Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 11

Volleyball tips Gautier

1
Inhoud
1 Opslag.............................................................................................................................................3
1.1 Bal opgooi...............................................................................................................................3
1.2 Aanloop..................................................................................................................................3
1.3 Slag.........................................................................................................................................3
2 Verdediging....................................................................................................................................4
2.1 Positionering...........................................................................................................................4
2.2 Verdedigen.............................................................................................................................5
2.3 Klaarstaan...............................................................................................................................6
3 Aanval.............................................................................................................................................6
3.1 Aanloop..................................................................................................................................6
3.2 Positionering van de bal.........................................................................................................7
3.3 Klaarzitten...............................................................................................................................7
4 Communicatie op het veld.............................................................................................................7
5 Handige tips voor Gautier...............................................................................................................8
5.1 Opslag.....................................................................................................................................8
5.2 Verdediging............................................................................................................................8
5.3 Aanval.....................................................................................................................................9
5.4 Communicatie........................................................................................................................9

2
1 Opslag
1.1 Bal opgooi
Bij opslag is de opgooi 1 van de belangrijkste zaken. Er zijn 3 verschillende opgooi-bewegingen.

1. De onderhandse opgooi: Deze opgooi wordt bijna alleen maar gebruikt bij de u13 of lager,
dus hier gaan we niet op ingaan.
2. De float opgooi: deze opslag is 1 van de 2 populairste opslagen en is ook de moeilijkste om te
pakken. De opgooi is simpel maar de slagbeweging is moeilijker. Deze opgooi gooi je met 1 of
2 handen op en zorg ervoor dat de bal niet draait.
3. De topspin opgooi: Deze opslag is de 2e populairste opslag en is ook een moeilijke bal om te
pakken als je de juiste techniek toepast. Deze bal gooi je op met een spin naar voor. Dit doe
je best met 1 hand en je laat hem rollen van je hand, zodat hij dus in spin naar omhoog gaat.
Deze opgooi gooi je hoog (die hoogte moet je zelf bepalen en is bij iedereen beetje
verschillend) en naar voor zodat je de passen kan zetten zoals bij een aanval.

1.2 Aanloop
Bij de aanloop zijn er ook een paar verschillen.

1. Bij float opslag ga je nog 2 stappen zetten en dan op de bal slaan. Als je linksvoetig bent, zet
je je rechter dan je linkervoet en als je rechtsvoetig bent andersom.
2. Bij topspin opslag zijn er nog 2 verschillende aanlopen. OF je gooit op voor je aanloop en dan
zet je je 3 passen, zoals bij een aanval OF Je zet al 1 stap (als je linksvoetig bent, zet je je
linkervoet eerst, als je rechtsvoetig bent andersom) en dan pas gooi je je bal en daarna zet je
nog 2 passen.

1.3 Slag
De slag is natuurlijk wel het belangrijkste bij een opslag.

1. Bij float opslag sla je met je vlakke hand op de bal.

Bij float opslag raak je de bal met je gestrekte hand en zorg je ervoor
dat de bal niet draait als je hem slaat. Dit doe je door een zo kort
mogelijk contact te maken met je hand en de bal. Doordat de bal niet
draait, is hij heel moeilijk om te pakken voor de tegenstanders. Daarom
is float opslag de effectiefste opslag.

2. De topspin opslag sla je met een gebogen hand, zoals bij de aanval. Deze opslag kan ook heel
moeilijk zijn voor de tegenstanders alleen als hij HARD is EN/OF een sidespin heeft. Nadat je
je bal hebt opgegooid, je passen hebt gezet en hebt gesprongen, ga je wapenen en sla je,
zoals bij een aanval, op de bal met een gebogen hand, zodat je de spin naar voor creëert.
Hoe hard je wilt/kunt slaan, hangt af van hoe sterk je op de bal gaat slaan en hangt ook af
van of je de goede techniek wel gebruikt. De sidespin kan je toevoegen aan je opslag om hem
nog moeilijker te maken voor de tegenstanders om de bal te pakken. Een sidespin creëer je
door met je hand i.p.v. naar voor te bewegen, opzij gaat bewegen, zodat je, als je het zou
doen zonder bal, je hand helemaal draait, zodat je je voorhand ziet.

