Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 26

Toevoegen aan PocketPrintenHele editie bekijken

Leestijd 20 minuten
Datum 22 februari 2018
donderdag 22 februari 2018 · 20 minuten lezen

De duivels van het


Tsjaadmeer
Gatopardo | Mexico-Stad
De Spaanse journalist Xavier Aldekoa reisde naar het
Tsjaadmeer, de schuilplaats van Boko Haram. Het
geweld van de islamitische terreurbeweging brengt
miljoenen burgers in een uitzichtloze situatie.
Auteur: Xavier Aldekoa | Vertaler: Henriëtte Aronds
Kulkime, aan het Tsjaad-meer, is een van de dorpen waar slachtoffers van Boko Haram worden opgevangen.
© Michael Zumstein / Agence VU

De naam die Djafana Ali haar vijfde kind gaf was een kleine daad van verzet, bijna
een genoegdoening, geboren uit trots. De man die Djafana uit de groep vrouwen
pikte om te verkrachten was minder subtiel. Luttele weken na haar ontvoering in
april 2015 door de Nigeriaanse fundamentalistische terreurorganisatie Boko Haram
duwde een van de jihadisten de poort van het erf open waar Djanafa samen met
honderden andere vrouwen en meisjes (het waren er zo’n 700, schat ze, opgedeeld
in verscheidene groepen) opgesloten zat. De man pakte haar arm vast en nam haar
mee naar een bos, waar hij haar misbruikte. De Boko Haram-strijder wees haar aan
als zijn vrouw en niet lang daarna raakte ze zwanger van hem. Een paar dagen voor
haar ontvoering had Djafana haar man en kinderen achtergelaten in haar
geboortedorp Melea, op het vasteland van Tsjaad, omdat haar zieke moeder, die
alleen in Boudouma woonde (een eiland midden in het meer van Tsjaad), haar zorg
nodig had. Djafana wist maar al te goed hoe riskant de tocht was. Het labyrint van
vaarwegen en de talrijke eilanden in het Tsjaadmeer, dat een natuurlijke
grensgebied vormt tussen Nigeria, Kameroen, Niger en Tsjaad, is sinds een paar
jaar de schuilplaats van islamitische extremisten. Maar haar moeder was ziek en
daarom ging Djafana toch naar haar toe. Een paar uur na het weerzien met haar
moeder vielen Boko Haram-strijders het eiland binnen en ontvoerden alle jonge
vrouwen en kinderen. Over de precieze toedracht geeft Djafana geen details
prijs. Ze vertelt alleen hoe ze een deur opentrokken, een vrouw pakten en die aan
een van de strijders gaven. Wanneer een vrouw weigerde, dan was ze een hoer en
werd ze of ter plekke vermoord of mocht iedereen zich aan haar vergrijpen.

Nooit hebben Djafana en haar Boko Haram-echtgenoot ook maar een


woord met elkaar gewisseld. Nooit was hij aardig tegen haar. Altijd
liet hij haar honger lijden

Er zaten meisjes van tien tot twaalf jaar tussen. Ook zij stonden op het
keuzemenu. De 33-jarige Djafana was getrouwd – in haar streek trouwen meisjes
jong – maar niemand vroeg ernaar en het leek niemand iets te kunnen schelen. De
moslimextremist sloot haar op in een hutje en kwam af en toe langs om zijn lusten
bot te vieren. Achttien maanden lang hield de radicale terreurbeweging, die in
2015 trouw zwoer aan Islamitische Staat, haar gegijzeld. Nooit hebben Djafana en
haar Boko Haram-echtgenoot ook maar een woord met elkaar gewisseld. Nooit was
hij aardig tegen haar. Altijd liet hij haar honger lijden. Nu, vier maanden na haar
ontsnapping, is ze terug in haar dorp, waar het veilig is. Op het
Tsjadische vasteland is het afgelopen jaar de jihaddreiging afgenomen, op de
eilanden niet. Djafana weigert zijn naam te noemen. Soms is het besluit van de
vrouwen om de rebellen dood te zwijgen hun manier om wraak te nemen. Het is
misschien wel de enige wraak die ze kúnnen nemen. Daarom heeft Djafana het bij
haar verwekte kind bij dat nu, een jaar oud, hongerig naar haar borst hapt, Hissein
genoemd, naar haar voormalige man.
