Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 10

Les 11 (10/12): DE NEDERLANDSE LITERATUUR VAN HET FIN DE SIÈCLE

Vlaamse periodiek Van Nu En Straks


 Vlaamse evenknie van Nederlands tijdschrift De Nieuwe Gids
o Literair-historisch kantelpunt Nederland: retorisch  esthetisch paradigma
o Climax in proces van verzelfstandiging/autonomisering vd literatuur
 Schrijvers laten zich niets meer influisteren door extralit. instituties (kerk, staat), maar verspreiden hun
individuele interpretatie van de werkelijkheid
 Auteurs moeten als kleine zelfstandigen hun eigen weg zien te banen op de lit. markt:
 80ers doen dit op manier van omgekeerde economie
o Het lijkt soms alsof 80ers zo experimenteel schrijven, omdat ze niet door groot publiek willen
gelezen worden, maar enkel door cultureel-literair ontwikkelde elite
 Autonomisering betekent:
 Literair object  zelf bepalen waarover je schrijft
 economische context  als auteur proberen de lit. markt te veroveren
 relatie lit. tekst (= esth. obj) & werkelijkheid  esth. obj. komt los te staan van alledaagse realiteit
 nieuwe mogelijkheden voor individuele schrijver
o als die zijn natuurlijke achterban verliest/opgeeft, kan hij een veeel ruimer leespubliek voor
zich winnen:
o als hij producten aanbiedt op internationale markt, evt. in vertaling
 Generatie schrijvers staat op die expliciete ambitie heeft om ook in buitenland gelezen & gewaardeerd
te worden
 bv. Parijs (literaire centrum van Europa), Berlijn, Londen
 Grote mode Parijs toen = lit. die handelt over Vlaanderen geschreven door franssprekende
Vlamingen
o Emile Verhaeren
o Maurice Maeterlinck
 Enige Vlaamse auteur die nobelprijs voor literatuur kreeg (met Franse teksten)
 deze ambitie betekent niet dat auteurs ineens over Frankrijk/Engeland/Duitsland moesten schrijven
 Voor veel Franse lezers was Vlaamse cultuur iets exotisch
 Succesrecept voor lit. Parijse markt = universeel menselijke situaties + esthetische meerwaarde
 primaire Vlaamse doelgroep werd niet uit het oog verloren! enkel extra lit. ambitie
o Inzet literatuur na paradigmawissel = er moet “iets meer” in zitten, iets universeels

Na paradigmawissel in NL Na paradigmawissel in VL
De Nederlandse literatuur en de erfenis van Nicolaas De Vlaamse literatuur en de erfenis van Hendrik
Beets, alias Hildebrand: Conscience:
1. Everhardus Potgieter 1. Albrecht Rodenbach
2. Conrad Busken Huet 2. Hugo Verriest
3. Lodewijk van Deyssel 3. A) August Vermeylen
B) Cyriel Verschaeve