3
2 Verdediging
2.1 Positionering
RECEPTIE-HOEK

Net zoals bij opposite moet je bij receptie-hoek altijd naar dezelfde 2 posities gaan: positie 6 als je
achteraan staat en positie 4 als je vooraan staat. Waarom moet je nu naar die posities? Als je
receptie-hoek staat, betekent het dat je EN gaat verdedigen EN gaat aanvallen of je nu op 4 of op 6
staat. Het is belangrijk om te weten dat je wisselt van positie als JOUW TEAM opslag heeft. Als de
tegenstanders opslaan, of je nu op positie 1, 2, 3, 4, 5 of 6 staat, blijf je op die positie staan ALLEEN
om te verdedigen. LET NU GOED OP! Wanneer je hoek bent en DE TEGENSTANDERS SLAAN OP:

cAls je op 1 staat, sta je achteraan rechts


van het veld, zoals op de afbeelding
hiernaast. Wanneer de bal verdedigd is,
schuif je door naar positie 6 om nog te
verdedigen en aan te vallen.

Als je op 6 staat, sta je naast de libero en


de andere hoek op het veld om te
verdedigen. Je staat dan eigenlijk op het
achterveld in het midden en blijft dan daar
staan om weer te verdedigen en aan te
vallen.

Als je op 5 staat, sta je links van het veld,


zoals op de afbeelding. MAAR als jouw
passeur in het voorveld staat met de
midden, gaat de andere hoek (die dan op 2
staat) naast jou komen staan om aan te
vallen op 4.

Als je op 4 staat, ga je eerst naar achteren


om mee te verdedigen en daarna ga je je
klaarzetten op 4 om aan te vallen. Vooraan
ga je mee blokken en als je niet mee blokt
(als de aanval op positie 4 gebeurt aan de
overkant) ga je naar achteren voor of de
scherpe aanvallen of de tip-ballen.

Als je op 3 staat, ga je naar het achterveld om te verdedigen. Dan sta je naast de andere hoek. Na de
bal is verdedigd, ga je naar positie 4 om aan te vallen, te blokken en te verdedigen.

Als je op 2 staat sta je OF naast de passeur (ga je dus naar achteren) en ga je op 2 aanvallen (de
passeur is dan ook achterspeler OF als de passeur voorspeler staat, ga je naar naast positie 5 gaan
verdedigen om dan aan te vallen op 4.

4
2.2 Verdedigen
Wat doe je als je de bal gaat krijgen? Wel verdedigen is niet alleen achter de bal zitten. Verdedigen is
1 van het belangrijkste ‘ding’ in volleybal. Er zijn verschillende situaties waar je gaat verdedigen.

1. Verdedigen bij opslag

Wanneer de tegenpartij opslaat, is het belangrijk om de bal te brengen naar de passeur die aan het
net staat. Bij top-spin opslag ga je gewoon achter de bal zitten en hem op je armen laten botsen. Bij
float is het een ander verhaal. Float komt namelijk heel moeilijk aan, omdat hij niet draait. Het is de
bedoeling dat je de bal naar voor brengt OF in het slechtste geval naar boven brengen om de passeur
zo veel mogelijk tijd te geven. Bij float moet je altijd achter de bal zitten en ga je met je armen mee
met de bewegingen die de bal maakt in de lucht (omdat hij niet draait, gaat de bal van links naar
rechts in de lucht). Bij float opslagen is het altijd beter om naar voor te gaan, zodat je ze bovenhands
kunt pakken.

2. Verdedigen bij aanval

Bij opslag zijn er twee dingen heel belangrijk: de blok en de verdediging erachter. De blok is niet zo
moeilijk. Wanneer je voorspeler bent, volg je gewoon de bal en spring je op het moment dat ze
aanvallen. De midden volgt de hoek of opposite als de blok voor hen komt om met twee te blokken.

Wanneer de pipe (positie 6 achter de drie)


komt aanvallen, gaat alleen de midden
blokken en de 4 en 2 gaan achteruit om de
ballen die er juist overkomen te pakken.
Als de aanval op positie 3 aan de overkant
komt, mag je zelfs beslissen als 4 of 2 om
mee te blokken of achteruit te gaan om
mee de korte ballen te verdedigen. Positie
3 blokt daar dan wel op.

