Professional Documents
Culture Documents
Probleem 3, Blok 5, 2022-2023
Probleem 3, Blok 5, 2022-2023
Probleem 3, Blok 5, 2022-2023
Melding en aangifte:
- In 2019 werd van alle ondervonden geweldsdelicten 20% aangegeven bij de politie.
Van Kesteren (2016). Assessing the risk and prevalence of hate crime
victimization in Europe.
Hate crime = haatmisdrijf = een strafbaar feit dat, althans gedeeltelijk, wordt gemotiveerd
door de groepsrelatie van het slachtoffer. Oftewel:
1. De handeling moet een strafbaar feit zijn ongeacht de motivatie van de dader.
2. Het moet (gedeeltelijk) gepleegd zijn uit vooroordelen of haat jegens het slachtoffer
als vertegenwoordiger van een specifieke sociale groep.
- Hate crimes zijn o.a. gericht op groepen die worden gekenmerkt door immigranten of
etnische status, ras, religie, geslacht, seksuele geaardheid of handicap.
- Hate crimes zijn bedoeld om de hegemonie (= dominantie) van de groep van de daders
en de ‘passende’ ‘ondergeschikte identiteit’ (van de groep) van het slachtoffer te
bevestigen.
Hate crime = misdaad die een teken geven van vooroordelen op basis van ras, etniciteit,
geslacht, genderidentiteit, religie, handicap of seksuele geaardheid.
Discriminatiegronden
1. Herkomst Registraties bij politie 2019: 5. Antisemitisme Registraties bij politie
2.156 en meldingen bij ADV’s: 1.922 keer in 2019: 768 keer
2. Wie lopen groter risico slachtoffer te worden van geweld & hate crimes?
Dong, Morrison, etc. (2020). As violence unfolds.
Abstract Resultaten:
In een openbare ruimte (zowel overdag als ’s nachts) vergroten: het uitvoeren van
ongestructureerde activiteiten, en de afwezigheid van toezicht de kans op gewelddadig
slachtofferschap. Toch hebben de aanwezigheid van vrienden en omgevingskenmerken
verschillende effecten op gewelddadig slachtofferschap overdag en 's nachts.
Conclusie:
Deze studie toont de waarde aan van het documenteren van hoe individuen door hun
dagelijkse activiteitenruimte heen gaan, en bevordert uiteindelijk ons begrip van
jeugdgeweld vanuit een realtime, realistisch standpunt.
lopen) de aanwezigheid van een vriend het zijn van een geschikt doelwit
kan verminderen en bescherming en toezicht biedt tegen slachtofferschap.
o Wat iemand op een bepaalde plaats en tijd doet heeft invloed op zijn/haar
risico op slachtofferschap. Ongestructureerde activiteiten leiden tot
deviant gedrag en criminaliteit onder jongeren, omdat dergelijke activiteiten
minder snel onder toezicht staan en meer mogelijkheden bieden voor deviant
gedrag. Het gebrek aan planning en organisatie bij activiteiten leidt tot
een verhoogd risico op gewelddadig slachtofferschap (door vergrote
blootstelling aan overtreders, vergrote kwetsbaarheid en verminderd toezicht).
o Waar iemand zich bevindt, is van invloed op het risico van gewelddadig
slachtofferschap. Het zijn in een openbare ruimte vergroot de kans op
gewelddadig slachtofferschap Individuen lopen meer kans om slachtoffer te
worden in openbare ruimtes, dan in private ruimtes. Openbare ruimten
vergroten de fysieke zichtbaarheid en toegankelijkheid van een persoon voor
potentiële daders en verminderen het toezicht. Omdat veel mensen toegang
hebben tot openbare plaatsen, waardoor een samenkomst van potentiële
overtreders en aantrekkelijke doelwitten worden gecreëerd die anoniem zijn
voor elkaar. In tegenstelling tot privéruimten (bijvoorbeeld huizen) waar de
eigenaren of gebruikers persoonlijke of toegewezen verantwoordelijkheid
uitoefenen, is sociale controle in openbare ruimtes beperkt, aangezien gewone
burgers slechts een algemene verantwoordelijkheid hebben om criminaliteit te
ontmoedigen.
Van Kesteren (2016). Assessing the risk and prevalence of hate crime
victimization in Europe.
