Professional Documents
Culture Documents
Manual Deel 2 Verwerking Toegevoegde Waarde en Kwaliteitscontrole
Manual Deel 2 Verwerking Toegevoegde Waarde en Kwaliteitscontrole
RIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
VOORWOORD
Deze handleiding is het vervolg op deel 1: “Post-harvest trainingen - Drogen en opslag van
padie in Suriname” van deze serie trainingen.
Zoals in de handleiding van deel 1 werd aangegeven, bestaat er al jaren behoefte aan
trainingsmateriaal dat gericht is op de verwerking van de extra langkorrelige rijst in Suriname.
In dit deel wordt in een aantal modules ingegaan op:
Het pellen, slijpen en verpakken van rijst.
Het parboilingproces en het verwerken van de parboiled padie.
Kwaliteitscontrole en management van de verwerkingsprocessen.
Het is natuurlijk een basisdocument en kan dus uitgebreid en aanpast worden voor specifieke
doelgroepen en naar aanleiding van de technologische ontwikkelingen. Dit kan vrij eenvoudig
plaatsvinden, omdat de handleiding modulair van opbouw is. Verdere aanvulling zal in de
toekomst zeker ook geschieden, als er meer activiteiten worden ontplooid op het vlak van de
ontwikkeling van producten met toegevoegde waarde uit rijst- of rijstbijproducten. Hopelijk
kunnen beide handleidingen als basis dienen voor de verdere ontwikkeling en
professionalisering van de industrialisatie van de rijstverwerkende industrie in Suriname.
0 ALGEMEEN
0.1 I NLEIDING
Het doel van een rijstverwerkingssysteem is het verwijderen van het kaf en de slijpmeellagen
van de padiekorrels om een partij hele witte rijstkorrels te produceren, die voldoende is
geslepen, vrij is van verontreinigingen en een minimum aan gebroken korrels bevat. Het
slijprendement en de kwaliteit van de rijst zijn afhankelijk van de kwaliteit van de padie, de
gebruikte machines en de opstelling van deze machines en de bekwaamheid van de
molenoperators, supervisors en managers.
Bij het parboilen ondergaat de padie (vers geoogst of gedroogd) een hydrothermische
behandeling, waardoor de korrelkarakteristieken en de kookeigenschappen veranderen. De
behandelde droge padie wordt dan conform het bovenbeschreven proces verwerkt tot cargo
en/of witte rijst.
0.2 B EGRIPPEN
Verwerking
Reinigen:
Het proces waarbij vreemde materialen en verontreinigingen uit de padie worden verwijderd.
Sorteren:
Het scheiden van gebroken rijst van hele rijst en het (eventueel) scheiden van de breukrijst in
fracties van verschillende lengte.
Pellen:
Het verwijderen van het kaf van de padie.
Slijpen:
Het verwijderen van de slijpmeellaag van de gepelde rijst waardoor witte rijst ontstaat.
Polijsten:
Het verwijderen van rijstmeel van de geslepen korrels.
Waterpolijsten:
Het verwijderen van rijstmeel van de geslepen korrels waarbij gebruik gemaakt wordt van met
verneveld water voorziene lucht in de polijstkamer.
Kleursortering:
Het verwijderen van korrels van afwijkende kleur (rood, peck, geel, amber, padie) die
voorkomen in witte en geslepen parboiled rijst met behulp van een van een fotocel voorzien
apparaat.
Cycloon:
Een tank met een conische uitloop waarin stoffige lucht wordt gescheiden van de stofdelen
door de centrifugale krachten in het apparaat.
Destoner:
Een machine die stenen van vrijwel gelijke grootte als de padie kan scheiden van de padie.
Waterpolijstmachines:
Een machine die door middel van bevochtigde lucht slijpmeel van de rijstkorrels verwijdert.
Weken:
Een onderdeel van het parboilproces inhoudende het onderdompelen van padie in overmatig
water (al dan niet onder verhoogde temperatuur, druk of vacuüm) gedurende een bepaalde
tijd totdat de korrels de maximale hoeveelheid vocht hebben opgenomen.
Stomen:
Een onderdeel van het parboilproces, waarbij de geweekte rijst gedurende een bepaalde tijd
wordt verhit met oververhitte stoom totdat het zetmeel in de rijstkorrels volledig is
gelatiniseerd.
Kwaliteit
Rijst:
Een graansoort (Oryza sativa), die extensief wordt verbouwd in warme streken en waarvan de
eetbare zetmeelrijke korrels als hoofdvoedsel dienen voor een aanzienlijk deel van de
wereldbevolking.
Rijstproducten:
Voortbrengsel van de al dan niet gecultiveerde natuur, van arbeid of nijverheid of van een
chemisch of fysiologisch proces met rijst als basis.
Breuk:
Een deel van de rijstkorrel, waarvan de lengte kleiner is dan drie vierde deel van de
gemiddelde lengte van de normale korrellengte van de betreffende rijstsoort.
Kwart breuk:
Deel van de rijstkorrel, waarvan de lengte kleiner of gelijk is aan een vierde deel van de
gemiddelde lengte van de normale korrellengte van de betreffende rijstsoort.
Halve breuk:
Deel van de rijstkorrel, waarvan de lengte kleiner of gelijk is aan de helft, maar groter dan een
kwart van de gemiddelde lengte van de normale korrellengte van de betreffende rijstsoort.
Driekwart breuk:
Deel van de rijstkorrel, waarvan de lengte groter is dan de helft maar kleiner dan drie vierde
deel van de gemiddelde lengte van de normale korrellengte van de betreffende rijstsoort.
Chip of gruis:
Deel van de rijstkorrel dat door een metalen zeef met ronde gaten met een diameter van 1,4
mm (een viertiende millimeters) kan passeren.
Bulk rijst:
Rijst, die zonder specifieke verpakking wordt vervoerd. Rijst vervoerd in één ton zakken
wordt niet als zodanig aangemerkt.
Bulkmonster:
De hoeveelheid rijst verkregen door samenvoeging en menging van monsters uit een
specifieke partij.
Kalkachtige korrel:
Een rijstkorrel, heel dan wel gebroken, waarvan ten minste drie vierde deel van het oppervlak
een wit en meelachtig uiterlijk heeft.
Parboilproces:
Het proces waarbij in water geweekte padie een warmtebehandeling ondergaat en vervolgens
wordt gedroogd. De warmtebehandeling heeft als doel het zetmeel in de korrels te
gelatineren.
Kleur:
Heeft betrekking op parboiled cargo rijst die kan worden aangeduid als “lichte parboiled”,
“medium parboiled” en “donkere parboiled” naarmate de kleur na het slijpen overeenkomt met
de vereisten zoals vermeld in de onderstaande definities.
Zending:
De hoeveelheid verscheepte of ontvangen rijst die gedekt is door een overeenkomst of
verschepingsdocument. De zending kan bestaan uit één of meer partijen.
Beschadigde korrel:
Een hele of gebroken korrel, die een duidelijke schade heeft als gevolg van vocht, plagen en
andere oorzaken, met uitzondering van de door hitte beschadigde korrels.
Gevlekte korrel:
Een hele of gebroken rijstkorrel, die op een deel van het oppervlak een duidelijke verandering
in de natuurlijke kleur vertoont. De vlek kan verschillend van kleur zijn, bijvoorbeeld zwart, rood
of bruin. Heel donkere strepen worden ook als vlekken aangemerkt.
Peck:
Een hele of gebroken parboiled korrel, waarvan meer dan een vierde deel van het oppervlak
een bruine of een zwarte kleur heeft.
Onvolgroeide korrel:
Een hele of gebroken rijstkorrel, die niet volledig is ontwikkeld.
Verschrompelde korrel:
Een korrel, die als gevolg van ernstige oververhitting of vanwege gebrek aan vocht is
verschrompeld.
Zwarte korrel:
Een korrel die duidelijk een donkere kleur heeft.
Verrijkte rijst:
Geslepen rijst, waaraan voedingsstoffen of additieven zijn toegevoegd.
Gele korrel:
Een hele of gebroken korrel die als gevolg van warmte of andere oorzaken geheel of
gedeeltelijk van zijn normale kleur is veranderd en nu een citroenachtige of oranjegele kleur
heeft.
Amber korrel:
Een hele of gebroken korrel, die als gevolg van warmte of andere oorzaken een lichte uniforme
verandering in kleur over het gehele oppervlak heeft ondergaan en hierdoor lichtgeel van kleur
is.
Steekmonsters:
Kleine en gelijke hoeveelheden rijst getrokken over de gehele diepte van een partij op
verschillende punten van die partij.
Laboratoriummonster:
De hoeveelheid rijst gehaald uit een bulkmonster en die bestemd is voor analyse of ander
onderzoek.
Partij:
Een vastgestelde hoeveelheid genomen uit een zending waarvan wordt aangenomen dat de
eigenschappen uniform zijn, en waarvan de kwaliteit kan worden bepaald.
Slijprendement:
Vaststelling van de hoeveelheid aan hele rijstkorrels en korrels met een lengte drie vierde
deel of meer van de gemiddelde korrellengte van de desbetreffende rijstsoort na het slijpen
van cargorijst tot goedgeslepen witte rijst.
Slijpmeel:
Meel verkregen na slijpen van cargorijst tot witte rijst.
Gestabiliseerd slijpmeel:
Slijpmeel dat een behandeling heeft ondergaan, waardoor de activiteit van de vetsplitsende
enzymen en de groei van micro-organismen en insecten wordt stopgezet. Hierdoor neemt de
houdbaarheid van de slijpmeel toe en de voedingswaarde blijft behouden.
Padie:
Rijst die na het dorsen nog zijn kaf bezit.
Rode korrel:
Hele of gebroken rijstkorrel met een rood pericarp dat het gehele oppervlak van de korrel
bedekt. Door hitte beschadigde korrels worden niet als zodanig aangemerkt.
Totaal slijprendement:
Vaststelling van de hoeveelheid hele en gebroken korrels die geproduceerd wordt na slijpen
van cargorijst tot goed geslepen rijst.
Hele rijstkorrel:
Rijstkorrels waarvan de lengte groter of gelijk is aan drie vierde deel van de gemiddelde
korrellengte van de desbetreffende rijstsoort.
Langkorrelige rijst:
Goed geslepen rijst waarvan 80 % (tachtig procent) of meer van de korrels een lengte van
6,66 mm (zes zesenzestig honderdste millimeter) tot 6,99 mm (zes negenennegentig
honderdste millimeter) en een lengte/breedte verhouding van ten minste 3,0 (drie ) heeft.
Extralangkorrelige rijst:
Goed geslepen rijst waarvan 80% (tachtig procent) of meer van de korrels een lengte van ten
minste 6,99 mm (zes negenennegentig honderdste millimeter) en een lengte/breedte
verhouding van ten minste 3,0 (drie) heeft.
Halflangkorrelige rijst:
Goed geslepen rijst waarvan 80% (tachtig procent) of meer van de korrels een lengte van
6,20 (zes twintig honderdste millimeter) mm tot 6,66 mm (zes zesenzestig honderdste
millimeter) en een lengte / breedte verhouding van tussen 2,0 (twee) en 3,0 (drie) heeft.
Rondkorrelige rijst:
Goed geslepen rijst waarvan 80% (tachtig procent) of meer van de korrels een lengte van
minder dan 6,20 mm (zes twintig honderdste millimeter) en een lengte/breedte verhouding
van minder dan 2,0 (twee) heeft.
Deze handleiding is opgebouwd uit zes afzonderlijke modules die bij voorkeur als een geheel,
maar ook eventueel separaat kunnen worden gebruikt. Module 1 van deze training is in feite
een herhaling van dezelfde module als in de training: Drogen en opslag, aangevuld met van
specifieke aspecten die van belang zijn voor de verdere verwerking.
1. Champagne E.T. et al, 2006. Rice Chemistry and Technology.. 3rd Edition.
2. Elmont R.J., 2001. Handleiding kwaliteitsbepaling ADRON. Technische assistentie EU.
3. Elmont R.J., 2001. Post-harvest onderzoek ADRON. Technische assistentie EU-
ADRON.
4. Elmont R.J., 2008. Molentest rijstvariëteiten Suriname voorjaarsoogst. EU-Cariforum
rijstproject.
5. Gariboldi F., 1984. Rice parboiling FAO Agricultural services bulletin nr. 56.
6. Hildenberg C., 1985. Modificatie van het Schule parboilproces met het doel de
kookkwaliteit van het Surinaamse product te verbeteren. SML.
7. ISO standaard nr. 13690:1999, Cereal, pulses and milled products-sampling of
static batches.
8. IRRI. Teaching Manual Rice Milling.
9. LSU Agricultural Center.Training module for a short course in Rice processing and
control. LSU Agricultural Center. International programs. 1997. Paramaribo. Suriname.
10. Ong A Kwie R. en R.J. Elmont., 2008. HACCP-Handboek voor de verwerking van
padie en rijstproducten.
11. Wimberly J.E., 1983. Technical Handbook for the Paddy Rice Postharvest Industry in
Developing countries, IRRI.
12. Rijstuitvoerbesluit. Suriname. (concept).2007.
13. Thompson J.F. June 30, 1998. Rice Fissuring.
INHOUD
1.4 Padiekwaliteit.......................................................................................... 13
Inleiding
Aangezien landbouwproducten en in het bijzonder rijst seizoensgebonden producten zijn, die
in een korte periode worden geoogst maar waarvan de consumptie niet seizoensgebonden is,
dienen deze te worden geconditioneerd en over een langere periode gespreid worden
verwerkt en geleverd aan de consument. Het is gebruikelijk dat gedurende deze periode de
karakteristieken van granen, in dit geval rijst, veranderingen ondergaan.
De naam zegt het al. “Post-harvest system” is de Engelse benaming van letterlijk vertaald
“na-oogst-systeem”. Wanneer we het hebben over Post-harvest, dan is dat volgens de FAO:
“alle handelingen/activiteiten die er voor zorgen dat het product vanaf de oogst tot op het
punt dat het op het bord van de consument terecht komt”.
Voor we verder ingaan op de diverse aspecten van een post-harvest systeem voor rijst
moeten we eerst weten wat we onder een systeem verstaan.
Een systeem is: “een doelmatig geordende samenhangend geheel van handelingen en
activiteiten om een bepaald doel te bereiken”.
1.2. H ET PRODUCT
Rijst is het basisvoedsel van meer dan de helft van de wereldbevolking van 6,6 miljard. In het
bijzonder de Aziatische landen zoals China, India, Pakistan, Thailand en Vietnam. Deze landen
behoren ook tot de 10 grootste exportlanden. Ook in de westerse landen is de consumptie
van rijst, echter als exotisch product, toegenomen. De consumptie van rijst in de wereld was
in 2007 ongeveer 431 miljoen ton witte rijst, dat is ca 58 kg per inwoner per jaar.
Voor Suriname wordt aangenomen dat de consumptie per inwoner per jaar ca. 65 kg witte
rijst bedraagt.
De lokale industrie gebruikt slijpmeel en breukrijst voor veevoeder en witte gebroken rijst
voor de bierbrouwerij. Suriname exporteert zowel cargorijst als witte rijst naar voornamelijk
de Europese Unie en de CARICOM.
Voor lokale consumptie in Suriname wordt voornamelijk witte rijst geproduceerd. Het
exportabel surplus wordt voornamelijk als cargorijst (EU) en witte rijst (Caribische gebied)
geëxporteerd. Productie, consumptie en export van parboiled rijst is te verwaarlozen.
Rijst (Oryza sativa L.) is een lid van de familie Poaceae (voorheen Gramineae of grassen) en de
structuur van de padiekorrel is door vele onderzoekers uitvoerig beschreven. Voor degenen
die geïnteresseerd zijn in een meer gedetailleerde beschrijving wordt verwezen naar E.T.
Champagne (3). Voor deze training wordt de beschrijving beperkt tot voor de verwerking van
de rijst van belang zijnde kenmerken.
In het algemeen kan rijst voor de verwerking in drie vormen worden onderscheiden die de
diverse verwerkingsniveaus aangegeven:
1. Ruwe ongepelde pas geoogste rijst = natte padie
2. Ruwe ongepelde gedroogde rijst = droge padie
3. Gepelde rijst = cargo
4. Geslepen rijst= witte rijst
Er kan sprake zijn van verdere verwerking van de grondstof (parboiled rijst), het eindproduct
(voorgekookte rijst en kruidenrijst) of het bijproduct (rijstmeel, snacks en ontbijtgranen).
In figuur 1-1 blijken duidelijk de verschillende lagen die het endosperm beschermen. Het
zetmeelrijke endosperm is naast de energieleverancier voor grote delen van de wereld-
bevolking ook een ideaal voedingsbron voor micro-organismen, insecten, ratten en vogels.
Het embryo (de kiem) is nog levensvatbaar, maar blijft in ruste totdat de juiste omstandig-
heden zoals vochtgehalte, temperatuur en zuurstofconcentratie zich voordoen. Dan wordt de
kiemrust verbroken en ontkiemt het embryo in een zaailing waaruit een nieuwe rijstplant
ontstaat. Het is daarom van belang dat het vochtgehalte direct na de oogst wordt verlaagd
tot een lager niveau dan vereist is om tot kieming over te gaan. Als dat niet plaatsvindt, kan
de padie ontkiemen en is dan niet meer geschikt voor menselijke consumptie.
Nadat de padiekorrel is geoogst, blijft het een levend organisme, dat ondanks dat deze
gescheiden is van de moederplant, biologisch actief blijft middels een proces dat men
ademhaling (respiration) noemt.
Er is daarbij sprake van een oxidatieproces waarbij het zetmeel van het endosperm door
middel van opname van zuurstof uit de lucht een reactie geeft waarbij energie (warmte), water
en koolzuurdioxide ontstaan.
Dit heeft tot gevolg dat het drogestofgehalte van de geoogste padie tijdens opslag afneemt
en de temperatuur toeneemt. De mate van biologische activiteit van de korrel is in belangrijke
mate afhankelijk van het vochtgehalte. Hoe hoger het vochtgehalte, hoe hoger de activiteit en
hoe sneller en groter het drogestofverlies.
Daarom is het van belang dat zowel de temperatuur van de padie als het vochtgehalte onder
controle gehouden wordt. Het geproduceerde vocht en de geproduceerde warmte moeten
daarom uit de padie worden afgevoerd naar de buitenlucht. Bij de opslag van zowel natte,
pas geoogste padie als tijdens de opslag van gedroogde padie moet daarmee rekening
worden gehouden.
(Rijst)slijpmeel (bran)
Commercieel slijpmeel maakt 10-15 % uit van de padiekorrel. Het kiempje (embryo) komt
meestal in het slijpmeel terecht, tenzij het wordt uitgezeefd. Slijpmeel is een uitstekende
bron van eiwitten (12-15%) en vetten (15-20%). Rijstolie geëxtraheerd uit slijpmeel bevat
tevens anti-oxidanten die beschermen tegen kanker en hart- en vaatziekten. Het is bewezen
dat gebruik van deze olie de verhouding HDL-LDL cholesterol verbeterd door de hoeveelheid
LDL-cholesterol te verlagen en de HDL-cholestrol te verhogen.
