Aerobe Versie1

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 5

Aërobe en Anaërobe

-Aërobe ademhaling is een proces dat plaatsvindt in aanwezigheid van zuurstof. Het omvat de afbraak
van glucose en andere organische moleculen.

De aërobe ademhaling of celademhaling, is energisch het meest rendabel. Celademhaling is het


proces waarbij cellen energie produceren door het verbranden van voedingsstoffen, zoals glucose, in
aanwezigheid van zuurstof.

-Anaërobe ademhaling is een proces dat plaatsvindt in afwezigheid van zuurstof. Het is een minder
efficiënte vorm van energieproductie en vindt plaats in de afwezigheid van zuurstof.

Anaërobe ademhaling omvat de afbraak van glucose zonder het gebruik van zuurstof, resulterend in
een beperkte hoeveelheid ATP en de vorming van melkzuur. De proces waar glucose (een type suiker)
afgebroken wordt om energie te produceren zonder gebruik te maken van zuurstof heet gisting (of
fermentatie).

Deze processen van aërobe en anaërobe ademhaling voorzien cellen van de benodigde energie
voor verschillende processen, zoals:

-opbouwreacties (Moleculen synthetiseren)

-beweging

-transportsystemen in membranen

-voortplanting
ATP (adenosinetrifosfaat)
ATP wordt beschouwd als de universele energieleverancier in cellen. Om een continu aanbod van ATP
te behouden, synthetiseren cellen ATP voortdurend.

Fotoautotrofen vertrouwen op zowel fotosynthese als celademhaling, en in beperkte mate op gisting,


om ATP te synthetiseren en te voorzien in hun energiebehoeften.

Energie voor de synthese van ATP wordt gehaald uit energierijke organische verbindingen, waaronder
sachariden, vetten en in beperkte mate aminozuren. Het substraat dat het meest wordt gebruikt voor
de ATP-synthese is glucose.

Substraat Ultieme elektronenacceptor Proces

Anorganische verbinding (O2) Aërobe ademhaling

GLUCOSE Anorganische verbinding (geen O2) Anaërobe ademhaling


Aërobe ademhaling: Wanneer glucose wordt gemetaboliseerd in aanwezigheid van een anorganische
verbinding, zoals zuurstof (O2), vindt aërobe ademhaling plaats. Dit proces omvat de volledige
afbraak van glucose tot kooldioxide (CO2) en water (H2O) en leidt tot de productie van een grote
hoeveelheid energie in de vorm van ATP. Aërobe ademhaling is de meest efficiënte manier om
energie te genereren.

Anaërobe ademhaling: Als er geen zuurstof aanwezig is als de uiteindelijke elektronenacceptor, kan
glucose nog steeds worden gemetaboliseerd via anaërobe ademhaling. In dit geval wordt een andere
anorganische verbinding gebruikt als elektronenacceptor, zoals sulfaat (SO4²-) of nitraat (NO3-).
Anaërobe ademhaling resulteert ook in de afbraak van glucose tot CO2, maar het is minder efficiënt
dan aërobe ademhaling en levert minder energie op.

Gisting: Als de uiteindelijke elektronenacceptor een organische verbinding is, zoals pyruvaat, dan
wordt glucose gemetaboliseerd via gisting. Gisting is een anaëroob proces dat leidt tot een
gedeeltelijke afbraak van glucose, resulterend in de productie van verschillende organische
verbindingen, zoals melkzuur, ethanol of andere bijproducten, afhankelijk van het organisme. Gisting
is minder efficiënt in termen van energieproductie dan aërobe of anaërobe ademhaling.
Aërobe ademhaling
In het laboratorium wordt glucose verbrand in een atmosfeer van zuurstof (O2), wat resulteert in een
hevige reactie met veel warmteproductie. In het lichaam vindt dezelfde reactie plaats, maar op een
gecontroleerde manier. Door een reeks redoxreacties worden protonen en energierijke elektronen
overgedragen van glucose naar zuurstof (O2). Dit proces resulteert in de vorming van koolstofdioxide
(CO2), water (H2O) en energie.