Djafana slaagde erin om samen met honderden andere vrouwen te ontsnappen toen
Nigeriaanse legerhelikopters eind 2016 het eiland aanvielen dat in handen was van
Boko Haram. Tijdens het zwaarste militair offensief sinds de zomer van 2015
werden de rebellen grotendeels verjaagd uit de gebieden die ze in het noorden van
Nigeria in handen hadden en moesten ze zich terugtrekken in het ondoordringbare
Sambisa-reservaat, dat op de grens tussen Nigeria en Kameroen ligt, en in het
labyrint van eilanden en vaarwegen in het Tsjaadmeer. Daar hadden ze alleen te
vrezen van aanvallen uit de lucht. Zoals op de dag dat Djafana wist te vluchten. Die
ochtend stierven tientallen strijders en gegijzelde burgers door kogels en bommen,
maar lukte het rond de vijfhonderd ontvoerde meisjes en vrouwen om in de chaos te
ontkomen.
Omdat er niemand was om hen op te vangen, deden de vrouwen er dagen over om
de Tsjadische kust bereiken. Van eiland naar eiland liepen ze door het water, de
langsten tilden de baby’s boven hun hoofd zodat de kleintjes niet zouden
verdrinken. Slechts honderd vrouwen bereikten hun eindbestemming, al denkt
(hoopt?) Djafana dat veel vrouwen die het mogelijk wel hebben gered via andere
routes zijn gegaan. Toen ze aankwam in haar dorp kreeg ze te horen dat haar man
Hissein tijdens haar ontvoering ziek was geworden en was gestorven. Als haar
jongste zoon volwassen is, zal ze niet zeggen wie zijn vader is. ‘Dat komt niet eens
in mijn hoofd op, al zou het kunnen dat iemand anders dat wél doet.’
Een regio als een wond
Sinds haar vrijlating woont Djafana weer in Melea, een gehuchtje van strohutjes
in the middle of nowhere op een kale vlakte. Overal waar je kijkt is zand of droog
struikgewas en krabt de wind je huid open. Rond het middaguur komt het leven
traag tot stilstand, de mannen, die in de schaduw bij elkaar zitten, mompelen af en
toe iets, waarna ze weer terugvallen in hun lethargisch stilzwijgen. Alleen een
handvol kinderen, spelend met lemen speelgoed – een koe, een pan, een radio met
een draadje dat een koptelefoon moet voorstellen –, zorgen voor wat leven in de
brouwerij. De vrouwen zijn aan het werk: twee vermalen ritmisch het kleine beetje
graan in een houten kom. Djafana woont vlakbij. De inrichting van haar huis is
sober. Op de aangestampte zandgrond heeft ze een donkere mat gelegd, in een hoek
liggen een deken van imitatietijgerprint, twee verkreukelde stukken stof en een
blauwe plastic emmer, aan de andere kant staat een zilverkleurige kom. Djafana
woont daar met haar baby Hissien en haar vier andere kinderen, die tussen vier en
veertien jaar oud zijn. Ze klaagt dat niemand zich om hen bekommert.
Omdat ze niet in een vluchtelingenkamp wonen, krijgen ze geen voedsel en lijden
haar kinderen honger. Ze kijkt moe uit haar ogen. Monotoon vertelt ze over het
afschuwelijke dat haar is aangedaan. Ondanks haar verhalen over massale
verkrachtingen en meedogenloze executies blijft Fatima, een van haar dochtertjes,
dicht tegen haar aan zitten met de onschuldige en geconcentreerde blik van een
kind dat naar een verhaaltje of een liedje luistert. Djafana draagt een zwart gewaad
bedrukt met rode, oranje en gele figuurtjes, waarmee ze ook haar hoofd bedekt;
haar gouden neusring, bij de Buduma-stam een teken dat ze getrouwd is, heeft ze
afgedaan. Haar gezicht is versierd met scarificaties, in haar huid gekerfd toen ze zes
was en waaraan men kan zien bij welke stam ze hoort. Het zijn niet haar enige
littekens. De verse op haar armen zijn het gevolg van de luchtaanval op het eiland
waarbij de jihadstrijder omkwam die een kind bij haar verwekte. Ook de kleine
Hissein heeft littekens op zijn hoofd.
