Professional Documents
Culture Documents
Natuurkunde Klas 3 H1
Natuurkunde Klas 3 H1
Natuurkunde Klas 3 H1
1 Hefbomen gebruiken
Kracht om te tillen
Om iets op te tillen moet je een kracht uitoefenen.
Een kracht zie je niet.
Je hoort of voelt alleen het gevolg van een kracht.
Dus:
Symbool van kracht F Komt van het Engelse woord force
Eenheid van kracht newton N Het symbool van newton is dus N
De grootte van de kracht meet je met een veerunster.
Bijv. Je tilt een tas op.
De kracht die de tas uitoefent op de haak van de unster teken je als een pijl.
Met een pijl kun je de grootte, de richting en aangrijpingspunt van een kracht tekenen.
Dus:
De zwaartekracht is de aantrekkingskracht van de aarde op een voorwerp.
De aarde trekt dus met een kracht alle voorwerpen naar beneneden
en dit is de zwaartekracht.
De zwaartekracht bereken je met een formule:
1 Het draaipunt zit tussen de De grootste kracht zit bij Dit zie je bijv. bij de nijptang
werkkracht en de het kortste uiteinde.
spierkracht in De werkkracht is dus
groter dan de
spierkracht.
2 Het draaipunt zit aan het De werkkracht is hier Dit je bij bijv. de notenkraker
uiteinde en de werkkracht groter dan de
zit tussen het draaipunt en spierkracht.
de spierkracht in.
3 Het draaipunt zit aan het De werkkracht is in dit Dit zie je bijv. bij een pincet
uiteinde en de spierkracht geval kleiner dan de
zit tussen het draaipunt en spierkracht.
de werkkracht in.
De lengte van de hefboom, de arm
De opener van figuur 1.2 pak je bij het uiteinde beet.
Je kunt met je spierkracht nog een grotere werkkracht uitoefenen door de afstand tussen het
draaipunt en de spierkracht te vergroten.
Deze afstand heet: De arm van de kracht
De arm van de kracht is de kortste afstand van het draaipunt tot de werklijn van de kracht.
De werklijn van de kracht is de lijn waarlangs de kracht werkt.
Dit is een denkbeeldige lijn dir door de krachtpijl loopt.
In figuur 1.6 hieronder zie je uitgelegd hoe de arm van een kracht bepaalt.
Hoe groter de arm van de kracht, hoe groter de werkkracht.
Samengevat
Een kracht teken je als een pijl met een aangrijpingspunt, een richting en een lengte.
Voor de lengte van de pijl gebruik je een krachtenschaal.
Een kracht werkt altijd op een voorwerp.
Zwaartekracht is de aantrekkingskracht die de aarde op een voorwerp uitoefent.
De grootte bereken je met:
Kracht om te tillen
Overal om ons heen zijn krachten. We zien ze niet, alleen het effect ervan.
De aarde trekt alle voorwerpen met een kracht naar beneden: de zwaartekracht.
Krachten kun je tekenen als een pijl. Daarbij zijn 3 dingen belangrijk:
Verschillende gereedschappen hebben een hefboom. Denk aan een schaar, nijptang,
flessenopener, deurklink, betonschaar en notenkraker.
Het draaipunt kan ook aan een uiteinde zitten zoals bij een notenkraker.
Wanneer je een hefboom gebruikt, wil je dat je kracht zo veel mogelijk vergroot wordt.
De afstand tussen je spierkracht en het draaipunt moet dan zo groot mogelijk zijn. Deze
afstand wordt ook wel de arm van de kracht genoemd.
Dit is de kortste afstand tussen de spierkracht en het draaipunt. Om deze te vinden heb je
de werklijn van de kracht nodig. Dit is de lijn waar de kracht in werkt. .