Slijpmeel bevat echter ook vetsplitsende enzymen (lipases) die het ontstaan van meervoudig
onverzadigde vetzuren veroorzaken waardoor er vrije veturen ontstaan die na oxidatie de
oorzaak zijn van ranzigheid en de een verhoogde vrije vetzuurconcentratie.
Hoewel in het zilvervlies het percentage slijpmeel gering tot afwezig is, bevat commercieel
slijpmeel afkomstig van het endosperm en het kiempje 10-55 % zetmeel.
Verder bevat slijpmeel ook niet-zetmeel koolhydraten zoals cellulose en hemicellulose. Het
percentage mineralen, behalve silicium, en vitamines is veel groter in het slijpmeel en het
kiempje, dan in de rest van de korrels.
Vers slijpmeel heeft een zoetig graanachtige geur. Tijdens opslag ontstaan afwijkende ranzige
geuren tengevolge van vetafbraak door hydrolyse en oxidatie. Voornamelijk bepaalde fenolen
veroorzaken de karakteristieke onaangename geur.
Witte rijst
De verwijdering van de zilvervlieslagen (pericarp, tegmen, nucellus en aleuron), het slijpsel(
sub-aleuron), het kiempje en een klein deel van de endosperm resulteert in witte rijst die
volledig bestaat uit het endosperm met een zetmeelgehalte van 78% bij een vochtgehalte van
14%, of 90% van het drogestofgehalte.
Zetmeel bestaat uit twee bestanddelen: een vertakte component, amylopectine genoemd, en
een onvertakte component, die bekend staat als amylose. Bij een lager amylosegehalte en
dus een hoger het amylopectinegehalte is de rijst kleveriger.
Het amylosegehalte van langkorrelige droogkokende rijst varieert van 8-37%.
Eiwit is met 4-11% de tweede belangrijkste voedingstof in rijst. De hoeveelheden ruwe
celstof (0,2-0,5%) en vet (0,3-0,5%) zijn gering.
Er worden diverse vluchtige stoffen in rijst aangetroffen die de geur en smaak van de
gekookte rijst bepalen. Deze bepalen in belangrijke mate het uiteindelijke aroma van de
gekookte rijst. Voorbeelden van zeer aromatische rijstsoorten zijn Basmati en Jasmine rijst.
Opmerkelijk is dat in het slijpsel (slijpmeel uit de polijstfase van de slijpafdeling) zich meer
slijpmeel bevindt dan in het slijpmeel uit de eerdere slijpfases.
Uiteindelijk is de verdeling van eiwit na slijpen van cargorijst met ca. 12% slijpmeel, meestal
ca. 22% in het slijpmeel en 78% in de witte rijst.
Voedingswaarde rijst
Een samenvatting in tabel 1-1 geeft een doorsnee beeld van de voedingswaarde van de
diverse rijstproducten. Het kan per ras o rijstsoort verschillen.
Rijst kan worden onderscheiden naar afmetingen van de korrel als mede naar de
kookeigenschappen.
In het algemeen worden rijstsoorten als volgt onderverdeeld. Het betreft hier geslepen witte
rijst (5).
1. Kortkorrelige rijst: (lengte < 6,2 mm en lengte/breedteverhouding < 2)
Japonica rijst
Deze rijst kookt kleverig en is meestal kort- of mediumkorrelig.
Indica rijst
Deze rijst kookt droog en loskorrelig en is meestal lang of extra lang korrelig afhankelijk van
o.a. de samenstelling van het zetmeel (amylosegehalte : amylopectinegehalte) kan ook de
kookkwaliteit van de verschillende Indica rijstrassen verschillen.
Er kan verder ook nog onderscheid gemaakt worden tussen aromatische en niet-aromatische
rijstsoorten.
In tabel 1-2 is de globale samenstelling weergeven van de producten die uit de padie
voortkomen. Dit is van belang om tijdens de verdere verwerking in de gaten te houden.
Voor de verdere verwerking van de opgeslagen gedroogde padie is het van belang te weten
of de eigenschappen van de opgeslagen padie niet teveel variëren voor wat betreft die
karakteristieken die de verwerking van padie tot cargorijst of witte rijst of de productie van
parboiled rijst negatief kunnen beïnvloeden. Daarbij moet onder andere gedacht worden aan
de korrelafmetingen en andere fysieke eigenschappen (zoals hardheid van de korrels) die van
invloed kunnen zijn op het pel- en slijpresultaat, of de chemische eigenschappen van de
korrels die het kookgedrag en het parboilproces beïnvloeden. Deze eigenschappen kunnen
per ras soms zodanig verschillen, dat dit bij verdere verwerking van variërende mengsels van
de verwerkte rassen een minder rendement kunnen opleveren. Dit kan zelfs van invloed zijn op
de reactie van de consument als kookgedrag en bewaargedrag van de gekookte rijst van de
gebruikte rassen drastisch verschilt.
In eerste instantie zijn de afmetingen van belang voor de verwerking van de rijst.
In de volgende tabel worden de fysieke eigenschappen van de meest gebruikte rijstrassen
weergeven.
Uit bovenstaande tabel kunnen we opmaken dat er zulke duidelijke fysieke verschillen zijn
tussen de rassen, dat het niet gescheiden opslaan en verwerken van de diverse rassen
verminderde rendementsresultaten zal geven. Het pellen en slijpen van een steeds
veranderend mengsel, omdat de verschillende rijstrassen op een grote hoop in een
opslagloods, en niet gesepareerd, worden opgeslagen, zal een sterk variërend eindproduct
opleveren.
Helaas is niets bekend over de mechanische eigenschappen van de korrels van deze rassen
die van belang kunnen zijn voor de verwerking van de rijst. Het betreft hier onder andere: de
crackgevoeligheid, de hardheid en de breukgevoeligheid van de korrel in de lengterichting.
Uit diverse onderzoeken is gebleken dat het pellen en slijpen van een mengsel van rassen
problemen oplevert bij het afstellen van machines en uiteindelijk een slechter rendement
oplevert dan wanneer de rassen apart zouden zijn verwerkt. Korrels met verschillende
afmetingen en vormen maken het zeer moeilijk om de pelmachines en slijpmachines af te
stellen. Het kan leiden tot een lagere pelefficiency (hoger percentage padie na het pellen en
dus een hoger percentage retour), minder uniforme slijping en dus lagere rendementen en
kwaliteit van het eindproduct.
De kook en sensorische eigenschappen (geur, smaak en gevoel) van rijst worden bepaald
door de chemische en de fysieke karakteristieken.
Gelatineringstemperatuur
De gelatineringstemperatuur wordt bepaald met de “Alkali spreading and clearing test” .
De gelatineringstemperatuur bepaalt de kookduur. Omgevingsomstandigheden zoals
temperatuur tijdens rijping kunnen de gelatineringstemperatuur beïnvloeden. Een hogere
omgevingstemperatuur resulteert in zetmeel met een hogere gelatineringstemperatuur.
Er zijn 7 gradaties van spreading die als volgt corresponderen met de gelatinerings-
temperatuur.
Het amylosegehalte
Zetmeel maakt ruim 90% uit van het drogestofgehalte van de geslepen rijst. Zetmeel is een
polymeer van glucose en amylose is een lineaire polymeer. Het amylose gehalte van rijst
varieert van 15 – 35%. Een hoog amylose gehalte betekent een grotere toename in omvang
bij wateropname (niet altijd in de lengte) en een hoge mate van vlokkerigheid. Als deze rijst
droog wordt gekookt, zijn de korrels minder zacht en worden ze harder wanneer ze afkoelen.
In tegenstelling daarmee kookt rijst met een laag amylosegehalte vochtig en kleverig. Aan een
middelmatig gehalte aan amylose wordt de voorkeur gegeven in de meeste rijstproducerende
gebieden.
Op grond van het amylosegehalte kan rijst als volgt worden geclassificeerd:
Classificatie Amylosegehalte(%)
Kleverig (waxy) 1-2 %
Niet-kleverig >2%
Zeer laag 2-8%
Laag 8-20%
Middelmatig 20-25 %
Hoog > 25%
De gelconsistentie
De gelconsistentie meet de tendens van de rijst om harder te worden na koken. Binnen de
groep rassen met hetzelfde amylosegehalte wordt de voorkeur gegeven aan rassen met een
zachtere gelconsistentie. Deze rijst voelt dan ook veel zachter aan. Een hardere gel
consistentie wordt meestal geassocieerd met rijst die harder kookt en dit komt speciaal voor
bij rijst met een hoog amylosegehalte. Hard kokende rijst is meestal minder kleverig.
Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat kennis van deze eigenschappen ook van belang kan zijn
bij de rassenkeuze en mede bepaald kan worden door het uiteindelijke gebruik.
1.3.3 Parboileigenschappen
Wat voor de rauwe rijst geldt met betrekking tot de fysieke en chemische eigenschappen van
padierassen geldt eveneens voor het parboilproces. De afmetingen van de korrel, vooral de
kortste afstand tot het centrum van de korrels (dikte bij extra langgraan rijst) en de
chemische eigenschappen (voornamelijk de gelatineringstemperatuur) bepalen de
procescondities:
inweektemperatuur;
inweekduur, en
stoomduur.
Bij het parboilen van een mengsel van rijstrassen is er in het eindproduct een grotere kans
op:
een hoger percentage ongegelatineerde korrels;
met als gevolg een lager slijprendement; en
kleurverschillen tussen de korrels.
1.4 P ADIEKWALITEIT
Naast de fysieke, mechanische en chemische verschillen tussen de rassen bestaat er ook kans
op variatie in enkele kenmerken die door de cultuurmethoden, de oogstpraktijken en de
droogmethodes beïnvloed kunnen worden. Voor een goed kwaliteitsmanagement zal de
verwerker te allen tijde een goed overzicht en inzicht moeten hebben van de opgeslagen
droge padie. Gescheiden opslag van rassen is daarbij de eerste vereiste.
Als er van wordt uitgegaan dat een rijstverwerkingsbedrijf zich slechts concentreert op de
aankoop van maximaal 2 rassen, zal gescheiden ontvangst, droging en opslag van deze rassen
niet zo moeilijk zijn. Het inkoopbeleid van de molens bepaalt dan uiteindelijk welk ras de boer
zal inzaaien.
Als daarnaast een onderverdeling in maximaal 3 kwaliteiten per ras plaatsvindt, gebaseerd op
de padiestandaarden zoals vastgesteld in het Rijstuitvoerbesluit kunnen de ontvangen partijen
padie bijvoorbeeld in 7 secties in de loods worden opgeslagen, waarvan 6 bestemd voor de
rassen en de zevende voor eventuele mengsels van rassen.
Het zal duidelijk zijn dat indien men de ontvangen partijen padie van de verschillende rassen
en kwaliteiten in kleinere units (silo’s of gescheiden loodssecties) kan opslaan, de kwaliteit van
het eindproduct beter in de hand te houden is. De units kunnen bijvoorbeeld gebaseerd zijn
op de gemiddelde ontvangst aan droge padie per dag, met een maximum van 500 mton
droge padie (ruim 7000 balen natte padie per 24 uur)
Er zou direct na ontvangst van de droge padie in de opslag een bestemmingsplan gemaakt
kunnen worden waardoor de verkoop en productieplanning veel eenvoudiger wordt.
Daarbij geldt natuurlijk, dat de hoeveelheden per deelpartij zo exact mogelijk moeten kunnen
worden vastgesteld (wegen) en de volledige kwaliteitsanalyse van die partij ook bekend moet
zijn (representatieve bemonstering en complete analyse).
INHOUD
De eerste processtap in de verwerking van padie is het verwijderen van het kaf van de
padiekorrel. De padie die vanuit de opslagloods of silo naar de silo wordt aangevoerd, zal
over het algemeen vanwege het vele transport en eventueel insectenaantastingen, stof,
slijpsel en andere verontreinigingen bevatten. De mate van verontreiniging hangt af van de
reiniging van de padie vóór en na het drogen.
Om de stofvoorziening in de pellerij te beperken, zal er een voorreiniging met een scalperator
of een andere reiniger plaats moeten vinden waardoor de laatste restanten stof zoveel
mogelijk verwijderd worden. Dan kan het pelproces en de verdere sortering plaatsvinden om
cargorijst te produceren.
Bij een verwerkingsbedrijf dat alleen cargorijst produceert, eindigt het verwerkingsproces na
deze fase.
Het gewicht van al deze producten, bijproducten en afvalproducten kan per dag of per ploeg
worden vastgesteld door te wegen met continue wegers of (digitale)platform weegschalen
van 50 kg tot 200 kg.
Het enige product dat niet kan worden gewogen vanwege de hoeveelheid en het volume is
het kaf. Voor een redelijke raming van het percentage kaf en verontreinigingen kan van de
ingenomen padie het percentage kaf en verontreinigingen worden bepaald door deze padie
op laboratoriumschaal te pellen. Daartoe zal bij inname een representatief monster moeten
worden genomen conform de procedure voor bemonstering in bijlage 4 van deze handleiding.
Deze opstelling moet echter ook worden gehanteerd door de bedrijven die geen cargo maar
alleen witte rijst produceren. Het slijpen van een mengsel cargo dat niet gesorteerd is en
dus breukrijst en dunnere korrels bevat zal een veel ongunstiger rendement opleveren. Zowel
het breukpercentage als het slijpmeelpercentage zal veel hoger liggen dan wanneer deze
fracties (export cargo, cargo breuken en dunne korrels) apart worden verwerkt. Gescheiden
slijpen van deze fracties levert dus een beter rendement, een lager percentage slijpmeel en
slijpmeel dat veel minder zetmeel bevat en dus van betere kwaliteit is.
Na pellen dient de cargo rijst zo spoedig mogelijk te worden verscheept, geleverd (lokaal) of
te worden geslepen, verpakt en geleverd. Het langdurig opslaan van cargo (weken en
maanden) wordt afgeraden omdat in de cargo rijst de hydrolyse en het oxidatieproces van
vetten iets sneller verloopt dan in de padie. Hierdoor zal slijpmeel dat geproduceerd word uit
langdurig opgeslagen cargorijst al enige mate van ranzigheid vertonen waardoor het
geproduceerde slijpmeel nog minder lang houdbaar is dan normaal en dus van mindere
kwaliteit is.
2.2.1 Processchema
Zoals uit voorbeelden van flowdiagrammen van de door leveranciers aanbevolen systemen
(bijlage 7) worden de machines op meerdere niveaus opgesteld om het verticaal transport en
dus de breuktoename tot een minimum te beperken.
Daarnaast wordt er van uitgegaan dat alle machines en punten waar veel stof wordt
geproduceerd worden afgezogen om de stofontwikkeling in en buiten de molen te beperken.
Daarbij wordt gebruik gemaakt van een gescheiden aangelegd systeem met voldoende
cyclonen om stof- en afvaldelen op te vangen. Dit is uiteraard ook van belang voor het
HACCP-systeem.
Wegen en schonen
De droge padie uit de padie-opslag wordt middels transportkettingen of -banden naar de
pellerij gevoerd en eerst gewogen en daarna gereinigd met een scalperator.
Schonen of reinigen is het verwijderen van vreemde en ongewenste materialen zoals zand,
stenen, stro, zaden, metalen delen en andere verontreinigingen.
Met de scalperator worden met afzuiging en roterende cilinderzeven: stofdelen, voze korrels,
kafdelen, dode insecten en strodelen verwijderd.
De andere verontreinigingen kunnen met een ander type reinigers met roterende en/of
vibrerende vlakke zeven worden verwijderd. Maar een afzuiging van de padie om stofdelen en
voze korrels te verwijderen is in deze fase noodzakelijk, om een zo efficiënt en schoon
mogelijk pel- en slijpproces te garanderen.
De hier noodzakelijke apparatuur hangt af van de mate van reiniging tijdens de inname van de
natte padie, en na het drogen. Indien er sprake is van aanzienlijke verontreinigingen in de
droge padie zal een tweestappen reinigingen middels een vlakke zeef voor grovere
verontreinigingen en de verwijdering van stro, stof en lichter delen met de scalperator
noodzakelijk zijn.
In figuur 2-1 is een model van een elektronische weger opgenomen en in figuur 2-2 de close
circuit scalperator en in figuur 2-3, een zeefmachine met een afzuiging voor lichtere delen.
padie per werkcel als referentie voor de molen kan worden gebruikt. De capaciteit van de
reiniger(s) dient dus ten minste 3 maal de pelcapaciteit te bedragen.
De weging kan alleen voor of na de reiniging plaatsvinden of op beide punten. In het geval van
twee wegers kunnen de opslagverliezen per opslagcel en de verwerking per uur en per ploeg
onmiddellijk bepaald worden.
In figuur 2-4 is in een schets dit proces weergegeven en in figuur 2-5, een voorbeeld van
een moderne rubberrolpelmachine.
Optimale capaciteiten en rendementen worden echter voornamelijk bij deze pelmachines alleen
gerealiseerd als:
de padie goed schoon is en dus geen verontreinigingen bevat;
het vochtgehalte < 14%); en
er geen grote verschillen in korreldikte en korrellengte zijn.
Door de frictie die ontstaat tijdens het pellen worden de rubberrollen erg warm. Moderne
systemen koelen de rollen met een kleine ventilator. Daardoor wordt de levensduur verlengd.
Ook dienen de rollen op ongeveer de helft van de levensduur verwisseld te worden omdat de
sneller draaiende rol veel sneller slijt. Op die manier kan een optimaal pelrendement worden
gerealiseerd. De levensduur per paar rollen wordt uitgedrukt in het aantal ton padie dat
verwerkt kan worden. Dit varieert van 50 – 100 ton per paar en hangt af van de kwaliteit van
het gebruikte materiaal.
Ten slotte dient het gepelde product na het pellen 10 -15% padie te bevatten. Dat levert
dan de optimale pelcapaciteit waarbij het breukpercentage tijdens pellen niet toeneemt.
Dit hangt af van de opening tussen de rollen. Een percentage van minder dan 10% padie
zorgt voor hoger energieverbruik, belasting van de machines en snellere slijtage van de rollen.
Een percentage padie hoger dan 15% heeft tot gevolg dat de capaciteit van roller en ook
van de padieseparatoren afneemt en dus de capaciteit van de hele installatie.
Kaf verwijderen
In principe wordt het kaf met behulp van een kafafscheider, die ook wel kafaspirateur wordt
genoemd omdat er voornamelijk met lucht wordt gewerkt. De kafafscheider kan zowel alleen
met afzuiging, of met een combinatie van een zeef en afzuiging werken. Vaak is de
kafafscheider direct onder de pelmachine geïnstalleerd en maakt in principe deel uit van de
pelmachine. Dit laatste type wordt in figuur2-6 en figuur 2-7 geïllustreerd. De machine
scheidt dan 3 fracties af: een mengsel van padie en cargo, kaf en onvolgroeide korrels.
Sommige fabrikanten leveren ook kafafscheiders waarbij er sprake is van een combinatie van
een plansifter en een afzuiging (Figuur 2-8). Met de zeven worden zowel stof en meel als
breukrijst verwijderd. Daarna wordt met lucht onderin de machine het kaf verwijderd uit een
mengsel van padie, kaf en hele gepelde korrels.