De hele regio vormt een wond die maar niet sluiten wil. Het grensgebied rondom
het Tsjaadmeer dat Nigeria, Tsjaad, Kameroen en Niger met elkaar delen gaat sinds
acht jaar gebukt onder een enorme geweldsgolf. De opkomst van Boko Haram in
het noorden van Nigeria en hun invasie van de buurlanden heeft 50.000 levens
gekost, duizenden mensen zijn gegijzeld en op de vlucht geslagen. Volgens de
Verenigde Naties zijn bijna tweeëneenhalf miljoen burgers dakloos. Het overgrote
deel is weggetrokken van het platteland, waar Boko Haram meestal huishoudt, en
zoekt bescherming in vluchtelingenkampen, in de steden of bij familieleden of
kennissen.
Dat Boko Haram onder druk van een multinationale strijdmacht, aangevoerd door
Nigeria en Tsjaad, een groot deel van hun gebied moest inleveren – de rebellen
riepen in 2014 in Noord-Nigeria het kalifaat uit – heeft niet tot een afname van
succesvolle dodelijke aanslagen geleid. Naast snelle, guerrilla-achtige aanvallen
waar weinig materieel voor nodig is, zet Boko Haram nu ‘zelfmoordenaarsters’ in
om de samenleving te ontwrichten. Boko Haram heeft de afgelopen drie jaar meer
dan honderd zelfmoordaanslagen gepleegd, zo blijkt uit gegevens van Unicef en
The Long War Journal, een organisatie die de geweldsdelicten van de
terreurbeweging bijhoudt. Alleen al in het eerste trimester van 2017 hebben
zevenentwintig meisjes zichzelf onder dwang opgeblazen. Op 1 januari heeft een
meisje van nog geen tien jaar oud, aldus ooggetuigen, haar bomgordel laten afgaan
op een markt in Maiduguri. Dat het in tachtig procent van de gevallen meisjes zijn
die zelfmoordaanslagen plegen is niet toevallig. Boko Haram gebruikt de
ruimvallende gewaden van meisjes en vrouwen om bomgordels te verstoppen en
stuurt ze vaak gedrogeerd naar een markt of moskee om zichzelf tot ontploffing te
brengen.
Volgens de Nigeriaanse analist en veiligheidsdeskundige Fullan Nasrullah is het
een effectieve militaire tactiek. ‘De strategie van de opstandelingen is onder meer
om het moreel van de samenleving en de strijdmacht te breken, én om de landen te
dwingen hun schaarse middelen aan te wenden ter bescherming van makkelijke
doelwitten en niet te gebruiken voor de strijd.’
Miljoenen lege buiken
Jaren van angst en de geur van kruitdampen hebben tot miljoenen lege buiken
geleid. En niet alleen wie gevlucht is voor het geweld, ook de mensen die hun land
niet durven te bewerken of die de gevolgen van een ingestorte economie dragen,
lijden honger. Door de oorlog is handel niet meer mogelijk en zijn levensmiddelen
peperduur geworden, veel mensen kunnen geen voedsel meer kopen. De omvang
van deze ramp zal nieuwe slachtoffers maken: de Verenigde Naties waarschuwen
dat meer dan zeven miljoen burgers urgent medische hulp nodig hebben en in de
gebieden waar Boko Haram het felst tekeer gaat is al sprake van een hongersnood.