 Nederlandse auteurs krijgen vanaf Nieuwe Gids andere verhouding tot hun leespubliek
o Ze leggen voor zichzelf nieuwe criteria aan voor wat waardevolle literatuur is
o Nieuwe verhouding tot wie aan hen voorafgaat: schrijvers uit 1ste helft 19de eeuw
 Groot verschil houding Nederlandse – Vlaamse auteurs
Nederlandse Nieuwe Gids
o Potgieter neemt al kritisch afstand van Nicolaas Beets
wel zekere waardering voor Beets)
o Huet neemt nog meer afstand
o Dan ineens radicale groep Tachtigers: Lodewijk van Deyssel laat geen spaander heel van literatuur die aan
NG voorafgaat (Beets, Hildebrand, Potgieter, Huet)
 Van Deyssel lijkt alles wat aan hem voorafgaat in 19de eeuw te willen vernietigen  zoekt zuiver begin
 Mss wel voorafname van expressionisme/Italiaans futurisme?
Vlaamse Van Nu En Straks
o Rodenbach radicaliseert Conscience
o Verriest maakt Conscience & Rodenbach populairder dan ze al waren
o August Vermeylen maakt in VNES grote waardering duidelijk voor wat aan Van Nu en Straks voorafgaat in
19de eeuw, waardering zowel voor Conscience als Rodenbach en Verriest
 Denkt veel meer in termen van traditie & continuïteit
 Maar wil het toch anders doen
 ideologische en politieke rechtvaardiging hiervoor:
Hij vreest dat als we Conscience blijven bewieroken en ons als Vlaming blijven verliezen in
herdenkingen van de Guldensporenslag, dat we verloren raken in geromantiseerd & geïdealiseerd
verleden
 Bekritiseert fel de logica van het etnisch essentialisme
“We blijven rondlopen in geromantiseerd verleden van 1302, waar we in essentie al een Vlaams volk
waren dat we straks moeten worden”
 Logica volgens hem onlosmakelijk verbonden met provincialisme & dorpsheid, en in het slechtste
geval met structurele xenofobie, racisme en Vlaamse culturele superioriteit
o Vermeylen wil dit vermijden => introduceert manifest met ontwikkelingslogica:
 Hij is Conscience/Rodenbach/Verriest dankbaar want zij leerden het ongeletterde Vlaamse
boerenvolk lezen + gaven het Vl. volk zo een identiteit
 Volgens Vermeylen noodzakelijk om die verder te ontwikkelen als natie
2 opties daarna:
 Trots zijn op puberale ‘mythische’ identiteit van het eeuwige Vlaamse volk en die
uitvergroten in cultuur
 Puberale identiteit verder ontwikkelen in eindeloos proces naar volwassenwording
o Hierbij wordt eigen identiteit opengesteld naar alle Europese culturen
 draagt bij tot ontwikkeling, emancipatie
 2 essay Vermeylen: het gestage volwassen worden “een Europeër worden”
de

o Europese identiteit veronderstelt beginpunt van Vlaamse identiteit


o Boodschap Vermeylen: literatuur speelt cruciale rol in identiteitsconstructie
 Zo vermijd je cultureel chauvinisme, snobisme … waarbij cultuur in zichzelf besloten raakt
 Literatuur is een -onmisbaar- instrument om het Vlaamse volk cultureel én politiek volwassen te
laten worden, dit wil zeggen: op ‘Europees niveau’ te tillen.
o Zo individuele Vlamingen bewust maken van sociale of politieke rechten
= Vlaming integraal emanciperen
o Hij draagt bij tot emancipatie als drijvende kracht achter het tijdschrift VNES
1901:
o laatste nummer Van Nu en Straks verschijnt
o Cyriel Verschaeve (die wel dicours van eeuwige Vlaming hanteert) beweert ‘dat Vlaming in 1302 al meer
Vlaming was dan in 1901’ => lijkt alsof Vlaming is ingeslapen
 contact met eigen identiteit zou moeten hersteld worden
 Als we dat doen zijn andere socio-economische problemen ook als vanzelf opgelost

 2 verschillende ideologieën komen lijnrecht tegenover elkaar te staan


Verschaeves ideologie krijgt pas ten volle impact in 20ste eeuw: in crisisjaren ’30 en tijdens WOII

 Verschil VNES - De Nieuwe Gids:


o literatuur VNES wordt niet zo autonoom als in NG
 mannen van VNES blijven enkel Vlaamse volk zien als doelgroep, beschouwen zichzelf als
volksopvoeders <ondanks expliciete ambitie om ook in buitenland gelezen te worden>
 willen volk naar hogere cyclus van Europees bestaan leiden in 2 golven
 1893-1894  project eindigt door financiële omstandigheden
 1896-1901
 poëticaal wel 1 geheel
Personages VNES in chronologische volgorde
-DICHTERS-
>> Poëzie is namelijk belangrijk voor verdere puberale ontwikkeling binnen nieuw paradigma
functies:
- esthetische gevoeligheden ontdekken
- eigen fijnbesnaardheid activeren
- nuances binnen werkelijkheidservaringen leren waarderen
- empathie vd lezer bevorderen: tonen dat andere perspectieven ook legitieme meningen hebben
August Vermeylen
 Drijvende kracht achter VNES
 Schrijft lucide kritieken
 Essayist
 1 ideeënroman De Wandelende Jood
ideeën van kritiek op Vlaamse Beweging (vandaag niet meer leesbaar)
 Vooral bekend door opstellen
Prosper van Langendock (1862-1922)
 Deelt diverse gemoedsstemmingen mee:
biedt schoonheid aan, biedt aan “wat de mens universeel is”
=> zo kunnen we ons inleven in de dichter
 Wakkert empathie lezers aan door confrontatie met ervaring vd werkelijkheid
 Was erfelijk belast met schizofrenie: had vroeg symptomen
 Ondergegaan in waanzin
 Hele poëzie is 1 groot verslag van wat deel uitmaakt van zijn ziektebeeld
 stemmingswisselen, melancholie of bijna pathologische zwartgalligheid, vormen
van vervreemding
 gedicht: niets ingefluisterd door institutie, maar allerindividueelste emotie (cf. Kloos)
Karel van de Woestijne (1878-1929)
 groot dichter, ook al maakte hij pas later echt carrière
 Ziet poëzie als project
 poëtisch genie tegenover Van Langendock
 draagt allerlei vormen van weemoed over op lezer, ‘herfstige’ droefheid
 droefheid in ruimere thematiek: leidt niet aan soort psychopathologie
 Geobsedeerd door discrepantie:
idealen die een mens stelt (door ext. factoren zoals kerk)  alledaagse praktijk
- BV. zuiver altruïstisch leven VS. praktijk waarbij egocentrisme en lichamelijke
driften hun tol eisen
 Deze tegenspraak is inherent aan het menselijke bestaan
 Kan mens op momenten slaan met een soort desillusie over zichzelf / vorm van
depressiviteit / beroofd voelen van toekomstperspectief / vermoeidheid
= Wat men soms iets te vlot ‘decadentisme’ noemt
 Zie gedicht Moe lied: inzicht dat het bestaan vergeefs is
 Want alle idealen die men stelt, w stukgeslagen tegen banale muren vh bestaan
 Wil lezers niet depressief maken, maar wil lezers ontvankelijk maken voor iets anders:
munt uit in sublieme landerigheid
 Subliem verwoorde getuigenissen als handelsmerk
 erg hoge lit. kwaliteit
 gedicht gepubliceerd in VNES later opgenomen in grootste dichtbundel Vlaamse
lit. Het Vaderhuis (1903)
 Schreef bundel De modderen man (1920), waar veel gedichten uit VNES op preluderen
 dichter van de tweespalt
 meesterlijk gebruik van herhalingen
Herman Teirlink (1879-1967)
 Debuteert in VNES als dichter
 Later eerder beroemd als prozaïst (naast romans zelfs filmmaker)
 stemmingslyriek à la Tachtig, maar zonder de heftigheid ervan
 Door te publiceren in VNES
- deelt hij literatuur voor de 1ste keer met publiek
- schaart hij zich achter pedagogische project: streeft later ook nog steeds naar
opvoeding Vlaamse volk tot Europese volwassenen
 Om die opvoeding te bewerkstelligen, doet VNES naast Vlaamse auteurs ook
beroep op nieuwe Nederlandse auteurs als medewerkers (bv. Van Eeden)
-VASTE MEDEWERKER- intermezzo
Albert Verwey  Nederlander
 Jonge genie van Tachtigers
 was ook in NG prominent aanwezig
 betekenisvol voor vernieuwingsgezindheid
 Zorgt voor publicatie selectie brieven ‘Vincent’ (1853-1890) in VNES
 Niet alleen literair, maar ook politiek/cultureel tijdschrift
 Specialisatie literatuur loopt parallel met interesse voor het meest experimentele
in de schilderkunst
-PROZAÏSTEN- (verhalen- en romanschrijvers)
Cyriel Buysse
 Symbolische geste/statement om hem te betrekken: door zijn individualisme was hij
voorloper voor paradigmawissel VNES (cf. Jacques Perk voor NG)
 experimenteerde als Vlaamse Zola, maar was zó confronterend en schokkend,
dat hij in Vlaanderen geen publiek vond
 In 1890 zocht hij literair onderdak in Nederland in Nieuwe Gids
 Buysse heeft de uitnodiging voor VNES niet echt goed verteerd
 hij kon zijn brood niet verdienen met schrijven alleen => zat krap bij kas
=> vond het erg dat hij niet financieel tot VNES kon bijdragen
 Weinig teksten opgenomen in VNES
 Voorzichtige teksten, niet zo naturalistisch als teksten voordien
(De Biezenstekker, Het Recht van de Sterksten)
 1900: ’n Leeuw van Vlaanderen : zie volgende pagina’s
Emmanuel ‘Mane’ de Bom (1868-1953)
 Canonieke figuur: publicatie “Wrakken” in VNES verscheen erna in boekuitgave (1898)
 Schreef hiermee naar verluidt de 1ste stadsroman in Vlaamse literatuur
 Gaat over Antwerpse zeelieden die afscheid nemen van geliefden
 In Antwerpen gesitueerd
 Kan nieuwe grote stad op overtuigende manier in beeld brengen
o Anders dan Zola: hij geeft geen analyse van hoe grote stad functioneert
 grote stad is voor hem geen ‘machine’ maar wel bij uitstek geschikt als decor voor
aantal subjectieve ervaringen (van melancholie/afscheid nemen)
 Nieuwe woorden  nieuwe dingen door modernisering
“boulevard”, “stapelhuizen”

