WORDLIST Unit 1 Think 3

1. make a resolution zich voornemen

2. give up opgeven
3. do well het goed doen
4. struggle with worstelen met
5. take up beginnen met
6. break a bad habit een slechte gewoonte afleren
7. form a good habit een goede gewoonte aanleren
8. change your ways je gedrag veranderen
9. retire met pensioen gaan
10. get promoted promotie maken
11. get a degree een universitair diploma behalen
12. settle down zich vestigen
13. good intentions goede bedoelingen
14. earn a living de kost verdienen
15. What's up? Wat is er aan de hand?
16. up to (an hour, etc.) maximaal
17. be up to sth van plan zijn; in staat zijn
18. be up late tot laat op zijn
19. be up to sb het is aan [mij] om
20. now you mention it nu je het zegt
21. Where have you been Waar heb jij
hiding? uitgehangen?
22. Where shall I start? Waar moet ik beginnen?
23. Don't be silly. Doe niet zo mal.
24. Here we go. Daar gaan we
25. arrangement regeling
26. prediction voorspelling
27. intention voornemen
28. leave sth to the last tot het laatst
minute uitstellen
29. criticise bekritiseren
30. blame de schuld geven
31. translator vertaler
32. ambitious ambitieus
33. bad-tempered slecht humeur
34. blouse blouse
35. boot laars, hoge schoen
36. cash machine geldautomaat
37. CCTV camera bewakingscamera
38. citizen burger
39. competitive prestatiegericht
40. creased gekreukeld; geplooid
41. detect ontdekken; opsporen
42. easy-going relaxed, makkelijk
43. fur bont
44. generous gul
45. good-looking knap
46. impression indruk
47. jacket jas(je)
48. jumper pullover
49. lazy lui
50. leather leren (van leer)
51. long-sleeved lange mouwen
52. matching bijpassend
53. mean (adj) gierig
54. modest bescheiden
55. old-fashioned ouderwets
56. polite beleefd
57. reliable betrouwbaar
58. ridiculous belachelijk
59. rude onbeleefd
60. scruffy slordig; smerig
61. shoplifter winkeldief
62. shorts korte broek
63. talkative praterig
64. tense gespannen
65. tight strak
66. tracksuit bottoms trainingsbroek
67. trainers sportschoenen
68. well-known bekend
69. wool wol
70. consider nadenken over, overwegen
71. preferably het liefst
72. several verscheidene
73. disapprove afkeuren, niet goed vinden
74. besides bovendien
75. currently momenteel
76. confuse verwarren
77. highlight hoogtepunt
78. bother de moeite nemen
79. a white lie ‘n leugentje om bestwil
80. Honesty is the best Eerlijk duurt het langst
policy