De cargo kan nog breukrijst en padie bevatten. In dat geval worden eerst met een lengte
sorteerder (trieur of zeef) de gebroken korrels uit de cargo verwijderd, voordat het mengsel
in de 2de serie padietafels wordt behandeld. Het percentage padie kan dan worden
teruggebracht tot beneden 0,5% zoals voorgeschreven in de standaarden.
Er zijn twee type padietafels, het type Schule (figuur 2-9.1) en het type Satake (figuur 2-10).
Voor de extra langkorrelige Surinaamse rijst heeft tot nu toe de Schule type padietafel het
beste voldaan.
De meest recente modellen van het Schule type padietafels zijn zodanig verbeterd, dat bij
zeer hoge capaciteiten (3,6 – 8,4 t/u) zeer goede scheiding wordt gerealiseerd van minder
dan de vereiste 0,5% padie in cargo. De capaciteit wordt bepaald door het aantal kamers.
Dat varieert van 40 – 105 kamers. De capaciteit per kamer bedraagt 60-70 kg/u. D.w.z. dat
de capaciteit van de beschikbare modellen varieert van 2,4 – 8,4 t/u. Doordat het aantal
kamers verhoogd wordt door het aantal dekken te verhogen, nemen de padietafels met
hogere capaciteiten niet meer oppervlak in beslag.
Het principe van de padie tafel wordt geïllustreerd in figuur 2-9.2. Een dek wordt daarin
voorgesteld. De tafel heeft een helling die instelbaar is. De ongepelde padie beweegt zich
naar de hoogste zijde (E) van de padietafel en de gepelde korrels naar de laagste zijde (D).
De tafel wordt heen en weer bewogen met een excentrieke beweging. In de oudere modellen
is de slag van de excentriek vast. In de nieuwste modellen is dat ook instelbaar. Daardoor is
de capaciteit per kamer verbeterd van 50 kg/kamer naar 70 kg/kamer.
De padie separator (tray separator) in figuur 2-10.1 en figuur 2-10.2. wordt ook veel
gebruikt. Het bestaat uit meerdere boven elkaar geplaatste platen met cellen die bevestigd
zijn aan een trillingsmechanisme. De platen bewegen omhoog en voorwaarts waardoor er een
soort springende beweging ontstaat. Gepelde rijst heeft een grotere bulkdichtheid en heeft
een gladder oppervlak. Daardoor beweegt de cargo zich naar de bovenkant van de plaat en
padie naar de onderste zijde. In het centrum bevindt zich een mengsel van niet gescheiden
padie en cargo, Deze fractie wordt weer geretourneerd naar de invoer van de separator.
De capaciteit van dit systeem varieert afhankelijk van het model van 1,2 tot 9,5 ton/uur.
Ook hier is sprake van een compacte bouw waardoor er niet zoveel oppervlak nodig is, ook
niet bij grotere capaciteiten. Dit systeem is door Satake ontworpen, maar er zijn nu diverse
“clones’ op de markt, net als bij de Schule padietafel.
De cargo met en gering percentage breuken zou kunnen worden gebruikt voor verdere
verwerking tot witte rijst. Om de kwaliteit van het eindproduct en het rendement tijdens het
slijpen te verbeteren wordt geadviseerd de rijst verder te sorteren zodat het homogener van
samenstelling wordt. Dat wil zeggen dan het percentage gebroken korrels wordt
teruggebracht met een lengtesorteerder (trieur, figuur 2-11) tot beneden 4%. Dit zijn dan
alleen zeer grove gebroken korrels.
De trieur is een roterende cilinder, met geperste cellen in de cilinderwand van verschillende
diameters. Deze zogenaamde cellen (indents) van verschillende afmetingen verwijderen
gebroken korrels van verschillende lengtes in verschillende fracties, door deze omhoog te
transporteren en in een trog te storten. De stand van de trechter bepaalt het percentage
gebroken korrels, dat verwijderd wordt. De diameter van de cellen bepaalt de lengte van de
korrels die worden verwijderd. Dit systeem kan ¼, ½. ¾ en hele korrels scheiden.
De gebroken cargo rijst wordt samen met de gebroken korrels die tijdens de padiesortering
zijn verwijderd in dezelfde opslagbunker opgeslagen.
Figuur 2-13.Destoner
De gemengde breukrijst zou eventueel nog geschoond kunnen worden met een eenvoudige
schoner met zeven en afzuiging, voordat deze in een bunker wordt opgeslagen. Stof, kaf,
verontreinigingen en chips worden dan nog verwijderd. Deze gesorteerde breuken zijn dan
gereed om te worden afgeleverd, of te worden geslepen in eigen bedrijf.
Het overige afval wordt zoveel mogelijk verzameld in zakken of big bags en gewogen op
platform weegschalen of de weegbrug voordat het wordt afgevoerd (figuur 2-16).
Bepaalde bijproducten zoals chips, en lichte korrels kunnen worden verkocht als veevoerafval
of worden vermalen in een hamermolen en dan worden verpakt en afgevoerd naar de
veevoederfabrikanten of veeboeren.
De dunne korrels kunnen eveneens in zakken of big bags worden verzameld en als zodanig
worden verkocht of worden geslepen om lagere kwaliteit witter rijst te produceren.
Alle machines worden geleverd met een handleiding. Deze zijn uiteraard gebaseerd op een
bepaald principe zoals in de vorige paragraaf is aangegeven. Voor een meer gedetailleerde
omschrijving wordt verwezen naar de betreffende handleidingen.
INHOUD
3.1 Procesbeschrijving..................................................................................... 2
3.1 P ROCESBESCHRIJVING
Het proces waarbij de buitenste en soms ook binnenste zilvervlieslagen worden verwijderd,
wordt slijpen genoemd. Het verwijderen van slijpmeeldeeltjes die zich nog aan de korrel
hechten, wordt polijsten genoemd. Het polijsten geeft de rijst een glanzend uiterlijk.
Zoals al aangegeven in module 1, hebben we aan het eind van de cargo productie dus twee
(of eventueel 3) producten, n.l. :
Export cargo waarvan de korrels een homogene dikte hebben en die aan alle eisen
voldoen, zoals vastgelegd in de Rijststandaarden (bijlage 3).
Schone gemengde gebroken cargo rijst zonder chips.
Eventueel geringe hoeveelheden dunnere gepelde korrels.
De slijpserie wordt gevolgd door een sorteerafdeling waarbij met een elektronische
sorteerder (Sortex) alle afwijkende gekleurde korrels (geel, padie, gevlekt, zwart, graszaad)
worden verwijderd en waarna het percentage breukrijst in de witte rijst wordt teruggebracht
tot 5-10 %, afhankelijk van de door het bedrijf te leveren producten. Dit kan met een
roterende zeefmachine.
Afhankelijk van de eisen van de klant wordt de rijst in een bepaalde samenstelling gemengd
met behulp van doseer- en mengapparaten. Daarna wordt het product met verschillende
verpakkingsmachines verpakt in verpakkingen van 0,5 tot 25 kg .
3.2.1 Processchema
Daarnaast wordt er van uitgegaan dat alle machines en punten waar veel stof wordt
geproduceerd, worden afgezogen om de stofontwikkeling in en buiten de molen te beperken.
Daarbij wordt gebruik gemaakt van een gescheiden systeem met voldoende cyclonen om stof-
en afvaldelen op te vangen. Dit is uiteraard ook van belang voor het HACCP-systeem.
3.2.2 Processtappen
Slijpen
Voor elke slijpmachine worden met behulp van een magneet alle ijzer en staaldelen verwijderd
om schade aan de slijpstenen en zeven te voorkomen. Er zijn verschillende soorten magneten
in de handel, bijv:
Plaatmagneten (figuur 3-2)
De friction type slijpmachine werd vaak als polijster gebruikt, maar veroorzaakte veel breuk
omdat veel contragewicht moest worden toegepast om het gewenste effect te bereiken. Het
abrasive type echter gebruikt minder druk waardoor minder breuken ontstaan en minder
vermogen nodig is. Aan de ander kant levert het abrasive systeem een ruwer oppervlak en het
verwijdert het kiempje niet helemaal. Het verwijdert dus ook een deel van het endosperm
(zetmeel) als de korrels volledig wit worden geslepen. Met het abrasive type machines alleen
bereikt men dus niet een optimaal slijpresultaat.
In de loop der jaren is de slijptechniek sterk verbeterd. Nieuwe modellen zijn ontwikkeld
waarbij in het bijzonder de laatste jaren er veel meer verticale slijpers op de markt komen met
capaciteiten tussen 4 en 10 ton/uur cargo verwerking. Maar ook de kwaliteit van de
horizontale slijpers is sterk verbeterd.
Momenteel zijn er zowel verticale abrasive als friction type slijpers in gebruik, waarbij bij de
friction type water wordt toegevoegd als de rijst de kamer binnenkomt. Hierdoor wordt het
losse slijpmeel verwijderd, en het water koelt de rijst af waardoor er minder breuk ontstaat.
Als derde fase wordt er dan gebruik gemaakt van een horizontale “mist polijster” om de
laatste slijpmeelresten te verwijderen en waarbij ongeveer hetzelfde principe wordt gevolgd
als bij de verticale friction slijper. In de mist polijster zorgt een combinatie van perslucht en
water ervoor dat een soort nevel wordt toegediend als de rijst de slijpkamer binnenkomt.
Het water wordt gebruikt om de rijst te koelen en het oppervlak glanzend te maken door
verwijderen van het slijpmeel. Door de lange slijpkamer en de relatief grote ruimte tussen de
excentrieke rotor en de zeef kan deze polijster een mooi glanzend product leveren zonder dat
er een noemenswaarde breuktoename plaatsvindt.
Steeds meer vervangt men gedurende de laatste jaren in moderne rijstmolens, de horizontale
slijpmachines voor verticale slijpmachines. Er wordt in het algemeen aangenomen, dat de
verticale slijpmachines minder breuk produceren dan de horizontale vanwege een meer
gelijkmatige stroom van rijst zoals uit figuur 3-5 blijkt.
Het is juist dat de moderne verticale slijpmachines die nu worden geleverd inderdaad minder
breuk veroorzaken, omdat de slijptechnologie sterk is verbeterd. De nieuwe machines maken
namelijk efficiënter gebruik van de schurende oppervlakken en maken gebruik van langere
slijpkamers in de machines. Verticale machines hebben echter duidelijke voordelen t.o.v.
horizontale machines.
Zoals uit figuur 3-5 blijkt, is de graandichtheid onderin en in de opgaande zijde van de
roterende cilinder in de horizontale machines hoger dan bovenin en in de neergaande zijde.
De graandichtheid bij de verticale machines is veel homogener. Dit betekent dat de verticale
machines het gehele steen- en zeefoppervlak gebruiken, terwijl de horizontale dat niet doen.
Dat wil zeggen, dat de verticale machines veel uniformer slijpen, bij hogere capaciteiten en
met een grotere energie efficiency.
In figuur 3-6, 3-7 en 3-8 zijn voorbeelden van respectievelijk een moderne verticale abrasive
slijper, een horizontale friction waterpolisher en een verticale friction slijper weergegeven.
Voor de extra lange korrel in Suriname wordt de volgende opstelling aanbevolen. Veel
moderne molens gebruiken 2 i.p.v. 3 stappen. Dit zal waarschijnlijk bij de extra lange korrel
iets meer breuk kunnen veroorzaken.
Abrasive Horizontale
slijper abrasive slijper Horizontale
(horizontale of of verticale (Friction)
verticale) (mist) friction waterpoilisher
slijper
Sorteren
De witte rijst uit de waterpolijster wordt in twee stappen gesorteerd.
Allereerst wordt de rijst via een roterende zeef gescheiden in 3 fracties rijst (figuur 3-9):
witte rijst met 5-10% breuk (of minder);
een mengsel van hele rijst en gebroken korrels;
chips (gruis), en
eventuele grove verontreinigingen.
De witte rijst kan direct naar de opslagcellen worden getransporteerd en opgeslagen, na te
zijn gewogen met een flowmeter of elektronische weegschaal.
Het mengsel van hele rijst en gebroken rijst wordt in een trieur met 3 cilinders met
verschillende diameter cellen (indents) gescheiden in: hele rijst, halve breuk (breuk 2) en
driekwart breuk (breuk 3), gewogen en daarna in de afzonderlijke silocellen opgeslagen. De
fijne breuk (breuk 1), kan in een big bag worden opgevangen met een platformweegschaal van
1,5 ton.
Deze hele actie kan echter ook met een trilzeef met verschillende zeven worden verricht
waarbij de rijst in 5 fracties wordt gescheiden (hele rijst, ¼, ½, ¾ breuk en chips). De
opstelling van een roterende zeef in combinatie met een set trieurs geeft echter een betere
scheiding van vooral de grovere breuken.
Hetzelfde principe kan ook worden toegepast voor de gescheiden geslepen cargobreuken.
Wegen en opslaan
Het wegen van de witte rijst met 5-10% breuk, en de breuken vindt plaats met dezelfde type
weegapparatuur die in Module 2: Cargo productie, is genoemd. Al de producten worden in
aparte cellen opgeslagen. De procedures voor fabriek en persoonlijke hygiëne zoals
vastgelegd in de Hygiënecode en het HACCP-handboek dienen te worden nagevolgd. Zo
wordt de kans op insectenaantasting en schade vermeden, en is de voedselveiligheid
gegarandeerd.
De opslagcellen moeten faciliteiten hebben om de rijst voor verpakking te kunnen vergassen
om de besmetting met insecten in voornamelijk de kleine verpakkingen te voorkomen.
Mengen
Onder de opslagcellen van de hele rijst, de halve en de driekwart breuken kan met behulp van
doseerapparaten (figuur 3-10) zo exact mogelijk de samenstelling van het eindproduct
worden bepaald. De menging vindt plaats via de band en de elevator naar de verpakkingscel.
is met de intensiteit van het gereflecteerde licht. Elke korrel die donkerder lijkt dan de
achtergrond resulteert in een negatieve voltage.
Een trigger-mechanisme, dat wordt genoemd “de gevoeligheidscontrole” stelt de operator
in de gelegenheid vast te stellen, hoe donker een object moet zijn om als “afwijkend” te
worden beschouwd.
Een microprocessor analyseert dan het signaal, vergelijkt het met de norm voor afwijking en
als dat van toepassing is, zendt het een signaal naar een elektromagnetische klep. De klep
wordt geactiveerd, opent zich en een stoot perslucht ontsnapt waardoor de afwijkende korrel
of het voorwerp wordt verwijderd vanuit de stroom eindproduct (figuur 3-11). Capaciteiten
variëren van 1,5 – 16 t/u.
De moderne optische sorteerders zijn in staat cargo rijst, parboiled rijst en witte rijst te
reinigen. Verwijderd kunnen worden verontreinigingen als: beschadigde korrels, rode korrels,
zaad, kalk, glas en stenen.
De optische sorteermachine speelt een belangrijke rol bij de voedselveiligheid in rijstmolens.
Gesorteerde rijst
Typische verontreinigingen
Alle types verontreinigingen (stenen, glas en wit plastic) en afwijkende korrels (pecks, rode
rijst, gele korrels, onvolgroeide korrels, slijpmeel, verkleurde korrels en padie) kunnen met
zichtbaar licht en infrarood technologie worden verwijderd.
Metaaldetectie
Net als de optische sorteerder is ook de metaaldetector een laatste controle voor het
verpakken van de witte rijst. Er zijn twee soorten detectoren die voor rijst van toepassing
zijn. De eerste soort kan in de productstroom (in een valpijp) worden gemonteerd (figuur 3-
13) waar die uit de verpakkingscel in de verpakkingsmachine stroomt. Afwijkende delen van de
stroom die metaaldeeltjes bevatten, worden dan uit de stroom verwijderd. Een ander
systeem controleert de verpakte rijst op een lopende band en verwijdert de zakken waar
metaaldeeltjes in worden geconstateerd (figuur 3-14).
Door de detectoren wordt er een elektromagnetisch veld opgewekt. Als er een metalen
object (ferro of nonferro) door het veld gaat, veroorzaakt dat een storing in het veld. Deze
storing wordt versterkt, en een signaal wordt gezonden naar een omleidingklep die zich opent
en het verontreinigd product met het metaalobject omleidt in een aparte opvang. Bij de
Verpakken en opslaan
De rijst kan worden verpakt in:
Geweven polipropyleen zakken van 10- 25 kg.
Polyethyleen zakjes van 0,5 – 5 kg
Blokzakken van polipropyleen zakken van 1 kg.
Kartonnen doosjes van 400 – 1000gram.
Voorlopig wordt de rijst in Suriname voornamelijk verpakt in polipropyleen zakken van 25 kg
en polyethyleen zakken van 1, 2 en 4,5 kg. De twee andere systemen zijn vanwege de dure
verpakkingsmaterialen en de hoge investeringen nog niet interessant gebleken voor de
verwerkers.
Alle machines worden geleverd met een handleiding. Deze is uiteraard gebaseerd op een
bepaald principe zoals in de vorige paragraaf is aangegeven. Voor een meer gedetailleerde
beschrijving wordt verwezen naar de betreffende handleidingen.
INHOUD
4.2 Gebruik van slijpmeel als grondstof voor verdere verwerking ............................... 9
4.2.1 Kenmerken ......................................................................................... 9
4.2.2. Huidige situatie ................................................................................ 10
4.2.3 Opties voor verdere verwerking ........................................................... 10
4.2.4. Haalbaarheid van de diverse opties ....................................................... 14
4.1.1 Inleiding
Volgens ruwe schattingen worden momenteel in Suriname per jaar de volgende hoeveelheden
rijst en rijstproducten geproduceerd:
Droge schone padie 162.000 ton
Stro 100.000 ton
Kaf 32.000 ton
Slijpmeel 10.000 ton
Witte (fijne) breukrijst 6.000 ton
Indien de ingezaaide arealen weer toenemen en daardoor meer padie beschikbaar komt,
kunnen deze hoeveelheden toenemen met 80-90 %. Tevens is de huidige productie van
slijpmeel onder andere lager dan mogelijk is, omdat een deel van de rijst nog steeds als
cargo wordt geëxporteerd, zij het in een afnemende hoeveelheid. Als gevolg van de
Economic Partnership Agreement van de Europese Unie en de ACP landen (EPA) en de WTO
ontwikkelingen zal ook de export van witte rijst toenemen en daardoor de beschikbare
hoeveelheid slijpmeel.
Tabel 4-1. Lijst van potentiële producten uit rijst en haar bijproducten
Grondstof Producten Potentie
Padie 1. Parboiled rijst Technologie bekend. Als markt aanwezig is, kan het
worden ontwikkeld.
Stro 2. Bouwmaterialen Moet nader worden onderzocht. Technologie voor
industriële verwerking niet zo toegankelijk.
Kaf 3. Bouwmaterialen Moet nader worden onderzocht. Technologie voor
industriële verwerking niet zo toegankelijk.
4. Briketten Technologie beschikbaar. Economische (en
commerciële) haalbaarheid moet worden onderzocht.
5. Brandstof a. Gebruik als brandstof voor droger of parboil
installaties is onmiddellijk toepasbaar. Economisch
rendement is duidelijk vanwege de hoge
brandstofprijzen.
b. Voor de opwekking van elektriciteit ook direct
toepasbaar. Vooral voor grotere molens mogelijk
interessant als er geen centrale
kafenergiecentrale komt in Nickerie. Een
economische haalbaarheidsstudie per molen is aan
te bevelen.