Baby Ache Gomborom heeft koude handjes, spillebeentjes en een


starende blik. Je kunt zijn ribben tellen
Daarom hebben de baby’s uit het gebied rond het Tsjaadmeer koude handjes. Aan
het eind van de woestijnstrook die Niger scheidt van zijn buurland Tsjaad – een
stuk niemandsland waar de nabijheid van jihadstrijders een militaire escorte
noodzakelijk maakt – woont Ache Gomborom, en zijn handjes zijn ijskoud. Hij
heeft ook andere symptomen van ondervoeding: je kunt zijn ribben tellen, hij heeft
spillebeentjes en een starende blik. Alleen als hij in een weegschaal wordt getild,
trekt er een kleine frons over zijn gezichtje. Het gezicht van de Tsjadische arts die
hem behandelt spreekt boekdelen: voor zijn zeventien maanden is zijn gewicht
alarmerend laag. Wanneer zijn moeder, Bakouli Maloum, hem overneemt wikkelt
ze hem in een rode sjaal en kijkt naar de grond. Na een poosje is hij in slaap
gevallen. Zijn moeder protesteert: ‘Op ons eiland was alles normaal, we werkten op
land en visten in het meer. Nu is alles anders. Als Boko Haram je te pakken krijgt,
snijden ze je keel door. Hoe kun je daar blijven?’ Bakouli, geboren op Kindjira, een
klein eiland in het Tsjaadmeer, draagt twee zwarte armbanden om haar rechterpols
en groene oorbellen in haar oren. Al haar andere bezittingen zijn afgepakt door de
jihadstrijders.
Ofschoon Noord-Nigeria en de streek rondom het Tsjaadmeer hoofdzakelijk
islamitisch zijn, zijn er maar een paar stammen, zoals de Buduma, die hun geloof in
Allah belijden met traditionele rituelen. Het handjevol christenen is de streek al
jaren geleden ontvlucht. Maar de fundamentalisten maken geen enkel onderscheid:
wie hun radicale geloofsopvatting niet deelt, is een ongelovige die gestraft en
gedood moet worden. Bakouli kent die fatale minachting maar al te goed: ‘Ze
zeggen dat we christenen zijn, zo noemen ze iedereen die in hun ogen geen goede
moslim is. Daarom vermoorden ze ons. Daarom snijden ze onze keel door. Ze
vinden ons minderwaardig, net als dieren.’
Voor de deuren van de winkel die dienstdoet als mobiele kliniek wacht een grote
groep vrouwen en uitgeteerde kinderen op hun beurt onder de schaduw van een
boom. Het zijn er zoveel dat niet iedereen een plaatsje in de schaduw kan
bemachtigen, een enkeling staat in de volle zon. Vliegen zoemen om de ogen,
neuzen en monden van de kinderen. Niemand probeert ze te verjagen. In de
omgeving staan zo’n vijftienhonderd geïmproviseerde hutjes van takken, stro en
plastic. Hier is de voorbode van de honderden kampen in de regio waar niemand
naar omkijkt. Zo’n negenduizend vroegere eilandbewoners wonen nu op een lap
woestijngrond, Magui gedoopt, en wachten op hulp. Er is zo onnoemlijk veel zand
dat je alleen traag kunt voortbewegen, de zon prikt op je voorhoofd en de wind
dwingt je met dichtgeknepen ogen te lopen.
De Tsjadische Unicef- voedingsdeskundige Ngandolo Kouyo strijkt de kreukels
uit zijn witte doktersjas alvorens op een witte plastic stoel plaats te nemen. Of we
het kort kunnen houden, is zijn verzoek. ‘Het is druk vandaag,’ zegt hij
verontschuldigend, waarna hij de toekomst van zijn patiënten analyseert. Door de
haast, of misschien wel de dagelijkse confrontatie met deze catastrofe, zijn zijn
woorden weinig diplomatiek. ‘Deze mensen zijn afhankelijk van humanitaire hulp.
Als die niet komt, sterven ze bij bosjes. Allemaal. Geen twijfel mogelijk. Er is geen
voedsel, er is geen water, geen toegang tot medische zorg. En als die zorg er wel is,
hebben ze de middelen niet om de hulpposten te bereiken. Ergo: er gaan veel doden
vallen.’ Eigenlijk verwoordt Kouyo in telegramstijl met onderkoelde onmacht de
alarmkreet die negentien mensenrechtenorganisaties eind 2016 lieten horen over de
crisissituatie rond het Tsjaadmeer, de grootste, door iedereen vergeten humanitaire
crisis van 2016. Cijfers van de hulp die in 2017 is geboden stemmen niet vrolijk:
van de 1500 miljoen dollar die de Verenigde Naties nodig denken te hebben om de
voedselcrisis rond het Tsjaadmeer het hoofd te bieden, is in het eerste kwartaal van
2017 slechts 169 miljoen binnengekomen, 11 procent van het geld dat nodig is.