 waar hij de draad liet vallen, pakt Ivo Michiels hem op


 pseud. Rik Ceuppens (1923-2012)
 werkt thematiek ‘afscheid’ verder uit en tilt het op Europees niveau
 geeft ‘afscheid nemen’ een bijna existentiële invulling
 bijna allegorie voor mens die afscheid neemt van het aardse leven
o 1955: eerste grote scenario voor Vlaamse film “Meeuwen sterven in de haven”
o 1957: roman “het afscheid"
 Michiels moderniseert niet alleen de roman, maar ook leespubliek
 zie GNL3
Stijn Streuvels (1871-1969)
 pseud. Frank Lateur
 icoon van verhalenschrijvers VNES
 Neefje Gezelle
 Nauwelijks formele educatie genoten, toch krachtig en intelligent proza
o Tot 12j naar school
o Eerst bakker in Avelgem in familiebedrijf
o Probeert zichzelf als puber op Europees niveau te tillen door heel veel te leren
 Beseft dat dé grote literatuur onder invloed is van alle mogelijke literaturen vd
beschaafde wereld: leert goed Duits / Engels / Frans + Noors & Russisch
o Leert dit als autodidact
 Debuteert per ongeluk in VNES na ontmoeting met Mane de Bom in trein
o Een Ongeluk – zwaar underrated
o Zie onder deze kader meer over zijn werk
 Eerste grote Vlaamse volksschrijver na Conscience (gelanceerd via VNES)
o VERSCHIL met NG: daarin geen echte volksschrijvers gelanceerd
 Probleem: imago aan hem toegekend van katholieke streekschrijver
o Katholieke West-Vlaanderen prominent aanwezig
o Is totaal geen katholieke traditionalist zoals zijn oom Guido Gezelle
 Was zich bewust dat traditioneel Vlaanderen aan het verdwijnen was
 Kon vinger op de wonde leggen van aantal kwalen moderne wereld
 Enerzijds realist, maar ook visionair: voelt in realiteit meer dan gewone mensen

Een vrouw tussen ‘de mannen van Tachtig’ in De Nieuwe Gids, dat had je niet in VNES:
Hélène Swarth (1859-1941)
 Wilde op vergelijkbare manier als mannen aan literatuur doen:
wilde mee naar Europees niveau
o VS. meeste andere vrouwen die verstrikt zaten in retorisch paradigma
o vrouwen nauwelijks doorgedrongen tot literaire canon
 op moment zelf werden wss wel meer vrouwen gelezen
 hebben ze niet bij VNES
o zou willen kunnen betekenen dat er op dat moment geen vrouwen waren in vlaamse
literatuur
 Vrouwelijke auteurs pas echt te vinden in romans later

