Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 8

Uitwerkingen werkgroepen: Aard, Omvang en Schade ’22-‘23

Probleem 6: Een criminologische kijk op het grote kwaad

1. Wat zijn verklaringen voor internationale misdrijven?


Smeulers, van Wijk, (2017). Criminologie van de internationale misdrijven.

Daders van genocide


In dit artikel wordt onderscheid gemaakt tussen:
- Afwijkende daders: Bevatten bijzondere kenmerken (Kwaadwillend)
- Gewone daders: Normale of gemiddelde gedragingen

Wat zijn daders voor mensen?


- Madnazi theorie: daders afgeschilderd als mentaal gestoorde sadisten en criminelen.
- Later begonnen wetenschappers langzaam te beseffen dat daders vaak ‘gewone
mensen zijn, zonder mentale stoornis of eerder strafblad en dat zij soms op heel
banale wijze of om heel banale redenen bij misdrijven betrokken kunnen raken.

Kanttekening in het daderdebat


- Daders verschillen van elkaar:
o In de wijze en mate waarin zij (fysiek) betrokken zijn bij genocide 
de betrokkenheid kan dus heel verschillend van aard zijn:
o Iemand een voorbeeld?
 Politieke leider die initiatief neemt tot genocide;
 Bureaucraten en overheidsfunctionarissen die de genocide plannen en
organiseren (armchair prepertrators)
 Daders die bevelen opvolgen en slachtoffers vermoorden
 Handlangers die slechts indirect bij de misdrijven betrokken zijn,
maar wel een grote rol spelen.
o Verschillende dadermotieven; ideologie, eigenbelang of angst.
- Niet gemakkelijk om het concept ‘gewoon’ te definiëren
- Het gedrag van ieder mens is een resultaat van de wisselwerking tussen de
omgeving en het betreffende individu.

Type daders (daderideologie)


Afwijkende daders
- De genocide leider (het criminele meesterbrein)  Vanuit bijzondere positie.
o Voorbeeld: Hitler
o Belangrijk machtig en invloedrijk figuur
o Zelf de context van de massamoord middels zijn politiek en beleid
vormgeven en bepalen
o Omstandigheden spelen rol (voedingsbodem nodig voor starten genocide).
o Motieven: Ideologie (Ideale samenleving creëren of meer macht willen) of
vernietigingsdrang.

Pagina 1 van Probleem 6 Deel 2


Uitwerkingen werkgroepen: Aard, Omvang en Schade ’22-‘23

- De fanaticus  vanuit radicale geloofsovertuiging


o Utopisch wereldbeeld met bereidheid om te doden (en soms ook te sterven)
om deze perfecte wereld te creëren
o Geloven dat zij zelf tot superieure bevolkingsgroep behoren, over een
superieure geloofsovertuiging beschikken en uitverkoren zijn en zij zien het
als hun heilige taak en plicht om de wereld tot een betere te maken.  Dit
kan soms inhouden dat zij van mening zijn dat een andere (in hun ogen
minderwaardige) bevolkingsgroep uitgeroeid moet worden.
o Geloven in hun eigen absolute waarheid
o Een extreem fanatieke geloofsovertuiging kan voortvloeien uit haat tegen of
minachting voor een bepaalde bevolkingsgroep die ontstaat naar aanleiding
van een bepaalde gebeurtenis of een reeks gebeurtenissen.
o Extreme politieke opvatting of geloofsovertuiging kan ook geleidelijk
ontstaan, bijv. door de aantrekkingskracht van een extremistische en
charismatische politieke leider, zoals Hitler.

- De crimineel  vanuit verleden


o Heeft vóór de periode van de genocide al een misdaad gepleegd
o Daders die niet alleen en uitsluitend in een periode van massaal en collectief
geweld gewelddadig zijn, maar dat al eerder waren.
o Persoonlijkheid speelt een rol

- De sadist  vanuit kennelijke aanleg tot geweld


o Sadistisch genoegen om anderen te martelen en doden
o Idee kan er al langer zijn, maar kan ook opkomen tijdens periode v/ genocide
o Hierbinnen vallen mensen met mentale stoornissen

