Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 11

1.

Inleiding + thema 1

2. Kennismaking met de psychologie


2.1Definitie van de psychologie
Psychologie

 De wetenschappelijke studie van het gedrag en de mentale activiteiten van het


individu

Verwantschap en overlap met andere studiegebieden

 Aanzet voor deelgebieden binnen de psychologie (zie verder 1.4)

2.2Wetenschappelijke psychologie en intuïtieve mensenkennis


Barnum-effect

Als we puur met ons buikgevoel denken -> zien we van alles gebeuren
(Rechts) Empirie= Alles wat je waarneemt met je zintuigen, je koppelt daar direct theorie aan
(Links) Hier wordt MISSCHIEN bij geplaats ( je weet het niet zeker) je bent veel voorzichtiger,
ja gaat vooral observeren
1.3 Geschiedenis van de psychologie
‘Een korte geschiedenis maar een ver verleden’

1879 -> psychologie ontstaan door Wundt Sporen die terug gaan tot het Oude
Griekenland

1.3.1 De verre voorgeschiedenis


• Opkomst van de filosofie betekende een hele vooruitgang in het zoeken naar kennis en
inzicht. De bekendste filosofen uit die tijd waren:
SPA = Socrates, Plato, Aristoteles

 4e eeuw v.C. Griekse filosofie


 Expliciete manier waarop ze zich vragen stelden
 Systematiek in het aanbrengen van hun inzichten
Plato: stelde vragen over liefde/kennis
Socrates: Stimuleerde studenten door vragen te stellen

 De ‘duistere middeleeuwen’:
o Na de val van het Romeinse rijk eiste de kerk alle kennis rond ‘de ziel’ op
o God stond garant voor ‘de waarheid’

1.3.2 De meer directe voorgeschiedenis


• Belangrijke inzichten/ontdekkingen in de 16e E (wetenschappelijke revolutie!) (vb.
Columbus die Amerika ontdekt heeft)
• Ontdekkingsreizen, boekdrukkunst, hernieuwde aandacht voor Antieke
Oudheid (‘Re-naissance’)
• Sterrenkunde (o.a. Copernicus en Galilei), Fysica (Newton), Geneeskunde
(Vesalius)
a. Ontwikkelingen in de filosofie: wat is wetenschap, kennis?
b. Impulsen vanuit de natuurwetenschappen: wetmatigheden?
a. Ontwikkelingen in de filosofie: wat is wetenschap, kennnis?
Twee stromingen om kennis te verzamelen:

Rationalisme: Logisch denken Empirisme: Zintuigelijke waarneming

René DESCARTES John LOCKE


Dualisme: lichaam versus geest Bewustzijn: is bij de geboorde als een lege
ruimte, die pas later gaandeweg gevuld
wordt met de vele indrukken die we
opdoen via de zintuigen.
Nativisme = Descartes beweerde dat Tabula rasa = Locke beweerde dat
kennis/ideeën zijn aangeboren kennis/ideeën niet zijn aangeboren.
Mensen worden geboren als tabula rasa
(wit, ongeschreven blad)

Zekerheden volgens Descartes


 Ideeën en kennis zijn niet
1. Methodische twijfel: het bestaan van het
aangeboren (tabula rasa), maar
denkende subject (cognito ergo sum: ik denk,
worden opgebouwd via
dus ik ben).
indrukken die we opdoen via
o Nativisme: kennis is aangeboren
onze zintuigen.
o Al die indrukken van het
kind schrijven het ‘blad’
2. Dualisme: God moet bestaan vol
o Res cogitans: denkend vermogen of de
geest
 Ziel/geest -> bewustzijn
VERSUS
o Het (eigen, innerlijke)
bewustzijn is wel
o Res extensa: alles wat uitgebreidheid
toegankelijk voor
vertoont, wat ruimte inneemt: de
observatie
materie/lichaam

 Res cogitans kan enkel via de filosofie


bestudeert worden
 Res extensa kan wetenschappelijk
onderzocht worden
b. Impulsen vanuit natuurwetenschappen: wetmatigheden

 Natuurwetenschappen had een dubbele impact op het ontstaan van de psychologie

 Sommige onderzoekers, vooral fysiologen en natuurkundigen


o gebruikten hun wetenschappelijk instrumentarium om die nieuwe –
psychologische – problemen meteen aan te pakken
o Op die manier gaven ze het ontstaan aan een soort wetenschappelijke
psychologie avant la lettre.
o Dat nieuwe onderzoeksgebied werd aanvankelijk de psychofysica genoemd.
Er werden zelfs al snel enkele empirische wetmatigheden ontdekt.

 Fysiologen en fysici stellen een nieuw soort ‘psychologische’ vragen: psychofysica


o Er werden al snel empirische wetmatigheden ontdekt

 Empirie = op basis van de zintuigen vastgesteld


 Vb: wat is de minimumintensiteit die je moet toevoegen aan
een prikkel om een nieuwe gewaarwording te doen ontstaan?
 Vb. Een kamer vol kaarsen, als je een kaarsje wegneemt:
hoeveel kaarsen zijn er weg en merk ik dit?