Kaf parboiled padie 6. Substraat voor Afhankelijk van parboil productie.
tuinbouw
Kaf as 7. As cement Technische en economische haalbaarheid in Suriname
moet nog worden onderzocht.
8. Substraat voor Wordt elders al gebruikt. Commerciële haalbaarheid
hydrocultuur voor Suriname moet nog worden onderzocht.
Slijpmeel 9. Gestabiliseerd Is dringend noodzakelijk om de houdbaarheid en
slijpmeel daardoor de waarde van het slijpmeel te verhogen.
Technologie is bekend, maar logistiek probleem en
economische haalbaarheid moet nog worden
onderzocht. Toename toepasbaarheid als grondstof
voor verdere verwerking en mogelijk export.
10. Veevoer Wordt al geleverd. Bij verbetering van de kwaliteit en
stabilisatie van slijpmeel, zal er meer vraag ontstaan.
11. Rijst olie Technische en economische haalbaarheid in Suriname
moet nog worden onderzocht.
12. Ontbijtgranen Moet nader worden onderzocht. Technologie voor
industriële verwerking niet zo toegankelijk. Mogelijk
samenwerking met bestaande producenten in het
buitenland.
13. Snacks Moet nader worden onderzocht. Technologie voor
industriële verwerking niet zo toegankelijk. Mogelijk
samenwerking met bestaande producenten in het
buitenland.
Slijpmeel parboiled 14. Rijst olie Afhankelijk van parboil productie.
rijst 15. Veevoer Afhankelijk van parboil productie
Rijst chips 16. Veevoer Wordt al geleverd.
Fijne breukrijst 17. Bier Wordt al geleverd
18. Wijn Technologie beschikbaar. Economische (en
commerciële) haalbaarheid moet worden onderzocht.
19. Likeur Technologie beschikbaar. Economische (en
commerciële) haalbaarheid moet worden onderzocht.
20. Baby- en Moet nader worden onderzocht. Technologie voor
kindervoeding industriële verwerking niet zo toegankelijk. Mogelijk
samenwerking met bestaande producenten in het
buitenland.
Parboiled rijst
Parboiling is een proces waarbij de padie (nat van het veld of gedroogd) wordt geweekt
totdat het geen water meer opneemt, daarna een hittebehandeling ondergaat, meestal met
stoom, en dan wordt gedroogd tot het normale vochtgehalte beneden 14 %.
Tijdens dit proces verandert het slijpmeel van structuur door de gelatinering van het zetmeel.
De vitamines en mineralen worden door dit proces vanuit het zilvervlies verspreid over de hele
korrel. De korrel heeft een gele kleur die verdwijnt tijdens het koken. De kleur kan afhankelijk
van het proces lichter of donkerder van kleur zijn. Daarbij speelt ook de kleur van de
slijpmeellaag en het kaf waarschijnlijk een rol.
het vet in het slijpmeel bevat meer olie en dus is het slijpmeel al relatief stabiel vanwege
het stoomproces.
Er worden verbeterde versies hiervan gebruikt waarbij het inweken bij verhoogde temperatuur
in stalen vaten plaatsvindt waarin stoompijpen zijn aangebracht. Dit proces is dan ook
enigszins gemechaniseerd. Droging vindt dan plaats in de zon, in een bindroger of een
kolomdroger.
Bij de moderne parboiling processen wordt er veel meer aandacht geschonken aan de
kwaliteit van zowel de grondstof als het eindproduct.
De geweekte padie met een vochtgehalte van ca. 35 % wordt dan in 4 stappen als volgt
gedroogd :
9 Stap 1: Fluid bed droger of cilinder droger van 35 -–> 19% bij hoge temperaturen
> 70 oC.
9 Stap 2: Drogen met een 3-tal kolomdrogers bij de gebruikelijke temperaturen van
19 naar beneden 14%, waarbij tijdens het drogen gerust wordt tussen alle
droogstappen, om het vocht te egaliseren.
9 De gedroogde padie wordt na het drogen ten minste 7 dagen opgeslagen voordat
deze kan worden verwerkt.
Rendement
Goed geparboilde en gedroogde padie kan de volgende rendementen opleveren:
Peluitlevering padie:
Cargo met 2-3 % breuk 77%
Gruis/fijne breuken 3%
Kaf 20%
Slijpuitlevering cargo
Geslepen parboiled (maximaal 5% breuk) 85%
Sortex rejects 2%
Fijne breukrijst, gruis 2%
Slijpmeel en verliezen 11%
Slijpuitlevering padie
Geslepen rijst (5% breuk) 65%
Breukrijst 4%
Slijpmeel 8%
Sortex rejects 1,5%
Kaf en verlies 20,5%
Als het percentage breukrijst veel hoger ligt, dan kan dat veroorzaakt worden doordat:
De padie niet voldoende is geweekt of niet lang genoeg is gestoomd, waardoor er nog
veel niet geparboilde korrels ontstaan, die gemakkelijker breken.
De padie niet voorzichtig genoeg is gedroogd, waardoor er veel breuken ontstaan
tijdens het pellen en slijpen.
In figuur 4-2 is een overzicht opgenomen van de diverse parboiling methoden (zowel
traditioneel als modern).
Kaf
Kaf is net als slijpmeel een belangrijk bijproduct van het verwerkingsproces dat mogelijkheden
heeft. Zowel het kaf als de as die bij de verbranding ontstaat, kan extra voordelen opleveren
voor de verwerker. De gemakkelijkste toepassing voor de verwerkers in Suriname is het
gebruik van kaf als energiebron.
De as die daarbij ontstaat, heeft afhankelijk van het proces en de kwaliteit van de as mogelijke
toepassingen voor bouwmaterialen (stenen en beton) en als groeimedium voor moderne
tuinbouw. Andere toepassingen vergen nog aanzienlijk onderzoek en zijn op korte termijn nog
niet aantoonbaar rendabel.
Elke molenaar moet voor eigen bedrijf nagaan welke de beste toepassing is van kaf voor zijn
specifieke situatie. Vanwege de milieuproblemen met verbranden van kaf in de open lucht zal
elke molen daarvoor een oplossing moeten vinden. Gezien de hoogte van de brandstofprijzen
mag worden aangenomen, dat de aangegeven toepassingen allen in meer of mindere mate
rendabel zullen zijn waarbij de beperkende factoren de capaciteit van de molen en de
financieringsmogelijkheden zijn.
In module 6 zal daarop ook worden ingegaan.
Figuur 4-2. Schematisch overzicht van diverse parboil processen schonen van padie
Soak at ambient Steam (10 kpscg) Soak in water Partially soak Soak Soak Moisten or Soak Shell
Water (30%m) at 60 - 75º at ≤ 75º at 80-85 at ≤ 70º partially soak at ≤ 70º
(~30%m) (~25%m) (~30%m) (≤20%m) (≤20%m) (~30%m)
Run in ambient
water, soak (~30%m)
4.2.1 Kenmerken
Rijstslijpmeel (rice bran) ontstaat tijdens het slijpen van de gepelde rijst (cargo of husked
rice) tot witte rijst. Afhankelijk van het ras, de gebruikte technologie en de kwaliteit van de
padie, komt 8-15% van de padiekorrel in gewicht in het slijpmeel terecht. Een goed
opgezette en gemanagede fabriek zal echter maximaal 10% slijpmeel produceren. Het embryo
(het kiempje) komt meestal ook in het slijpmeel terecht.
Vanuit het perspectief van de voedingswaarde is slijpmeel het meest waardevolle (bij) product
van de rijstkorrel.
Rijstslijpmeel is een zeer goede bron van eiwitten (12–15 %) en meervoudig onverzadigde
vetten (15-20%). Het percentage zetmeel dat sterk varieert (10-55%) hangt af van de
gebruikte technologie en de productie- en managementtechnieken. Slijpmeel bevat ook
andere koolhydraten zoals cellulose en hemicellulose. Het percentage mineralen en vitaminen
(B en E) is veel hoger in slijpmeel, dan in de rest van de korrel. Soms bevat het slijpmeel ook
resten kaf, als de cargo nog padie bevat of niet goed is gereinigd na het pellen.
Uit de literatuur is verder bekend, dat rijstslijpmeel bepaalde anti-oxidanten bevat die een
bescherming kunnen bieden tegen o.a. hart- en vaatziekten.
Slijpmeel bevat bovendien vetsplitsende enzymen, lipases, die een belangrijke rol spelen bij
de kwaliteitsachteruitgang bij langdurige opslag van slijpmeel. Tengevolge daarvan, treedt er
hydrolyse op van de vetten waardoor vrije vetzuren ontstaan. Deze vrije vetzuren leiden
uiteindelijk tot ranzigheid als gevolg van oxidatie van de onverzadigde vetzuren. Dit heeft tot
gevolg dat het rijstslijpmeel daarna niet meer geschikt is voor menselijke consumptie.
Slijpmeel wordt in Suriname alleen gebruikt als grondstof voor veevoer. Sommige verwerkers
verkopen het aan de veevoerfabrikanten of leveren het aan veeboeren die hun eigen voer
bereiden. Sommige gebruiken het voor eigen kippen- of varkensbedrijven. Naast het slijpmeel
uit de slijp- en polijstmachines wordt alle afval uit de pellerij vermalen en met het slijpmeel
vermengd. Dit komt de kwaliteit en de bruikbaarheid voor verder verwerking niet ten goede.
De totale productie van Suriname bedraagt nu ca 200.000 ton droge padie per jaar. Hieruit
ontstaat dus maximaal 20.000 ton slijpmeel. In de afgelopen jaren, tot 2007, heeft
Suriname door de preferente invoerregelingen in de EU voornamelijk cargorijst naar die markt
geëxporteerd. Een deel van de rijst werd echter wit geslepen voor lokaal gebruik en export
naar andere, regionale, markten (o.a. CARICOM, Brazilië).
Daardoor bedroeg de hoeveelheid slijpmeel die beschikbaar was, waarschijnlijk 10.000 –
15.000 ton.
Als gevolg van de EPA en de verwachte verdere daling van het invoerheffingniveau in de EU,
door de WTO- onderhandelingen, zullen de Surinaamse exporteurs, als zij willen concurreren
op de EU markt, hoge kwaliteit witte rijst moeten exporteren naar de EU, waardoor de
hoeveelheid slijpmeel drastisch zal toenemen tot waarschijnlijk ca. 20.000 ton per jaar. Als
t.g.v. de inspanningen van dit project en de marktontwikkelingen het oude productieniveau van
300.00 ton padie kan worden gerealiseerd, zal de slijpmeelproductie wel eens kunnen
oplopen tot 30.00 ton of meer.
De vraag is nu of de lokale veevoerindustrie deze hoeveelheden slijpmeel zal kunnen opnemen.
Door de sterk gestegen maïsprijzen was de vraag naar slijpmeel en ook cargo breuken in
afgelopen 2 oogsten erg groot bij de lokale veevoerindustrie, waardoor men ook zeer hoge
prijzen betaalde.
Het conventionele gebruik van rijstslijpmeel in ontwikkelingslanden is meer als ingrediënt voor
veevoeder (vooral voor herkauwers en pluimvee). Gezien echter de maximale bewaarduur van
onbehandeld slijpmeel erg kort is, treden er afzetproblemen op zodra er sprake is van een
afname in de vraag (concurrente grondstoffen beschikbaar) of een piek in de aanvoer (veel
exporten in een korte tijd). Over het algemeen wordt rijstslijpmeel in ontwikkelingslanden niet
optimaal gebruikt vanwege het ontbreken van de juiste behandelmethoden (stabilisatie) van het
rijstslijpmeel.
Daardoor, zal de marktwaarde van slijpmeel, ook voor export, alleen kunnen toenemen als de
veilige bewaartijd kan worden verlengd waardoor andere toepassingen dan veevoer mogelijk
worden. Dat wil zeggen dat de eerste stap (in ieder geval) zal moeten zijn de stabilisatie van
slijpmeel, d.w.z. het inactiveren van de vetsplitsende enzymen en het doden van bacteriën,
schimmels en insecteneitjes.
De volgende opties voor gebruik van slijpmeel voor verdere verwerking zijn volgens de
literatuur mogelijk.
Rijstolie
Gestabiliseerd slijpmeel kan worden gebruikt om rijstolie te produceren. Het proces dat
daarbij gebruikt wordt, is bekend als “solvent-extraction”. Er wordt daarbij namelijk gebruik
gemaakt van anorganische oplosmiddelen, voornamelijk hexaan of iso-propanol. Na extractie
wordt de ruwe rijstolie gefilterd bij kamertemperatuur, om de vaste deeltjes en was met een
hoog smeltpunt te verwijderen. Daarna wordt het behandeld met een geringe concentratie
(0,1-0,6%) fosforzuur om hars te verwijderen. Dan volgt een behandeling met loog om de
vrije vetzuren te neutraliseren. De geraffineerde olie wordt dan ontkleurd, gefilterd, ontgeurt
en “winterized” om was met hoge smeltpunten te verwijderen.
Rijstolie is een zeer hoogwaardige huishoudolie en wordt ook gebruikt bij de fabricage van
diverse voedingsmiddelen en andere industriële toepassingen.
Rijstolie is in de huishouding uitstekend te gebruiken om te frituren omdat het een hoge
rooktemperatuur heeft (245 0C). De slaolie is goed te gebruiken in slasausen.
De bijproducten van de rijstolieproductie en raffinage kunnen o.a. gebruikt worden in:
Stearine in margarine.
Rijstwas in cosmetische producten, schoensmeer, autowas etc.
In figuur 4-3 is een voorbeeld van een rijstolie extractie installatie opgenomen.
voorbehandeling – zeven
(verwijderen verontreinigingen in
het slijpmeel
drogen
olie-extractie
oplosmiddel (solvent ontvette slijpmeel
extraction)
ruwe rijstolie
was verwijderen
was
(de-waxing)
hars verwijderen
fosforzuur lecithine
(de-gumming)
ontzuring
loog zeep
(de-acidification)
bleken
kaoline
(bleaching)
ontgeuren
stoom/vacuüm tocopherol
(de-odorization)
keukenolie
winterization stearine
slaolie
Rijstmeel
Vooral het meel van de 2de en 3de slijpfasen kan na stabilisatie gebruikt worden om
gedeeltelijk tarwemeel te vervangen in brood, koekjes, cakes enz.
Veevoer
Hetzelfde dat voor de vorige optie geldt, geldt ook voor de veevoerproductie. Het
gestabiliseerde en mogelijk het ontvette slijpmeel is langer houdbaar en is dus een betere
grondstof voor de veevoederproductie. Dit levert de verwerker ook meer zekerheid dat hij
dit product beter kan afzetten of misschien zelf exporteren als gestabiliseerd slijpmeel (in
pellets) naar landen die slijpmeel olie-extractie en raffinage-industrieën hebben ontwikkeld, of
voor andere doeleinden.
Meststof
Deze optie is niet van belang omdat het alleen slijpmeel betreft dat aan verregaand bederf
onderhevig is geweest en niet meer voor menselijke en dierlijke consumptie geschikt is.
Vooralsnog zijn de enige opties die op korte termijn mogelijk commerciële waarde hebben
voor Suriname:
Het separaat opvangen van slijpmeel uit de eerste en de overige slijpfasen en geen
bijmenging van vermalen padie en rijstafval.
Het schonen en stabiliseren van slijpmeel uit alle fasen.
Standaardisatie van de slijpmeelkwaliteit.
Het extraheren van rijstolie uit de fracties met een hoog vetgehalte.
Het verhandelen van gestabiliseerde en ontvette slijpmeelfracties aan de
veevoederindustrie of voor export.
Het gebruiken van bepaalde gestabiliseerde slijpmeelfracties voor de brood- en banket-
industrieën.
Om na te gaan op welke wijze, tegen zo laag mogelijke kosten en met zo gering mogelijke
kwaliteitsrisico’s, het slijpmeel gestabiliseerd kan worden, zal een haalbaarheidstudie
uitgevoerd moeten worden.
Zodra goede kwaliteit gestabiliseerd en in een aantal fracties verdeeld slijpmeel beschikbaar
is, kan dat in de toekomst een stimulans zijn voor de ontwikkeling van de opties waarbij
slijpmeel als grondstof dient.
Daarnaast is het ook van belang te weten welke minimale hoeveelheid slijpmeel nodig is om
een rendabele rijstolie-extractie en raffinage-installatie te kunnen opzetten in Suriname.
Mogelijk afname van extra hoeveelheden gestabiliseerd slijpmeel uit Guyana zou deze optie
een stuk aantrekkelijker kunnen maken, omdat Guyana met een soortgelijk probleem als
Suriname te kampen heeft en zal hebben.
Bij een toename in de komende jaren van de productie van witte rijst op basis van het
maximaal areaal dat ooit is ingezaaid in Guyana, zal namelijk de rijstslijpmeelproductie
toenemen van ca 20.000 ton naar 54.000 ton.
Volgens een voorlopige oriëntatie zijn er al extractie-units beschikbaar met een
verwerkingscapaciteit van 100 ton slijpmeel per dag, en dus 30.000- 33,000 ton per jaar,
wat neerkomt op ca. 5.000.000 liter geraffineerde rijstolie en 24.000- 26.000 ton ontvet
slijpmeel.
INHOUD
Zoals in alle modules van de post-harvest training eerder is aangeven, is het doel van deze
trainingen om de deelnemers te leren om:
De post-harvest verliezen te beperken;
De pel- en slijprendementen te optimaliseren, en
Te komen tot het produceren van hoofdproducten en bijproducten van standaardkwaliteit.
Als dat is gelukt, is aan een belangrijke voorwaarde voldaan om het management en de
operaties van het bedrijf te verbeteren. Dit is echter niet voldoende. Aandeelhouders en
management van de bedrijven zullen meer moeten doen om de levensvatbaarheid van het
bedrijf te vergroten, zeker als het bedrijf exportproducten produceert of wil gaan
produceren.
Het bereiken van deze doelen in een rijstverwerkend bedrijf wordt bepaald door:
Het ontwerp, de inrichting en het onderhoud van de installaties.
De kwaliteit van de operator en het management van het bedrijf.
De kwaliteit van de padie.
Er zal daarom ook nog een aantal technische en organisatorische verbeteringen moeten
worden aangebracht om dit te kunnen realiseren.
Deze overige vereisten zijn:
1. Vastleggen wat de missie van het bedrijf is (zie business planning training).
2. Wat wil men gaan produceren en hoeveel.
3. De juiste flow voor de geplande productie (zie de diverse processchema’s in de post-
harvest handleidingen) vaststellen en het vastleggen van de juiste capaciteiten.
4. De bedrijfshygiëne en voedselveiligheid verbeteren (Hygiënecode, HACCP-handboek).
5. Voldoende meetpunten en weegapparatuur voor het vaststellen van de gewichten om
de verliezen te beperken en de rendementen te controleren.
6. Het aanbrengen van adequate bemonsteringspunten op de kritieke plaatsen.
7. Het regelmatig analyseren van de kwaliteit van de producten op kritieke punten om
referentiewaarden voor de fabrieksrendementen vast te stellen tijdens de verwerking
van partijen.