Bij verdediging is het belangrijk om geen


open plek te hebben voor de
tegenstanders om een punt te scoren. Er
hangt sowieso al een blok voor hem, dan is
het ook de bedoeling dat de achterspelers
naast de blok gaan verdedigen. De korte
tip ballen over het blok zijn dan voor de
voorspeler die niet blokt OF de libero. Als
er bv. wordt aangevallen op positie 4 aan
de overkant, gaan 2 en 3 blokken, komt 4
meer in het midden voor de korte ballen,
gaan 5 en 6 naast elkaar staan diagonaal
van positie 4 aan de overkant (zodat ze
naast de blok zitten) en 1 gaat een beetje
naar voor om de korte ballen over de blok.
Zorg in verdediging ervoor dat de
tegenspelers geen makkelijke kansen krijgen. Bij de blok kun je ook straat openlaten of helemaal toe
blokken. Wat is nu de straat? Die is hier aangeduid met zwart en die kan de blok openlaten zodat de
aanvaller wel rechtdoor moet slaan als hij door wil slaan of moet tippen als hij diagonaal iets wil

5
doen. Als de straat open is, wilt dat ook zeggen dat de 5 en 1 aan hun lijn moeten staan om te
verdedigen. Als de straat toe is, gaat de 6 in de diagonale richting gaan staan van de aanval en
naargelang de bal vanop 4 of 2 komt aan de overkant, gaat 5 of 1 ook achteruit om de verdedigen of
een beetje naar voor om de ballen achter de blok te pakken. Weet ook dat de grond je vriend is. Het
is dus helemaal niet erg om te vallen op de grond om te bal te pakken. Het is juist machtig als je dat
doet. Ga altijd voor de bal, ook al is hij heel ver. Met de voet verdedigen mag ook nog altijd.

2.3 Klaarstaan
Bij verdediging kan de bal overal komen: hij kan heel kort komen, hij kan ver komen, hij kan naar je
hoofd komen … Het is de heel belangrijk dat je goed klaarstaat. Hoe pak je dat aan?

Bij verdediging is het altijd de bedoeling dat je laag zit. Waarom is dat nu zo? Zodat je snelle
bewegingen kan maken. Als je stokstijf rechtstaat, moet je veel meer moeite doen om de bal te
verdedigen dan dat je laag zou zitten. Laag zitten is dus de key. Wat doe je met je handen? Het is
belangrijk dat je je handen naast je houdt, zoals je deze man ziet doen aan het net. Je houdt je
handen voor je, zodat je EN bovenhands
EN onderhands kan pakken als het nodig
is. Het is ook heel belangrijk dat je je
gewicht naar voor zet. Anders ga je niet
tot bij de korteren ballen geraken. Zet je
hielen van de grond en al je gewicht
naar voor, zodat je snelle bewegingen
kan maken naar de ballen. Het is dan
ook niet de bedoeling dat je naar voor
moet gaan leunen, anders komen je
ballen veel te strak tot bij de passeur,
maar zet je rug recht, zodat de ballen
naar omhoog gespeeld kunnen worden.
Klaarstaan om de bal te pakken is noodzakelijk om een punt te maken bij volleybal.

3 Aanval
3.1 Aanloop
Aanloop bij aanval hangt af van of je links- of rechtshandig bent. Als je linksvoetig bent, loop je rechts
links rechts aan, als je rechtsvoetig bent, loop je links rechts links aan. De aanloop bij aanval is heel
erg belangrijk voor je spronghoogte. Een beetje fysica nu, maar hoe sneller je aanloopt, hoe hoger je
gaat springen door afstoting. Als je je laatste voet wat schuiner zet, gaat je snelheid zich omzetten in
hoogte. Voor de aanloop is de eerste stap een middelmatig grote stap. De tweede daarentegen is
een grotere stap en je derde stap gaat een kleinere stap zijn, maar zoals ik al had gezegd ga je je voet
schuiner zetten, om die snelheid in hoogte om te vormen EN zodat je ook niet naar voor zou springen
in het net, maar verticaal naar omhoog zou springen. Als je hoek bent, en dus meestal op 4 aanvalt,
ga je eerst uit het veld, om dan een beter aanloop te maken vanuit het veld in het veld. Dan heb je de
kans om door te slaan diagonaal of je te draaien en in straat te slaan. Bij midden, op 3 dus, kun je
afspreken met de passeur waar hij zijn bal geeft, maar meestal loop je recht op het net af en dan zet
je je voet schuin, zodat je niet in net gaat, maar omhoog. Als je opposite bent, en dus meestal op 2
aanvalt, ga je net zoals bij 4 uit het veld. Er is wel een uitzondering. Als je op 2 staat en je bent