1.3.3 De psychologie als wetenschap van het bewustzijn


 De ontwikkeling van de wereld is de wereld rond gegaan. De ene stroming was een
reactie op de andere.
 Vanaf halfweg de 19e Eeuw: de psychologie als volwaardige wetenschap
 Verspreid over 2 continenten: Amerika en Europa
 Eigen accenten en invullingen
a. Wundt en de structuralisten (het structuralisme)

 Wilhelm Wundt (Duitsland)


o 1879: Eerste laboratorium voor experimentele psychologie in Leipzig
o Nieuw: introductie van de experimentele methode
o Wundt vond het beter ze zelf uit te lokken, om ze op die manier in meer
gecontroleerde omstandigheden te kunnen onderzoeken.
o Hijzelf achtte dit enkel mogelijk voor de studie van relatief eenvoudige
processen, zoals de waarneming.
o ‘Experimentele bewustzijnspsychologie’ -> Wundt ging experimentjes
opzetten

 Edward Titchener (Brit -> Amerika)


o Een brit die de Europese psychologische ideeën en methodologieën naar
de Verendigde Staten wil brengen en populariseren.
o Éen van de studenten van Wundt geweest
o Hoofddoel van de experimentele psychologie: structuur van de geest
analyseren = structuralisme
o Vergeleek zijn psychologisch onderzoek met andere wetenschappen zoals
chemie en anatomie
 Die proberen de fundamentele bouwstenen te achterhalen
waaruit respectievelijk materie (atomen) en levende organismen
(cellen) zijn opgebouwd.
 Een methode die hij daarbij graag gebruikte was de introspectie
(letterlijk: naar binnen kijken)

b. Het functionalisme

 Praktische vragen: onderzoeken van de functie van het bewustzijn (<-> structuur
van het BWZ)
 Term ‘bewustzijn’ te vervangen door het meer dynamische mental activities,
daarmee verwijzend naar de innerlijke leer- en denkprocessen die mensen
inschakelen om oplossingen te vinden voor de problemen die ze ontmoeten.
 Op dezelfde manier te werk als de structuralisten: via experimenten en
introspectie -> maar ze vullen steeds meer aan met externe observatie (bij het
maken van puzzels, doolhoven)
 Volgende stap
o Dierproeven - Charles Darwin
= On te origin of species
= Evolutietheorie: ze gaan dieren inzitten ipv mensen die door een doolhof
lopen OM ZO kenmerken te kunnen afleiden in de dieren over de mens.
1.3.4 De behavioristische revolutie
 Rusland: reflexologie (Pavlov)
 Amerika: Behaviorisme
 Zie verder hoofdstuk 5

c. Reflexologie

 Op het zelfde moment als het functionalisme kregen we in rusland reflexologie


o Ivan Pavlov
o Reflexologie, conditionering

o Nobelprijs: spijsvertering
o Reflexologie is het principe

Waarom had Pavlov een hond?: KIJKEN SW BOEK SPES!


- Bezig met spijsvertering van de hond
- Pavlov heeft hond eten -> hond kwijlt
- Hond kwijlt voor dat hij eten krijgt
= Nieuwe reflex wordt aangeleerd (voetstappen/geuren worden herkent daarom kwijlen vóór
eten)

Termen van schema kennen


OP = onvoorwaardelijke prikkel: het gebeurd gewoon
NP = natuurlijke prikkel: Aan de hand van geluid -> reflex uitlokken (spitsen van oren)
VP = voorwaardelijke prikkel
NR = natuurlijke reactie
OR = onvoorwaardelijke reactie
VR = voorwaardelijke reactie
d. Behaviorisme
 John B. Watson
o Stichter van Amerikaanse behaviorisme
o Enkel het uitwendig waarneembaar gedrag
o Stimulus - Respons (S->R)
o Behaviorisme is de toepassing

Experiment:

Baby ziet een witte rat, is niet bang


Baby ziet witte rat en er gaat een eng geluid af
Baby koppelt het enge geluid met de witte rat -> creëert angst
Baby is bang van een witte rat en OOK bang van witte dingen (baard van sinterklaas, wit
tapijt, witte tshirt)

1.3.5 Nieuwe klemtomen in Europa

e. De Gestaltpsychologie
o Kritiek op de bewustzijnspsychologie: waarnemen is meer dan het aan elkaar
krijgen van zintuigelijke indrukken
o Op basis van eenvoudige experimenten probeerden zij aan te tonen dat was wij
waarnemen onmiddellijk ervaren wordt als een Gestalt
o Gestalt = een figuur, vorm of patroon (3.3.3 of gewone mayonaise) -> iets dat je
niet kunt herleiden tot een eenvoudige optelling/ eenvoudige samenvoeging/
Het geheel is meer dan de som van de delen
 Gestalten in de waarneming
= Wijzers staan in een V vorm (vorm van smiley
 Gestalten in het denken
= Aha-beleving: plots is het idee er en dan zeg je aha ik weet het (belletje
die rinkt)
 Gestalten in de groepsvorming: zie groepsdynamica
f. De Dieptepsychologie: o.a. psychoanalyse van Sigmund Freud
Belangrijke vertegenwoordigers van de dieptepsychologie:
1. Sigmund Freud
2. Carl Gustav Jung
3. Alfred Adler

