Professional Documents
Culture Documents
Theosofie Vol. 5 Nr. 1
Theosofie Vol. 5 Nr. 1
Theosofie Vol. 5 Nr. 1
Vol 5
31/1/2003
11:01
Page A1
Winter 2003
Nr 1
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page A2
INHOUD
Abonnementen ‘THEOSOFIE’
Editoriaal
1
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 2
2
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 3
De redactie
lL lL lL
3
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 4
Filosofie
De esoterische filosofie, die een objectief idealisme leert, hoewel zij het objectieve
Heelal en alles daarin beschouwt als maya, tijdelijke illusie, maakt een praktisch
onderscheid tussen de collectieve illusie, mahamaya, vanuit het zuiver metafysische
standpunt en de objectieve relaties tussen verschillende bewuste Ego’s daarin zolang
deze illusie duurt.
De Geheime Leer
4
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 5
5
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 6
6
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 7
alleen op de schouders van prakriti staan, als hij zelf ook een
lichaam heeft.
7
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 8
8
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 9
9
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 10
zijn. De objectieve wereld is als een droom. In een droom lijken alle
dingen die we waarnemen ook objectief te bestaan, maar wanneer
we wakker worden, weten we dat het een schijnwerkelijkheid was,
die zich uitsluitend in ons bewustzijn heeft afgespeeld. Welnu, ook
de wereld van ons waakbewustzijn is niet meer dan een droom. Dat
we de wereld om ons heen voor werkelijk aanzien, komt omdat we
niet verlicht zijn, omdat we geestelijk niet wakker zijn.6 In werke-
lijkheid is deze schijnbaar objectieve wereld niet meer dan een maya
van bewustzijn. En daarmee wordt niet bedoeld dat wij de wereld
verkeerd waarnemen, maar dat de wereld feitelijk niet bestaat. De
wereld is een collectieve fantasie of hallucinatie. Deze denkbeelden
vinden we vooral terug in het yogacharaya-boeddhisme (de mind-
only school)7 en sommige vedanta-scholen. Ook bepaalde stromin-
gen binnen het nieuwe tijdsdenken worden hierdoor sterk beïn-
vloed. Bekende voorbeelden zijn positive thinking (“ziekte is een
illusie”) en Een Cursus in Wonderen. Een essentieel kenmerk van
deze idealistische richtingen is dat zij de leer van maya zodanig
interpreteren, dat daarmee het bestaan van de fysieke, objectieve
wereld volledig wordt ontkend.8 Vele new age-aanhangers leiden
hieruit af dat je je eigen werkelijkheid schept, een conclusie waarte-
gen een échte Oosterse idealist zich trouwens hevig zou verzetten.
Het Oosterse idealisme leert nu juist dat de wereld een illusie is met
de beweegreden ons daarvan te verlossen, niet om de ene illusie
(zoals een ziekte of een slechte baan) te vervangen door andere
mooiere illusies (zoals gezondheid en een leuke baan). Dat is ty-
pisch een Westers new age-denkbeeld. En zoals Ken Wilber treffend
aangeeft: je schept je eigen werkelijkheid niet; alleen psychotici
scheppen hun eigen werkelijkheid.9
10
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 11
oorzaak? Welnu, de kern van het probleem is dat men uitgaat van
een strikte scheiding tussen geest en stof. Men trekt een grens tussen
geest en stof, die men vervolgens als echt accepteert. Door die grens
worden geest en stof elkaars tegengestelden. Zo ontstaan trouwens
alle tegenstellingen: niet alleen de tegenstelling geest versus stof,
maar ook groot versus klein, koud versus warm, goed versus
kwaad, leven versus dood en ga zo maar voort. Men verliest echter
uit het oog dat de ene pool van een tegenstelling niet kan bestaan
zonder de andere pool, want we definiëren de ene pool steeds in
termen van de andere pool. Het grote kan alleen maar gedefinieerd
worden in termen van het kleine; pijn kan alleen maar gedefinieerd
worden in termen van vreugde.10 Het probleem is onze neiging om
die tegenstellingen als onverenigbaar te zien, als totaal van elkaar
gescheiden: zo ontstaat iedere vorm van dualisme. Maar zelfs de
eenvoudigste tegenstelling laat ons reeds zien, dat de grenzen die
we trekken niet reëel zijn, maar een mentale constructie van ons
persoonlijke ego of begeerte-denken (kama-manas). Laten we als
voorbeeld een verticale lijn trekken in het midden van dit blad:
LINKS RECHTS
Zoals je ziet, hebben we met één lijn tegelijk een linkerhelft én een
rechterhelft gecreëerd. We hebben niet eerst het ene gecreëerd en
vervolgens het andere. Het is die ene lijn die beide tegelijk doet
ontstaan: alle tegenstellingen ontstaan op dezelfde manier. Maar
deze simpele tekening laat ons ook nog iets anders zien. In plaats
van links en rechts van elkaar te scheiden, maakt de lijn het onmo-
gelijk dat het één bestaat zonder het ander! Links en rechts zijn
door die lijn ook met elkaar verbonden. En ook dat geldt voor alle
tegenstellingen: geen top zonder dal, geen dik zonder dun, geen
leven zonder dood, en dus ook geen bewustzijn zonder materie.
