Professional Documents
Culture Documents
H14 Macro
H14 Macro
Quick quiz
3. Ten gevolge van een inkrimping van de geaggregeerde vraag daalt het_____ , maar na verloop
van tijd keert het terug naar zijn vroegere niveau naarmate het verwachte prijsniveau_____.
a. prijsniveau, stijgt
b. prijsniveau, daalt
c. productieniveau, stijgt
4. Een verschuiving naar rechts van de geaggregeerde _______curve verschuift de economie langs
de Phillips-curve op korte termijn naar een punt met _______inflatie.
a. aanbod, hoger
b. aanbod, lager
c. vraag, hoger
d. vraag, lager
5. Een opwaartse verschuiving naar rechts van de geaggregeerde ______ verschuift de Phillipscurve
op korte termijn, zodat de economie voor elk werkloosheidsniveau een _____de inflatie ervaart.
a. aanbod, hoger
b. aanbod, lager
c. vraag, hoger
d. vraag, lager
6. Een centrale bank kan de inflatie tegen de laagste kosten terugdringen als de
inflatieverwachtingen van de mensen