8. De controle van de werking van de diverse machines door regelmatig monsters te
trekken en de monsters te analyseren.
9. Het installeren van een goed voorzien laboratorium.
10. Het vastleggen van de verzamelde gegevens over de productstroom en de kwaliteiten
en het verwerken daarvan in rapportages aan de leiding van het bedrijf voor het nemen
van operationele en strategische beslissingen.
Deze eisen kunnen worden samengevat in drie activiteiten voor het management en de staf
van het bedrijf:
1. Verliespreventie
2. Kwaliteitscontrole
3. Managen van het managementinformatiesysteem
5.2. V ERLIESPREVENTIE
Verliespreventie analyse
In tabel 5-1 wordt schematisch de procesanalyse weergegeven voor de pellerij en opslag van
gereed product.
Deze tabel kan gebruikt worden om de verliezen die mogelijk optreden tijdens pellen, slijpen,
verpakken en opslag te analyseren en te corrigeren. In sommige bedrijven kan dat periodiek
geschieden door afgemeten hoeveelheden te verwerken en omdat voldoende meetpunten en
faciliteiten aanwezig zijn. In andere bedrijven (met minder voorzieningen) kan de controle op
mogelijke verliezen misschien per seizoen geschieden, nadat alle padie is verwerkt.
5.3 K WALITEITSCONTROLE
Kwaliteit van rijst is moeilijk te omschrijven omdat deze afhangt van de voorkeur van de
consument en het bedoelde gebruik van het eindproduct.
Objectieve kenmerken
Worden niet bepaald door persoonlijke voorkeuren. Dit zijn kenmerken zoals waar het product
vandaan komt en welk ras geplant is. Objectieve kenmerken houden ook in: fysieke kenmerken
(kleur en voorkomen) en chemische kenmerken (voedingswaarde, kookkwaliteit).
Subjectieve kenmerken:
Deze worden bepaald door de persoonlijke voorkeuren van de consument. Voorbeelden
daarvan zijn: smaak, uiterlijk en reuk.
Het handhaven van een goede kwaliteit van de rijst wordt niet alleen bepaald door het ras,
maar ook door de cultuurmethodes (veldproductie) en de gebruikte oogst- en
Om dat te kunnen inrichten wordt daarom eerst een soortgelijke analyse als in de vorige
paragraaf ook voor de kwaliteitscontrole verricht. Controle(monster)punten en de te
analyseren factoren die kwaliteitsverlies en afname van het slijprendement kunnen veroorzaken,
worden geïdentificeerd.
5.3.1 Procescontrolepunten
In tabel 5-2 is uitgewerkt bij welke processtappen bemonsterd moet worden en wat bepaald
moet worden.
Aan de hand van de analyseresultaten worden in tabel 5-3 de mogelijke corrigerende acties
opgesomd.
Bedrijven die in staat zijn de in paragraaf 5.1, 5.2 en 5.3 aangegeven wegingen, controles
en analyses uit te voeren, kunnen met behulp van deze gegevens de prestaties van de fabriek
vergelijken met de laboratorium milling yields van padie en cargo.
Pellen
Als het percentage ongepelde korrels in de cargo boven 15% komt, is er iets aan de hand
met de rollers of de afstand tussen de rollen is te groot.
Bij een percentage ongepelde korrels ver beneden 10% is er sprake van een te hoge druk
van de rollen. Dat zal ook blijken uit de ampèremeter. De afstand tussen de rollen moet dan
worden aangepast.
Slijpen
Als het percentage van de cargo in de verwerkte cargo beneden 6% ligt en men uitgaat van
11% slijpmeel uit de cargo (kan per fabriek verschillen) kan men het rendement van de fabriek
als volgt berekenen:
Bepaal het percentage hele rijst in de witte rijst na de laatste slijp/polijst fase (100% - %
breuk).
Vermenigvuldig dit percentage met de factor: (100-% slijpmeel)/100 (in dit geval dus :
(100-11)/100 = 0,89.
In tabel 5-4 wordt dan berekend wat het slijprendement van cargo in de fabriek dan ongeveer
is.
Als dan door de laborant daarnaast regelmatig het slijprendement van de cargo wordt
bepaald, dan kan de productiechef beoordelen of de slijpserie goed functioneert. En als men
dan regelmatig veel lagere rendementen haalt dan op laboratoriumschaal, dan kan men met
een slijptest in de fabriek met een partij cargorijst, zoals beschreven in bijlage 11, een
exacte controle uitvoeren. Als ook dat veel lagere slijprendementen dan het laboratorium
Als in de fabriek een hoger slijpmeelpercentage wordt geproduceerd dan 11%, zal de
omrekeningsfactor dus lager worden en daarmee de slijprendementen in bovenstaande tabel
omdat de omrekeningsfactor dan lager wordt.
5.5. L ABORATORIUMINRICHTING
Een moderne pellerij zal over een goed ingericht laboratorium en goed getrainde laboranten
moeten beschikken die onafhankelijk van de operator monsters nemen, deze analyseren en
rapporteren aan de kwaliteitsmanager, de productiechef of de bedrijfsleider.
De operator zelf kan in de fabrieksruimte over een klein aantal apparaten beschikken om de
werking van de machines te controleren, zoals:
Een draagbare elektronische weegschaal.
Een draagbare vochtmeter.
Een hand trieurplaat.
Een loeplamp.
Een stevige tabel met een blauw en wit formica analyseblad
Functies
Analyse van natte en droge padie.
Analyse van de rijstkwaliteit tijdens de verwerking.
Analyse van de kwaliteit van het eindproduct.
Controle op insectenaantasting en vergassing van padie en rijst.
Controle van opslagtemperatuur en beluchting padie.
Gebouw
Het gebouw moet bestaan uit ten minste 4 ruimtes.
1. De afdeling voor behandeling en verwerking van monsters.
2. De analyseruimte annex kantoor.
3. De droog- en kooksectie.
4. De opslagruimte.
De monsterbehandeling en verwerkingsafdeling
In deze afdeling wordt het monster gereed gemaakt voor verdere analyse. Hier wordt het
monster gemengd, verkleind, gepeld en geslepen.
Een deel van de tafel dient voorzien te zijn van een formicablad dat in twee kleuren is
verdeeld, een witte en een donkerblauwe.
De opslagruimte
De opslagruimte moet beschikken over goede en voldoende schappen die reiken van de vloer
tot het plafond om rijstmonsters te bewaren. De kamer moet goed geventileerd zijn, niet
vochtig of lekkages vertonen, goed zijn verlicht, een goed insectenbestrijdingsplan hebben,
beschikken over gasdichte ramen (geen shutters dus) en een airconditioningsysteem.
De droog- en kooksectie
Deze ruimte bevat alle apparatuur die stoom en hitte produceert. Zij moet over een goede
afzuiging beschikken.
Apparaten
1. Monstermenger
2. Monsterverdeler (Boerner)
3. Elektronische weegschaal tot 500 kg voor bulkmonsters
4. Elektronische weegschaal tot 4 kg en een nauwkeurigheid van 0,1 g
5. Elektronische weegschaal tot 1 kg en een nauwkeurigheid van 0,01 g
6. Een goedgekeurde en geijkte vochtmeter
7. Een goedgekeurde en goed onderhouden reiniger
8. Diaphonoscoop (crackbepaling)
9. Een goedgekeurde en goed onderhouden rubberrolpelmachine (Satake, Rimac,
Comombini, Schule)
10. Een goedgekeurde en goed onderhouden slijpmachine (Satake, Rimac, Colombini,
Schule, Mc Gill nr. 3) voor bepaling van slijprendementen
11. Een Mc Gill nr. 2 slijpmachine voor analyse van de kenmerken
12. Een aantal handtrieurplaten (Colombini) van 3, 4,5 en 5,5 mm of een goedgekeurde
mechanische lengtesorteerder
13. Een goedgekeurde witheidsmeter (Satake, Kett) of referentiemonsters gemeten bij
LVV.
14. Complete set van monsternemers van verschillende lengte en voor verschillende
doeleinden
15. Monster bakken
16. Monster zakken en afsluitbare containers
17. Sealapparatuur
18. Pincetten
19. Goedgekeurde micrometer
20. Loeplamp
21. Laboratoriumdroger (Satake, Colombini, Alvan Blanche)
5.6 M ANAGEMENTINFORMATIESYSTEEM
Om rapportages samen te stellen die gebruikt kunnen worden om de functionering van de pel-
en slijpafdeling en de verliezen te kunnen beoordelen en waarnodig te verbeteren, worden de
volgende gegevens verzameld:
Gewicht van de padie, cargo, witte rijst, breuken en afval op diverse punten in het
proces.
Vochtgehaltes en verontreinigen.
De kwaliteitsfactoren en de slijprendementen van padie en witte rijst.
Samen met de formulieren 1 t/m 9 (deel 1: Droger en opslag van padie) kan met deze
formulieren een basis gelegd worden voor een goed functionerend managementinformatie-
systeem. Uiteraard dient dit te worden uitgebreid met de verkoop, distributie en de
financiële gegevens (kostprijzen), om een compleet MIS te kunnen ontwerpen.
INHOUD
6.1 A LGEMEEN
Droog- en verwerkingskosten zijn echter ook van belang bij de berekening van de minimale
verkoopprijzen alsmede bij de berekening van de padie opkoopprijzen.
6.2 V ERWERKINGSKOSTEN
De totale verwervingskosten zijn opgebouwd uit twee componenten: vaste kosten en varabele
kosten.
CD = CF + CV [1]
waarbij:
C D = totale verwerkingskosten, C F = vaste kosten en CV = variabele kosten
6.2.1 Uitgangspunten
De moderne pellerijen hebben tegenwoordig capaciteiten die variëren van 5, 10 tot zelfs
boven 15 ton droge padie per uur. De droog-, opslag- en verwerkingscapaciteiten van een
rijstmolen dienen op elkaar te zijn afgestemd.
In grote lijnen gelden voor Suriname de volgende vuistregels voor de capaciteitsbepaling van
pel- en opslagfaciliteiten, uitgaande van een bepaalde hoeveelheid ingekochte natte padie per
oogst.
De droogcapaciteit zal voldoende moeten zijn om de verwachte piekaanvoer te
verwerken. Deze kan 25 -59% van de gemiddelde dagaanvoer bedragen.
De geïnstalleerde verwerkingscapaciteit in ton droge padie per uur is 0,4 -0,5 maal de
geïnstalleerde droogcapaciteit in ton droge padie per uur.
De minimale padieopslagcapaciteit zal, uitgaande van gedeeltelijke verwerking tijdens de
oogst, ca 60% van de totale aanvoerpadie omgerekend naar drooggewicht bedragen.
Het zal duidelijk zijn, dat om een pellerij efficiënt te kunnen draaien deze een optimale
bezettingsgraad moet hebben omdat anders de vaste kosten per unit omhoog zullen gaan. Dit
verschijnsel doet zich nu in de meeste bedrijven voor vanwege de sterke afname van de
aangevoerde padie.
Voor de berekening van de verwerkingskosten van een imaginair bedrijf, kan uitgegaan worden
van de opstelling in tabel 6-1.
In bijlage 13 is dit verder uitgewerkt als een van de opdrachten die apart wordt verstrekt.
De variabele kosten of operationele kosten bestaan uit de kosten die alleen voorkomen als de
pellerij operationeel is. De variabele kosten worden vaak ten onrechte de pelkosten
genoemd. Dit komt vooral omdat deze kosten voor de operator het duidelijkst gerelateerd
zijn aan de exploitatie van de droger.
waarbij:
Cvar = variabele kosten [$/t]
C electricit y = elektriciteitskosten [$/t]
Clabor = arbeidskosten [$/t]
CVothers = andere operationele kosten [$/t]
Energiekosten
Brandstofkosten
FC ⋅ c fuel
C fuel = [3]
mdry
waarbij:
C fuel = brandstofkosten [$/t]
FC = brandstof verbruik [l/batch]
c fuel = prijs van brandstof [$/l]
mdry = drooggewicht graan per batch [t/batch]
Elektriciteit
P ⋅ lf ⋅ t op ⋅ ckWh
C electicity = [4]
mdry
waarbij:
C electricit y = elektriciteitskosten [$/t],
P = motorvermogen [kW]
lf = laadfactor (0,1; meestal 0.7 voor motoren)
t op = verwerkingstijd per batch [h/batch]
Afschrijvingen
Voor het gemak wordt een lineaire afschrijvingsmethode gebruikt. Meestal wordt er voor dit
soort calculaties een restwaarde gerekend.
Cinv + SV
C depr = [6]
EL
waarbij:
C depr = jaarlijkse afschrijving [$]
Cinv = investeringskosten [$]
SV = restwaarde [$]
EL = economische levensduur [jaren]
Reparatiekosten
Meestal gebaseerd op een percentage van de investeringen.
Cinv ⋅ Rrepair
C repair = [7]
100
waarbij:
C repair = jaarlijkse reparatiekosten [$/jaar]
Cinv = investeringskosten [$]
Rrepair = reparatiekosten als % van de investeringen [%]
Rentekosten
waarbij:
Cint erest = jaarlijkse rentekosten [$/jaar]
Cinv = investeringskosten [$]
Rint erest = rentetarief [%]
Btotal
BCR = [9]
Ctotal
waarbij:
BCR = benefit-cost ratio
Btotal = som van de verdisconteerde jaarlijkse totale voordelen [$]
Ctotal = som van de verdisconteerde jaarlijkse totale kosten [$]
Voor deze berekening wordt ook gebruik gemaakt van de berekende verwerkingskosten en
prijzen zoals die zijn vastgelegd in tabel 6-1. De berekening zal tijdens de training worden
gemaakt en besproken worden met de cursisten. De uitwerking is opgenomen in bijlage 13.
Ook voor wijzigingen in procedures die bepaalde voordelen opleveren maar waar bepaalde
operationele kosten (bijv. extra personele kosten) aan zijn verbonden, zou een eenvoudige
cost/benefit analyse zinvol kunnen zijn.
Hieronder wordt een aantal mogelijke analyses weergeven waarvoor dit gebruikt kan worden.
Het zou echter te ver voeren om hier dieper op in te gaan. Tijdens de business training is dit
al uitvoerig behandeld.
Begrippen
A = Natte padie (weging):
Nat gewicht van de van de boeren ontvangen geoogste padie.
Het doel is deze padie te drogen van een vochtgehalte van 20% tot een vochtgehalte van maximaal
13,5 %
1
Doorhalen van niet van toepassing is.
BIJLAGE 1 Page 1 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE
IN SURINAME
naast het gewicht, ook het vochtgehalte (VG-nat) en het percentage verontreinigingen (VO) worden
bepaald.
Voorbeeld : indroging van 20% naar 13,5 % = 9.500 ton x (20-13,5)% x (80/87) = 9.500 x 6,5% x
0,92 = 9.5o0 x 5,98% = 568,1 ton.
D = Droogverliezen (berekend):
Het verschil tussen het theoretisch drooggewicht en het werkelijk gewicht van de gedroogde padie. Dit
kan o.a. veroorzaakt worden door werkelijke verliezen evenals door het drogen tot en vochtgehalte dat
lager ligt dan het theoretisch vochtgehalte. Door het gemiddeld vochtgehalte van de gedroogde padie
vast te stellen kan men schatten welk deel van het verlies is toe te rekenen aan een lager vochtgehalte
dan 13,5 %.
F = Opslagverliezen (berekening):
De verliezen die ontstaan zijn in de opslagfaciliteiten door aantasting door insecten en ongedierte, door
schade of door verlies aan gewicht door de biologische activiteit van de padie.
G = Hoofdproduct (weging):
Dit kan zijn: cargorijst, witte rijst met 5 – 25 % gebroken korrels in diverse verpakkingen of cargorijst in
bulk. Het nettogewicht dient te worden bepaald, d.w.z. na aftrek van de verpakkingen.
H = Bijproducten (weging):
Dit kan zijn: cargo breukrijst, witte breukrijst, gruis, slijpmeel en kaf. Het nettogewicht dient te worden
bepaald, d.w.z. na aftrek van de verpakkingen.
N.B.: Kaf kan meestal niet worden gewogen,maar ligt voor schone, droge padie 20-22 % van de
gepelde hoeveelheid padie . Om dit exact vast te stellen, wordt van een gemiddeld monster van de
padie die in de pellerij wordt verwerkt (E-ton) op laboratoriumschaal door te pellen, het percentage kaf
bepaald. Het kafgewicht wordt berekend door dit % te vermenigvuldigen met het gewicht van de
ingenomen padie (E-ton).
De geschoonde droge padie die ingenomen is in de pellerij zal na aftrek van de bijproducten een
hoeveelheid kaf plus verliezen van 20-22% moeten opleveren. Als dit verlies ver boven 22% komt te
liggen kan dat betekenen, dat de ontvangen padie onvoldoende is geschoond, of dat er onverklaarbare
verliezen tijdens het proces zijn opgetreden.
BIJLAGE 1 Page 2 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE
IN SURINAME
Formule:
I (ton)= (D +E-G-H)(ton)
I (%) = (I(ton) / E ton) x 100%
Het totaal gewicht aan verliezen kan dan in % worden berekend t.o.v. het theoretisch drooggewicht.
BIJLAGE 1 Page 3 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
1
Doorhalen van niet van toepassing is.
BIJLAGE 2 Page 1 of 2
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Begrippen
Processtap:
Elke activiteit of handeling of activiteit verricht aan of met het product.
De kwaliteit kan achteruitgaan als natte padie niet goed wordt gedroogd waardoor er uiteindelijk broei
tijdens de osplag en dus gele korrels ontstaan waardor er sprake kan zijn van schadeclaims of lagere
prijzen.
Te nemen maatregelen:
Lekkage van de zeven kan worden voorkomen door te zorgen magneten te instaleren voor de slijper, de
zeven regelmatig te controleren en vervangen, het slijpmeel te contoleren op de aanwezigheid van
rijstkorrels of het slijpmeel te zeven voordat het wordt afgezakt.
BIJLAGE 2 Page 2 of 2
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Artikel 12
Artikel 13
Rijst moet veilig en geschikt zijn voor menselijke consumptie, vrij zijn van abnormale smaken,
geuren, levende of dode insecten, delen van insecten en mijten en moet voldoen aan de volgende
vereisten:
a. Muffige en zure geuren: Cargorijst moet vrij zijn van muffige en stoffige geuren.
Er mogen ook geen zure en ranzige geuren aanwezig zijn. Wanneer een muffige of zure geur
wordt aangetroffen in de cargorijst zal de inspecteur dit moeten noteren op het
inspectiecertificaat;
b. Commercieel bezwaarlijke vreemde geuren: Geuren die totaal vreemd zijn aan rijst en die de
rijst geheel ongeschikt maken voor normaal commercieel gebruik. Deze zijn onder andere
geuren van meststoffen, dierenhuiden, olieproducten, gebrande padie, rottend dierlijk en
plantaardig materiaal;
BIJLAGE 3 Page 1 of 6
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
g. De producten die gedekt worden door de bepalingen van deze standaard moeten vrij zijn
van zware metalen die in dusdanige hoeveelheden voorkomen dat ze een gevaar vormen voor
de menselijke gezondheid.
h. Rijst moet voldoen aan de maximale limieten voor pesticidenresiduen zoals, vastgesteld
door de Codex Alimentarius Commission.