Eilanden ontvlucht
Tientallen kilometers zuidwaarts verraden de kapotte en halflege visnetten van
Barkay Idriss dat je niet zo makkelijk uit deze val ontsnapt. In Tagal, een dorpje
aan de oevers van het Tsjaadmeer, is het al bijna avond, maar op de bodem van zijn
kano glibberen slechts een dozijn vissen. De lucht is hier fris, het groene landschap
legt een zachte waas over de horizon en vanaf de oever komt de geur van tientallen
vissen die op houten spijlen in de zon liggen te drogen. Gehurkt op een van de
uiteinden van zijn boot bekijkt de zeventienjarige Barkay de dagvangst en schudt
boos en beschaamd zijn hoofd. ‘Het visnet is oud, zodra de vissen zich een beetje
uitrekken zijn ze weg.’ Zijn vader leerde hem vissen toen hij twaalf was, hij kent
alle fijne kneepjes. Je moet bijvoorbeeld ’s ochtends vroeg je visnetten uitzetten,
voordat de nijlpaarden zich laten zien, want je kunt beter uit de buurt blijven van de
snijtanden van deze lichtgeraakte beesten. Ook weet hij dat je in diepe, stille
wateren de beste vis vangt, maar dat kan nu niet. ‘Boko Haram houd zich schuil op
de eilanden, en omdat we bang zijn, vissen we allemaal dicht bij de oever. We zijn
met te veel, daarom zijn er te weinig vissen.’
De afgelopen jaren zijn duizenden burgers de eilanden ontvlucht, op zoek naar de
relatieve veiligheid - vaak zit de terreurbeweging maar op een paar kilometer
afstand - op het vasteland, waar meer militairen zijn en humanitaire
hulporganisaties hulp kunnen bieden. De vluchtelingengolf heeft voor een
demografische explosie gezorgd: de bevolking in de regio is verdriedubbeld.
Barkay draagt een lichtblauw overhemd en een gele broek, kleding die betere tijden
heeft gekend, en die verraadt dat het vroeger beter was. Toen hij op een van de
eilanden woonde, verdiende hij met gemak veertig dollar per week, had hij een
prima kano en meer dan genoeg visnetten. Nu haalt hij niet eens dertig dollar per
maand en deelt hij zijn boot met twee andere vissers. Hij vertelt het met gepaste
verbitterdheid, beseffend dat hij van geluk mag spreken.
Gekrijs redde het leven van Barkay. Om drie uur ’s nachts vielen Boko Haram-
strijders zijn dorp Bulari aan, op een van de Tsjadische eilanden, en namen als
eerste de medicijnman van het dorp te grazen, want ‘zo gaan ze altijd te werk’.
Voor de jihadisten is het geloof van de medicijnmannen in magische krachten en
geesten een zonde. Ze onthoofden hem voor zijn deur. Met één simpel gebaar regen
ze een van de dorpshoofden aan hun mes. ‘Ik werd wakker van zijn gegil en kon
wegvluchten. Barkay en veel van zijn dorpsgenoten lieten noodgedwongen hun
dieren en bezittingen achter, die de jihadisten meenamen als oorlogsbuit.’
Door het geweldsconflict zijn de handelsroutes met buurlanden afgesloten, wat
funest is voor de economie. Naast het verbod van lokale overheden om met auto’s
de grens over te steken zodat de jihadisten-strijders zich niet vrij kunnen
verplaatsen, bleek een ander verbod de genadeslag voor de lokale handel. Omdat de
rebellen hun activiteiten onder meer financierden met de verkoop van gestolen vee
– duizenden stuks vee, die goed waren voor honderdduizenden dollars – besloot
men een van diepst gewortelde handelsactiviteiten in de streek, de handel in dieren,
stil te leggen. De wereldwijde daling van de olieprijs, een van de steunpilaren van
de Nigeriaanse en Tsjadische economie, en de hogere investeringen in defensie ten
koste van de sociale voorzieningen heeft de wond nog verder opengereten.