Abstract
Dit artikel presenteert de resultaten van multivariate en multi-level analyses van gegevens
over het slachtoffer worden van hate crimes uit 14 West-Europese landen. Hoewel de
etnische samenstelling van immigrantengemeenschappen aanzienlijke verschillen vertoont
tussen de 14 landen, worden in alle landen immigranten onevenredig blootgesteld aan
hate crimes. Resultaten laten zien dat jonge leeftijd en migrantenstatus de belangrijkste
onafhankelijke risicofactoren zijn voor slachtofferschap van hate crimes. Andere belangrijke
risicofactoren zijn het wonen in een hoofdstad of andere grote stad, een laag inkomen en
een extraverte levensstijl.
Een actueel perspectief op hate crimes tegen immigranten beschouwt door haat
gemotiveerde aanvallen als defensieve (verdedigende) reacties van mensen die zich
Multivariate analyses van de prevalentie van haatmisdrijven lijken eerder de culturele dan
de economische dreigingshypothese te ondersteunen. Er werd geen verband gevonden
tussen economische problemen in buurten en de omvang van geregistreerde hate crimes.
In een andere studie bleek dat hate crimes tegen zwarte mensen door blanken vaker
voorkomen in goed geïntegreerde dan in ongeorganiseerde blanke gemeenschappen die
onder economische druk staan.
Resultaten
Slachtofferschap van de allochtone/immigratie bevolking:
Gemiddeld 2,8% van de West-Europese bevolking zei in de loop van 2004 slachtoffer te zijn
geweest van een hate crime. De gegevens over hate crimes hebben betrekking op
criminaliteit gepleegd i.v.m. ras, etniciteit, seksuele geaardheid en geloofsovertuiging van de
slachtoffers. Resultaten van de Britse en Amerikaanse onderzoeken naar haatmisdrijven
laten zien dat 3/4de van alle hate crimes wordt gemotiveerd door vooroordelen met
betrekking tot ras, etniciteit of religie.
Binnen de West-Europese context kan worden verwacht dat de allochtone bevolking
meer wordt blootgesteld aan haatmisdrijven dan niet-immigranten. Landen met
verhoudingsgewijs grotere immigrantengemeenschappen vertonen doorgaans hogere
percentages hate crimes.
Verschil in landen:
- De hoogste percentages worden gevonden in Frankrijk, Denemarken, Luxemburg,
België, het
Verenigd
Koninkrijk en
Nederland
(boven de
4%).
- In Finland,
Italië,
Portugal,
Griekenland
en Oostenrijk
< 2% hate crimes gevonden.
Figuur 2 toont de resultaten van het aantal slachtoffers van hate crimes per land van
migranten en niet-immigranten. In alle landen is het slachtofferschap van hate crimes hoger
onder migranten, hoewel dit verschil in Italië en Finland niet statistisch significant is.
De analyse van slachtofferschapspercentages van degenen die een religieuze overtuiging
aangaven, leverde geen significante resultaten op. Respondenten die een religie aanhangen,
laten vergelijkbare slachtofferschapspercentages zien voor hate crimes als respondenten die
geen religie aanhangen. Binnen de allochtone gemeenschappen hangt religie positief samen
met slachtofferschap.
Van de mensen met een immigrantenstatus die religieus zijn, wordt 12% slachtoffer.
Dit vergeleken met 9% van mensen met een immigrantenstatus die niet religieus zijn, geeft
als resultaat dat religieuze immigranten in West-Europa, van wie velen moslim zijn, zichzelf
vaker het slachtoffer zien van hate crimes dan andere immigranten.
De consistente resultaten met betrekking tot leeftijd, grootte van de stad, een uitgaande
levensstijl en burgerlijke staat kunnen worden verklaard door de theorie van blootstelling
aan levensstijl. De bevinding dat deze 4 factoren en een lage economische status
onafhankelijke risicofactoren zijn voor slachtofferschap van hate crimes suggereert dat hate
crimes geconcentreerd zijn binnen de jeugdscène in armere buurten van hoofdsteden en
andere grote steden.
De toppositie van migrantenstatus als onafhankelijke risicofactor voor
slachtofferschap van haatmisdrijven bevestigt dat migranten de voornaamste doelwitten
zijn van haatmisdrijven in West-Europa.