11
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 12
12
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 13
13
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 14
Geest en stof zijn geen tegengestelden, maar twee aspecten van één
werkelijkheid. Zodra wij echter in gedachten afstappen van die een-
heid, ontstaat de dualiteit tussen geest en stof. Deze woorden “in
gedachten” zijn van cruciaal belang voor een juist begrip. De
dualiteit ontstaat niet doordat de ene werkelijkheid zich opsplitst in
twee helften, maar door ons denken. Als de eenheid zichzelf in
tweeën zou verdelen, zou de eenheid ophouden te bestaan. De ene
werkelijkheid verdeelt zich niet in geest en stof; zij drukt zich uit als
geest en stof.
14
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 15
stoom niet wezenlijk verschilt van ijs, maar wel qua graad van el-
kaar te onderscheiden zijn.14 We mogen dus nooit vergeten dat
zowel materie als bewustzijn twee uitdrukkingen zijn van één
werkelijkheid, van hetzelfde leven. Het verschil tussen bewustzijn
en materie is dus niet absoluut, maar steeds relatief, en dat ver-
klaart dan ook waarom zij geen tegengestelden zijn en waarom zij
op elkaar kunnen inwerken. Wat wij bewustzijn noemen is niet
tegengesteld aan materie, het is eenvoudig materie op een hoger
gebied. Bewustzijn is geestelijke materie. En wat wij materie noe-
men is niet tegengesteld aan bewustzijn, het is eenvoudig bewust-
zijn op een lager gebied. Materie is verdicht of gecondenseerd
bewustzijn. Het ene leven drukt zich op hogere gebieden uit in een
vorm die wij bewustzijn noemen en op lagere gebieden in een vorm
die wij materie noemen; en daartussen bevindt zich een ontelbaar
aantal gradaties. De juiste voorstelling is dan ook dat bewustzijn
díe graad van materie is die in relatie tot een lagere vorm van
materie een oorzakelijke of bezielende functie heeft. En omgekeerd:
materie is díe graad van bewustzijn, die door een hogere graad van
bewustzijn wordt bezield en als voertuig wordt gebruikt.
15
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 16
En hoe staat het dan met het lichaam? Is dat alleen maar zielloze
materie? Het lichaam is inderdaad stoffelijk, maar slechts in relatie
tot onze ziel en geest. Wanneer we naar ons lichaam kijken, zien we
materie, eenvoudig omdat ‘wij’ die daarnaar kijken, ten opzichte
van dat lichaam niet-materieel zijn. Maar dat betekent nog niet dat
het lichaam zelf geen eigen bewustzijn heeft. Het lichaam heeft een
zelfstandige graad van bewustzijn. In veel dingen, bijvoorbeeld bij
gezondheid en ziekte, handelt het lichaam volledig zelfstandig. Het
heeft een eigen intelligentie. Het is niet de geest, noch de ziel die
zorgt voor de zuiver lichamelijke functies. Het is niet het menselijke
bewustzijn dat voor onze spijsvertering en bloedsomloop zorgt; dat
doet het lichamelijke bewustzijn. Het lichaam handelt vanuit dat
bewustzijn, zelfs zonder onze mentale wil en soms zelfs tegen onze
wil. Dit betekent niet dat het menselijke bewustzijn en het
lichamelijke bewustzijn niets met elkaar te maken hebben. Het
lichamelijke bewustzijn moet zelfs worden beschouwd als de laag-
ste emanatie of uitstraling van het menselijke bewustzijn. Als het
menselijke bewustzijn bij de dood het lichaam verlaat, wordt het
lichamelijke bewustzijn teruggetrokken en valt het lichaam uit