Hoe dan ook, Barkay peinst er niet over om naar huis terug te keren. ‘Wat ik daar
heb gezien wil ik nooit meer zien, ik blijf hier de rest van mijn leven.’ Maar hij ziet
als een berg op tegen zijn toekomst. Het liefst zou hij trouwen en een gezin
stichten, maar hij heeft geld nodig voor de bruidsschat, een met de schoonfamilie
afgesproken aantal koeien of geiten. Meestal, aldus Barkay, betaal je een bedrag
van zo’n 800 dollar, al kan de prijs oplopen als het meisje gestudeerd heeft of uit
een rijk gezin komt. Op dit moment en in deze situatie is dat een onmogelijk te
vergaren fortuin. Evenwel, als Barkay er niet in slaagt zoveel geld bij elkaar te
krijgen, is zijn eer aangetast. ‘In onze cultuur moet een man trouwen. Slaag je daar
niet in dan is dat een sociale schande.’
Jonge mannen die klem zitten
Boko Haram heeft munt weten te slaan uit deze traditie waarin de jonge mannen
klemzitten. De oprichting van de Nigeriaanse terreurgroep, de groei en de
uitbreiding naar de buurlanden hangen nauw samen met de armoede en de sociale
ongelijkheid in Nigeria: het rijke, ontwikkelde zuiden van Nigeria met zijn
moderne steden (al is daar ook een kloof tussen arm en rijk) vormt een schril
contrast met de arme, veronachtzaamde noordelijke regio’s, waar nauwelijks
infrastructuur en geasfalteerde wegen zijn.
De Unesco schat het aantal alfabeten in het noorden van Nigeria, de bakermat van
Boko Haram, in 2002 op een krappe 14,5 procent. In Lagos, Zuid-Nigeria, ligt dat
percentage op 92. De opstandelingen wisten wat hen te doen stond: in 2014
begonnen ze aan een nog altijd voortdurende reeks ontvoeringen van meisjes – de
bekende gijzeling van de 219 schoolmeisjes in Chibok, in het noordoosten van
Nigeria, maakte deel uit van deze strategie – waar de jonge mannen die zich bij hen
aansloten voor niks mee konden trouwen. Het bleek een uiterst effectieve zet. De
nieuwelingen kwamen bij bosjes. Honderden jonge mannen zagen dat ze een vrouw
en kinderen konden krijgen en geen sociale vernedering hoefden door te maken
omdat ze geen bruidsschat kunnen betalen.

Ook in het dorpje Dileram aan het Tsjaad-meer worden mensen opgevangen die aan Boko Haram zijn ontsnapt of hun eigen dorp ontvlucht.
© Zumstein / Agence VU

De zeventienjarige visser Djibirine Mbodou, die meer dan een jaar lang gevangen
werd gehouden en in januari 2017 wist te ontsnappen, bevestigt deze lezing. Veilig
aan de oever van het Tsjaadmeer herinnert hij zich glashelder hoe Boko Haram-
strijders op een nacht zijn eiland Galoa in Tsjadische wateren aanvielen en het
voltallige dorp, zo’n 7000 bewoners, meenamen. Meteen werden er strikte regels
opgelegd: bij diefstal werd je hand afgehakt en op voetballen stond de
doodstraf. Dagelijks werden ze in groepen opgedeeld om te bidden. ‘Ze
schreeuwden naar ons dat we vroeger verkeerd baden.’ Nog steeds heeft hij
nachtmerries want hij zag hoe ze een veertienjarige meisje martelden omdat ze
weigerde seks te hebben met een strijder en hoe mensen die probeerden te
ontsnappen werden gekeeld. Een aantal van zijn vrienden en buren besloten zich
vrijwillig aan te sluiten. ‘Als je in het dorp bleef, dan werd je sowieso vermoord, je
kon niet anders. En een Boko Haram-strijder mag stelen. Hij krijgt eten, mag
plunderen, en er zijn vrouwen om mee te trouwen.’
Jidhadist zijn stelt je bovendien in staat om in no time oude ruzies te beslechten.