6
rechtshandig, kun je net zoals midden recht op het net aanlopen, maar dan je voet zetten, zodat je
makkelijker in straat kunt slaan, en dan moet je maar je pols draaien zodat je in dia ook nog kan
slaan. Op 6 loop je gewoon aan, maar achter de 3-meterlijn, anders is het een lijnfout. Op 6 kun je de
pas iets meer aan het net vragen, zodat je ook hard naar beneden nog kan slaan als achterspeler,
maar PAS OP VAN DIE LIJN!!!

3.2 Positionering van de bal


Bij aanval moet je je bal ook goed kunnen slaan. Waar moet je dan zitten om de bal op zen best te
raken. Het is ook te zien hoe je de bal wil slaan. Wil je hem wat horizontaler slaan of echt hard naar
de grond. Wel als je hem hard naar de grond wilt slaan, ga je boven de bal moeten hangen OF een
hele goede pols moeten hebben OF beide voor een hele goede slag. Als je boven de bal gaat hangen,
ga je naar beneden (in de drie meestal) kunnen slaan, zoals je doet als je opwarmt voor een match.
Bij een goede pols ga je hem ook naar de grond kunnen slaan en tezamen ben je niet te stoppen
(tenzij er een blok voor je staat natuurlijk). Je raakt ook de bal vanboven om die pols te hebben. Als
je de bal horizontaal wilt slaan, raak je de bal meer in het midden. Als je float wilt slaan, wat je niet
zoveel moet doen bij aanval, sla je met vlak hand, als je pols wilt slaan, sla je met een gebogen pols,
zodat de bal een spin heeft.

3.3 Klaarzitten
Je kan de bal altijd krijgen bij aanval. De passeur beslist zelf waar hij de pas naartoe past, dus sta
altijd klaar om aan te vallen. Als je hebt aangevallen, ga dan zo snel mogelijk naar achteren, zodat je
weer klaar bent om OF nog eens aan te vallen OF te verdedigen.

4 Communicatie op het veld


Op het veld is het heel belangrijk om goed te communiceren met je teamgenoten. Teamwork is the
best work. Er zijn verschillende communicatie-calls die op het veld geroepen moeten worden. Om te
beginnen:

 JA! Als je de bal wilt pakken, roep dan JA! Het is geen lang woord en daarmee geef je ook
aan dat jij de bal wilt/kunt pakken.
 LINKS - RECHTSTUSSEN: Bij opslag van de tegenstanders is het belangrijk om te weten wie de
bal gaat pakken als hij tussen twee spelers komt. Gewoon laten vallen is geen optie. Je gaat
links- of rechtstussen roepen. Wat wil dat nu zeggen. Als de opgever aan de andere kant aan
de linkerkant opgeeft, roep je LINKSTUSSEN en pak je de opslag als hij links van je komt. Zo
kan je het ook op iemand steken als de bal zomaar valt. Als de opgever rechts van het veld
staat, roep je RECHTSTUSSEN en pak je de opslag als hij rechts van je komt. Zo moet je niet
meer naar elkaar kijken als jullie de bal laten vallen, maar is er een afspraak wie de bal gaat
pakken.
 FLOAT/JUMP: Deze roep je als de tegenstander opgeeft. Als hij float gaat opslaan, roep je
FLOAT en dan weet iedereen dat het een float opslag is en kan iedereen zich
voorbereiden om de FLOAT te pakken. Als de tegenstander een topspin opslag gaat doen,
roep je JUMP en dan weet iedereen dat het een topspin is en kan iedereen zich klaarzetten
om die goed te pakken.
 PAS VOOR/ACHTER! Voor de voorspelers is het belangrijk om te weten of de passeur van de
tegenstanders een voorspeler is of een achterspeler, want als hij een voorspeler is, dan kan
hij een makkelijke tweedehands bal erover spelen. Als de voorspelers van onze kant dan
weten dat de passeur een voorspeler is en dit dus kan doen, moeten ze op de passeur