elkaar. Zo wordt dan ook verklaard waarom de ziel zo’n sterke
invloed heeft op het lichaam (zoals bij psychosomatische aan-
doeningen) en vice versa. Het is omdat het lichaam zijn eigen
bewustzijn heeft, dat het kan reageren op het bewustzijn van de
ziel. Zou het lichaam alleen maar uit zielloze stof bestaan, dan was
er geen invloed vanuit de menselijke ziel op het lichaam mogelijk;
en zou de menselijke ziel alleen maar immaterieel bewustzijn zijn,
dan zou het lichaam ons denken en voelen niet kunnen beïnvloe-
den. Ons denkvermogen en al onze gedachten en gevoelens zijn
dus niet alleen ideëel, maar ook materieel. Vandaar dat zoiets als
gedachteoverdracht of telepathie mogelijk is. Indien gedachten
immaterieel zouden zijn, dan zouden zij niet kunnen worden
opgevangen door een ander denkvermogen. En omgekeerd zijn
16
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 17
alle organen, cellen en atomen van het lichaam niet alleen materi-
eel, maar ook ideëel: het zijn belichaamde bewustzijnskernen.
lL lL lL
17
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 18
Wetenschap
De dwaling snelt, wanneer zij gewoonte geworden is, langs een hellend vlak naar
beneden, terwijl de Waarheid met moeite haar weg bergopwaarts bestijgen moet.
De Geheime Leer
18
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 19
Onvoorspelbare risico’s
Als belangrijkste argument wordt aangevoerd dat er op dit
moment nog te weinig bekend is over de kans op misvormingen,
handicaps en voortijdige sterfte. Dit is echter geen principieel
bezwaar. Zouden we zonder die eventuele risico’s dan wel mensen
klonen? Dit bezwaar valt overigens weg zodra de wetenschap in
staat is om de mogelijke gevaren te vermijden. De ontstaans-
geschiedenis van andere wetenschappelijke ontwikkelingen toont
dit aan. Zo is er in vergelijking met vroeger minder weerstand
tegen xenotransplantatie (het transplanteren van dierlijke organen
in de mens) omdat de huidige wetenschap meer middelen heeft om
de schadelijke neveneffecten te beperken. Hetzelfde geldt voor hoe
we ethisch omgaan met de kennis van (embryonaal) genetisch
onderzoek. Door die kennis kunnen we in een vroeg stadium ont-
dekken of de nog ongeboren vrucht bepaalde genetische afwijkin-
gen heeft. Daardoor kunnen ouders ervoor kiezen of zij abortus
willen plegen of niet. ‘Ethisch ontoelaatbaar’ was in eerste instantie
de reactie in de samenleving. Ook gehandicapten hebben immers
recht op leven. Inmiddels vinden dergelijke praktijken plaats en is
het aantal tegenstanders fors gedaald. Want waarom zou je abortus
in dergelijke gevallen afkeuren, indien dit reeds is toegestaan bij
gezonde embryo’s? Ook liggen de meeste mensen al lang niet meer
wakker van reageerbuisbevruchting of van genetisch gemani-
puleerde voeding, omdat de wetenschap ons verzekert dat het
veilige technologieën zijn (geworden). Het is dan ook voorspelbaar
dat wanneer klonen niet langer onaanvaardbare risico’s kent, het
aantal tegenstanders zal afnemen. In een materialistische
19
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 20
20
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 21
Materialisme is waarden-loos
22
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 23
Natuurlijk zal ook een materialist moeten toegeven dat we met ons
denken wel degelijk tot ware of onware conclusies kunnen komen.