Artikel 14
Ten aanzien van rijst bestemd voor verwerking worden de volgende kwaliteitsklassen
onderscheiden.
a. Extra A;
b. A;
c. B;
d. C;
e. D.
Artikel 15
BIJLAGE 3 Page 2 of 6
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Tabel 2.
Kwaliteitsnormen voor padie (alle waarden zijn maximale, uitgezonderd waar anders is vermeld)
Factor Extra A A B C D
(%) (%) (%) (%) (zie lid 2 van
dit artikel)
Vochtgehalte 14,0 14,0 14,0 14,0
Beschadigde korrels (enkel of gecombineerd) 1,0 2,0 2,5 3,5
Rode korrels 1,0 2,5 3,5 5,5
Hitte beschadigde korrels 0,1 0,2 0,6 1,5
Groene korrels 2,0 3,0 4,0 6,0
Kalkachtige korrels 2,0 3,0 4,0 6,0
Slijprendement (totaal wit heel, minimaal) 55,0 50,0 45,0 40,0
Totaal slijprendement (minimaal) 70,0 67,0 65,0 63,0
Tabel 3.
Kwaliteitsnormen voor cargorijst (alle waarden zijn maximale, uitgezonderd waar anders is
vermeld)
Factor Extra A A B C D
(%) (%) (%) (%) (zie lid 2 van
dit artikel)
Vochtgehalte 14,0 14,0 14,0 14,0
Beschadigde korrels (enkel of gecombineerd) 1,0 2,5 3,0 4,0
Rode korrels 1,0 2,5 3,5 5,5
Gele korrels 0,1 0,2 0,6 1,5
Amber korrels 0,5 0,8 1,0 2,0
Groene korrels 2,0 3,0 4,0 6,0
Padie 0,5 1,0 1,5 2,0
Slijprendement (totaal wit heel, minimaal) 72,0 71,0 70,0 65,0
Totaal slijprendement (minimaal) 88,0 86,0 82,0 80,0
Breuk 6,0 8,0 12,0 15,0
Kalkachtige korrels 2,0 3,0 4,0 6,0
Totaal vreemd materiaal 0,5 1,0 1,0 1,0
- Organisch 0,5 1,0 1,0 1,0
- Anorganisch 0,0 0,0 0,0 0,0
BIJLAGE 3 Page 3 of 6
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Tabel 4.
Kwaliteitsnormen voor geslepen rijst (alle waarden zijn maximale, uitgezonderd waar anders is
vermeld)
Factor Extra A B C D
A (%) (%) (%) (zie lid 2 van
(%) dit artikel)
Vochtgehalte 14,0 14,0 14,0 14,0
Beschadigde korrels (enkel of gecombineerd) 0,5 1,0 2,0 3,0
Roodgestreepte korrels 0,1 0,5 1,0 2,5
Gele korrels 0,1 0,2 0,6 1,5
Amber korrels 0,5 0,8 1,0 2,0
Kalkachtige korrels 2,0 4,0 6,0 8,0
Totale Breuk 4,0 7,0 15,0 20,0
- Chips 0,0 1,0 2,0 3,0
-Padie 0,0 0,1 0,5 0,5
Totaal vreemd materiaal 0,1 0,2 0,5 0,5
- Organisch 0,1 0,2 0,5 0,5
- Anorganisch 0,0 0,0 0,0 0,0
Tabel 5.
Kwaliteitsnormen voor parboiled cargorijst (alle waarden zijn maximale, uitgezonderd waar anders
is vermeld)
Factor Extra A B C D
A (%) (%) (%) (zie lid 2 van
(%) dit artikel)
Vochtgehalte 14,0 14,0 14,0 14,0
Breuk 4,0 6,0 8,0 10,0
Beschadigde korrels 1,0 1,5 2,0 3,0
(enkel of gecombineerd)
Niet-gegelatineerde korrels 0,1 0,2 0,3 0,4
Rode korrels 1,0 1,5 3,0 3,5
Totaal slijprendement (minimaal) 88,0 85,0 82,0 80,0
Slijprendement (totaal wit heel, minimaal) 84,0 79,0 74,0 70,0
Padie 1,0 1,0 1,5 1,5
Totaal vreemd materiaal 0,1 0,2 0,5 0,5
- Organisch 0,1 0,2 0,5 0,5
- Anorganisch 0,0 0,0 0,0 0,0
Kleur*
* Kleurclassificatie van toepassing op alle kwaliteitsklassen van geslepen monsters
(Kett witheidmeter)-
BIJLAGE 3 Page 4 of 6
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Tabel 6.
Kwaliteitsnormen voor geslepen parboiled rijst (alle waarden zijn maximale, uitgezonderd waar
anders is vermeld)
Factor Extra A B C D
A (%) (%) (%) (zie lid 2 van
(%) dit artikel)
Vochtgehalte 14,0 14,0 14,0 14,0
Padie 0,0 0,1 0,2 0,3
Breuk 4,0 6,0 8,0 10,0
Beschadigde korrels (enkel of gecombineerd) 0,5 1,0 1,5 2,5
Niet-gegelatineerde korrels 0,1 0,2 0,3 0,4
Roodgestreepte korrels 0,5 1,0 1,5 2,0
Totaal vreemd materiaal 0,1 0,2 0,5 0,5
- Organisch 0,1 0,2 0,5 0,5
- Anorganisch 0,0 0,0 0,0 0,0
Kleur*
* Kleurclassificatie van toepassing op alle kwaliteitsklassen van geslepen monsters
(Kett witheidmeter)
2. Tot kwaliteitsklasse D behoren padie, cargorijst, geslepen rijst, parboiled cargo rijst en
geslepen parboiled rijst die:
a) Niet voldoet aan de normen die gelden voor de klassen Extra A t/m C;
b) Niet van een goedgekeurd ras is;
c) Een muffige of zure geur heeft;
d) Een onaangename geur heeft;
e) Besmet is met insecten of van een duidelijk lage kwaliteit is.
Artikel 16
Voor het verrijken van rijst dienen de volgende hoeveelheden vitaminen en mineralen gebruikt te
worden, zoals vermeld in onderstaand tabel.
BIJLAGE 3 Page 5 of 6
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Tabel 7
* Deze stof is een conserveringsmiddel dat niet wordt gebruikt om rijst te verrijken; het is een
facultatief ingrediënt dat gebruikt wordt bij verrijkte rijst.
Artikel 17
Verpakking en etikettering
Artikel 18
1. De verpakking mag geen geur of smaak doorlaten en mag geen stoffen bevatten die het
product kunnen schaden of die een gevaar voor de gezondheid kunnen vormen. Nieuwe,
schone en voldoende sterke, machinaal gestikte zakken moeten worden gebruikt.
2. Voor de etikettering moet elk pak of elke verpakking adequaat gelabeld worden
overeenkomstig de Caricom Standard Specification for Labelling of Commodities:
General Principles (CCS: part 1: 1994).
3. Wanneer supplementen zijn toegevoegd aan de rijst moet het etiket de normale naam van
de rijst bevatten met daaraan voorafgaand het opschrift ‘verrijkt’, bijvoorbeeld ‘verrijkte
rijst’ of ‘verrijkte parboiled rijst’.
4. Wanneer een facultatief ingrediënt, zoals gebutyleerd hydroxytolueen, is toegevoegd aan
de rijst moet het etiket het volgende opschrift zeer duidelijk vermelden ‘gebutyleerd
hydroxytolueen toegevoegd als conserveringsmiddel’. Een dergelijke verklaring is vereist
zodat hij kan worden begrepen door elk individu op het moment van aankoop.
BIJLAGE 3 Page 6 of 6
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKEN, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
4-1 Procedure voor het nemen van monsters van statische bulkpartijen
1. Doel
Het nemen van representatieve monsters van partijen padie of rijstproducten opgeslagen in
zakken en big bags of in bulk, in trucks, lichters en opslagloodsen.
2. Locatie
In rijstverwerkende bedrijven.
3. Bemonstering
Een hoeveelheid van 10-100% van de partij wordt bemonsterd afhankelijk van de inschatting van
de monsternemer met behulp van erkende monsterstekers.
Zakken
Deelmonsters worden met een monstersteker genomen uit verschillende delen van de zak, (n.l.
onder, midden en boven) of een monster over de volledige lente van de zak met mechanische of
hydraulische monsternemers.
Bij het bemonsteren van kleine verpakkingen in een grotere buitenverpakking zal een aantal
buitenverpakkingen gekozen worden volgens tabel 1 en zal van elke buitenverpakking slechts een
enkele binnenverpakking worden genomen voor verdere bewerking en analyse.
Hierbij geldt, dat:
De kleine verpakkingen uit de buitenverpakking willekeurig worden gekozen en niet steeds van
dezelfde plaats uit de buitenverpakking.
De gekozen kleine verpakking in haar geheel als een deelmonster moet worden beschouwd.
BIJLAGE 4 Page 1 of 6
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKEN, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
X X X X
(c) Van 30 tot 500 ton:
X X X
Minimaal 12 monsterpunten X X X X
Als de partij zal worden ingenomen volgens afspraken, kan het monster ook genomen worden
terwijl de vrachtwagen wordt gelost in de stortput.
Het nemen van monsters van bulkpartijen uit silo’s, bunkers of opslagloodsen
De partij wordt bemonsterd volgens hetzelfde principe dat gebruikt wordt voor vrachtwagens of
lichters. Er moeten wel voldoende grote deelmonsters genomen worden van elke partij om 2
stuks laboratoriummonsters van 2-3 kg te kunnen produceren.
Het aantal deelmonsters dat per partij moet worden genomen wordt als volgt bepaald:
Neem de vierkantswortel van het te bemonsteren tonnage, deel door 2 en rond af.
Dit is het minimaal aantal deelmonsters dat genomen moet worden (tabel 2).
Als de partij zeer heterogeen is en er meer monsters nodig zijn om een representatief
monster te verzamelen zal dat ook moeten plaatsvinden.
De monsters moeten op willekeurige plaatsen verspreid over de partij genomen worden, waarbij
de partijoppervlakte in gedachten in een aantal secties wordt verdeeld.
4. Monsterverwerking
Bulkmonster
Het bulkmonster wordt gevormd door al de deelmonsters te verzamelen en goed te mengen.
Laboratoriummonster
Uit het laboratoriummonster wordt met behulp van een Boerner monsterverdeler een tweetal
monsters bereid van elk 2-3 kg.
BIJLAGE 4 Page 2 of 6
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKEN, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
5. Labels
Monstercontainers moeten voorzien zijn van een label waarop alle noodzakelijke gegevens zijn
vermeld.
Voor monsters van gekochte padie en te leveren eindproducten wordt geadviseerd om gebruik te
maken van een coderingssysteem.
6. Bewaren monsters
Monsters dienen voor langere opslagduur in een goed afgesloten container te worden bewaard.
Met name als het vochtgehalte moet worden bepaald.
BIJLAGE 4 Page 3 of 6
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKEN, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
1. Doel
Deze procedure is bestemd voor het nemen van monsters uit de productiestroom.
2. Locatie
Monsters worden genomen uit de productiestroom tijdens ontvangst, drogen en opslag op de
volgende punten:
Natte padie bij inname bij de stortput
Natte padie na de schoner(s)
Natte padie bij vullen buffercellen
Natte padie voor het drogen
Padie tijdens het drogen in kolomdrogers
Droge padie bij het vullen van opslagsilo’s
3. Methode
Bemonstering vindt plaats:
Van een bepaalde hoeveelheid product dat gedurende een bepaalde tijd doorstroomt.
Periodiek op momenten tijdens het proces.
Het minimum aantal keren dat een monster genomen wordt per uur wordt in de onderstaande
tabel aangegeven. Dit aantal wordt bepaald door de snelheid waarmee het product passeert.
NB: Wanneer monsters getrokken worden van een zeer smalle productstroom of van een zeer
langzame bandtransporteur kunnen alle 3 porties genomen worden van het centrum van de stroom,
doch enigszins vertraagd na elkaar. De Capaciteit (t/hr) Interval bemonstering
volgende intervallen worden gebruikt 10 1 uur
waarbij in principe wordt uitgegaan van 20 30 min
minimaal 1 monsterset per 10 ton 40 15 min
60 10 min
product dat passeert. 80 7,5 min
100 6 min
BIJLAGE 4 Page 4 of 6
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKEN, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Aanbevolen wordt echter om bij grotere capaciteiten gebruik te maken van automatische
monsternemers, omdat de intervallen steeds korter worden. De “human factor” gaat dan een
steeds grotere rol spelen, met als gevolg dat het monster niet representatief is voor de partij.
Apparatuur
PELICAN GRAIN SAMPLER (voor bemonstering uit een vallende stroom product)
Used for obtaining sample from a falling stream of bulk grain. Pouch is approximately 18" L x 6" D
x 2" W made of russet top grade cowhide hand riveted to the frame. Meets U.S.D.A. specs. Net
wt. 3 lbs. Ship wt. 5 lbs. Dims. 19" x 13" x 6".
BIJLAGE 4 Page 5 of 6
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKEN, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
NB: Voor de verdere behandeling en verwerking van de deelmonsters wordt verwezen naar
bijlage 4-1.
Referenties:
9 Rice Inspection Handbook USDA. 1994
9 ISO standard 950:1979, Cereals – Sampling
9 GRDB Graders Training Manual, 2008
BIJLAGE 4 Page 6 of 6
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
BIJLAGE 5 Page 1 of 1
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Pellerij schema
2. Witte rijst productie
A. Slijpen en sorteren
Cargo
of Cargo
breuk
bunker
Iron and
Magneet
steel parts
Abbrasive Slijpmeel
slijper Fractie-1
Iron and
Magneet
steel parts
Horizontale
Slijpmeel
friction
Fractie-2
slijper
Iron and
Magneet
steel parts
Water(mist) Slijpmeel
polijster Fractie-2
BIJLAGE 6 Page 1 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Pellerij schema
2. Witte rijst productie
B. Sorteren, schonen, wegen,mengen
Gepolijste
witte rijst
Breuk 1,
Trieur
2 en 3
Witte rijst
Verpakkings
celllen
BIJLAGE 6 Page 2 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Pellerij schema
2. Witte rijst productie
C-Verpakken
Electronische Verpakkings
sorteerder cellen
Witte rijst
Sortex met Reworks
Sortex In line metal
Witte metaal
rejects detector
rijst
Rijst
Verpakkings
lijn(en)
Verpakkings kleinver-
lijn (25 kg) pakking Big bag
Bundelen en
palettiseren
Magazijn
BIJLAGE 6 Page 3 of 3
Bijlage 7-1. Voorbeeld procesflow BRAN
DUST
COLLECTING
COLLECTING A SYSTEM
SYSTEM
T-7
HUSKERS LENGTH
GRADERS
T-3
VDMC-28”
CG - 306
c
SN2-DF10AM
ASPIRATOR PHB - 6000
MAGNETS
T-1 CLEANER
GR - 8N TC-30NS
THRUS
SCALE
SCALE
CG - 308
A A A A SCALES
T-2 PV-40 PHB - 6000
T-4
SB - 80SS OVERS
T-8 T-9
SIFTER GHANA
PROJECT
LABORATORY
T-6
M 6000 SR AIR “MCC” QUALITY
HUSK
COMPRESSOR MOTOR CONTROL
BLOWING
SYSTEM ROOM CONTROL ROOM
CENTER
DRAWER: HERNES A.
SCALES COMPUTER DESIGNER: WILSON Z.
c T-5 ASSISTED
DESIGN REVIEW:
3DS/TH - 10 T-7 APPROVED : RICARDO G.
Isomatic View
Bran Colleter
Whitener Machine
Length Grader
Front View
Bucket Bucket Bucket Bucket Bucket Bucket Bucket Bucket Bucket Bucket Bucket
Elevator Elevator Elevator Elevator Elevator Elevator Elevator Elevator Elevator Elevator Elevator
Bucket
Elevator
Bucket
Elevator
Length Grader
Belt Conveyor (Paddy) Belt Conveyor (Paddy) Paddy Paddy Whitening Whitening Shining Shining Rotary
De-Stoner Seperator Seperator M/C M/C M/C M/C Sifter
Rotary
Impurity Sifter
Screw Conveyor (Husk)
Hopper
Fine Fine
B/K B/K Item Description Units
Cyclone Cyclone Cyclone Cyclone
1 Pre-Cleaner 1
2 Paddy Husker, Auto new type 4
Cyclone
3 Husk Aspirator (close type) 4
Suction
Fan 4 De-Stoner for stone and steel 1
Dust Suction Suction Suction Suction 5 Paddy Separator (Tray type) 3
Fan Fan Fan Fan
Water Pump Air Compressor Control Panel 6 Whitening Machine (Abrasive type) 2
Bran Bran Bran Bran
7 Shining Machine 2
8 Rotary Sifter 3 sieves 1
Husk
Husk brower 9 Rotary Sifter 6 sieves 2
10 Length Grader 15
18
BIJLAGE 7-3 . PROCESFLOW MOLEN 5-6 t/hr-RES-THAILAND
Isomatic View
De-Stoner
Paddy Husker
Front View
Bucket
Elevator
Bucket
Elevator
Length Grader
Cleaner Storage
Tank
Belt Conveyor (Paddy) Paddy Paddy Whitening Whitening Shining Shining Rotary
Paddy Husk De-Stoner Seperator Seperator M/C M/C Rotary M/C M/C Sifter
Sifter
Impurity
Hopper
Fine Fine Item Description Units
B/K B/K
Cyclone 1 Pre-Cleaner 1
Cyclone Cyclone Cyclone
2 Paddy Husker, Auto new type 3
3 Husk Aspirator (close type) 3
Suction 4 De-Stoner for stone and steel 1
Fan
Dust Suction Suction Suction 5 Paddy Separator (Tray type) 2
Fan Fan Fan
Bran Bran Bran
6 Whitening Machine (Abrasive type) 2
Water Pump Air Compressor Control Panel
7 Shining Machine 2
Husk 8 Rotary Sifter 3 sieves 1
Husk brower 9 Rotary Sifter 6 sieves 1
10 Length Grader 9
17
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
1. Doel
Het analyseren van monsters droge padie ter bepaling van de laboratoriumrendementen en enkele
kwaliteitsfactoren.
2. Ontvangst monsters
(Gecodeerde) monsters droge padie van 5-6 kg worden door een operator afgegeven aan het
laboratorium.
Indien een monster niet direct kan worden geanalyseerd, moet dit goed afgesloten opgeslagen
worden in een gecontroleerde, gekoelde ruimte met een constante temperatuur (< 15 0 C).
3.1. Begrippen
Gebroken korrels (brokens)
Korrels waarvan delen van de korrels zijn afgebroken met een lengte kleiner dan ¾ van de
gemiddelde korrellengte.
Crack
Hele korrels die diverse haarscheuren vertonen welke het gevolg zijn van weersomstandig-heden,
drogen en de verdere verwerking van de rijst. Het percentage crack kan een maat zijn voor de pel-
en slijprendementen van een partij padie of cargorijst.
BIJLAGE 8 Page 1 of 4
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Voor het bepalen van de verontreinigingen (kaf/voos, stro, onkruid) worden monsters gebruikt van
500 gram.