7
blokken (meestal doet de hoek dit) en gaan er minder tweedehands ballen van de passeur
erover gaan. De passeur gaat ook meer schrik hebben om dat te doen, dus is het ook goed
voor in de toekomst.
 TIP! Als je ziet dat de aanvaller van de andere kant gaat tippen, roep je tip en gaat de speler
achter het blok naar voor voor de korte tipballen en 6 pakt de verre tipballen.
 Bij elkaar komen na elk punt: Hebben jullie punt gemaakt of de andere, maakt niet uit, kom
na elk punt samen, zodat je dingen kunt oplossen waar nodig of elkaar steun geven. Als jullie
punt hebben gemaakt, kom je bij elkaar en omarm je elkaar. Geef elkaar moed om door te
vechten na elk punt.
 Help elkaar: De trainer is een goede helper, maar je leert het meest van je teamgenoten.
Help elkaar. Als iemand de bal na 2 keer proberen nog niet goed kan brengen bij de passeur
bij opslag van de andere kant. Laat hem dan even achteruitgaan en vul jij dan de plek op
zodat de bal goed aan het net komt. Zo ga je veel punten kunnen redden. Het moet ook niet
altijd negatief zijn, hoe positiever, hoe beter. Hierbij moet ik denken aan een match van
thomas en ik waar ik heel veel op thomas zat te kakken, maar toen zei de mama van Thomas
tegen mij: ‘Wees eens lief voor elkaar.’ Dan heb ik die raad natuurlijk gevolgd en we zijn van
16-23 naar 27-25 gegaan en hebben we die set nog gewonnen. Elkaar moed geven is het
belangrijkste in volleybal. Denk eraan, Volleybal is een teamsport.
 Communicatie op en naast het veld: Moedig je team aan door ook te zingen. Als er meerdere
meezingen, geeft je je medespelers een goed gevoel en gaan ze automatisch beter spelen.
Wat ik hier ook mee wil zeggen is dat wat op het veld gebeurt voor op het veld is en wat erna
gebeurt voor erna is. Als je boos bent op het veld, mag dat geen gevolgen hebben voor de
vriendschap naast het veld. Volleybal is maar een sport en je komt naar trainingen en
matchen om beter te worden.

5 Handige tips voor Gautier


5.1 Opslag
Bij float (jouw opslag) is het dus de bedoeling dat de bal zo weinig mogelijk draait, zodat het moeilijk
is voor de tegenstanders om hem ONDERHANDS te pakken. Het is bij float dus eigenlijk de bedoeling
om hem zo strak mogelijk over het net te spelen, zodat ze niet anders kunnen dan hem onderhands
pakken en 9/10 kaatst hij weg. Als je hem niet strak speelt, kunnen ze hem bovenhands pakken en
dan komt hij 9/10 wel goed bij de passeur. Probeer je opslag dus zo strak mogelijk over het net te
spelen. Train dit ook op training. Pak ook de bal goed voor jou. Als je dit niet zo doen, ga je de bal
veel te hoog nemen en veel te hoog opslaan. En (zie hierboven) dat is niet echt goed. Gooi je bal ook
niet te laag op, anders ga je in het net of erger onder het net slaan en dat is direct punt voor de
tegenstanders. Jouw opgooi hangt wel af van jezelf. Train daarom veel op je opslag en verander niet
van opslag. Je moet altijd je wedstrijdopslag doen op de training ook, want alleen door die veel te
doen, ga je verbeteren.