De toepassing van de wetten van de logica is daarvan een een-
voudig voorbeeld. Wie denkt “alle mensen hebben een lichaam,
Sokrates is een mens, dus heeft hij een lichaam” heeft een ware
gedachte. Maar waarom is dat zo? Niet vanwege de activiteit van
elektronen in het brein, want nogmaals: er zijn geen ware of onware
elektronen. Vanuit het perspectief van de biochemische werkingen
van het brein is de tegengestelde conclusie “Sokrates heeft geen
lichaam” even waar. Het zijn dus niet de fysische wetmatigheden
van de hersenen die de waarheid of onwaarheid van deze uitspraak
bepalen, maar de meta-fysische wetmatigheden van het logische
denken. De waarheid van een logische redenering is gebaseerd op
innerlijke samenhang, niet op uiterlijke materiële processen. En dan
zijn er twee mogelijkheden: ofwel zijn die wetmatigheden van de
logica op een raadselachtige manier toch weer het product van het
stoffelijke brein, maar dan kan onmogelijk worden gesteld dat er
ware of onware gedachten zijn, wat een absurde conclusie is.5
Ofwel moet men erkennen dat die wetmatigheden (en dus ook de
ratio zelf) op zichzelf bestaan, als het ware hun eigen leven leiden,
4
C. Tart, States of Consciousness, New York, 1975.
5
De psychiater Karl Stern heeft over dit materialistisch uitgangspunt ooit opgemerkt:
“Dit is een krankzinnig standpunt. En daarbij gebruik ik het woord ‘krankzinnig’ niet als
scheldwoord, maar in de technische betekenis. Het is een psychotische opvatting, die veel
gemeen heeft met bepaalde aspecten van schizofrenie.” Aangehaald in K. Wilber, Oog in
oog. Veranderende denkbeelden voor deze tijd, Rotterdam, Lemniscaat, 1985, p.31.
23
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 24
24
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 25
ningsvormen van Leven per se. Daar waar het materialisme onder-
wijst dat het leven van dieren, mensen en planten een bijproduct is
van hun stoffelijk organisme, leert de theosofie dat het organisme
van die wezens het resultaat is van Leven. Leven is als zodanig uni-
verseel, zonder begin of einde, en bovendien niet beperkt tot orga-
nische levensvormen. Ook anorganische mineralen zijn vormen
van Leven, maar uiteraard niet van biologisch leven. Het Leven
drukt zich in mineralen slechts uit op een fysische wijze, terwijl het
zich in planten en dieren op een biologische en in mensen op een
psycho-mentale wijze uitdrukt. In de meest vervolmaakte mensen
-de Wijzen en Verlichten van de wereld- manifesteert het Leven
zich vervolgens op een spirituele wijze. In Hen vindt het Leven als
het ware Zijn bekroning, zonder dat dit trouwens het definitieve
einddoel is, want het Leven is grenzeloos in Zijn mogelijkheden.
een menselijke monade ook wel een Ego (met hoofdletter), hoewel
het nauwkeuriger is te zeggen dat het Ego een uitdrukking of een
vermogen is van het menselijke bewustzijns-centrum. We noemen
een menselijke monade dus menselijk omdat die monade zich uit-
drukt als een Ego, als een zelfbewust denkvermogen. We mogen
echter niet vergeten dat ook achter dieren of planten eenzelfde
onsterfelijk bewustzijn schuilgaat, alleen hebben zij nog niet een
Egoïsch vermogen ontplooid om zich daarvan bewust te worden.
In het licht van deze visie is het duidelijk dat men nooit een mens
zal kunnen klonen, eenvoudig omdat men het Ego niet kan klonen.
Men kloont slechts het lichamelijke voertuig. Wanneer men reïncar-
26
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 27
Ieder wezen is dus een hiërarchie van talrijke wezens (of monaden)
van verschillende graad van ontwikkeling, waarbij de in verhou-
ding hogere monade gebruik maakt van de in verhouding lagere
monaden. Zo drukt een menselijke monade (of een Ego) zich uit in
een lichaam, dat met zijn lichamelijk bewustzijn de organen stuurt,
die vervolgens met hun organisch bewustzijn de cellen aansturen
die dan op hun beurt met hun cellulair bewustzijn aan de mole-
culen leidinggeven, enzovoort. Dit inzicht is van groot belang voor
een heldere discussie over klonen. Zolang men een cel ziet als een
louter stoffelijk gegeven, en niet als een betrekkelijk zelfstandig
wezen, heeft men weinig argumenten tegen experimenten op cel-
materiaal. Volgens de esoterische filosofie is echter ook achter een
cel een bewustzijnscentrum werkzaam met zijn eigen specifieke
karakteristieken en vermogens.8 Uiteraard is dit cel-bewustzijn niet
te vergelijken met dat van een mens. Het bewustzijn van een cel is
in vergelijking met dat van een mens relatief onontwikkeld, maar
8
Zie o.m. H.P.Blavatsky, “Psychic and Noetic Action”, Theosophical Articles by H.P.
