakobus was het hanteren van twee verschillende versies naast elkaar geen pro-
bleem, maar een verantwoorde manier van exegese die zijn missionaire punt op het apostel-
convent kracht bijzet.

24
Jobes en Silva, Invitation to the Septuagint, 214.
25
Jervell, Apostelgeschichte, KEK; Rudolf Pesch, Die Apostelgeschichte, EKK, Evangelisch-Katholischer Kom-
mentar zum Neuen Testament, 5.1-5.2 (Zürich : Neukirchen-Vluyn: Benziger ; Neukirchener, 2003), 80; Barrett,
Acts XV-XXVIII, ICC, 725–28.
26
Pervo en Attridge, Acts, Hermeneia, 376; Barrett, Acts XV-XXVIII, ICC, 728.
27
Peterson, Acts, PNTC, 430.
28
Vgl. ook Fitzmyer, The Acts of the Apostles, 555–56.
29
Bauckham, ‘James and the Gentiles’, 172–84.
30
Ådna, ‘James’ Position’, 142–50.

7
LITERATUUR

Ådna, Jostein. ‘James’ Position at the Summit Meeting of the Apostles and the Elders in Jeru-
salem (Acts 15)’. In The mission of the early church to Jews and Gentiles, onder re-
dactie van Jostein Ådna en Hans Kvalbein. Wissenschaftliche Untersuchungen zum
Neuen Testament 127. Tübingen: Mohr Siebeck, 2000.
Andersen, Francis I., en David Noel Freedman, red. Amos: a new translation with introduction
and commentary. 1st ed. The Anchor Bible, v. 24A. New York: Doubleday, 1989.
Barrett, Charles K. A Critical and Exegetical Commentary on the Acts of the Apostles. 2: In-
troduction and Commentary on Acts XV - XXVIII. Repr. with corr. International Critical
Commentary. Edinburgh: Clark, 1998.
Bauckham, Richard. ‘James and the Gentiles (Acts 15.13-21)’. In History, literature, and so-
ciety in the book of Acts, onder redactie van Ben Witherington. Cambridge ; New York:
Cambridge University Press, 1996.
Beale, G. K., red. Commentary on the New Testament Use of the Old Testament. 4. print. Grand
Rapids, Mich: Baker Academic [u.a.], 2009.
Eidevall, Göran, red. Amos: a new translation with introduction and commentary. The Anchor
Yale Bible, volume 24G. New Haven: Yale University Press, 2017.
Elwell, Walter A., red. Evangelical dictionary of biblical theology. Baker reference library.
Grand Rapids, Mich. : Carlisle, Cumbria: Baker Books ; Paternoster Press, 1996.
Fitzmyer, Joseph A. The Acts of the Apostles: A New Translation with Introduction and Com-
mentary. First Yale University Press impression. The Anchor Bible, volume 31. New
Haven London: Yale University Press, 2010.
Jervell, Jacob. Die Apostelgeschichte. 17. Aufl., 1. Aufl. dieser Auslegung. Kritisch-exegeti-
scher Kommentar über das Neue Testament, Bd. 3. Göttingen: Vandenhoeck &
Ruprecht, 1998.
Jobes, Karen H., en Moisés Silva. Invitation to the Septuagint. Second Edition. Grand Rapids,
Michigan: Baker Academic, a division of Baker Publishing Group, 2015.
Jones, Barry Alan. ‘Book of the Twelve’. In Eerdmans dictionary of the Bible, onder redactie
van David Noel Freedman, Allen C. Myers, en Astrid B. Beck. Grand Rapids, Mich:
W.B. Eerdmans, 2000.
———. The formation of the Book of the twelve: a study in text and canon. Dissertation series
/ Society of Biblical Literature, no. 149. Atlanta, Ga: Scholars Press, 1995.
Kraus, Wolfgang. ‘The Role of the Septuagint in the New Testament: Amos 9:11–12 as a Test
Case.’ In ‘Translation is required’: the Septuagint in retrospect and prospect, onder
redactie van Robert J. V. Hiebert, 248. Society of Biblical Literature. Septuagint and
cognate studies. Leiden ; Boston: Brill, 2011.
Nägele, Sabine. Laubhütte Davids und Wolkensohn: eine auslegungsgeschichtliche Studie zu
Amos 9,11 in der jüdischen und christlichen Exegese. Arbeiten zur Geschichte des an-
tiken Judentums und des Urchristentums, [Bd.] 24. Leiden ; New York: E.J. Brill, 1995.
Pervo, Richard I., en Harold W. Attridge. Acts: a commentary. Hermeneia. Minneapolis: For-
tress Press, 2009.
Pesch, Rudolf. Die Apostelgeschichte. EKK, Evangelisch-Katholischer Kommentar zum
Neuen Testament, 5.1-5.2. Zürich : Neukirchen-Vluyn: Benziger ; Neukirchener, 2003.
Peterson, David. The Acts of the Apostles. The Pillar New Testament commentary. Grand Rap-
ids, Mich. : Nottingham, England: William B. Eerdmans Pub. Co. ; Apollos, 2009.
Redditt. ‘Minor Prophets’. In The Lexham Bible Dictionary, onder redactie van John D. Barry,
David Bomar, Derek R. Brown, Rachel Klippenstein, Douglas Mangum, Elliot Sinclair
Wolcott, en Lazarus Wentz. Lexham Press, 2016.

8
Schneider, Gerhard. Die Apostelgeschichte 2. Teil. Kommentar zu Kap. 9,1 - 28,31. Herders
theologischer Kommentar zum Neuen Testament. Freiburg Basel Wien: Herder, 1982.
Stanton, G.N, en N. Perrin. ‘Q’. In Dictionary of Jesus and the Gospels: A Compendium of
Contemporary Biblical Scholarship, onder redactie van Joel B. Green, 2. ed. The IVP
Bible Dictionary Series. Downers Grove, Ill.: IVP, 2013.
Stuart, Douglas K. Hosea-Jonah. Word Biblical Commentary 31. Dallas, Tex: Word Books,
1987.
Tuckett, C.M. ‘Q (Gospel Source)’. In Anchor Bible Dictionary, onder redactie van David Noel
Freedman, Gary A. Herion, David F. Graf, John David Pleins, en Astrid B. Beck. New
York: Doubleday, 1992.
Wright, N. T. Christian Origins and the Question of God. 1: The New Testament and the People
of God. 4. impr. London: SPCK, 1997.
Zwiep, A. W. Tussen tekst en lezer: een historische inleiding in de bijbelse hermeneutiek. Am-
sterdam: VU University Press, 2009.

You might also like