Stijn Streuvels
 ‘Een Ongeluk’
o debuut in Van Nu en Straks, 1896
o later opgenomen in bundel “Zonnetij”
o gaat over metsersgast die in grote stad meehelpt in bouw van hoog monumentaal gebouw (justitiepaleis
Boelaerplein, Brussel)
 verandering moment dat men aan dak begint met houten constructie: wordt gevierd na het werk
 volgende dag met kater op zijn werk, maar ook verandering in beleving van werkelijkheid
 voelt zich geen integraal deel meer van de ploeg; stelt zich vragen bij het nut van het bouwwerk
 wil routine doorbreken: raakt vervreemd van omgeving
 bovenop gebouw voelt hij zich plots erg aangetrokken tot mierenwereld onder hem, wil springen
 man heeft voor het eerst eigen ervaringsleven, gaat niet meer op in arbeidersgroep
 extreem individuele & subjectieve gewaarwording
 terwijl hij zich voorstelling maakt van wat het is om te vliegen als een vogel, springt hij => dood
 slot: moderne grote stad staat onverschillig tegenover het lijden vd mens
 kritiek op modernisering! Op geloof dat we erop vooruitgaan door hoge gebouwen te bouwen
 OP EN TOP MODERN THEMA: verhouding tussen individuele ervaring – massale ervaring
 Vooruitgang als modern fatum
 Stijn Streuvels kwam niet vaak in grootsteden, dus extra opmerkelijk
 Onbewust voorboderen op fysieke dynamiek & mobiliteit die erop is vooruitgegaan VS. individuele
vrijheid die erop is achteruitgegaan  we moeten ons inwerken in netwerken en systemen
 Aanklacht tegen vorm van hoogmoed: moderne mens waant zichzelf herschepper vd wereld
o Later spitst hij deze situatie toe op plattelandsleven: ook hier is de mens al deel van ‘machine’ geworden,
ook al beseft hij het niet
o Streuvels is gevoelige seismograaf: registreert iets in Vlaanderen wat nog volop aan het moderniseren is
 Mannen van VNES zien zichzelf als visionairen:
zien/voelen meer in realiteit dan gewone mensen  realistisch & profetisch
 ‘De Oogst’
o In 1900 gepubliceerd in VNES, boekuitgave in 1901
o Verhaal, eerder novelle, dat zich afspeelt op West-Vlaamse platteland
o Kansarme seizoenarbeider Rik verdwijnt met beste vriend Wies uit dorp om zich op te werken in N-Frankrijk
 Verliefd op zus vriend  wil veel geld verdienen voor aanzoek
o Erbarmelijk leven als seizoenarbeider: getroffen door zonneslag > complicaties > dood teruggevonden
 Wies is niet lang droef, voegt zich snel terug bij groep Vlaamse arbeiders
o Vriend Wies keert naar huis terug en zegt niet dat Rik gestorven is, tot Riks moeder ongerust aanklopt
 Wies zich nu pas bewust van drama: was zo opgegaan in routine vh dagelijkse leven
 Staat er opeens bij stil dat echt mensen van Rik hielden, vergeten dat zus ook boontje had
 onderneemt hysterische vlucht > begint te dolen
o Ziet het arbeiderswerk nu als iets onmenselijks “het kwaad alleen bleef ervan over”
o Als alle illusies wijken, blijft alleen nog leeg universum over
o Wies heeft autonomie opgeëist als moderne mens, maar heeft die niet goed gebruikt  niks heeft zin
 Pessimisme, fatalisme (je kan er niets aan doen)
 Gebruikt elementen Frans naturalisme om dit uit te drukken
 Mens draagt erfelijke last op schouders
 Mens slaagt er maar niet in om iets van het leven te maken
o is niet in staat om aards paradijs te scheppen, maar kan wel beter dan dit
o extreme machteloosheid vd mens onderstrepen
 KRITIEK Boon op Streuvels & andere naturalisten: zet idee vooruitgang door, maar “mens kan beter”
 Verschil met voor VNES:
met deze existentiële uitzichtloosheid / andere existentiële inzichten strijk je tegen haren in
≠ wat kerk of staat wil verspreiden
 Twee decennia na de dood van Hendrik Conscience: een nieuwe volksschrijver voor Vlaanderen
o zelfbeeld Streuvels: ambitie om met schrijven brood te verdienen & expliciet te schrijven voor Vlaamse volk,
maar op Europees niveau
o Wil selfmade intellect doorgeven aan volk
 Boeken bakken i.p.v. brood bakken
o existentiële machteloosheid werd keer op keer beklemtoond in zijn literatuur
 Streuvels neemt verdere opvoeding Vlaamse volk ter harte: door Conscience / Rodenbach / Verriest is Vlaming
geletterde puber geworden
 die moet nu opgevoed worden tot volwassen Europeeër
= ontvankelijk worden voor gemoedstoestanden + klaargestoomd worden om kritisch in het leven te staan
o Dankzij lit. Streuvels kan Vlaming nadenken over noodzaak aan modernisering

