Professional Documents
Culture Documents
Taal Compleet A1 Kelimeler
Taal Compleet A1 Kelimeler
TAALCOMPLEET A1
Woordenlijst sözlük
Turks Türk
A1 Thema 1 Hallo!
1.1 Hallo, mijn naam is Julia.
getrouwd evli
hallo merhaba
het jaar yaş
het kind, de kinderen çocuk
komen uit (ik kom uit, jij komt uit, hij komt uit, wij geldiği yer
komen uit)
de man, de mannen erkek, adam
de naam, de namen isim
Nederland Hollanda
de vrouw, de vrouwen kadın
wonen (ik woon, jij woont, hij woont, wij wonen) ikamet etmek
1
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
1.5 A, b, c
het alfabet * alfabe
de letter, de letters * harf
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
2
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
1.10 Familie (2)
het kleinkind, de kleinkinderen torun
mijn benim
de neef, de neven kuzen, yeğen (erkek)
de nicht, de nichten kuzen, yeğen (kadın)
de oom, de ooms amca; dayı
de schoonzus, de schoonzussen baldız; yenge
de tante, de tantes teyze; hala; yenge
de zwager, de zwagers enişte
3
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
4
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
A1 Thema 2 De school
2.1 Naar school
binnen iç; içeri
buiten dış; dışarı
de cursist, de cursisten öğrenci
de docent, de docenten öğretmen
gaan (ik ga, jij gaat, hij gaat, wij gaan) gitmek
lopen (ik loop, jij loopt, hij loopt, wij lopen) yürümek
naar ‐e/‐a takısı, yönelme belirtir;
ör. okula gitmek
de pauze, de pauzes ara
samen birlikte
de school, de scholen okul
welkom karşılama; hoşgeldin
zeggen (ik zeg, jij zegt, hij zegt, wij zeggen) söylemek
5
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
6
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
2.7 Wat zegt u?
begrijpen (ik begrijp, jij begrijpt, hij begrijpt, anlamak
wij begrijpen)
Hoe schrijf je dat? Bu nasıl yazılır?
de mensen insanlar
moeilijk, moeilijke zor
snel, snelle hızlı
sorry üzgünüm
veel çok
Wat betekent dat? Bu ne anlama geliyor?
Wat is dat? Bu nedir?
Wat zeg je? Ne dedin?
Wat zegt u? Ne dediniz?
2.8 In de klas
beginnen (ik begin, jij begint, hij begint, başlamak
wij beginnen)
het ding, de dingen şey; eşya
de gum, de gummen silgi
Hoe spel je dat? Bu nasıl yazılır?
de klas, de klassen sınıf
makkelijk, makkelijke kolay
het papier, de papieren kağıt
het potlood, de potloden kurşun kalem
staan (ik sta, jij staat, hij staat, wij staan) ayakta durmak
zien (ik zie, jij ziet, hij ziet, wij zien) görmek
zitten (ik zit, jij zit, hij zit, wij zitten) oturmak
7
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
januari ocak
februari şubat
maart mart
april nisan
mei mayıs
juni haziran
juli temmuz
augustus ağustos
september eylül
oktober ekim
november kasım
december aralık
2.11 In de pauze
alsjeblieft lütfen; buyrun
dank je wel teşekkürler
drinken (ik drink, jij drinkt, hij drinkt, wij drinken) içmek
graag lütfen, memnuniyetle
de koffie kahve
de melk süt
Nee, dank je. Hayır, teşekkür ederim.
op school okulda
de suiker şeker
de thee çay
willen (ik wil, jij wil, hij wil, wij willen) istemek
8
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
2.15 Alsjeblieft, dank je wel
alsjeblieft lütfen; buyrun
bedankt teşekkürler
geven (ik geef, jij geeft, hij geeft, wij geven) vermek
graag gedaan rica ederim
helpen (ik help, jij helpt, hij helpt, wij helpen) yardım etmek
iemand biri
krijgen (ik krijg, jij krijgt, hij krijgt, wij krijgen) almak
vragen (ik vraag, jij vraagt, hij vraagt, wij vragen) sormak
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
9
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
A1 Thema 3 Wonen
3.1 Het huis
het balkon, de balkons balkon
het dak, de daken çatı
de deur, de deuren kapı
de flat, de flats apartman dairesi
de garage , de garages garaj
het huis, de huizen ev
de muur, de muren duvar
het raam, de ramen pencere
de schuur, de schuren kulübe; bahçe deposu
de tuin, de tuinen bahçe
3.3 De kamers
de badkamer, de badkamers banyo
beneden aşağı
boven yukarı
de gang, de gangen koridor
de kamer, de kamers oda
de keuken, de keukens mutfak
de slaapkamer, de slaapkamers yatak odası
de wc, de wc’s tuvalet
de woonkamer, de woonkamers oturma odası
de zolder, de zolders tavan arası
10
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
zich voorstellen (ik wil me voorstellen) tanıtmak
3.5 De meubels
het bad banyo
de bank, de banken koltuk
het bed, de bedden yatak
de douche, de douches duş
de kast, de kasten dolap
de lamp, de lampen lamba
het meubel, de meubels mobilya
de stoel, de stoelen sandalye
de tafel, de tafels masa
de televisie, de televisies televizyon
3.7 De kleuren
blauw, blauwe mavi
bruin, bruine kahverengi
geel, gele sarı
grijs, grijze gri
groen, groene yeşil
de kleur, de kleuren renk
oranje turuncu
paars, paarse mor
rood, rode kırmızı
roze pembe
wit, witte beyaz
zwart, zwarte siyah
3.8 De buurt
aardig , aardige sıcak kanlı; hoş
de buurt, de buurten semt
het dorp, de dorpen köy
hoog, hoge yüksek
de lift, de liften asansör
mooi, mooie güzel
het park, de parken park
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
11
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
3.10 Te huur
het aantal, de aantallen adet
druk, drukke yoğun
huren (ik huur, jij huurt, hij huurt, wij huren) kiralamak
het internet internet
nu şimdi
per dönem ifade eder; ör.