Gewone daders
- De professionals en specialisten  vanuit beroep
o Werken als functionarissen binnen een genocidale staat of hebben een functie
binnen het leger of de politie
o Op bevel van de staat: crimes of obedience
o Handeling wordt als noodzakelijk en legitiem gezien
o Zij plannen en organiseren een genocide vaak zonder daadwerkelijk fysiek in
aanraking te komen met de slachtoffers. Het is voor deze daders relatief
eenvoudig om hun eigen rol in de genocide voor zichzelf te minimaliseren of
zelfs volledig te ontkennen.
o Voornamelijk omstandigheden spelen een rol (aanpassing aan heersende,
genocidale regime; gezagsgetrouwe criminelen)

- De compromitteerde dader  vanuit bevel


o Gedwongen om mee te werken (fysieke dwang of druk)
o Slachtoffers onder systematische dwang om mee te werken aan vernietiging
van hun eigen groep/volk
o Weinig verwijtbaar  Zij staan immers voor een duivels dilemma: doen ze
niet wat van hen verwacht wordt, dan worden ze zelf meteen slachtoffer.

Pagina 2 van Probleem 6 Deel 2


Uitwerkingen werkgroepen: Aard, Omvang en Schade ’22-‘23

- De profiteurs en opportunisten  vanuit misbruik van de situatie


o Profiteurs: handelen uit eigenbelang
o Opportunisten: vrijwillige bijdrage leveren aan misdrijven (bijv. Joden
aangeven om geld te krijgen)
o In zekere zin verwijtbaar: zij zoeken meer de omstandigheden op (maar voor
de periode van genocide hielden ze zich wel aan de regels)

Zelf selectie: deelname is een bewuste keuze. Soms is deelname ook een logische
consequentie van eerdere beslissingen waarbij deelname aan genocide niet te voorzien was.
In de meeste gevallen echter is geen sprake van enige keuze of vorm van zelf selectie.

Conclusie
Veruit de grootste groep daders die binnen een genocidale staat betrokken raken, zijn
gewone mensen in buitengewone omstandigheden.
- Mensen zijn sociale wezens die zich vaak aanpassen naar hun context, ook als die
context een genocidale staat is en zij bij grove misdaden betrokken raken.
- Toch zijn er ook de ‘ongewone’/afwijkende criminelen

Smeulers & Wijk (2017). Criminologie van de internationale misdrijven.

Verklaring voor internationale misdrijven


Steeds meer aandacht voor de rol van bedrijven bij internationale misdrijven en gedrag en
strategieën van personen in leiderschapsposities. Ook steeds meer aandacht voor onderzoek
naar daders. Een belangrijke vraag binnen de criminologie blijft betrekking hebben op de
vraag waarom meer mannen dan vrouwen betrokken zijn bij zware vormen van
criminaliteit; dit geldt ook bij internationale misdrijven. Echter, uit onderzoek blijkt wel dat
vrouwen minstens zo wreed kunnen zijn als mannen.
Momenteel is er veel onderzoek naar terrorisme, radicalisering en de opkomst van de
Islamitische Staat (IS). Veel onderzoek vindt plaats naar de ‘mind of the terrorist’ en de
daaraan ten grondslag liggende radicaliseringsprocessen.  Waar er vroeger van uit werd
gegaan dat terroristen vooral geestelijk gestoorden waren of personen die al langer
probleemgedrag vertoonden, is die visie tegenwoordig achterhaald.
Tegenwoordig wordt terrorisme ook vaak gezien als een misdrijf tegen de mensheid
en is er een steeds minder scherpe scheidslijn tussen terrorisme en internationale misdrijven.

Houge (2015). Sexualized war violence.

Seksueel oorlogsgeweld
Verklaringen: Historisch gezien kan het gebrek aan aandacht voor daders worden
toegeschreven aan de algehele verwaarlozing/negering van seksueel oorlogsgeweld in
wetenschappelijke publicaties en juridische reacties.

Verkrachting en seksueel geweld in oorlogstijd worden traditioneel beschouwd als


oorlogsbuit, een onvermijdelijk gevolg van oorlogvoering en eenvoudig verklaard door te
verwijzen naar het gezegde "boys will be boys".

Pagina 3 van Probleem 6 Deel 2


Uitwerkingen werkgroepen: Aard, Omvang en Schade ’22-‘23

Waarom is er weinig aandacht voor daders?