Het belang van de migrantenstatus als risicofactor kan worden geïnterpreteerd met
het victimologische, drie factoriële risicomodel van Van Dijk en Steinmetz (1980). Volgens
dit model worden slachtofferrisico's niet alleen bepaald door de nabijheid van daders door
woonplaats of levensstijl en door gebrek aan bescherming tegen criminaliteit, maar ook door
hun economische of psychologische aantrekkelijkheid als doelwit van criminaliteit.
De bevinding dat migrant zijn een sterke onafhankelijke risicofactor is voor haatmisdrijven
suggereert dat immigranten in West-Europa 'aantrekkelijke doelwitten' zijn voor hate crimes
De bevinding dat de prevalentie van slachtofferschap van haatmisdrijven in West-
Europa vooral hoog is onder religieuze immigranten, suggereert dat er anti-islam
sentimenten in het spel zijn.
Het resultaat dat mensen met een hoge opleiding significant meer worden blootgesteld aan
zowel contact- als haatmisdrijven lijkt echter contra-intuïtief (tegen de intuïtie/gevoel in). Dit
resultaat doet denken aan de bevinding van Zaykowski (2008) dat hoger opgeleide mensen
oververtegenwoordigd zijn onder slachtoffers van hate crimes in vergelijking met
slachtoffers van gewoon geweld.
3. Hoe kan het verschil in risico op slachtofferschap van geweld en hate crimes
verklaard worden?
Dong, Morrison, Branas, Richmond, Wiebe (2020). As violence unfolds.
Lifestyle-routine activities,
neighborhood context, and ethnic
hate crime victimization.
Abstract
- Weinig onderzoek naar hoe de kenmerken en levensstijlen van individuen invloed
kunnen hebben op slachtofferschap door haatmisdrijven.
- Nieuw onderzoek stelt dat sociale desorganisatietheorie handig is voor het begrijpen
hate crimes. Echter, er zijn meer studies nodig om te begrijpen hoe
gemeenschapskenmerken het slachtofferschap van hate crimes beïnvloeden.
- De resultaten bieden ondersteuning voor de theorie van leefstijl-routine-activiteiten
en de sociale desorganisatietheorie en dragen bij aan ons begrip van slachtofferschap
van hate crimes.
Hate crime = misdaad die een teken geven van vooroordelen op basis van ras, etniciteit,
geslacht, genderidentiteit, religie, handicap of seksuele geaardheid.
Sociale desorganisatietheorie
De sociale desorganisatietheorie verwijst naar het onvermogen van een gemeenschap om
sociale banden te ontwikkelen, de gemeenschappelijke waarden van degenen die in het
gebied wonen volledig te begrijpen en voldoende sociale controle te behouden om
criminaliteit te voorkomen.
- Sampson, Raudenbush en Earls (1997) breidden de theorie uit door te stellen dat
gewelddadige criminaliteit in buurten wordt geassocieerd met sociale en
organisatorische kenmerken van buurten, in tegenstelling tot alleen de structurele en
demografische kenmerken.
Collectieve effectiviteit = een combinatie van de sociale solidariteit tussen buren en hun
bereidheid om namens elkaar in te grijpen.
Discussie/resultaten
- Het risico van slachtofferschap door haatmisdrijven loopt in sommige opzichten
parallel aan het risico van slachtofferschap in het algemeen.
o ’s nachts uitgaan verhoogt het risico op slachtofferschap, net als bij andere
vormen van slachtofferschap
o De kans is groter dat respondenten die eerder misdaden hebben gepleegd, het
slachtoffer worden van hate crimes.
o Men heeft een verhoogd risico als hij of zij alleen woont (LRAT-perspectief)
o Er is een negatieve relatie met leeftijd, ouderen hebben minder kans (LRAT
perspectief)
- Onderzoek daders: hoewel de vooringenomenheid van de dader een belangrijk aspect
is, overlapt het risico op haatmisdrijven met het risico op meer algemene
criminaliteit.
- Hogere opleiding zou doorgaans een beschermde factor zijn, maar hield in het
onderzoek verband met hoger risico op slachtofferschap door haatmisdrijven. (!!!
misschien doen hoger-opgeleiden sneller aangifte !!!).