 De psychoanalyse was bedoeld als nieuwe behandelingsmethode voor wat hij


‘neurotische patiënten’ noemde
 Algemene theorie over het menselijke gedrag in het dagelijkse leven
 Toch gaat het steeds om gedachten, gevoelens of verlangens waarvan de persoon zich
op de een of andere manier niet bewust wil worden of dit niet durft.
 Mensen zijn opgebouwd uit 3 belangrijke componenten
o Ich
o Uber-ich
o Es
 Sommige van hun hypothesen zijn best bruikbaar
-> om complex gedrag van de mens begrijpelijk te maken

Bewust gedrag

Onderbewust gedrag
1.3.6 Amerika en de herontdekking van het innerlijke
g. Neobehaviorisme
Robert Woodworth:

 Het gedrag verklaren op basis van objectief waarneembare feiten


 Hoe iemand reageert
-> Afhankelijk van factoren binnen het organisme
-> Vb. Actuele behoeftetoestand, dingen die hij zich herinnert of die hij verwacht
 S -> O -> R
-> Tussen de prikkel en de reactie gebeuren er ook zaken daartussen
-> Ze lieten een opening voor tussen de prikkel en de reactie = black box
(O -> organisme)
 Geen introspectie meer
-> geen diepe waarneming naar binnen
 Wel: experimenteel onderzoek van
o Aandacht
o Geheugen
o Denken
o Behoeften
o Verlangens,
o Emoties…

h. Humanistische psychologie
2 grote namen: Positief mensbeeld ≠ behaviorisme en psychoanalyse
- Abraham Maslow
- Carl Rogers

Maslow

 Behoeftepiramide (zie verder hoofdstuk 7)


Rogers

 Cliëntgerichte psychotherapie
 Basishouding: 3 grondwaarden
o Onvoorwaardelijke aanvaarding
o Empathie
o Echtheid
1.3.7 Hedendaagse stromingen in de psychologie
 Mede door nieuwe inzichten en invloeden, ook een aantal nieuwe stromingen
(jaren ’80)
o Cognitieve psychologie
o Biologische psychologie
o Positieve psychologie

 Cognitieve psychologie
o Expliciete aandacht voor de O-processen van het neobehaviorisme
 Black box -> White box! O -> organisme

o De studie van mentale functies, waaronder aandacht, geheugen, bewustzijn,


emotie, taal en actiecontrole. Het doel is om de complexe relaties tussen
brein, cognitie en gedrag te begrijpen

o Mensen zijn informatieverwerkers


 Ze geven zelf vorm en inhoud aan wat op hen afkomt
 Dat doen ze obv verworven kennisinhouden, aandachtsprocessen,
verwachtingen…

 Biologische psychologie
o Evolutionaire psychologie
= naast het belang van biologische factoren, ook ruimte voor de rol van
opvoeding en cultuur in het ontstaan van gedragingen zoals de partnerkeuze
en solidariteit

o Fysiologische psychologie
= invloed van het lichaam op ons gedrag
 Neuropsychologie (hoofdstuk 2)
-> wordt gebruikt voor onderzoek van hersenletsels die aan de basis
kunnen liggen van wat er fout loopt in het gedrag

o Psychofysiologie
= invloed van psychisch functioneren op het lichaam
= Vb. Invloed van stess op het lichaam (hoofdstuk 8)

 Positieve psychologie
o Bouwt verder op humanistische psychologie van Maslow en Rogers
o Focus op het meer empirisch, meer verzorgde manier te doen dan
humanistische psychologie -> focus op positief menselijk functioneren
o Thema’s: veerkracht, liefde,.. -> dezelfde thema’s als bij humanistische
psychologie
1.4 Studiedomeinen binnen de psychologie
1.4.1 De theoretische psychologie
Algemene psychologie

 Bestudeert de meest algemene psychologische processen die in elk gedrag een rol
spelen -> processen zoals de waarneming, het geheugen,..
 Algemene wetmatigheden in de basisfuncties van het gedrag

Ontwikkelingspsychologie

 Bestudeerd de veranderingen die zich in het gedrag voordoen naargelang de leeftijd


 De meeste gedragsaspecten veranderen doorheen de levensfasen

o Gerontopsychologie
= psychologie van de ouderdom

1.4.2 De toegepaste psychologie


(Arbeids- en organisatiepsychologie)

 Human Resource Management (HRM)


= nodige zorg te besteden aan de menselijke verhoudingen + aan de materiële
arbeidsomstandigheden en de werkvoorwaarden

 Forensische psychologie
= daders en slachtoffers van misdrijven

Pseudowetenschap
= resultaat zijn van onderzoek dat gebaseerd is op foutieve uitgangspunten, een gebrekkig
experimenteel ontwerp of slechte gegevens

Het barnum-effect
= wanneer ze mensen ervan overtuigen dat hun beschrijving van hen zeer speciaal en uniek
is en nooit op iemand anders van toepassing zou kunnen zijn

You might also like