günlük, haftalık
de plaats, de plaatsen yer
de prijs, de prijzen fiyat
rustig, rustige sakin
te huur kiralık
zoeken (ik zoek, jij zoekt, hij zoekt, wij zoeken) aramak
zonder ‐siz/‐sız/‐suz/‐süz (Ör.
bahçesiz)
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
12
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
op slot kilitli
pakken (ik pak, jij pakt, hij pakt, wij pakken) almak
de sleutel, de sleutels anahtar
vaak sık sık
van ‐den/‐dan, ‐in/‐ın/‐un/‐ün (Ör.
okuldan, evinin anahtarı)
vergeten (ik vergeet, jij vergeet, hij vergeet, unutmak
wij vergeten)
vinden (ik vind, jij vindt, hij vindt, wij vinden) bulmak
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
13
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
14
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
de soep, de soepen çorba
de tomaat, de tomaten domates
de ui, de uien soğan
het zout tuz
15
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
4.10 De euro
het bedrag, de bedragen miktar
betalen (ik betaal, jij betaalt, hij betaalt, wij betalen) ödemek
bijna neredeyse
het briefje, de briefjes kağıt para
de cent, de centen kuruş
de euro, de euro’s avro
gebruiken (ik gebruik, jij gebruikt, hij gebruikt, kullanmak
wij gebruiken)
kosten (het kost, ze kosten) maliyet; tutmak
de munt, de munten bozuk para
verschillend, verschillende farklı
4.12 Op de markt
alstublieft lütfen
Anders nog iets? Başka bir şey?