- Bepaalde levensstijlen kunnen je meer zichtbaar maken voor hate crime:
o Frequente deelname aan etnische organisaties kan een signaal zijn voor anderen
dat men zich sterk identificeert met die etniciteit en cultuur, wat kan leiden tot
een aanval van racistisch bevooroordeelde daders.
o Bovendien hield het vaak omgaan met leden van andere rassen verband met
slachtofferschap van haatmisdrijven. Personen die met andere raciale groepen
omgingen, zijn mogelijk blootgesteld aan potentiële daders van hate crimes.
o Als alternatief kan het actief omgaan met andere rassen ervoor zorgen dat een
lid van een minderheidsgroep opvalt ten opzichte van externe waarnemers en
een doelwit wordt voor een potentiële dader van haatmisdrijven die geen lid is
van de buurt of organisatie.
- De resultaten toonden ook aan dat slachtofferschap door haatmisdrijven significant
hoger was onder respondenten die zichzelf identificeerden als leden van "andere"
raciale/etnische groepen (d.w.z. niet blank, zwart, Spaans of Aziatisch).
- Er is geen significante relatie gevonden tussen slachtofferschap van hate crime en
religie. Er waren niet genoeg niet-christelijke respondenten om hun religieuze groepen
afzonderlijk te onderzoeken, dus de analyse had niet voldoende kracht om een
verhoogd risico op slachtofferschap onder moslims te detecteren.
- Slechts een klein deel van de variatie in slachtofferschap door haatmisdrijven (ongeveer
2%) bestond tussen buurten. toont aan dat de buurtcontext misschien niet veel
invloed heeft op het creëren van kansen voor haatmisdrijven.
o Toch heeft collective efficacy een significant contextueel effect op
slachtofferschap (na aftrek van kenmerken op individueel niveau). Inwoners
van buurten met een hoge collectieve effectiviteit bieden waarschijnlijk
toezicht over elkaar, waardoor het risico op slachtofferschap van
haatmisdrijven wordt verkleind.
Posick, Rocque (2020). Integrating individual risk & social exposure to violence:
In dit onderzoek worden zowel factoren op macro- als microniveau bekeken en wordt
gekeken hoe deze op elkaar inwerken om het risico op slachtofferschap van geweld en het
verband met zelfcontrole uit te zoeken.
Ze willen kijken of slachtofferschap bekeken kan worden aan de hand van sociale controle
en zelfcontrole: individuen die blootgesteld worden aan slachtofferschap van geweld en
zelf ook slachtoffer worden, zijn degenen die vaak in omgevingen zijn die geweld
bevorderen (of op zijn minst toestaan) en niet het vermogen hebben om potentiële
gewelddadige conflicten op een goede manier te beëindigen.
Er moet dus op macro- en microniveau controle zijn, en als deze in een van die
gebieden niet aanwezig is moet hiervoor gecompenseerd worden in de andere. Als er een
gebrek aan is, dan is het risico op slachtofferschap groot.
- Macroniveau: menselijk
gedrag en mentale en
fysieke gezondheid zijn het
resultaat van
omgevingsfactoren
onevenwichtigheid in
sociale instellingen op
macroniveau zal leiden tot
een meer criminogene
samenleving.
- Microniveau: mentale en
fysieke gezondheid
verschilt tussen individuen,
de ene persoon heeft
bijvoorbeeld meer zelfcontrole, intelligentie en empathie dan de ander lage
zelfregulatie brengt individuen in gevaar voor delinquent gedrag.
In het figuur is te zien dat individuen met hoge ontregeling (rechterkant) vaak kwetsbaar
zijn voor geweld ofwel door met wie zij omgaan ofwel door hun onvermogen om op de
juiste manier om te gaan met sociale interacties waardoor ze een doelwit van geweld
worden.
Als zowel het individu als de omgeving ontregeld is (rechtsboven), dan is de blootstelling
aan geweld het grootst en als het individu en omgeving goed gereguleerd zijn is
blootstelling aan geweld het laagst.
Hier was sociale desorganisatie gemeten op school i.p.v. wijk of buurt. Het gaat dus om
zelforganisatie op een school i.p.v. in een bredere context.
Resultaten:
School desorganisatie (macroniveau) en het hebben van een lage zelfcontrole van
individuen (microniveau) zorgen voor een grotere kans op slachtofferschap. Hierbij neemt
de invloed van lage zelfcontrole op het risico op slachtofferschap af als er meer school
desorganisatie is. Lage zelfcontrole heeft een grotere invloed op de mensen die minder
sociale desorganisatie ervaren. Houding tegenover geweld vermindert de kans op
slachtofferschap: als mensen weten dat iemand niet bang is om geweld te gebruiken vallen
zij deze persoon waarschijnlijk minder snel aan.