Blavatsky, II, Los Angeles, The Theosophy Co., 1981, pp.7-27; vertaald in De Theosoof,
1981, pp.25-40 en pp.49-63.
27
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 28
niettemin is een cel een intelligent organisme dat meer is dan louter
stof. Wanneer we via technische middelen ingrijpen in de samen-
stelling van een cel, hebben we dus geen flauw idee welke gevol-
gen dit heeft voor het wezen dat die cel in werkelijkheid is, en even-
min voor het grotere wezen waarvan die cel deel uitmaakt.
Bij klonen gaat men nog een stap verder dan bij manipulatie. Het
9
Zie H.P.Blavatsky, De Geheime Leer, I, Eng.pp.223-224.
28
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 29
29
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 30
lL lL lL
30
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 31
Occultisme
[We leven in een tijd waarin de belangstelling voor het esoterische gedachten-
goed ontzettend is toegenomen. Vele mensen zijn wanhopig op zoek naar een
nieuwe zingeving in hun leven en zijn niet langer tevreden met de antwoorden
die door de wetenschap of door de traditionele godsdiensten worden gegeven.
Deze ontwikkeling is als zodanig positief, want zij doorbreekt verstarde denkpa-
tronen. Er is echter ook een gevaarlijke keerzijde, die maar al te vaak door de
onervaren ‘zoeker’ over het hoofd wordt gezien: niet alles wat onder de naam
van ‘esoterie’ wordt verspreid, is ook werkelijk die naam waardig. Men heeft
kennis en onderscheidingsvermogen nodig om het kaf van het koren te kunnen
scheiden. Een veel voorkomende valkuil is de opvatting dat er gemakkelijke
wegen kunnen worden gevonden naar spirituele realisatie. Talrijk zijn de boeken
en cursussen die de zoeker -meestal tegen betaling van een fiks bedrag- een
gouden ‘verlichte’ toekomst beloven, zonder al te veel inspanning. Pseudo-lera-
ren bieden snelle en aantrekkelijke oplossingen aan en krijgen zo een schare vol-
gelingen. De realiteit is echter anders. Zuivere spiritualiteit en echte esoterie
streven niet naar populariteit, en zeker niet naar de bevrediging van het kleine
ego: zij zijn alleen geschikt voor diegenen die bereid zijn hun persoonlijke ver-
langens te zuiveren om anderen te dienen. Vaak wordt de klacht geuit dat
theosofie zo moeilijk is, en dat het zo lang duurt alvorens men resultaten ziet.
Een dergelijke houding is in laatste instantie te herleiden tot ongeduld en
gemakzucht. Doorslaggevend moet zijn, niet of ideeën makkelijk zijn of niet, en
evenmin of de toepassing daarvan aangenaam is of niet, maar of de leringen die
worden aangeboden, overeenstemmen met de werkelijkheid. Een andere valkuil
bestaat hierin dat men het spirituele verwart met het psychische, dat men het
geestelijke niet van het paranormale kan onderscheiden. Onder spiritualiteit ver-
staat men dan vooral de ontwikkeling van bijzondere vermogens (zoals
helderziendheid of het openen van de chakra’s) en het op kunstmatige wijze cul-
tiveren van zogenaamde ‘mystieke’ ervaringen. Een gezond en evenwichtig
geestelijk pad begint evenwel met de ontplooiing van ethische deugden, met vol-
gehouden studie en de praktische toepassing van het bestudeerde in het gewone
dagelijkse leven. De mogelijke ontwikkeling van psychische vermogens is pas
aan de orde, wanneer de leerling zowel moreel, mentaal als spiritueel voldoende
geschoold is. Bovendien: in een authentieke esoterische school worden dergelijke
vermogens slechts onder de meest strikte geheimhouding door een bekwame
leraar onderwezen. Zo’n leraar biedt zich alleen aan wanneer de leerling klaar is.
Het heeft dus geen enkele zin naar zo’n leraar op zoek te gaan!