5.2 Verdediging
Bij opslag is het belangrijk om de bal bovenhands te pakken bij float en onderhands bij jump. Sta
daarom meer naar voor (behalve als je 6 bent, want dan moet je achter alle spelers staan, anders is
het opstellingsfout. Je kan ook altijd vragen om meer naar voor te gaan, zodat je wel meer naar voor
kunt gaan als 6) zodat je de float-ballen bovenhands kan pakken. Bij jump (hangt af natuurlijk of de
bal ver of dicht komt. Meestal bij jump is hij ver) verplaats je je meer naar achter, zodat je hem
overhands goed bij de passeur kunt brengen. Bij jump is het makkelijker om hem onderhands te

8
pakken, omdat je hem gewoon op je voorarmen moet laten botsen en hij gaat naar omhoog en door
de bal een beetje te sturen, ga je hem ook tot bij de passeur brengen.

Bij aanval is het belangrijk om geen schrik te hebben van de ballen. Het ergste wat kan gebeuren is

dat je hem in je gezicht krijgt of in een gevoelige plek ;). Sta altijd laag en je gewicht naar voor, zodat

je snel kan bewegen na je receptie en dat de bal ook naar voor gaat i.p.v. naar achteren. Probeer ook

te zien voor de tegenstander aanvalt, waar hij ongeveer zou aanvallen. Draait hij zijn lichaam

diagonaal, gaat hij diagonaal slaan. Loop hij naar het net aan, gaat hij rechtdoor slaan . Gaat hij naar

de bal met een tipbeweging, roep TIP en dan moet de persoon achter het blok niet te ver gaan, maar

juist dichter voor de tip te pakken. PAS OP voor de tippen die naar het achterveld worden gespeeld,

die zijn dan voor 6. Sta ook nooit als verdediger op 6 achter het blok. Dat heeft geen zin, terwijl het

maar een slecht blok is en de bal er gewoon door kan komen. Vertrouwop je blok en kies een kant

dat je niet op 6 achter het blok staat, want daar gaat de bal dan niet komen, tenzij met een tipbal .

Schuif naar links of rechts. De aanvaller gaat ook wat afgeschrikt zijn door het blok en meer

diagonaal of in de straat slaan, maar niet tegen het blok. Hierdoor heb je meer kans om hem te

pakken.

In blok, volg de bal en blok voor de bal en niet voor de tegenstander. Blok ook altijd, ook al kan je

n iet b lo k k en . H et sch rik t je teg en stan d er af, m aar in jo u w g ev al k an je b lo k k en en sch rik je ze zek er

af.

5.3 Aanval
Vooral bij jou Gautier, wacht met je aanloop. Hoe sneller je je aanloop doet, hoe hoger dat je springt.
Dat is gewoon makkelijke fysica!!! Nee, maar vooral jij moet wachten met je eerste stap te zetten. Je
loopt te snel aan, waardoor heel veel van je sprongkracht verloren gaat. Probeer hier zeer goed op te
letten tijdens te training. Zet ook die laatste voet een beetje schuiner, zodat je niet in het net springt.

Oefen vooral op je pols. Sla tegen de muur telkens als je aankomt op de training en voor de match.
Als je polsslag goed zit, ga je veel harder slaan en ben je niet te stoppen. Probeer die paar dingetjes
te verbeteren en dan is je aanval niet te stoppen.

Probeer ook niet altijd te rammen. Speel slim. Staat er niemand achter de blok, zet de bal kort achter
de blok. Staat niemand klaar, zet de bal in de vijver, niemand heeft hem. Je moet niet altijd
doorrammen om een punt te maken. Soms moet dat wel, maar niet altijd.

9
5.4 Communicatie
Als kapitein van de ploeg is het jouw taak om goed te communiceren met je ploeg en ze moed te
geven. Geeft de kapitein zijn moed op, dan is het gedaan. Geef ook zeker moed aan de passeurs. Eén
keer dat zij hun hoofd laten vallen, is het ook gedaan. Het is jouw taak om iedereen bij te sturen waar
nodig en om sfeer te hebben in de ploeg. Ook die kleine dingen zoals PAS VOOR of TIP of FLOAT of
LINKS TUSSEN zijn belangrijk, zodat je medespelers weten wat ze moeten doen. Leer je medespelers
ook veel bij. Met handige tips, zoals deze, leer je ze veel bij. Het is jouw taak om dat allemaal te doen.

Je kan het!!! Geloof er gewoon in met heel je ploeg!

6 Handige opwarmingtips vóór match

10
11

You might also like