Cyriel Buysse
 Geboren volksopvoeder
o Frustratie dat hij op Europees niveau wou schrijven met publiek van Conscience, maar lukt niet
o is heimelijk afgunstig tegenover Conscience
o wil zijn houding t.o.v. Conscience scherper stellen
 Schrijft roman als 2de kritiek vd Vlaamse Beweging, nog radicaler dan die van Vermeylen in 1846
 ’n Leeuw van Vlaanderen (1900)
o Roman over wedijver tussen hem en Streuvels
o Presenteert Vlaanderen op confronterende manier in dit opstel
o Grote lijnen:
 Buysse begaan met alledaagse reilen & zeilen in Vlaanderen
 Wat wordt aangekaart is gegrepen uit politieke leven van toen
 Ziet discrepantie ontstaan in 19de eeuw tussen hoog zelfbewustzijn arbeidersklasse VS. sociale wetten
die daar enorm op zijn achtergebleven
 modernisering in hels tempo, ook op Vlaamse platteland
 Alsmaar meer spanning economische modernisering – achterstand op sociaal gebied
 Dit neemt Buysse waar uit leven om zich heen
o zou kunnen leiden tot explosie van proletarisch ongenoegen
 zoekt politieke manieren om explosie af te wenden
 2 partijen hebben oog voor situatie arbeidersklasse stad & platteland: kunnen ook bijdragen tot
oplossing voor probleem
 BWP (Belgische Werklieden Partij) & CV (Christelijke Volkspartij/ Daensisten)
o 2 hoofpersonages roman zijn de leiders vd 2 partijen in Gent
o Gaat over
 het onvermogen van de door Conscience ‘miskweekte’ Vlaamse idealist om de confrontatie aan te
gaan met de grote stad en zijn mannetje te staan in de moderne wereld
 de onmacht van diezelfde idealist met betrekking tot de (dreigende) implosie van het Systeem; de
angst voor een extreem gewelddadige revolutie

o Christene Volkspartij (Daensisme)


 Sociale beweging die sociale programmapunten verzoent met katholicisme
 1 leider die zich opwerkt = Hector Plancquaert (1863-1953)
 Voelt dat er maatschappelijke revolutie op komst is
 Is nieuwe leeuw van Vlaanderen/ Robrecht van Bethune: kan Vlamingen
leiden naar betere toekomst in sociale strijd
 Later worden gebroeders Daens gezicht van partij
 Vertegenwoordigd door personage Robert La Croix
 christen-democratische volksleider
 = idealist
 Wint de meeste stemmen in verkiezing
o Moet via parlement tot beter sociaal klimaat komen
 Probleem: op moment dat hij politieke actie moet ondernemen, pleegt hij vaandelvlucht
o Blijkt niet te kunnen aarden in grote stad en in parlementaire onderhandelingssysteem
 Vlucht > zoekt heil op platteland, later met zijn vrouw (dochter van geldschieter christen-
democratische partij)
o blijft misdadig op platteland, wil geweld aan zich voorbij laten gaan
 typeert daarmee een utopie in isolement van gemeenschap
 misplaatste wereldvreemdheid, romantiek
 is volgens Buysse erfenis van romantische Vlaamse Beweging
 door vaandelvlucht komt er explosie van proletarisch ongeluk => geweld in heel Vlaanderen
 toont aan dat Vlaming mentaal niet in staat is om sociale realiteit te veranderen, om mee te draaien in
politiek, om belangen te verdedigen door actief op te treden in grote stad
 Vlaming is te idealistisch om aan politiek te doen

o Belgische Werklieden Partij (Socialisten)