31
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 32
Dat er inderdaad geen snelle wegen naar verlichting bestaan, wordt op treffende
wijze geïllustreerd in het volgende artikel Loges voor Magie [Lodges of Magic] van
H.P.Blavatsky, voor het eerst gepubliceerd in haar tijdschrift Lucifer in 1888
[opgenomen in Theosophical Articles by H.P.Blavatsky, Los Angeles, The
Theosophy Co., 1981, pp.287-292]. In dit artikel reageert H.P.B. op het verzoek
om in theosofische groepen meer praktijkgerichte centra voor de ontwikkeling
van adeptschap op te richten. De kritiek bij vele leden is namelijk dat teveel aan-
dacht uitgaat naar studie en theorie, terwijl er meer behoefte is aan ‘praktijk’. In
haar antwoord wijst H.P.B. er op dat zo’n verzoek uitgaat van een verkeerde visie
op het doel en de idealen van de esoterische filosofie. Zij maakt ook van de gele-
genheid gebruik de lezer te waarschuwen voor pseudo-esoterische organisaties,
die misbruik maken van de goedgelovigheid van de mens. Het is interessant vast
te stellen dat ook in haar tijd al sprake was van spiritueel boerenbedrog en
occulte beunhazerij. Een voorbeeld hiervan was B.P.Randolph en zijn
Hermetische Broederschap van Luxor, die gretig inspeelden op het verlangen
van de mens naar instant-verlichting en occulte vermogens. Maar ook nu bestaan
er verschillende van dergelijke groeperingen. Er is dus weinig nieuws onder de
zon. Hoewel H.P.B’s kritische woorden meer dan honderd jaar oud zijn, zijn ze
nog steeds zeer actueel en kunnen zij voor de serieuze bestudeerder van de eso-
terische filosofie dienen als een waardevolle richtingwijzer op het geestelijke
pad. De lezer zal nog meer voordeel halen uit dit artikel indien hij vervolgens
hoofdstuk XIV van H.P.B’s De Sleutel tot de Theosofie raadpleegt]
C. Churchill
32
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 33
33
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 34
34
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 35
antwoord hield in, dat hij had gehoord, dat de T.S. alleen
bijeenkwam en praatte en niets praktisch deed. Ik heb steeds
gemeend, dat de T.S. loges behoorde te hebben, waarin iets
praktisch tot stand gebracht werd. Cagliostro4 begreep dit vurig
verlangen van de mens naar iets tastbaars heel goed, toen hij de
“Egyptische Ritus” instelde en deze in verschillende Vrijmetse-
laars Loges invoerde. Er wonen in …shire vele lezers van
Lucifer. Misschien zou dit voor belangstellenden een aanleiding
kunnen zijn om onderling zulke loges op te richten, en om te
trachten door vereende wilskracht zekere vermogens te
ontwikkelen, eerst bij één van de leden en vervolgens in de hele
groep. Ik ben er zeker van, dat vele leden tot zulke loges zouden
toetreden en daarmee een grote belangstelling voor Theosofie
zouden wekken.”
“A.”
35
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 36
36
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 37
Bovendien: heeft het enig nut de kwestie van een Loge, waar prak-
tisch onderricht zou worden gegeven, te bespreken, vóór dat wij er
zeker van zijn, dat al haar leden de leringen zullen aanvaarden als
afkomstig uit de beweerde bron? Occulte waarheid kan niet ver-
werkt worden door een denkvermogen, dat vol is van voorin-
genomenheid, vooroordeel of achterdocht. Zij is iets, dat aange-
voeld moet worden niet zozeer door de rede als wel door de
intuïtie, daar deze van nature geestelijk en niet stoffelijk is. Voor
sommige mensen is het onmogelijk om kennis te verwerven door
het gebruik van geestelijke vermogens; de grote meerderheid van
natuurkundigen zijn hiervan een voorbeeld. Het is voor hen zeer
moeilijk, zo niet totaal onmogelijk, de uiteindelijke waarheden
achter de verschijnselen van het leven te vatten. En zo zijn er velen
in de Society; en de ontevreden groep komt uit hun rangen voort.