de druif, de druiven üzüm
duur pahalı
fijn, fijne güzel
de helft yarım
de kilo kilo
de komkommer, de komkommers salatalık
het ons 100 gram
het pond libre; yarım kilo
terug iade; geri
de verkoper, de verkopers satıcı
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
16
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
gratis ücretsiz; bedava
de peer, de peren armut
de sinaasappel, de sinaasappels portakal
de sla marul
het soort, de soorten çeşit
de wortel, de wortels havuç
de zak, de zakken torba
4.15 In de supermarkt
de bon, de bonnen fiş
daarna sonra
het geld para
goedkoop, goedkope ucuz
iets bir şey
in de aanbieding indirimli
de kassa, de kassa’s kasa
mee birlikte
het pak, de pakken paket
pinnen (ik pin, jij pint, hij pint, wij pinnen) banka kartıyla ödeme
want çünkü
de zegel, de zegels pul
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
17
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
A1 Thema 5 De dokter
5.1 Hoofd, schouders, knie en teen
de arm, de armen kol
het been, de benen bacak
de bil, de billen kalça; popo
de buik, de buiken karın
de hand, de handen el
het hoofd , de hoofden kafa
het lichaam, de lichamen beden
de knie, de knieën diz
de rug, de ruggen sırt
de schouder, de schouders omuz
de teen, de tenen ayak parmağı
de vinger, de vingers parmak
de voet , de voeten ayak
18
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
5.5 Een afspraak maken
de afspraak, de afspraken randevu
de assistente, de assistentes asistan
bellen (ik bel, jij belt, hij belt, wij bellen) aramak
de controle , de controles kontrol
eerder önceden
de huisarts, de huisartsen aile hekimi
de koorts ateş
later daha sonra
maar ama
de pijn ağrı
de tandarts, de tandartsen Diş hekimi
waarom neden
5.8 Jij of u?
de achternaam, de achternamen soyadı
jong, jonge genç
kennen (ik ken, jij kent, hij kent, wij kennen) tanımak
oud, oude yaşlı
de voornaam, de voornamen isim
zeggen tegen (ik zeg tegen, jij zegt tegen, hij zegt söylemek
tegen, wij zeggen tegen)
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
19
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
20
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
A1 Thema 6 De kleding
6.1 De jas, de broek, de schoenen
de broek, de broeken pantolon
het hemd, de hemden gömlek
de jas, de jassen ceket
de onderbroek, de onderbroeken külot
het overhemd, de overhemden gömlek
de rok, de rokken etek
de schoen, de schoenen ayakkabı
de sok, de sokken çorap
de tas, de tassen çanta
de trui, de truien kazak
het T‐shirt, de T‐shirts Tişört
het vest, de vesten yelek
6.2 De en het
de lidwoord, de lidwoorden * belirtme edatı (het veya de)
het meervoud * çoğul
het verkleinwoord, de verkleinwoorden * küçültme sözcüğü
het woordenboek, de woordenboeken * sözlük
21
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
22
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
6.10 De tijd
de avond, de avonden akşam
duren (het duurt) sürmek
een half uur yarım saat
Hoe laat is het? Saat kaç?
de klok, de klokken saat
een kwartier çeyrek
de middag, de middagen öğleden sonra
de nacht, de nachten gece
‘s nachts geceleyin
de ochtend, de ochtenden sabah
een seconde, de secondes saniye
de tijd zaman
een uur, de uren saat
23
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
24
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
A1 Thema 7 Reizen
7.1 Ik ga op reis.
de auto, de auto’s otomobil
de boot, de boten tekne
de bus, de bussen otobüs
de fiets, de fietsen bisiklet
laat geç
de metro, de metro’s metro
nemen (ik neem, jij neemt, hij neemt, wij nemen) binmek
reizen (ik reis, jij reist, hij reist, wij reizen) seyahat etmek
het station, de stations istasyon
de tram, de trams tramvay
de trein, de treinen tren
het vliegtuig, de vliegtuigen uçak
7.2 Hoe?
hoe nasıl
de lengte * uzunluk
25
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
7.7 In de file
alvast zaten; şimdiden
de collega, de collega’s meslektaş
denken (ik denk, jij denkt, hij denkt, wij denken) düşünmek; sanmak
doorgeven (ik geef door, jij geeft door, hij geeft iletmek
door, wij geven door)
dus bu yüzden
de file, de files trafik sıkışıklığı
onderweg yolda
de plek, de plekken yer
prima harika
snappen (ik snap, jij snapt, hij snapt, wij snappen) anlamak
te laat çok geç
tot straks görüşürüz
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
26
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
oversteken (ik steek over, jij steekt over, hij steekt karşıya geçmek
over, wij steken over)
rechtdoor düz devam etmek
rechtsaf sağa
rechts sağ
ver uzak
de weg yol
7.10
in ‐de, ‐da (tarihinde; aylar için
kullanılır))
na sonra
om ‐de, ‐da (saat)
op ‐de, ‐da (tarihinde; günler
için kullanılır))
over sonra
sinds ‐den beri
tijdens boyunca
tot ‐e, ‐a kadar
van ‐den, ‐dan
voor önce
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
27
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
28
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
A1 Thema 8 Vrije tijd
8.1 De boerderij
de boerderij, de boerderijen çiftlik
het dier, de dieren hayvan
dik, dikke kalın; şişman
de hond, de honden köpek
de kat, de katten kedi
de koe, de koeien inek
kwijt kayıp
leven (ik leef, jij leeft, hij leeft, wij leven) yaşamak
overal her yerde
het paard, de paarden at
het schaap, de schapen koyun
het varken, de varkens domuz
29
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
30
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
op bezoek ziyaret etmek
de radio, de radio’s radyo
het restaurant, de restaurants restoran
het strand, de stranden kumsal
uit eten dışarıda yeme
de zee, de zeeën deniz
zingen (ik zing, jij zingt, hij zingt, wij zingen) şarkı söylemek
8.10 Op vakantie
de bloem, de bloemen çiçek
fietsen (ik fiets, jij fietst, hij fietst, wij fietsen) bisiklete binmek
groetjes selamlar
ieder, iedere her
de natuur doğa
op vakantie gaan (ik ga op vakantie, jij gaat op tatile gitmek
vakantie, hij gaat op vakantie, wij gaan op vakantie)
de tent , de tenten çadır
de vakantie, de vakanties tatil
de vogel, de vogels kuş
wandelen (ik wandel, jij wandelt, hij wandelt, yürüyüş yapmak
wij wandelen)
het weer hava durumu
het zwembad, de zwembaden yüzme havuzu
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
31
TAALCOMPLEET A1 WOORDENLIJST TURKS
8.13 Vrienden
het bier bira
het café, de cafés kafe
elkaar birlikte; birbirini
de film, de films Film
inderdaad gerçekten
jawel evet
kletsen (ik klets, jij kletst, hij kletst, wij kletsen) sohbet etmek
schoonmaken (ik maak schoon, jij maakt schoon, temizlemek
hij maakt schoon, wij maken schoon)
veel plezier iyi eğlenceler
de vriendin , de vriendinnen kız arkadaş
weleens bazen
zin hebben in (ik heb zin in, jij hebt zin in, hij heeft istemek; arzu etmek
zin in, wij hebben zin in)
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
32