Al - le meis - jes drom - en van

En 't is gek, maar ook de man

één ge - wel - dig ding:____ op hun lijs - tje,

is hier - mee con - tent.____ Als zij lek - ker

bo - ven - aan staat een goud - en ring!____

kok - en kan, plus hem fijn ver - went.____
Keur - merk van de huw - e - lijk - se staat.___
komt er snel zo'n klein - e rak - ker bij!_______

Goed nieuws! Ik sta pa -

Maar eerst de trouw - par -

raat!____

tij! Ve - le
 zon - en krijg - en wij.
Vuil - e vie - ze - rik

Even - beeld van mij!

Oh! ver - schrik - ke - lijk!

Vol - ge - propt met gen - en van de man!

En je baart ze met ple -

Ik word mis - se - lijk.
zier... Heer - lijk moed - er -
Ga nu toch eens weg

dier! Ja, t klinkt on - ge -

Gad - ver - dam - me seg!

loof - e - lijk, maar ’t kán!

Stel je voor. Een simp'le jagershut. Mijn verse prooi

 roostert aan het spit. En mijn vrouwtje...

masseert mijn... voeten, terwijl de kleintjes met de honden spelen. Ik zou zeggen zes. Of zeven.

Honden? Nee, Bel! Stoere kanullen, zoals ik!

Goh, het is me wat!

 Ja, wij zijn 't vol - maak - te paar,

sam - en zijn we sterk! Als mijn dij - en,

voel ze maar, en mijn acht - er - werk!

Ach, ik heb een zek - er je n'sais quoi.

 Zo als Het Klok - je... en

Oost West is Goud Waard, zeg dus maar

heel snel ja!____________________________________ Als

jij je ver - looft, meis, heb jij de

 hoofd - prijs, om - dat jij trouwt________

met._________ Wel Bel, wat wordt 't? Is het já of... ja gráág?

Eh.. ik verdien jou niet.
Wie wel?

Moi

Toch bedankt.