Hoewel het onderzoek naar geseksualiseerd oorlogsgeweld en de gevolgen daarvan is
uitgebreid, is nog steeds weinig aandacht voor daders. Dit kan deels worden verklaard door
een bewuste keuze om te concentreren op de tot dusverre tot zwijgen gebrachte slachtoffers,
en deels door een gebrek aan wil om daders te begrijpen en ze te zien als onderwerpen die
enige kans zouden/moeten krijgen om hun overtredingen en daden te legitimeren,
rechtvaardigen of uit te leggen.

Een duidelijke gemeenschappelijke deler van veel buitensporig geweld in conflict- en


oorlogssituaties, zowel seksueel geweld als niet-geseksualiseerd geweld, is dat het wordt
gepleegd door groepen en dat groepsgeweld vaak extremer van vorm is.

Verkrachtingen worden ook steeds fysiek gewelddadiger, d.w.z. buiten de verkrachting zelf,
groter aantal daders dat meedeed, waarbij het slachtoffer een instrument is waarop daders
zich loslaten om een extreme vorm van gewelddadige mannelijkheid te demonstreren
tegenover leeftijdsgenoten.  Dit vereist: competitieve omgeving,
ontmenselijkingsprocessen gericht op het slachtoffer en zijn of haar groep, en groepsdruk.

Cohen (2013) vond verder dat de rekruteringspraktijk van een gewapende groep het gebruik
van buitensporig geweld kan verklaren. De mate van gedwongen rekrutering is significant
voor de kans dat de gewapende groep zich schuldig maakt aan seksueel geweld 
combatant socialization theory: soldaten doen eerder mee aan agressief gedrag in een groep
met lagere sociale cohesie.
Door excessief en/of seksueel geweld worden onwillige leden aan de groep
gebonden. Het argument is dat als ze hebben deelgenomen aan geweld dat verder gaat dan
enig aanvaardbaar of zelfs begrijpelijk of gerechtvaardigd niveau, zo ver van de
maatschappelijke normen dat het moeilijk of onmogelijk wordt om terug te keren, de groep
een gevoel van sociale cohesie creëert, waardoor de leden de banden met externe
gemeenschappen verbreken.

5 algemene verklaringen voor deelname aan seksueel geweld:


- Competitie  seksueel geweld als een instrument/hulpmiddel voor competitieve
doeleinden; om een extreme vorm van mannelijkheid te laten zien ten opzichte van
leeftijdsgenoten of ten opzichte van het slachtoffer en de groep v an het slachtoffer;
- Conformiteit  Hoe sommige daders deelnamen aan seksueel geweld omdat ze de
confrontatie niet aan durfden (of zich anders gedroegen dan de groep)
- Opportunisme  de gelegenheid die oorlog sommigen bood om te verkrachten of
seksueel te misbruiken
- Idealisme  seksueel geweld is een middel om een doel te bereiken. Het doel is
ofwel politiek ofwel "eenvoudig" soldaten-idealisme, dat wil zeggen idealen over hoe
soldaten zich zouden moeten gedragen, waar bevelen en gehoorzaamheid een rol
gaan spelen.
- Overleven  daders die vreesden dat ze zelf zouden worden gedood, tenzij ze
zouden voldoen aan de eisen of verwachtingen van de groep en daarom deelnamen
aan het geweld.

Pagina 4 van Probleem 6 Deel 2


Uitwerkingen werkgroepen: Aard, Omvang en Schade ’22-‘23

 Deze verklaringen sluiten elkaar niet uit.

Verhalen over daders van seksueel oorlogsgeweld lopen uiteen van:


1. Een verhaal over seks  gaat om wat mannen biologisch en fysiek kunnen doen, en
genetisch geneigd zijn te doen als oorlog de kansen biedt.
 Kritiek: varianten van dit verhaal worden vaak bekritiseerd omdat ze seksueel
oorlogsgeweld presenteren als onvermijdelijk, het is deterministisch en houdt
geen rekening met de variatie in het geweld, in tijd, in daders en in verschillende
conflicten, en houdt geen rekening met verklaringen voor vrouwelijke daders en
mannelijke slachtoffers.
2. Een verhaal over een paar rotte appels  verhaal dat deviant gedrag en
pathologische verklaringen benadrukt die in individuele daders zitten.
 Kritiek: Verhalen die zich richten op de rotte appels slagen er niet in om het
enorme aantal plegers van seksueel geweld in veel conflicten te verklaren, wat
sterk suggereert dat alle plegers niet pathologische of vooraf bepaalde
verkrachters of plegers van seksueel geweld kunnen zijn.
3. Een verhaal over het rotte vat  Het vat is een gewapende groep, het leger of een
maatschappij. Het vat produceert condities die zijn leden kunnen besmetten en
daders kunnen construeren.  Daders zijn vaak gewone mannen (en vrouwen) die
in een situatie komen waarin ze worden onderworpen en actief deelnemen in
culturele, sociale en structurele processen die seksueel geweld toestaan en triggeren.
Militaire mannelijkheidsnormen spelen vaak cruciale rol.
 Kritiek: Het houdt helemaal geen rekening met seksueel verlangen of biologie, de
ogen sluiten voor de materialiteit van delicten en de motieven en ervaren realiteit
van daadwerkelijke daders.

 Kortom, het verhaal over seks benadrukt waartoe mannen biologisch en fysiek in staat
zijn en in wisselende mate genetisch geneigd zijn te doen als oorlog de kansen biedt.

Wat zijn juridische reacties en betrokken instanties bij dit soort criminaliteit?
Smeulers & Wijk (2017). Criminologie van de internationale misdrijven.

Reactie op internationale misdrijven


Ad-hoctribunalen:
- Sinds WOII zijn er 9 internationale strafhoven en tribunalen opgericht
- De straftribunalen van Joegoslavië en Rwanda zijn veruit de belangrijkste en meest
gezaghebbende: de jurisprudentie zorgde voor een grote ontwikkeling in het
internationaal strafrecht  nu gestopt: het IRMCT behandelt de nog open zaken
- Er zijn ook gemengde tribunalen opgericht: hier nemen internationale rechters zitting
samen met nationale rechters en hier wordt zowel internationaal als nationaal recht
toegepast

Internationaal strafhof (ICC):


- Opgericht in 1998 (Verdrag van Rome) en is sinds 2002 operationeel
- 124 landen zijn er bij aangesloten

Pagina 5 van Probleem 6 Deel 2


Uitwerkingen werkgroepen: Aard, Omvang en Schade ’22-‘23

- Veel kritiek: in 10 jaar maar 5 veroordelingen en vooral Afrikaanse landen worden


onderzocht (= africa bias)
o Kritiek niet helemaal terecht, omdat het ICC alleen rechtsmacht mag
uitoefenen in de landen die bij het Statuut van Rome zijn aangesloten en als
de VN Veiligheidsraad hen een verzoek tot onderzoek doet.
- Strafhof heeft geen eigen politiemacht en is dus volledig afhankelijk van de
medewerking van lidstaten  Niet alle lidstaten zijn ertoe bereid om mee te werken,
vooral als het de vervolging en veroordeling van hun eigen onderdanen betreft.

Nationale vervolging:
- Nederland heeft de vervolging van internationale misdrijven hoog op de agenda
staan en wordt als voorloper op dit gebied gezien.
- Vooral zaken met betrekking tot asielzoekers die verdacht worden van
betrokkenheid bij internationale misdrijven
- Moeilijk te vervolgen want de jurisdictie is moeilijk te bepalen: zaken zijn vaak lang
geleden of ver weg (in een andere culturele context) gebeurd  Dit vereist daarom
zeer veel operationele inzet en specifieke kennis en expertise.

Smeulers, Weerdesteijn, Hola (2015). The Selection of Situations by the ICC

Internationaal Strafhof (ICC)


Dit artikel gaat over de selectiviteit van de aanklager van het ICC  Afrika bias ( vooral
gericht op Afrika  zie kritiek bron Smeulers (2017))

Jurisdictie ICC:
ICC heeft in theorie jurisdictie over elke situatie over de hele wereld, waar internationale
misdaden gepleegd worden en indien aan de voorwaarden van het Statuut is voldaan.
3 manieren waarop een onderzoek naar een situatie gestart kan worden:
1. Verwijzing door een lidstaat (= staat die partij is)
2. Verwijzing door de VN-veiligheidsraad
3. Propio motu van de aanklager (eigen initiatief)

Het ICC is niet in staat om alle situaties en gevallen te behandelen. Het ICC is selectief, maar
dat komt omdat ze naar de zwaarste gevallen moeten kijken, dus ze hebben geen keus.