Eenmaal ingelijfd bij Boko Haram maak je met een kalasjnikov in je handen
fluitend een eind aan een conflict met die snel gepikeerde buurman over een stuk
land, vereffen je een rekening met die jongen die er ooit met je vriendinnetje
vandoor ging of krijgt die rijke, gierige kennis op wie je zo jaloers was eindelijk
zijn vet. De fundamentalistische terreurbeweging heeft zich aan de tijd moeten
aanpassen. Initieel heette ze niet eens Boko Haram. Begin deze eeuw predikte de
radicale geestelijke Mohammad Yusuf in de straten van de Nigeriaanse stad
Maiduguri voor een strikt islamitische samenleving die een einde zou maken aan
sociale ongelijkheid. Zijn vijand was de inefficiënte en corrupte Nigeriaanse
overheid, die hij ervan beschuldigde decennialang niet naar het noorden te hebben
omgekeken. In zijn preken, die steeds grotere menigten trokken, gebruikte hij in
het Hausa het mantra Bokoisharam! Bokohisharam!. Hij bedoelde dat het gebruik
van boeken – symbool van westerse educatie dat haaks staat op het gebruik van
houten plankjes op de koranscholen – een zonde was en de oorzaak van een falend
systeem. Eigenlijk gebruikten ze dus niet de naam Boko Haram maar hun officiële
naam: Zij die de leer van de Profeet en de jihad zullen verkondigen. Zijn radicale
discours viel in vruchtbare aarde bij een generatie wanhopige werkloze jongeren en
ontaardde in gewelddadige protestacties waarbij Nigeriaanse veiligheidsagenten en
politici werden vermoord. Yusuf wilde een nationale koers varen: zijn doel was om
de regering af te zetten en de sharia in te voeren. De beweging kon rekenen op
machtige peetvaders. Ofschoon ze hun inkomsten later uit bankroven, afpersingen
en plunderingen haalden, werden ze aanvankelijk financieel gesteund door hoge
politici en geestelijken uit het noorden van Nigeria. Met de moord op Yusuf tijdens
zijn gevangenschap in 2009 en de standrechtelijke executies van honderden van
zijn aanhangers brak de hel los. Enkele maanden later nam Abubakar Shekau de
leiding over en sloeg de terreurgroep een nog bloederiger koers in met aanslagen en
moordpartijen op grote schaal en gebruikten ze paniek zaaien als pressiemiddel.
Vanaf dat moment danken ze hun machtspositie aan het aura van geweld dat hen
omringt. Alleen de naam Boko Haram al doet iedereen verstijven van schrik.
Gevraagd naar Boko Haram laat de jonge Mbodou, die langer dan een jaar door de
rebellen werd gegijzeld zien hoezeer zijn angst is geïnternaliseerd. Hij zit op zijn
knieën onder een bladerdek dat hem tegen de zon beschermt en er is er geen spoor
van rancune te horen in zijn antwoord. ‘Wie de rebellen zijn?’ Het zijn de mannen
die ’s nachts op pad gaan. Als je ze tegenkomt, snijden ze je strot door. Daar
krijgen ze een kick van.’
De verhalen die je hoort in het gebied rond het Tsjaadmeer worden gevoed door de
angst voor nachtelijke verrassingsaanvallen en de ongekende wreedheid. In Baga
Sola, de belangrijkste stad in het Tsjadische grensgebied, doet een afschuwelijk
verhaal de ronde. Op een nacht bereikten twee Boko Haram-strijders een gehuchtje,
even buiten de stad. Ze namen hun intrek in de lemen hut van een doodsbange oude
man die, niet in staat om te vluchten, zijn enige overlevingskans zag in het zo
gastvrij mogelijk behandelen van de twee mannen. Hij stond vroeg op om bij de put
water voor de thee te halen. Hij ververste het stro in hun matrassen en bereidde
zelfs een geit voor hen. Hij probeerde niet te ontsnappen. De dag voor hun vertrek
zeiden ze tegen hem: ‘Je gastvrijheid en opofferingsgezindheid hebben diepe
indruk op ons gemaakt. Je bent een goed man, je verdient een plek in het paradijs.
