Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

1. Wat verstaan we onder inspanningsfysiologie?

Processen en weefsels die een rol spelen bij het leveren van arbeid, vallen onder
inspanningsfysiologie

2. Benoem enkele soorten weefsels en hun belangrijkste functie?


- Dekweefsel
- Steunweefsel
- Spierweefsel
- Zenuwstelsel

3. Hoe is de spier opgebouwd van klein naar groot?


- Spier (spiervezelbundels bij elkaar)
- Spiervezelbundels (aantaal spiervezels bij elkaar)
- Spiervezel (aantal myofibrillen bij elkaar)
- Myofybril (aantal sarcomeren achter elkaar
- Sacromeer (actine + myosine)

Spier > spierbezelbundels > spiervezel > myofybril > sacromeer > actine +myosine

4. Wat is een motorunit?

Een zenuwvezel is verbinden met een aantal spiervezels. Wanneer via deze zenuwvezel
een prikkel naar de spier gaat, zullen alle spiercezelfs die aan deze vezel verbonden zijn,
tegelijk aanspannen. Daarom noemen we een zenuwvezel met de daaraan verbonden
spiervezels een beweginseenheid (motorunit)

5. Welke spiervezeltypes onderscheiden we en wat zijn de verschillen?

Spiervezel type 1 = slow twitch

- Rode vezels
- Veel mitochondriën (onderdeel vel dat ATP aanmaakt)
- Hoge aerobe capaciteit
- Goed tegen vermoeidheid > meer herhalingen

Spiervezel type 2 = fast twitch 2a/2b

- Witte vezels
- Groter dan type 1
- Gemiddelde (a) en lage (b) aerobe capaciteit
- Maximale kracht

6. Welke sporters hebben baat bij spiervezeltype 2?

Sprinters
7. Wat is een mitochondrie?

De voedingsstoffen die het lichaam binnenkomen worden afgebroken in stoffen die de


lichaamscellen kunnen gebruiken. Suikers worden door enzymen (hulpstoffen) gesplitst in de
kleinste uitvoering van suiker, de brandstof glucose. De verwerking van brandstof naar
energie, ook wel ATP genoemd, vindt plaats in de mitochondrieën.

8. Wat is dé energiebron van het lichaam, de volle accu?

ATP = adenosineTriPhosfate

9. Hoe noemen we de lege accu?

ADP = adenosineDiPhosfate

10. Welke energiesystemen heeft het lichaam?

1. Fosfaatsysteem - 5 a 6 seconden, met creatine (CP) 20 a 25 sec


2. Melkzuursysteem – 2 a 3 minuten, met glycogeen. Maakt melkzuur aan bij een te
hoge contractie (lactaat)
3. Zuurstofsysteem

11. Wat is lactaat en wanneer wordt dit gevormd?

Maakt melkzuur aan bij een te hoge contractie (lactaat) anaeroob – lactisch

12. Wat is aerobe en anaerobe?

Aerobe systeem gebruikt zuurstof en anaerobe niet

13. Wat is lactisch en alactisch?

Lactisch - zonder zuurstof met melkzuur

Alactisch – geen zuurstof en melkzuur

14. Welke vormen van spierpijn zijn er?

Immediate soreness = Gevolg van prikkeling van vrije zenuwuiteinden door H-atomen die
vrijkomen bij het melkzuursysteem

Delayed onset muscle soreness =

- 24 tot 48 uur
- Gezwollen & rood
- Minder belastbaar
- Microrupturen in het bindweefsel van de spier en de spiercelmembraan.
- Excentrische contracties
15. Noem 5 effecten van duurtraining.
- Normalisering van bloeddruk
- Verbeterde opname van suiker in cellen (preventie diabetes)
- Verbetering aerobe capaciteit
- Toename goede cholesterol (HDL)
- Afname totale cholesterol
- Verbetering hartfunctie
- Afname lichaamsvet
- Afname stress
-
16. Noem 5 effecten van krachttraining.
- Verbeterde intramusculaire coördinatie. De spier kan per contractie meer
motorunits inschakelen
- Verbeterde intermusculaire coördinatie. Spieren gaan onderling beter
samenwerken, wat meer kracht oplevert
- Toename van spiervolume (hypertrofie) door testosteron
- Toename sterkte ligamenten (banden en gewrichten)
- Toename van de sterkte van de pees
- Toename van de sterkte van het bot
- Toename van de contractie van ATP, CP en glycogeen.
-

You might also like