 1 leider die zich opwerkt = Edward ‘eedje’ Anseele (1856-1938)
 Vertegenwoordigd door personage Kappuijns
 socialistische volksleider
 socialisten zullen volgens Buysse niet in staat zijn om arbeiders te leiden
o Er zal nieuw economisch systeem moeten komen
=> het Belgische systeem staat op springen, er moet en zal iets
structureel veranderen!
o Buysse waardeert dat socialisten oog hebben voor sociale probleem en dat ze actie ondernemen
 Dwingen algemeen enkelvoudig stemrecht af door stakingen
 Buysse vreest dat socialistische leiders niet in staat zijn om frustratie arbeidersklasse in goede banen te
leiden  vreest dat stakingen zullen ontsporen
Kritiek van Vlaamse Beweging
o Vermeylen concludeert dat werk van Conscience erop zit en dat er nu andere weg moet bewandeld worden
met respect voor het verleden
 Heeft geen probleem met idealisme dat Conscience in Vlaamse volk geinjecteerd heeft  dankbaar
o Buysse heeft radicalere, krasse kritiek: bekijkt weg die Vlaming bewandelde met Conscience pessimistisch
 waarschuwing voor fatale wereldvreemdheid
 Moeilijk voor generatie VNES om van Vlaamse pubers Europese volwassenen te maken
 Buysse waarschuwt
 Buysse gelooft dat het mogelijk moet zijn om verandering aan te brengen in dagelijks leven
 VS. Streuvels ziet het fatalistischer in ‘de mens slaagt er toch niet in om de wereld te herscheppen’
 fatalisme zorgde ook voor gebrek aan nationaal socialisme (morele onverschilligheid, pol. apathie)
o laat ongelukken gebeuren  keiharde kritiek
 Vindt dat Vlamingen Conscience voorgoed achter zich moeten laten, nog radicaler dan Vermeylen
 Nuanceverschil: Buysse is scherper voor Conscience; waarschuwing voor overdosis Conscience
 Progressieve liberaal, wil volk opnieuw kritisch leren lezen

o Waarom is de roman n‘ Leeuw van Vlaanderen zo interessant?


 beklijvende beelden van grote stad
 Zichtbare tekenen moderniteit
 VS. platteland bij Streuvels
o De Vlaamsche Leeuw = lied dat alle progressieve Vlamingen verenigt
 Liberalen, christen-democraten, socialisten
 loopt mis door iets wat volgens Buysse deel uitmaakt van Vlaamse Beweging
excursie Buysse en de 20ste eeuw
o Dubbelzinnigheid in Buysse:
 Kritiek op Lacroix was mss ook zelfkritiek: Buysse was enerzijds modern, en anderzijds ook niet
 eiste zelf vrijheid op als individu, maar pleegt ook op zijn manier vaandelvlucht
 BV: bezat al snel een auto: reed in wijde boog om grote steden heen, auto was intrument om vrije
natuur te verkennen
 Wil niet zelf sturen, heeft chauffeur
 idealisering van de auto  is bang om ongelukken te veroorzaken
o onvermogen om daadwerkelijk op te gaan in moderne leven  maakt hem sympathiek
 BV: moeilijke relatie met grote stad: noemt Parijs “een dievenhol” en NY “monstrueus”
 heeft angsten of licht pathologische trekjes die wel meer mensen hebben in moderniteit
 mensen kunnen zich met hem identificeren
 levert kritiek op iets wat ook in hem zit:
er zit iets van angst voor moderne wereld in Buysse, zoals in Lacroix
 pas na Grote Oorlog veel nuchterdere kijk op modernisering: boek
o in staat leven in Europa te vergelijken met leven in ‘Nieuwe wereld’