!!! Niet alle landen zijn aangesloten bij het Verdrag van Rome, dus hier hebben ze dan geen
macht. Ze hebben ook geen eigen rechtsmacht, dus ze zijn afhankelijk van de lidstaten.

Selectieprocedure
2 hoofdstappen:
1. Selectie van situaties: territoriale en tijdelijke bepaalde plaatsen waar internationale
misdrijven plaats kunnen hebben gevonden
2. Selectie van zaken (incl. één of meer daders) uit deze situaties

De aanklager is onafhankelijk in het kiezen welke situaties/ zaken zullen worden onderzocht
- Er is geen wettelijke richtlijn voor het selecteren van de situaties en zaken dus de
aanklager kan vrij kiezen

Pagina 6 van Probleem 6 Deel 2


Uitwerkingen werkgroepen: Aard, Omvang en Schade ’22-‘23

- Hierdoor is er over de jaren heen beleid ontstaan binnen het kantoor van de
aanklager  vooral kijken naar de ernst van de situatie

Situationele ernst in de ICC


4 criteria voor het bepalen van de ernst van een situatie (gemaakt door de aanklager):
1. Schaal/omvang van het misdrijf: bepaald door het aantal (directe en indirecte)
slachtoffers, (fysieke/psychische) schade en geografische of temporele spreiding
2. Aard van het misdrijf: verwijst naar specifieke elementen van het delict (bijv.
moorden, verkrachtingen en andere misdrijven waarbij sprake is van seksueel of
gendergeweld en misdrijven tegen kinderen, etc.)
3. De ‘manner of commission’ (wijze van het plegen van de misdaad): bepaald door
middelen gebruikt voor het uitvoeren van het misdrijf, de mate van participatie en
opzet bij het plegen, mate waarin de misdrijven systematisch zijn of resultaat van een
plan of georganiseerd beleid of van machtsmisbruik en elementen van wreedheid
4. De impact van misdrijven  bepaald door gevolgen op de lokale of internationale
gemeenschap, inclusief de lange termijn sociale/economische/milieuschade,
misdrijven die gemunt zijn op of resulteren in het vergroten van de kwetsbaarheid
van burgers of elke andere daad met als primair doel het verspreiden van terreur
onder de burgers

Conclusie
In veel gevallen worden landen niet onderzocht door het ICC omdat deze buiten hun
jurisdictie vallen en de VN-veiligheidsraad ze niet doorverwijst. Dit is dus niet te wijten aan
het ICC of de aanklager  ondanks dat is het toch een schande dat landen zoals Irak, die de
meest ernstige situaties van de wereld bevatten, niet onderzocht worden door het ICC.

ICC vs. ICJ


- ICC  veroordelen van individuen  onafhankelijk
- ICJ  veroordelen van staten  afhankelijk

Toepassingsopdracht

Omvang:
- Hoe kan het ICC de omvang van deze vormen van criminaliteit vaststellen
Schaal/omvang van het misdrijf: bepaald door het aantal (directe en indirecte) slachtoffers,
(fysieke/psychische) schade en geografische of temporele spreiding

- Hoe verschilt de omvang van deze zaak bij het ICC van andere vormen van criminaliteit die
bijvoorbeeld door de rechtbank worden behandeld?
Ruimtelijke spreiding, omvang is groter. Veel slachtoffers. Jurisdictie over internationale
recht. Meerdere landen bij betrokken

- Wat betekent de omvang van deze criminaliteit voor de behandeling in het ICC? (Denk
hierbij aan de impact op de bewijsvoering, verdediging, slachtofferrechten etc.)
Veel gegevens nodig. Van ieder slachtoffer.

Outreach program = communicatie tussen rechtbank en slachtoffers.

Pagina 7 van Probleem 6 Deel 2


Uitwerkingen werkgroepen: Aard, Omvang en Schade ’22-‘23

Dat slachtoffers een platform krijgen waar ze terecht kunnen.


Informeren mensen over het bestaan, helpen slachtoffers. Dat slachtoffers een stem krijgen in
the justice process.

Wat voor soort dader?

- De compromitteerde dader  vanuit bevel


- De fanaticus  vanuit radicale geloofsovertuiging / genocidale leider

Pagina 8 van Probleem 6 Deel 2

You might also like