Professional Documents
Culture Documents
Hoofdstuk 2 Het Zenuwstelsel
Hoofdstuk 2 Het Zenuwstelsel
Hoofdstuk 2 Het Zenuwstelsel
Fantoompijn: pijnlijk gevoel in ledematen dat er na een ongeval helemaal niet meer
is (arm of been is er niet meer maar toch blijven ze pijn voelen, omdat hun hersenen
zich nog niet hebben aangepast aan de nieuwe realiteit)
Hemineglect: door hersenletsel in rechterdeel van de hersenen wordt
linkergezichtsveld genegeerd -> kan door een accident
Examen vraag: Heeft dit te maken met de waarneming? Neen, maar wel met de
aandacht
Zenuwcellen of neuronen
=> Verantwoordelijk voor het opvangen, integreren en bewaren van informatie en het
uitsturen van bevelen naar alle uithoeken van het lichaam
1
Er bestaan verschillende soorten neuronen, maar ze hebben wel gemeenschappelijke
kenmerken:
Cellichaam
Dendrieten
Axon
Collateralen
Mylineschede
Synapsen
-> Schema functies
2
2.1.2 De signaalgeleiding
-> Eerst globale werking begrijpen ahv een reflex als voorbeeld
Daarbij zijn 3 soorten neuronen aan het werk:
Sensorisch neuron: voert info vanuit een zintuig in de vorm van een zenuwsignaal
naar ruggenmerg of hersenen
Motorisch neuron: ontvangt het zenuwsignaal. Zit vast op een spier, waardoor het
een motorische reactie kan teweeg brengen.
Wat is dan dat ‘zenuwsignaal’ -> bestaat uit 2 elkaar afwisselende mechanismen
(Dia 16 afbeelding bekijken) + (Dia 26 afbeelding)
-> Alles volgt elkaar constant op. Van actiepotentiaal naar synaptische overdracht en terug
naar actiepotentiaal en zo heel de tijd.
3
Actiepotentiaal Synaptische overdracht
Wat is het?
Zorgt ervoor dat het signaal over de hele Overdracht van de ene zenuwcel op de
lengte van het axon wordt geleid. andere zenuwcel plaats. Dit gebeurt niet
via impulsen maar door
neurotransmitters.
Waar gebeurt het?
Concreet
Synaptische spleet
microscopisch kleine ruimte tussen
pre- en post-synaptische spleet
Koppeling neurotransmitters - receptor
werkt als sleutel in een specifiek slot +
DIA 32
Exciterend post-synaptisch
potentieel (EPSP)
=prikkelend/opwekkende
verandering
Inhiberende post-synaptisch
potentieel (IPSP)
= remmende werking
4
neurotransmitters weer los uit de
receptoren en worden ze terug gepompt
(re-uptake) of door enzymen afgebroken
5
Neurotransmitters
6
2.2 De structuur van het zenuwstelsel
2.2.1 Het zenuwstelsel in zijn geheel
2 manieren om het zenuwstelsel op te delen:
Anatomisch (bouw)
- Centraal
- Perifeer
Hersenen
o Het grootste volume wordt ingenomen door de grote hersenen of het
cerebrum.
Daaronder bevinden zich de tussenhersenen en de hersenstam. Op deze laatste
zitten achteraan de kleine hersenen of het cerebellum vast
Ruggenmerg
o Hangt vast aan de onderkant van de hersenstam. Het bestaat voornamelijk uit
dikke bundels axonen die het contact verzorgen tussen de hersenen en de
verderaf gelegen organen, maar van hieruit worden ook heel wat reflexen
gestuurd, zonder dat de hersenen zich ermee moeten bezighouden.
7
Willekeurig (WZS) en autonoom (AZS) zenuwstelsel:
Willekeurig zenuwstelsel
Autonoom zenuwstelsel
Activiteiten die recht zijn op het functioneren van het eigen lichaam
Vb. Pijn (in rug, knie,..) doen als je te lang rechtstaat
Parasympatisch zenuwstelsel
Wanneer het lichaam in rust is, ontspannen zijn
Sympatisch zenuwstelsel
Wanneer het lichaam onder verhoogde druk, ‘stress’ komt te slaan
8
2.2.2 Verdere indeling van de hersenen
9
Cortex (de grijze schors)
Basale ganglia
Functie:
Besturen van bewegingen die automatisch verlopen (zoals lopen, fietsen e.d.)
10
Limbisch systeem
b. Tussenhersenen (diëncefalon)
Diep weg gezonken tussen de beide hemisferen en onder de hersenbalk
Bestaat uit 4 onderdelen:
Thalamus
Hypothalamus
Hypofyse
Epifyse (Pijnappelklier)
11
c. De hersenstam en het cerebellum
Hersenstam
Over de hele lengte van de hersenen vind je middenin ook nog een dicht netwerk
van onderling verbonden zenuwcellen
= (formatio reticularis)
o Zorgt dat we overdag wakker blijven
o Ook: alarmfunctie, alert zijn blij plotse veranderingen vb. gevaar (‘arousal’)
Cerebellum
!!!!
