Natuurkunde Klas 3 H1

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 10

Natuurkunde, hoofdstuk 1.

1 Hefbomen gebruiken
Kracht om te tillen
Om iets op te tillen moet je een kracht uitoefenen.
 Een kracht zie je niet.
 Je hoort of voelt alleen het gevolg van een kracht.

Het symbool van kracht is de hoofdletter F


 F komt van het Engelse woord force.

De eenheid van kracht is newton.


 Het symbool van newton is de hoofdletter N

Dus:
Symbool van kracht F Komt van het Engelse woord force
Eenheid van kracht newton  N Het symbool van newton is dus N
De grootte van de kracht meet je met een veerunster.
 Bijv. Je tilt een tas op.
 De kracht die de tas uitoefent op de haak van de unster teken je als een pijl.

De 3 eigenschappen van een kracht zijn:


1. De grootte
2. De richting
3. Het aangrijpingspunt

Met een pijl kun je de grootte, de richting en aangrijpingspunt van een kracht tekenen.
 Dus:
De zwaartekracht is de aantrekkingskracht van de aarde op een voorwerp.
 De aarde trekt dus met een kracht alle voorwerpen naar beneneden
en dit is de zwaartekracht.
 De zwaartekracht bereken je met een formule:

9,81 N/kg geldt alleen in Nederland


Kracht vergroten met een hefboom
Hefbomen worden gebruikt om krachten te vergroten
 Je gebruikt een hefboom om bijv. iets open te krijgen.
o Bijv. bij het openen van een flesje cola gebruik je een flessenopener als hefboom.
 Een hefboom is een voorwerp met 2 uiteinden die vaak verschillend van lengte zijn.
 Bij een hefboom veroorzaak je met een kleine spierkracht aan de lange kant een grotere
werkkracht aan de kortere kant.
 Hoe langer het uiteinde, hoe groter de werkkracht.

Hiernaast zie je een hefboom uitgewerkt:

 Het aangrijpingspunt van de spierkracht


zit bij het uiteinde van het handvat,
dus bij het lange handvat.
 De werkkracht grijpt aan waar de opener
de dop van de fles omhoogduwt, dus
bij het korte uiteinde.
 In de figuur 1.2 zie je ook het draaipunt,
dit is het punt van de opener dat op
zijn plek blijft, terwijl de rest van de
opener draait.
o Op dat punt (het draaipunt)
vervormt de dop, er werkt dus
een kracht op.

Er zijn veel gereedschappen met een draaipunt.


 Bijv. een nijptang, een klauwhamer, een pincet, een flessenopener, een schaar of een
notenkraker.
 Al deze gereedschappen werken met een hefboom en hebben een:
1. Draaipunt
2. Kort uiteinde waar de werkkracht aangrijpt
3. Lang uiteinde waar de spierkracht aangrijpt
Het draaipunt kan op 3 verschillende plekken ten opzichte van de aangrijpingspunten van de
spierkracht en de werkkracht liggen:

1 Het draaipunt zit tussen de De grootste kracht zit bij Dit zie je bijv. bij de nijptang
werkkracht en de het kortste uiteinde.
spierkracht in De werkkracht is dus
groter dan de
spierkracht.

2 Het draaipunt zit aan het De werkkracht is hier Dit je bij bijv. de notenkraker
uiteinde en de werkkracht groter dan de
zit tussen het draaipunt en spierkracht.
de spierkracht in.

3 Het draaipunt zit aan het De werkkracht is in dit Dit zie je bijv. bij een pincet
uiteinde en de spierkracht geval kleiner dan de
zit tussen het draaipunt en spierkracht.
de werkkracht in.
De lengte van de hefboom, de arm
De opener van figuur 1.2 pak je bij het uiteinde beet.
 Je kunt met je spierkracht nog een grotere werkkracht uitoefenen door de afstand tussen het
draaipunt en de spierkracht te vergroten.
 Deze afstand heet: De arm van de kracht

De arm van de kracht is de kortste afstand van het draaipunt tot de werklijn van de kracht.
 De werklijn van de kracht is de lijn waarlangs de kracht werkt.
 Dit is een denkbeeldige lijn dir door de krachtpijl loopt.

In figuur 1.6 hieronder zie je uitgelegd hoe de arm van een kracht bepaalt.
 Hoe groter de arm van de kracht, hoe groter de werkkracht.
Samengevat
 Een kracht teken je als een pijl met een aangrijpingspunt, een richting en een lengte.
 Voor de lengte van de pijl gebruik je een krachtenschaal.
 Een kracht werkt altijd op een voorwerp.
 Zwaartekracht is de aantrekkingskracht die de aarde op een voorwerp uitoefent.
 De grootte bereken je met:

 Kracht heeft als symbool F.


 Kracht heeft als eenheid newton N.
 Een hefboom gebruik je om met je spierkracht een grotere werkkracht uit te oefenen.
 Bij het gebruik van een hefboom hoort de kleinste kracht bij het langste uiteinde.
 De arm van de kracht is de grootste afstand van het draaipunt tot de werklijn van die
kracht.
Paragraaf 1: Hefbomen gebruiken

Kracht om te tillen

 Overal om ons heen zijn krachten. We zien ze niet, alleen het effect ervan.
 De aarde trekt alle voorwerpen met een kracht naar beneden: de zwaartekracht.

De zwaartekracht kun je berekenen met:

Krachten kun je tekenen als een pijl. Daarbij zijn 3 dingen belangrijk:

1. Het aangrijppunt is waar de pijl begint.


2. De richting van de pijl geeft de richting van de kracht aan.
3. De lengte van de pijl geeft de grootte van de kracht aan.

 De krachtenschaal geeft aan hoeveel newton 1 cm is in een tekening.


 Wanneer je een pijl van 50 N wilt tekenen, kun je deze 5 cm lang maken.
 Dan is de krachtenschaal 1 cm = 10 N.
Kracht vergroten met een hefboom

 Hefbomen worden gebruikt om je kracht te vergroten.


 Een hefboom heeft twee kanten; de lange kant is de kant waar je vaak een kleine
spierkracht op uitoefent. Op de korte kant komt er dan een grotere werkkracht.
 Tussen de lange kant en korte kant van een hefboom zit het draaipunt, dit blijft altijd op
dezelfde plek.

 Verschillende gereedschappen hebben een hefboom. Denk aan een schaar, nijptang,
flessenopener, deurklink, betonschaar en notenkraker.
 Het draaipunt kan ook aan een uiteinde zitten zoals bij een notenkraker.

De lengte van de hefboom, de arm

 Wanneer je een hefboom gebruikt, wil je dat je kracht zo veel mogelijk vergroot wordt.
 De afstand tussen je spierkracht en het draaipunt moet dan zo groot mogelijk zijn. Deze
afstand wordt ook wel de arm van de kracht genoemd.
 Dit is de kortste afstand tussen de spierkracht en het draaipunt. Om deze te vinden heb je
de werklijn van de kracht nodig. Dit is de lijn waar de kracht in werkt. .

You might also like