Zulke mensen komen gemakkelijk tot de conclusie, dat de latere
leringen, die uit precies dezelfde bron stamden als de vroegere,
37
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 38
38
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 39
ware als onwaar en het onware als waar zal beschouwen. Over
welk criterium beschikt zo iemand dan om de ene “geprecipi-
teerde” brief van de andere te kunnen onderscheiden? Wie, behalve
de schrijvers ervan, of zij, die door deze schrijvers worden gebruikt
als hun amanuenses (de chela’s en discipelen) kunnen hieromtrent
beslissen? Nauwelijks één op de honderd “occulte” brieven zijn
geschreven door de eigen hand van de Meester, in wiens naam en
op wiens verzoek hij is gestuurd, daar het niet nodig is, dat de
Meesters zelf schrijven en zij er ook geen tijd voor hebben. Als een
Meester zegt “ik schreef die brief” dan betekent dit alleen, dat ieder
woord, dat erin staat door hem werd gedicteerd en onder zijn recht-
streeks toezicht werd afgedrukt. Meestal laten zij hun chela de brief
schrijven (of precipiteren) -hetzij deze dichtbij of veraf is- door de
ideeën waaraan zij uiting willen geven op het denkvermogen van
de chela af te drukken en hem zo nodig te helpen met het proces
van afdrukken van beelden, dat bij precipitatie plaats heeft. Het
hangt helemaal van het ontwikkelingsstadium van de chela af, hoe
nauwkeurig de ideeën overgebracht en de model-brief gerepro-
duceerd kunnen worden. Aldus staat de ontvanger van de brief, die
zelf geen Adept is, voor de moeilijkheid, dat hij niet zeker kan uit-
maken of, indien één brief vals is, ze niet allemaal vals zijn; want,
voor zover instrinsiek bewijs enige waarde heeft, komen ze van
dezelfde bron en zijn ze allemaal op dezelfde mysterieuze manier
tot stand gekomen. Maar er schuilt achter dit alles nog een veel
grotere moeilijkheid. Immers: het enige wat de ontvanger kan vast-
stellen -en wel op grond van eenvoudige overwegingen van
waarschijnlijkheid en gewone eerlijkheid- is, dat een onzichtbare
schrijver, die één enkele vervalste regel onder zijn naam zou toestaan,
een onbeperkt herhalen van dit bedrog wel door de vingers zou
zien. En hieruit volgt rechtstreeks het volgende: daar al de zoge-
naamde occulte brieven voor hun echtheid op dezelfde bewijzen
steunen, staan of vallen zij noodzakelijkerwijs tezamen. Als wij aan
één twijfelen, moeten wij aan allen twijfelen, en zo ontstaat de
mogelijkheid, dat de hele serie brieven uit “De Occulte Wereld” en
“Esoterisch Boeddhisme”6 enz. bedrog zijn, “gewiekste verzinsels”,
“vervalsingen”, en er is geen reden, waarom zij in dit geval dat niet
6
De Occulte Wereld en Esoterisch Boeddhisme van A.P.Sinnet waren na H.P.B’s Isis
Ontsluierd de eerste echte theosofische boeken. De heer Sinnet schreef deze twee boeken
op basis van de Mahatma brieven die hij had ontvangen. [NvdR.]
39
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 40
Hieruit volgt dus, dat door een groep beginnelingen, die wat hun
denken betreft nog in een toestand verkeren dat daarop geen recht-
streekse indruk kan worden gemaakt, en die geen gids hebben die
hun van occulte zijde de ogen opent voor de esoterische valkuilen,
geen vooruitgang zou zijn gemaakt. En waar vinden wij tot nu toe
zulke gidsen in onze Society? “Het zijn blinden, die blinden leiden”,
die allen tezamen in de poel van ijdelheid en zelfgenoegzaamheid
vallen. De hele moeilijkheid komt voort uit de neiging om con-
clusies te maken op grond van onvoldoende gegevens en orakeltje
te spelen alvorens zichzelf bevrijd te hebben van het meest bedwel-
mende van alle verdovingsmiddelen - ONWETENDHEID <
H.P. Blavatsky
lL lL lL
40
Theosofie Vol5 Nr1 31/1/2003 11:01 Page 41
..
DE GEUNIEERDE LOGE VAN THEOSOFEN
BEGINSELVERKLARING
Het werk dat ze ter hand heeft genomen en het doel dat ze voor
ogen houdt, nemen haar te zeer in beslag en zijn te verheven om
haar tijd te laten of lust te doen voelen zich met bijzaken op te
houden. Dat werk en dat doel zijn de verbreiding van de
Theosofische grondstellingen en de toepassing van die beginselen in
de praktijk van het leven door een zich steeds beter bewust worden
van het Zelf; een diepere overtuiging van Universele Broederschap.