Vlaams ‘kwaliteitsproza’ na Van Nu en Straks


‘realisme’: verruwing én esthetisering
• Pieter Frans van Kerckhoven (Daniël, 1845)
• Eugeen Zetternam (Meneer Luchtervelde, 1848)
• Johanna Courtmans-Berchmans (Het geschenk van de jager, 1862)
• Reimond Stijns & Isidoor Teirlinck (Arm Vlaanderen, 1884)
• Virginie Loveling (Sophie, 1885)
• Reimond Stijns (In de ton, 1891)
• Isidoor Teirlinck (Naar het land van belofte!, 1894)
• Reimond Stijns (Driften, 1896)
• Cyriel Buysse (‘De biezenstekker’, 1893)
• Cyriel Buysse (Het recht van de sterkste, 1893)
• Reimond Stijns (Hard labeur, 1904)
• Gustaaf Vermeersch (De last, 1904)
1904
= Naturalistische wonderjaar Vlaanderen!
 Naturalisme is dan pas helemaal aanvaard + er komt Vlaams publiek dat proza volwassen en realistisch bekijkt
o ‘realisme’: verruwing én esthetisering
 Reimond Stijns brengt Hard Labeur uit
o Eenvoudig verhaal  komt hard binnen
 Proza van Europees niveau
o samenvatting:
 dame, Mie op platteland met gestorven ouders moet hoeve draaiende houden
 krijgt bezoek van onbeschofte Vlaamse heer uit Frankrijk, Jan, die haar net niet
verkracht
 huwelijk Mie en Jan is begin van ellendig bestaan van dierlijke armoede
 4 kinderen
 Moeten ontzettend hard werken (titel)
 harde werk leidt niet tot welvaart/comfort, maar tot uitzichtloos leven
 Mie is het leven beu, en ziet hoe zinloos het leven is: haar man sterft als dier en dat lot staat ook haar
te wachten  vlucht in natuur en ervaart eindeloosheid van het hele universum
o In koude, efficiënte taal gevat
o Zinloosheid en absurditeit staat centraal: Stijns suggereert dat het ook anders kan
 confronterend beeld van plattelandsvlaanderen
 Laat lezers tot conclusie komen dat het zo niet verder kan => platteland ook emanciperen
 Gustaaf Vermeersch brengt De Last uit
o Tot 12j naar school gegaan, komt uit arm gezin
 werkt zichzelf erg jong op uit de proletarische elende  als autodidact
 ontmoet generatie VNES, ook August Vermeylen die uit ander milieu komt
 Vermeylen vindt Vermeersch’ werk meesterlijk, maar wordt er ook bang van
 Voert voortdurend mannen op die geen grip hebben op hun eigen leven,
vinden nooit bevrediging of geluk – onvermogen tot zelfbeschikking
o allemaal maskers van Vermeersch zelf
o hele leven was gestage aftakeling door epilepsie
 permanente crisis van onwennigheid + seksuele obsessie
o samenvatting:
 Jan is epilepticus en slaagt erin zich op te werken tot treinwachter
 beschreven als “belichaming v/e mobiliteitsprobleem”
 letterlijk heen- en weergeslagen wanneer hij niet recht over straat kan lopen
 Seksuele thematiek: Jan wordt heen- en weergeslingerd door seksuele driften
 Kan nergens bevrediging vinden, is potentiële sekscrimineel
 Altijd op jacht naar erotisch genot, maar gaat ten onder aan zijn oncontroleerbare driften
o Aspect van literatuur = sympathie moeten krijgen voor dergelijke gevallen
 moet lezer uit eigen comfortzone moeten rukken
o Autodidacten (Streuvels, Vermeersch) beheersen volgens Nederlandse collega’s geen algemeen Nederlands
 Gebrek aan literaire kwaliteit
 Vinden toch publiek in NL omdat ze hen op een manier raken met hun werk
o extreme ervaringen van stuurloosheid en afgrondelijke gevoelens van vervreemding:
Couperus in overdrive!

1905:
 uitzonderlijk productieve en voor iedereen aanvaardbare ‘liberale katholiek’ Stijn Streuvels bouwt huis
o Villa Het Lijsternest, Ingooigem
 Werkkamer Streuvels
o vooraan een weids uitzicht; achter zich een goedgevulde bibliotheek
o Laten bouwen met geld dat hij ontvangt voor Vijfjaarlijkse Staatsprijs
 Stijns & Vermeersch jaloers op hem
o professionele schrijver Stijn Streuvels groeit mede door zijn succes in Nederland uit tot serieus kandidaat
voor de Nobelprijs voor Literatuur
 roept eeuwige wereld op waar het noodlot heerst
 levert zo bijdrage tot opvoeding van Vlaamse boerenvolk naar Europees volk
o 1907: verdere opvoeding met publicatie instant klassieker “De Vlaschaard”
o Roman die zich afspeelt op Vlaamse platteland
 geraakt door iets moderns
 maar tegelijk tragedie van alle tijden
 roept steeds vaker zinloze rad des levens op in zijn werk
 voor Streuvels geldt ook l’art pour l’art

You might also like