De aërobe ademhaling is opgesplitst in 3 stappen en neem plaats in de mitochondriën:

1. Glycolyse

De glycolyse is de eerste stap van de aërobe ademhaling in het cytosol van de cel. Hierbij wordt
glucose afgebroken tot pyruvaat, waarbij NAD+ elektronen opneemt en NADH vormt. De globale
nettoreactie van de glycolyse is de omzetting van glucose, ADP, Pi en NAD+ naar pyruvaat, NADH, H+,
ATP en water (Er wordt enkel 2 ATP vrijgemaakt)

2. De Krebscyclus

De Krebscyclus, ook wel de citroenzuurcyclus genoemd, is de tweede stap van de aërobe ademhaling.
Pyruvaat wordt in de matrix van de mitochondriën afgebroken tot acetyl-CoA, waarbij CO2, protonen
en elektronen vrijkomen. Deze elektronen worden overgedragen op NAD+ en FAD. De cyclus omvat
reacties waarbij acetyl-CoA reageert met oxaloacetaat, waardoor citraat wordt geproduceerd. Bij het
doorlopen van de Krebscyclus twee keer worden 2 mol acetyl-CoA gevormd uit 1 mol glucose,
resulterend in de productie van ATP, NADH, FADH2 en CO2. (Er wordt enkel 2 ATP vrijgemaakt)

3. De elektronentransportketen

De elektronentransportketen en oxidatieve fosforylering zijn cruciale processen in de aërobe


ademhaling. De netto-opbrengst van ATP uit de vorige stappen is beperkt tot 4 mol ATP per mol
glucose. NADH en FADH2 bevatten de meeste chemische energie, die vrijkomt via enzymcomplexen
en ATP-synthase in het endomembraan van de mitochondriën.

De hoeveelheid ATP geproduceerd tijdens de elektronentransportketen en oxidatieve fosforylering


varieert per celtype. Over het algemeen wordt ongeveer 2,5 mol ATP geproduceerd per mol NADH en
1,5 mol ATP per mol FADH2.

De oxidatieve fosforylering kan worden weergegeven door reacties waarbij NADH, FADH2, zuurstof,
ADP en fosfaat (Pi) betrokken zijn, resulterend in de vorming van NAD+, water en ATP. De exacte
aantallen NADH, FADH2, ADP en Pi kunnen variëren.

Tijdens deze reacties worden NADH en FADH2 geoxideerd en leveren ze protonen en elektronen aan
de elektronentransportketen. Door de reactie met zuurstof (O2) en de aanwezigheid van ADP en Pi
(anorganisch fosfaat) wordt ATP gesynthetiseerd. De exacte hoeveelheid ATP kan variëren, maar over
het algemeen levert elke NADH-molecule ongeveer 2 tot 2,5 ATP op, en elke FADH2-molecule
ongeveer 1,5 ATP. (Er wordt tussen 26-28 ATP vrijgemaakt)
Samenvatting van het proces (Aërobe ademhaling)

De verkorte vergelijking van het hele proces is: C6H12O6 + 6 O2 à 6 CO2 + 6 H2O + energie

Verscheidenheid aan brandstoffen in de aerobe


ademhaling: “Sachariden, vetten en eiwitten als
energiebronnen"

Op het schema wordt aangegeven dat sachariden,


afbraakproducten van vetten en eiwitten dienen als
brandstof tijdens de reactiereeksen van de aerobe
ademhaling. Dit betekent dat deze verschillende soorten
moleculen kunnen worden gebruikt als energiebronnen
voor de aerobe ademhaling. De sachariden omvatten onder
andere glucose, terwijl de afbraakproducten van vetten
vetzuren kunnen zijn en de afbraakproducten van eiwitten
aminozuren. Deze brandstoffen worden afgebroken en
verwerkt in verschillende stappen van de aerobe
ademhaling, waaronder de glycolyse, de Krebscyclus en de
elektronentransportketen. Op deze manier kan het lichaam
energie halen uit een verscheidenheid aan bronnen om aan
de energiebehoeften van de cellen te voldoen.

You might also like