Voor vaststelling van de kwaliteitsparameters en het vochtgehalte worden monsters gebruikt van
100 gram.
De monstergrootte bij de bepaling van het vochtgehalte hangt af van de gebruikte methode en
apparatuur maar bedraagt in dit geval 50 gram.
Het pelrendement van padie wordt bepaald aan monsters van 300 gram.
Het slijprendement wordt bepaald aan monsters van 200 gram cargo.
3.3. Analyses
Stap 1: Monster prepareren
Het ontvangen monster wordt allereerst goed gemengd, dit monster wordt verkleind tot 2
laboratoriummonsters van 500 gram elk met behulp van de Boerner monsterverdeler.
Stap 4: Vochtgehalte
Nadat kaf, voos, stro en vreemde bestanddelen zijn verwijderd, wordt van de geschoonde padie het
vochtgehalte bepaald met de Kett of Brabender vochtmeter. Uit elk van de twee monsters wordt
daartoe een met de Boerner verdeler verkleind monster gebruikt van 50 gram.
BIJLAGE 8 Page 2 of 4
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
BIJLAGE 8 Page 3 of 4
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Indien echter het percentage slijpmeel meer dan 12 % bedraagt, dient de afstelling van de
slijpmachine te worden gecontroleerd en deze bewerking worden herhaald.
Stap 1
200 gram cargorijst wordt geslepen gedurende T sec in een Colombini polisher.
Stap 2
Gewogen wordt:
Het totaal gewicht aan rijstproducten
Het gewicht slijpmeel
Stap 3
Van de witte rijst wordt m.b.v de handsorteerder het gewicht aan hele rijst en breukrijst bepaald.
BIJLAGE 8 Page 4 of 4
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
1. Doel
Het uitvoeren van een volledige of beperkte analyse van een ontvangen monster cargo welke
afkomstig is van de verwerking van een monster droge padie op laboratoriumschaal, of cargo
afkomstig uit de productiestroom.
2. Ontvangst monsters
(Gecodeerde) mengmonsters cargorijst van ca. 3 kg worden door een operator afgegeven aan het
laboratorium. De monsters dienen te zijn genomen met conform de procedure aangegeven in bijlage
4.
3. Monsterbewerking en analyse
Indien een monster niet direct kan worden geanalyseerd, moet dit goed afgesloten opgeslagen
worden in een gecontroleerde, gekoelde ruimte met een constante temperatuur (< 15 0 C).
3.2. Monstervoorbereiding
Een mengmonster cargo van ten minste 3 kg wordt goed gemengd en met een Boerner
monsterverdeler verkleind tot twee monsters van 500 gram.
Analyse cargomonster
De analyse vindt plaats conform de procedure die in het Rijstuitvoerbesluit, 2008 is vastgelegd.
Vocht:
a) Verdeel een monster van 500 g (vijfhonderd gram) in 2 (twee) monsters van 100 g (honderd
gram) elk met behulp van een verdeelapparaat.
b) Gebruik aanbevolen apparatuur, met de bijbehorende procedures om van elk monster van 100 g
(honderd gram) het vochtgehalte te bepalen en noteer de resultaten.
c) Voeg alle monsters bijeen wanneer de bepalingen zijn uitgevoerd. De bepalingen moeten in duplo
geschieden.
Breuk:
a) Weeg twee monsters van circa 35 g (vijfendertig gram) om het exacte gewicht aan breuken te
bepalen.
b) Gebruik een mechanisch sorteerapparaat of handtrieur om alle breuk te verwijderen.
c) Weeg de breuk en bereken het percentage als volgt:
BIJLAGE 9 Page 1 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
d) Bereken de gemiddelde waarde van beide monsters en beschouw het resultaat als de
representatieve waarde.
e) Noteer de waarde.
Overige factoren:
a) Na voltooiing van procedure 4 moet de breuk worden teruggezet in de monsters van 35 g
(vijfendertig gram).
b) Analyseer de monsters voor de volgende factoren zoals vereist is volgens de respectieve
kwaliteitsnormen:
9 Rode korrels.
9 Groene korrels.
9 Padie.
9 Vreemd materiaal (organisch en anorganisch).
9 Beschadigde korrels.
c) Deze factoren worden verwijderd en gewogen; het percentage voor iedere factor wordt als
volgt bepaald:
Slijprendement cargomonster
a) Om de slijptijd vast te stellen, worden enkele monsters van ongeveer 200 g (tweehonderd
gram) gedurende verschillende tijden geslepen. De slijptijd is de tijd waarbij het monster een
witheidscore van 37 (zevenendertig) tot 38 (achtendertig) heeft op de Kett witheidmeter (deze
tijd zal verschillend zijn voor de diverse rijstrassen).
b) Als de slijptijd eenmaal is bepaald, wordt ongeveer 200 g (tweehonderd gram) cargo rijst
afgewogen en geslepen gedurende de vastgestelde slijptijd.
c) Weeg de totale hoeveelheid geslepen rijst en noteer de verkregen waarde (A).
BIJLAGE 9 Page 2 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
d) Reduceer de geslepen rijst tot 2 (twee) werkmonsters van 50 g (vijftig gram) met behulp van
een monsterverdeler.
e) Verwijder met behulp van een mechanisch sorteerapparaat of handtrieur alle breuk van het eerste
monster van 50 g (vijftig gram).
f) Weeg en noteer de waarde van de hele witte rijstkorrels die verkregen is uit dit monster (B).
(( B / 100) * A *100)
Slijprendement (%) =
200
Het slijprendement van het 2e (tweede) monster wordt op dezelfde wijze bepaald en de
gemiddelde waarde wordt genoteerd.
Als het verschil in testresultaat van de 2 (twee) bepalingen groter is dan 1% (een procent)
moeten de bepalingen herhaald worden.
4. Benodigde apparatuur
Boerner monsterverdeler
Abbrasive slijpmachine (Schule, Satake, Colombini)
Elektronische laboratoriumweger met nauwkeurigheid van 0,01 gram en weegbereik van ten
minste 1000 gram.
Handtrieur of laboratoriumtrieur met indent van minimaal 5,5 mm
Kett whiteness meter
Dole of Brabender vochtmeter
Verlichte loeplamp
Pincetten
Monsterbakken
BIJLAGE 9 Page 3 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE
IN SURINAME
1. Doel
Het uitvoeren van een volledige of beperkte analyse van een ontvangen monster witte rijst
welke afkomstig is van de verwerking van een monster cargo op laboratoriumschaal, of witte
rijst afkomstig uit de productiestroom.
2. Ontvangst monsters
(Gecodeerde) mengmonsters cargo rijst van ca. 3 kg worden door een operator afgegeven
aan het laboratorium. De monsters dienen te zijn genomen conform de procedure aangegeven
in bijlage 4.
3. Monsterbewerking en analyse
Indien een monster niet direct kan worden geanalyseerd, moet dit goed afgesloten opgeslagen
worden in een gecontroleerde, gekoelde ruimte met een constante temperatuur (< 15 0 C).
3.2. Monstervoorbereiding
Een mengmonster witte rijst van 3 kg wordt goed gemengd en met een Boerner
monsterverdeler verkleind tot 2 monsters van elk 500 gram. Een der deelmonsters wordt met
de Boerner monsterverdeler verkleind tot 2 monsters van elk 100 gram.
Vocht:
a) Verdeel een monster van 500 g (vijfhonderd gram) in 2 (twee) monsters van 100 g
(honderd gram) elk met behulp van een verdeelapparaat.
b) Gebruik een goedgekeurde vochtmeter, zoals aanbevolen apparatuur in het
Rijstuitvoerbesluit, met de bijbehorende procedures om van elk monster van 100 g
(honderd gram) het vochtgehalte te bepalen en noteer de resultaten.
c) Voeg alle monsters bijeen wanneer de bepalingen zijn uitgevoerd. De bepalingen moeten in
duplo geschieden.
Breuk en chips:
BIJLAGE 10 Page 1 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE
IN SURINAME
a) Weeg van het monsters twee monsters van circa 35 g (vijfendertig gram) om het exacte
gewicht aan beuken te bepalen.
b) Gebruik een mechanisch sorteerapparaat of handtrieur om alle breuk te verwijderen.
c) Weeg de breuk en bereken het percentage als volgt:
d) Bereken de gemiddelde waarde van beide monsters en beschouw het resultaat als de
representatieve waarde.
e) Noteer de waarde.
Witheid:
Weeg van het resterende monster 2 monsters van ca 25 gram en bepaal volgens de
handleiding van de witheidmeters de witheid in tweevoud.
4. Benodigde apparatuur
Boerner monsterverdeler
Elektronische laboratoriumweger met nauwkeurigheid van 0,01 gram en weegbereik van ten
minste 1000 gram.
Handtrieur of laboratoriumtrieur met indent van minimaal 5,5 mm
Kett whiteness meter
Dole of Brabender vochtmeter
Verlichte loeplamp
BIJLAGE 10 Page 2 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE
IN SURINAME
Pincetten
Monsterbakken en flessen
BIJLAGE 10 Page 3 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
1. Doel
Het bepalen van de fabrieksrendement van een partij droge padie ter:
Vaststelling van de kwaliteit van een partij gedroogde padie afkomstig van een bepaalde
locatie, van een bepaald ras of een bepaalde kwaliteit.
Ter vaststelling van de gap tussen de potentiële (laboratorium) milling yield en de fabrieks
milling yield.
Aanpassing van de afstelling of opstelling van de slijpafdeling.
2. Verzamelen partij
Tijdens het drogen van de padie wordt gedurende het oogstseizoen een aantal big bags gevuld
met gedroogde padie. Een partij padie die ongeveer overeenkomt met de productie van een
halve of hele dag of ploeg dat wil zeggen afhankelijk van de capaciteit van de pellerij: 15 – 80
ton.
3. Bemonstering en analyse
Padie
Van deze partij padie wordt tijdens de verwerking in de fabriek elke 10 minuten een monster
genomen en verzameld. Dit monster levert dan het referentie pel- en slijprendement op van de
partij. Het vochtgehalte dient ook te worden bepaald. Indien het een gemiddeld monster van
een bepaalde partij betreft, kan er eventueel een uitgebreidere analyse worden uitgevoerd.
Cargo
Van de geproduceerde (export)cargo wordt tijdens de verwerking in de fabriek elke 10 minuten
een monster genomen en verzameld. Dit monster levert dan het referentie slijprendement op van
de partij. Het kan vergeleken worden met het slijprendement van de cargo verkregen uit het
pellen van de padie op laboratoriumschaal.
Witte rijst
Van de eventueel geproduceerde (export) witte rijst (eindproduct) wordt tijdens de verwerking
in de fabriek elke 10 minuten een monster genomen en verzameld. In deze partij wordt de
witheid en het percentage breukrijst vastgesteld.
Breukrijst
Van de eventueel geproduceerde breukrijst (eindproduct) wordt tijdens de verwerking in de
fabriek elke 10 minuten een monster genomen en verzameld. In deze partij wordt de witheid en
het percentage hele rijst vastgesteld
4. Verwerking
De fabriek dient compleet leeg en schoon te zijn voordat met de test begonnen wordt.
BIJLAGE 11 Page 1 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
De partij padie in de big bags (of silo) wordt gewogen (N.B. trek het gewicht van de big bags
af) en verwerkt.
Aan het eind van het proces worden alle eind- en bijproducten verzameld en gewogen.
Voor een cargo molen is dat:
Vochtgehalte padie
Export cargo
Cargo breuken
Cargo gruis en overig afval
Kaf
De analyses van de eindproducten kunnen, vooral voor het percentage hele rijst en breukrijst,
dienen voor correctie van de percentages hele rijst en breukrijst die geproduceerd worden.
5. Fabrieksrendement
Notabene:
Met de vastgestelde % breuken in hele rijst en hele rijst in breuken worden de gewogen
gewichten cargo (met 4-10% breuk), witte rijst met 15-25 % breuk) en breuken (met X % heel)
gecorrigeerd.
In een witte rijst molen kan deze test ook in 2 stappen worden uitgevoerd. Eerst wordt dan
cargo rijst geproduceerd en het rendement bepaald. Daarna worden de cargo en cargo breuken
geslepen en kan dan dus zowel het fabriek pelrendement (cargo uit padie), het fabriek
slijprendement cargo en het fabriek slijprendement padie (HRMY) worden bepaald.
BIJLAGE 11 Page 2 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Bedrijfsnaam:…………………..
Datum:………………………….
Naam operator:………………..
Elektriciteitsverbruik:……………
Aanvang pellen:…………………
Einde pellen :……………………
Vochtgehalte padie:…………..
Vochtgehalte cargo:…………..
Bedrijfsnaam:…………………..
Datum:………………………….
Naam operator:………………..
Elektriciteitsverbruik:……………
Aanvang pellen:…………………
Einde pellen :……………………
Vocht gehalte padie:…………..
Vochtgehalte cargo:…………..
Vochtgehalte witte rijst:……….
6. Verwachte resultaten
Op basis van de raskenmerken van de Surinaamse rijstrassen zal het rendement hele witte rijst
uit padie 45 -55 % moeten bedragen. De referentiewaarde van de padie en de
fabrieksrendementen worden met elkaar vergeleken en met de voor het ras kenmerkende Head
rice milling yield(HRMY).
Deze vergelijking geeft niet alleen een indicatie van het pel- en slijpproces maar kan, als een
referentiewaarde van de natte padie wordt vastgesteld, ook een indicatie geven van de kwaliteit
van het droogproces.
BIJLAGE 11 Page 3 of 3
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE
IN SURINAME
BIJLAGE 12 Page 1 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE
IN SURINAME
BIJLAGE 12 Page 2 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN SURINAME
Datum Ploeg Totaal Stop Prod. Padie Padie Inname Car- Cargo Cargo Witte Witte Witte Grove Fijne Slijp Totaal Kaf en
uren uren uren inname schoon in pel- go breuken gruis en rijst rijst rijst breuk breuk meel produ verliezen
pellerij werksilo's machines verliezen 10% 20 % 25 % rijst rijst ct
u u u Ton Ton Ton Ton Ton Ton Ton Ton Ton Ton Ton Ton Ton Ton
8/9/2009 1 8 0.5 7.50 50 49.5 25 15 4.25 0.25 0 0 0 0 0 0 19.5 5.5
BIJLAGE 12 Page 3 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 12 Page 4 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 12 Page 5 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Datum:
Ploeg:
Laborant:
Operator:
Werktijd:
Aanvang
Einde
Karakteristieken Meng Meng Meng Meng Meng Meng Meng Meng Meng
monster monster monster monster monster monster monster monster monster
Padie inname Padie Padie Padie Cargo Cargo Witte Witte Witte rijst
werksilo- werksilo- werksilo- opslag voor rijst rijst na voor
1 2 3 inname voor menging verpakking
Slijpers bulk
opslag
Gewicht (ton)
Ras
Vocht (%)
Pelrendement (%)
Slijprendement padie (%)
Slijprendement cargo (%)
Totaal slijprendement (%)
Kaf (%)
Beschadigd (%)
Rood (%)
Geel (%)
Amber (%)
Groen (%)
Padie (%)
Totaal breuk (%)
Chips (%)
Vreemde org. best.delen (%)
Bedrijfsleider
Handtekening
BIJLAGE 12 Page 6 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Cargo (ton)
Cargo breuken (ton)
Cargo gruis en afval (ton)
Pelverlies ton)
Bedrijfsleider
Handtekening
BIJLAGE 12 Page 7 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Voorbeeld van Formulier 015-2: Uitlevering pellerij per seizoen (ton)- Per ras
(Met gegevens van formulier 12)
Verslag periode Van 28-08-2008 tot 22-2-2009
Ras (of mix)
Ploeg 1 Ploeg 2 Ploeg 3 Totaal
Gewicht ingenomen padie (ton)
Gewicht geschoonde padie padie (ton)
Gewicht verwerkte padie(pellers) (ton)
Schoon en opslag verlies (inname-
verwerkt)(ton)
Totaal aantal werkuren
Totaal aantal stopuren
Totaal aantal draaiuren
Gem. Cap. Gepeld/draaiuur (ton/u)
Cargo (ton)
Cargo breuken (ton)
Cargo gruis en afval (ton)
Pelverlies (ton)
Bedrijfsleider
Handtekening
BIJLAGE 12 Page 8 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN SURINAME
Voorbeeld van Formulier 016-1: Uitlevering pellerij per seizoen (%) t.o.v. referentie
(Met gegevens van formulier 12)
Verslag periode Van 28-08-2008 tot 22-2-2009
Ploeg 1 Ploeg 2 Ploeg 3 Totaal Ploeg 1 Ploeg 2 Ploeg 3 Totaal Ploeg 1 Ploeg 2 Ploeg 3 Totaal
Molen Molen Molen Molen Ref. Ref. Ref. Molen Verschil Verschil Verschil Verschil
pellerij in pellerij in pellerij in Lab-molen Lab-molen Lab-molen Lab-molen
% % % % % % % % % % % %
Padie inname pelmachines 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Cargo
Cargo breuken
Cargo gruis en afval
Heel wit
Grove breukrijst
Fijne breukrijst
Chips en afval
Slijpmeel
Kaf en pelverlies
Referentie kaf percentage (padie inname pelafdeling)
Pelverlies (%)
Bedrijfsleider
Handtekening
BIJLAGE 12 Page 9 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN SURINAME
Voorbeeld van Formulier 016-2: Uitlevering pellerij per seizoen (%) t.o.v. referentie (per ras)
(Met gegevens van formulier 12)
Verslagperiode Van 28-08-2008 tot 22-2-2009
Ras(of mix)
Ploeg 1 Ploeg 2 Ploeg 3 Totaal Ploeg 1 Ploeg 2 Ploeg 3 Totaal Ploeg 1 Ploeg 2 Ploeg 3 Totaal
Molen Molen Molen Molen Ref. Ref. Ref. Molen Verschil Verschil Verschil Verschil
pellerij in pellerij in pellerij in Lab-molen Lab-molen Lab-molen Lab-
molen
% % % % % % % % % % % %
Padie inname pelmachines 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Cargo
Cargo breuken
Cargo gruis en afval
Heel wit
Grove breukrijst
Fijne breukrijst
Chips en afval
Slijpmeel
Kaf- en pelverlies
Referentie kaf percentage (padie
inname pelafdeling)
Pelverlies (%)
Bedrijfsleider
Handtekening
BIJLAGE 12 Page 10 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN SURINAME
Voorbeeld van Formulier 017-1: Gem. kwaliteitsstaat per seizoen (gewogen gem.)
Gewicht (ton)
Ras
Vocht (%)
Pelrendement (%)
Slijprendement padie (%)
Slijprendement cargo (%)
Totaal slijprendement (%)
Kaf (%)
Beschadigd (%)
Rood (%)
Geel (%)
Amber (%)
Groen (%)
Padie (%)
Totaal breuk (%)
Chips (%)
Vreemde org. best.delen (%)
Bedrijfsleider
Handtekening
BIJLAGE 12 Page 11 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN SURINAME
Voorbeeld van Formulier 017-2: Gem. kwaliteitsstaat per seizoen (gewogen gem.) - per ras
Padie inname Padie werksilo- Padie werksilo- Padie werksilo- Cargo opslag Cargo voor Witte rijst Witte rijst na Witte rijst
1 2 3 inname Slijpers voor bulk menging voor
opslag verpakking
Gewicht (ton)
Ras
Vocht (%)
Pelrendement (%)
Slijprendement padie (%)
Slijprendement cargo (%)
Totaal slijprendement (%)
Kaf (%)
Beschadigd (%)
Rood (%)
Geel (%)
Amber (%)
Groen (%)
Padie (%)
Totaal breuk (%)
Chips (%)
Vreemde org. best.delen (%)
Bedrijfsleider
Handtekening
BIJLAGE 12 Page 12 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE
IN SURINAME
Schoonverlies (A-B)(ton)
Schoonverlies (A-B)(% tov A.)