12
2.3 Functionele gebieden op de cerebrale cortex
Cortex
Oudere delen:
o Maken deel uit van het lymbisch systeem en blijven onzichtbaar als men de hersenen
enkel aan de buitenkant bekijkt
o Wanneer de 2 hemisferen van elkaar gescheiden worden en nadat zowel de
tussenhersenen als de herstenstam verwijdert zijn -> krijgt men er op het middenvlak
een deel van te zien
13
2.3.1 Soorten cortexgebieden
Sensorische cortexgebieden
Motorische cortexgebieden
14
2.3.2 Primaire zones
Primaire
= Vb. Als ik zie komt dit rechtstreeks in het gebied ‘visueel’ binnen in de hersenen.
15
5 sensorische projectiezones
Niet op de neocortex!
Wel in ‘oudere’ limbische structuren
Dichte link tussen geuren en emoties
16
2.3.3 Associatiezones (secondair tov primair)
Associatiezones = alle gebieden op de cortex die niet tot de primaire zones behoren
o Ongeveer > 2/3e van de oppervlakte!
Functie: verdere verwerking
Voorbeeld:
Stel: gsm trilt
Geluidtrillingen komen in je oor binnen die gaan dan naar je auditief cortex binnen. (pg. 88
boek, bij het lampje)
Er komt info binnen (lichtstaal) op het zintuig. Het zenuwsignaal komt in de primaire visuele
cortex. Daar krijg je een idee van ik zie (een stip, een rechthoek) het zijn losse flarden dat
worden aangenomen. Van primaire gaat naar secundaire daar worden meer associaties
gemaakt met andere delen in de hersenen (boom). De hersenen beginnen na te denken
welke spieren heb ik nodig voor de telefoon op te nemen. Primaire motorische cortex ->
aansturen van de handen
3 types associatiezones:
Visuele associatiezone:
Vanuit die ‘secundaire’ zones nog verder verwerkt door 2 andere verwerkingsgebieden:
o WAT:
o Het gebied in de temporaalkwab zorgt ervoor dat wij ons een beeld kunnen vormen
van wat het object precies is (vb. appel of tennisbal)
o HOE/WAAR:
o Het andere gebied ligt in de pariëtaalkwab, verwerkt gegevens vooral met het oog
van hoe we ermee kunnen omgaan
o Waar het zich precies bevindt (ruimtelijke oriëntatie) en hoe we er ons
probleemloos naartoe kunnen bewegen
Klinische beelden:
o Hemianopsie:
Letsel in occipitaalkwab
Gezichtsveld wordt tot de helft gereduceerd
17
Motorische associatiezone =Plannen en voorbereiden van de bewegingen die nodig zijn om
bepaalde acties
Elke motorische handeling heeft voorbereidingen nodig, die worden aangeleverd vanuit de
secundaire motorische associatiezones
o Cf. de verschillende spiergroepen die in de juiste volgorde en goed gecoördineerd
o Het initiatief voor het uitvoeren van bepaalde handelingen ontstaat vooraan in de
frontaalkwab = prefrontale cortex* (belangrijk voor het plannen, controleren van gedrag
o Als er een vlieg zit en je wilt ze doodslaan, prefrontale cortex zorgt dat je niet slaat)
o Van daaruit vertrekken signalen naar een gebied dat daar net achter ligt: premotorische
cortex* (welke signalen ga ik doorsturen om dan aan primaire cortex door te slaan)
= eigenlijke secundaire associatiezone voor de motoriekmoeten ingezet worden
o Premotorische cortex*
o = secundaire zone van de motoriek (ligt zeer dicht bij de primaire zone)
o Functie: maakt de plannen vanuit de prefrontale cortex concreet: welke deelbewegingen
moeten worden gemaakt?
o Nog geen rechtstreekse bevelen aan de spieren; dat gebeurt pas wanneer het
‘programma’ het bevel stuurt naar de primaire motorische cortex waar spieren het bevel
krijgen om te reageren
o Feedback: voortdurende communicatie tussen de verschillende zones en de betrokken
zintuigen en spiergroepen.
o zie hoger: o.a. ook basale ganglia en cerebellum
o Klinisch beeld: apraxie
-> Onvermogen om een complex gedrag te stellen
o Prefrontale cortex*
o Evolutionair gezien jongste deel van de hersenen
o Meest ontwikkeld bij de mens + komt ook pas laat tot rijping in de ontwikkeling (+/- 20
jaar)
18
Complexere associatiezones =Prefrontaal en taal
Linker-hemisfeer!
o Complexer proces, want zowel motorische als sensorische zones spelen een rol:
Taal begrijpen
Taal hanteren (geschreven of gesproken)
2.3.4 Hemisfeerspecialistie
19
20