Opslagverlies B-C)(ton)
Opslagverlies (B-C)(% tov A.)
D. Totaal product(en)(ton)
E. Referentie kaf (ton)
Pelverlies(ton) (C-D-E)
Pelverlies(ton) (C-D-E)) (% tov A)
Bedrijfsleider
Handtekening
BIJLAGE 12 Page 13 of 13
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
PRAKTIJKOEFENING- 1
Berekening padie prijs njo 2008 volgens opgaven cursisten tijdens de training
Uitgangspunten:
SRD/ton US$/ton
Cargo prijs 650
Cargo breuk 1400 500
Cargo chips nvt
Witte rijst 20% 780
Breuk 640
Chips 470
Slijpmeel 360
kg/zak
zakken dr.padie kg %
Padie 23 71 1633 100
Cargo 1000 61,24
Cargo-breuk 275 16,84
Padiewaarde cargo
productie:
kg/zak gewicht
zakken dr.padie (kg) %
Padie 1 71 71 100
Witte rijst-20% 40 56,34
Breukrijst 5 7,04
Chips 3 4,23
Slijpmeel 7 9,86
BIJLAGE 13 Page 1 of 6
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Verwerkingskosten:
Opmerkingen
1. Uitmalingen zijn acceptabel
2. Kosten lijken redelijk, rekening houdend met de onderbezetting
3. Prijzen lijken aan de hoge kant, vooral voor de bijproducten
BIJLAGE 13 Page 2 of 6
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
PRAKTIJKOEFENING- 2
Uitgangspunten:
SRD/ton US$/ton
Cargo prijs 600
Cargo breuk 400
Cargo chips nvt
Witte rijst 20% 700
Breuk 375
Chips 350
Slijpmeel 350
BIJLAGE 13 Page 3 of 6
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Verwerkingskosten:
BIJLAGE 13 Page 4 of 6
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
PRAKTIJKOEFENING- 3
Uitgangsgpunten:
Investeringen (US$) 750.000
Rente (%) 12
Aflossing (jaar) 5
Restwaarde (%) 10
Levensduur (jaar) 10
Verwerking (ton) 67.200
Uitlevering cargo (%) 60
Uitlevering breuken (%) 19
Prijs cargo US$/t 600
Prijs Cargo gruis US$/t 250
Droogkosten US$/ton padie 40
Opkoopprijs SRD/79 kg nat 60
Vocht nat (%) 20
Vocht droog (%) 13
Conversiefactor (%) 92
Droog.gew. 79 kg nat (kg) 72,64
Prijs per ton droge padie (US$/ton) 294,98
Energiekosten/u (US$) 7,50
Energiekosten/ton (US$) 0,75
Reparatie en onderhoud (5%) 37.500
Overheakosten (US$) 60.000
Vast personeel 30.000
Operators (US$/ton) 2,50
Verpakkingskosten/ton breukrijst (US$/ton) 8,00
Grondstoffen
BIJLAGE 13 Page 5 of 6
IR. R.J. ELMONT. HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL 2: VERWERKING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN KWALITEITSCONTROLE VAN PADIE IN
SURINAME
Variabele kosten
Rente werkkapitaal 106.193
Rente per ton 1,8 1,58 1,58 1,58
Droog en opsl.kosten US$/t 40,00 40,00 40,00 40,00
El.kosten US$/ton 0,75 0,75 0,75 0,75
Operators 2,50 2,50 2,50 2,50
Verp.kosten US$/ton padie 1,52 1,52 1,52 1,52
Opbrengst
% Prijs Opbr/t
(US$/t) padie
Cargo 60 600 360
Cargo gruis 19 250 47,5
Totaal 407,5
BIJLAGE 13 Page 6 of 6
NATIONAAL
RIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
Een
trainingshandleiding achterlaten:
Om eigen operators te trainen
Om wijzigingen in procedures door te
voeren
Om te gebruiken op lokale landbouw-
opleidingen
Ik communiceer met de deelnemers
Theoretische achtergronden
Mijn ervaringen
Mijn evaluatie van de situatie in Suriname
Hoe de organisatie en het proces beter te
beheersen
Ik ben Moderator bij:
Discussies over voorstellen tot verbetering
procedures
Discussies van de opdrachten
Uitwisseling eigen ervaringen
Wij luisteren goed naar elkaar voor
commentaar te leveren!
Iedereen participeert en is vrij te vragen of
commentaar te leveren!
Ik moet de discussies in goede banen leiden!
SVP cellulair uitdoen of op trillen en buiten
bellen!
Handleiding
Bijlagen
Procedures/instructies
Formulieren
Cases/opdrachten
PP handouts
Post-harvest systeem
Wat is een post harvest systeem
Wat is het doel van een post harvest systeem
Wat is de reikwijdte van het PH-systeem voor
rijst in Suriname
Mogelijke vormen van PH verliezen in de PH-
keten
Hoe kunnen we PH verliezen voorkomen
Seizoenproducten als granen moeten
behandeld worden voor de opslag
Verwerking en verkoop vindt plaats
gedurende een langere periode
PH-systemen verbinden veldproductie via
verwerker naar de markt.
Is een systeem om het product na de oogst
te behandelen.
Een proces of groep van processen
Zet inputs om in outputs
Consumeert inputs – produceert outputs
Processen werken als een samenhangend
geheel
Karakteristieken:
Geschikt en efficient
Verbind handelingen en activiteiten
Is gestructureerd
Groenten :
oogsten
wassen
sorteren
verpakken
koel opslag
verkoop
Kippen:
Slachten
Plukken
Snijden
Invriezen
Vriesopslag
Verkoop
“ De productie wordt door een systeem
geleid met zo weinig mogelijk verliezen of
achteruitgang in kwaliteit in alle
behandelingen en verwerkingsstappen”.
Opslag is waarschijnblijk het meest belangrijke
aspect van post-harvest systemen:
Het product wordt gedeeltelijk verwerkt
of geconditioneerd voor een veilige opslag
Het product moet worden beschermd tegen
externe invloeden.
PH-systemen moeten regelmatig en
systematisch worden verbeterd – kwaliteit-
rendementen
Aan de wensen van de klant moet worden
tegemoet gekomen
Opslag steeds aangepast aan de lokale
omstandigheden
Voor onze PH –training – beperkt tot:
OOGST
DROGEN
PELLEN/VERPAKKEN
LEVEREN
Rijstwordt geteeld en geoogst in 2
seizoenen van 6 maanden
Rijpe padie heeft een vochtgehalte van 20-23
%
Na de oogst moet de natte padie worden
bewaard
Voor een veilige opslag voor 6 maanden,
padie drogen <13- 14 %
Opslagcondities moeten kwaliteit handhaven
Tropisch klimaat (temp, HR, neerslag)
beinvloeden oplagcondities/risico’s
Oogstverliezen – lager, gemechaniseerd,
minder risico
Droogverliezen – te ver en te snel drogen
Inefficientie droger –hoge kosten, lage MY
Opslagverliezen - besmetting, vocht,
temperatuur, beluchting, kwaliteit opslag-
systemen
Kwaliteitsverlies = broei, lagere MY
PH-verliezen preventie:
Een continu proces om:
De verwerkingstechnieken en procedures
voor elke stap in de PH-keten te verbeteren.
Verbeteren van het proces en het beheer
Men moet pro-actief zijn( en niet re-actief)
Zoveel mogelijk voorkomen – niet alleen
corrigeren.
NATIONAAL
RIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
MCP
Nw Nickerie, 4-6 augustus 2008
LEERDOELEN
| Surinaamse rijstrassen
INTRODUCTIE
Achteruitgang kwaliteit/bederf
CHEMISCHE SAMENSTELLING
KAF :
| 19-22 % van padie gewicht
| 20 % silica – in buitenlaag
| 9-10% lignine
| Lignine en silica beschermen padie tegen schade
| 2-6 % Cutine , waterafstotend in buitenste laag
| Anti-oxidanten
| Kaf: fysieke en anti-oxidatieve bescherming
CHEMISCHE SAMENSTELLING
SLIJPMEEL :
| 8-15 % van padiekorrel
| Kiem (embryo) komt terecht in slijpmeel
| 12-15 % eiwitten
| 15-20% vetten
| Anti-oxidanten die beschermen tegen kanker
en hart- en vaatziekten: verbetert HDL-LDL
cholesterol ratio
| Bevat lipase enzym: producert vrije vetzuren
| Vetzuren oxidatie ranzig
| Commerciele slijpmeel: 10 – 55 % zetmeel
van endosperm en kiem
| Vitaminen: zelfde als in rest van de korrel.
CHEMISCHE SAMENSTELLING
Gepelde (cargo) rijst :
| 10 – 20 x vitaminen dan witte rijst
| 4,3 -18,2 % eiwitten
| 0,3 – 0,5 % vetten
| 5x vetten and 3 x ruwe celsfof meer dan witte
rijst
UITMALING RIJSTKORREL
Kaf 20%
Gepelde rijst incl. breuk 80%
| Wateropname
| Parboilen
CHEMISCHE KARAKTERISTIEKEN
| Gelatineringstemperatuur
¾ Bepaalt de kookduur
¾ Moet zijn middelmatig (70-74 oC)
| Amylosegehalte
y Inweektijd
y Inweektemperatuur
y Stoom duur
| Menging van rassen resulteert in:
MCP
Nw Nickerie, 4 -6 augustus 2008
Leerdoelen
´ Moderne verwerkinsgsapparatuur
´ Adequate procescontrole
Uitgangspunten
´ Export cargo
´ Cargobreuken (sorteren?)
´ Lichtere en onvolgroeide korrels
´ Cargo gruis en chips
´ Steentjes en verontreinigingen
´ Kaf
Processtappen
´ Wegen en schonen
´ Pellen en kaf afscheiden
´ Padie en cargo scheiden
´ Cargo schonen en sorteren
´ Product, bijproduct en afval wegen
´ Product, bijproduct en afval opslaan en afvoeren
´ Schema in bijlage 5
Wegen en schonen
Zeef
Scalperator
Pellen en kaf verwijderen
´ Principe rubberrolpelmachine
Rubberrolpelmachine
Pelmachine met kafafscheider
Kafafscheider met zeef
Padietafel (Schule type)
Padietafel (Schule type) werking
Padietafel (tray type - Satake)
Padietafel (tray type) werking
Padieseparatie schema (met 2 series padietafels)
´ Pelmachine
´ Padietafel
´ Mix cargo/padie naar trieur, breuk uit
´ Cargo mix naar 2de serie padietafels
´ Padie serie 1 en 2 naar retour pelmachine
Schonen
´ Trieur - breuken
´ Precision grader (dikte)
´ Destoner (stenen)
´ Schoner (laatste reiniging)
´ Exportcargo en bijproduct naar opslag
Schonen - trieur
Schonen-precision grader
Schonen-destoner
Schonen- afzuiging
Wegen-flowmeter
Wegen - big bag weger
Wegen voor uitmaling
MCP
Nw Nickerie, 4 -6 augustus 2008
Leerdoelen
2
8
Producten na slijpen en polijsten
9
10
y Slijpen
y Polijsten
y Sorteren van breuken
y Wegen en opslaan
y Mengen
y Optisch sorteren (Sortexen)
y Metaaldetectie
y Verpakken
y Opslaan
y Voor schema zie bijlage 7 handleiding
Technische voorzieningen
11
¾ Friction
y Types:
¾ Horizontale abrasive
¾ Verticale abrasive
¾ Horizontale fricition
¾ Verticale friction
Magneten
14
y Types
¾ Handmatig reinigen
¾ Automatisch reinigen
Plaat magneet
Elektromagneet
Abrasive en friction slijpsystemen
16
Abrasive slijpsystemen
17
24
Advies: Ideale opstelling
25
Verticale
abrasivesl
ijper
Verticale
abrasive
slijper
Verticale
friction
slijper+ Water
water polisher
Advies: Ideale opstelling
26
Verticale
friction
slijper+
water
Water
polisher
Pellerij schema
2. Witte rijst productie
B. Sorteren, schonen, wegen,mengen
Gepolijste
witte rijst
Breuk 1,
Trieur
2 en 3
Witte rijst
Verpakkings
celllen
27
Sorteren -breuken
28
parboiled rijst
Witte rijst Cargo rijst
Optisch sorteren-Effect
37
MCP
Nw Nickerie, 4 -6 Augustus 2008
1
Leerdoelen
2
Huidige situatie in Suriname
3
Grondstoffen voor verder verwerking
Padie
Stro
Kaf
Kaf as
Slijpmeel
Rijstchips
Witte en cargo breukrijst
Witte rijst
4
Grondstoffen voor verder verwerking (nu)
5
Mogelijke opties
6
Mogelijke opties - Suriname
Parboiled rijst
Kaf
Slijpmeel
7
Parboiling proces
Inweken
Stomen
Drogen
Verwerken en verpakken
8
Parboiling proces
Traditionele methode
Open inweken met koud water (dagen)
Stomen met lage druk stomen open vaten
Drogen in de zon of in bindrogers
Moderne methode
Inweken in gesloten vaten onder druk in warm
water.
Hoge druk stoom in autoclaaf
Drogen met fluidbed drogers, kolomdrogers en
rustcellen
9
Parboiling proces
Traditionele methode
Sterke geur en smaak
Lagere rendementen
Lichtere kleur
Langdurig proces
Moderne methode
Aangenamere smaak en geur
Veel betere rendementen
Donkerdere kleuren, homogener
Verkort proces
10
Parboiling proces
11
Parboiling proces
Uitmaling(optimaal):
Peluitlevering padie:
Cargo 2-3 % breuk 77 %
Gruis 3%
Kaf 20 %
Slijpuitlevering cargo:
Geslepen pb met 5 % breuk 85%
Sortex rejects 2%
Gruis 2%
Slijpmeel en verliezen 11 %
Head rice yield dus: 65 %
12
Kaf
13
Kaf
14
Slijpmeel
Stabilisatie
Rijstolie extractie
Rijstmeel
Ontbijt granen en health foods
Veevoer
16
Te nemen stappen in Suriname
17
Olie extractie en raffineren -Thailand
18
NATIONAAL
RIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
MCP
Nw Nickerie, 4 -6 augustus 2008
1
Het verbeteren van de inzichten in:
Benodigde voorzieningen voor verliespreventie en
kwaliteitscontrole
Verliespreventieanalyse in de pelmolen
Het opzetten van een kwaliteitscontrole in de
pelmolen
De benodigde kwaliteitscontrolepunten (tabel 5-2)
Corrigerende acties bij afwijkingen (tabel 5-3)
Evaluatie van de performance van de molen
2
Doel van de PH-trainingen is om kennis te
vergroten om:
◦ PH-verliezen te beperken
◦ Rendementen te verbeteren
◦ Producten van standaardkwaliteit te
vervaardigen
Succes wordt bepaald door:
◦ Ontwerp, inrichting en onderhoud
◦ Kwaliteit/competentie operator en manager
◦ Kwaliteit padie
De training draagt bij aan de vergroting van de
kennis van operators en managers
Er zijn echter meerstappen nodig
3
Wat wil het bedrijf doen/bereiken
Wat en hoeveel produceren
Geadviseerde processchema’s invoeren
(aangepast?)
Bedrijfshygiene , HACCP
Wegen grondstoffen en bijproducten
Monster punten en goed pijpwerk.
Vaststellen referentie kwaliteiten padie en
cargo
Controle fabrieksrendementen
Goed laboratorium
Vastleggen en verwerken gegevens en
rapporteren aan de leiding
4
Verliespreventie
Kwaliteitscontrole
Managementinformatie
5
De nodige organisatorische en technische
veranderingen aanbrengen
6
Kwaliteit hangt af van voorkeur consument en
bedoeld gebruik
Objectieve kwaliteitskenmerken
Subjectieve kwaliteitskenmerken
7
Standaarden – bijlage 3
Standaard monsterneming
Standaard meet- en analysemethodes
Juiste laboratoriumapparatuur
Adequate monsterpunten
8
Na weger inname padie
Boven inname werksilo’s padie
Boven inlaat pel machines
In uitlaat pelmachines
Retour uitlaat padietafel
Cargotrieur
Inname cargo silo
9
Inname slijpmachines
Uitlaten slijpmachines
Onder cycloon slijpmeel
Uitlaten Rotex zeef
In mengelevator witte rijst (na mengapparaten)
Na Sortex
Voor wegen
10
http://www.jacob-rohre.de/index_en.html
11
Controleschema (tabel 5-2)
Monsterneming – bijlage 4
12
Tabel 5-3
13
Controle van slijpers via breukbepaling
14
Controle van slijpers via fabrieksrendementsbepaling
◦ Quick scan
◦ Volledige analyse
Zie bijlage 11 – mondelinge uitleg
◦ Uitgaan van schone padie
◦ Lab.analyse padie en cargo
◦ Gewichten cargo en breuken
◦ Gewichten wit en breuken
◦ Analyse witte rijst
15
Gebouw met 4 ruimtes
Getrainde laborant
Apparatuur (lijst)
Vastgelegde procedures
16
Voorzieningen
Gegevens
Rapportage
Analyse
17
Geplande opkoop
Kwaliteit padie (voor en na oogst)
Verwachte uitmaling- analyses padie
Productie plan op basis inkoopprognose en kwaliteit
Verkoopplanning (wit, cargo, breuken, export,
lokaal)
Verkopen
Verschepingsplan/leveringsschema
Aanpassen productieplanning
Verwerken en leveren
18
NATIONAAL
RIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
5
Robert Elmont –RPLRS-TA
MCP
Nw Nickerie, 4 -6 augustus 2008
1
Welke kosten zijn belangrijk bij
kostprijs berekeningen
2
Variabele kosten
3
Vaststellen variable kosten
4
Vaste kosten
Deze kosten lopen door al werkt de machine niet
of is het proces gestopt, nl.:
y Afschrijvingen
y Rente op geleend kapitaal
y Vaste arbeiders
y Reparatie en onderhoud
y Andere jaarlijkse kosten zoals: verzekeringen,
vergunningen, administratiekosten
5
Reparatie en onderhoud
6
Afschrijvingen en rente
7
Berekening afschrijving
Makkelijker om een vast afschrijvings % te
gebruiken:
Afschrijving/jaar = Inv.- restwaarde/verwachte
levensduur
Bijv. :
• Investering Pellerij: $ 750,000
• Levensduur: 10 jaar
• Restwaarde: US$ 75.000
• Jaarlijkse afschrijving=($ 750.000-75.000)/10)
= US$ 67.500/jaar
8
Rente
9
Benefit/Cost
BCR> 1 = positief
10
Cases
11