Maar stervelingen zijn zwak en je loopt het risico verleid te worden en de weg
kwijt te raken. Daarom, opdat Allah je toelaat tot het paradijs, gaan we je
vermoorden.’ En ze sneden zijn keel door. Dit verhaal, bij de ene verteller met een
wat langere dialoog of met iets meer nadruk op de goedheid van de oude man dan
bij de ander (waarvan de inhoud niet te verifiëren is omdat er geen getuigen
zijn), laat zien hoe de angst zelfs is doorgedrongen tot de horrorverhalen in de
streek. Voor velen is Boko Haram de duivel.
Corruptie en misbruik van het leger
Naast religieus-extremisme en armoede zijn er twee andere factoren die verklaren
waarom een handjevol fanatiekelingen - tussen de vier -en zesduizend goed
getrainde strijders, volgens de CIA – Nigeria, de belangrijkste economie van
Afrika, en de buurlanden helemaal klem heeft gezet: dat ze vergeten worden en
zich gekwetst voelen.
In Dar es Salam, het grootste vluchtelingenkamp aan de Tsjadische zijde van het
meer, tekent Nasiru Saidu beide factoren met zijn vingers in het zand. Met zijn
handpalm egaliseert hij de zandgrond en trekt met drie vingers een golvende baan ,
aan een kant schrijft hij Doro, de naam van zijn Nigeriaanse dorp, aan de andere
Tsjaadmeer. Zittend tegenover een voetbalveld waar ngo’s potjes voetbal
organiseren om de kinderen hun trauma’s te laten verwerken, roept Saidu
herinneringen op aan begin januari 2015, toen zijn leven als vis-en uienhandelaar
voorgoed een andere wending nam. Terwijl Parijs beefde onder de
fundamentalistische terreuraanslag op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo en de
westerse wereld bedolven werd onder spandoeken met de tekst ‘Je suis
Charlie’, pleegde Boko Haram aan de Noord-Nigeriaanse kust van het Tsjaadmeer
de heftigste aanval uit hun geschiedenis. Na de verovering van een legerbasis
belegerden jihadstrijders vijf dagen lang de stad Baga en zestien dorpjes zonder
ook maar enige vorm van tegenstand te ondervinden. Duizenden burgers – enkele
bronnen spreken van tweeduizend, maar niemand bleef achter om ze te tellen –
werden vermoord, duizenden anderen staken in paniek het meer over in de richting
van Tsjaad. Saidu was een van hen. ‘Toen we zagen hoe een Nigeriaanse soldaat
met een schotwond op een bromfiets werd vervoerd, wisten we dat dit geen gewone
aanval van Boko Haram was.’
Een paar weken daarvoor had Saidu eindelijk na twee jaar al zijn moed verzameld
om zijn dorp te bezoeken. Omdat het Tsjaadmeer nu militair grondgebied is, moest
hij een omweg nemen. Hij was vier dagen onderweg en reisde mee met zes
verschillende vrachtwagens. As was alles wat hij vond. ‘Alles is verlaten. Hier en
daar zie je nog botten liggen.’
Saidu is 36 jaar en heeft niets meer, behalve zijn trots. Hij spreekt rustig maar
vastberaden. ‘Eerlijk gezegd hebben we banen nodig. Wachten tot er hulp komt
schiet niet op. Van niks doen krijg je honger, en een hongerige man is een boze
man. Wij willen niet afhankelijk zijn van humanitaire hulp.’
Saidu is dun, maar lang en grofgebouwd. Hij draagt een lang wit hemd, zijn
kortgeschoren haar en zwarte puntbaardje met grijze plukken accentueren zijn
scherpe gelaatstrekken. Hij glimlacht aan een stuk door en boezemt vertrouwen in.
Hij knoopt meteen een gesprek aan met de vrouwen die water komen halen bij een
vlakbij gelegen put.
Zo op het eerste gezicht lijkt Saidu uit leidershout gesneden, wellicht omdat hij
helder en genuanceerd spreekt. Hij beschouwt Boko Haram-strijders niet als de
duivel en hij heeft recht van spreken: hij kent er een aantal. Hij weet dat mensen
zich aansloten omdat ze honger leden, omdat Boko Haram naar hun dorp kwam en
een salaris en voedsel beloofde. Hij heeft vrienden die niet diepreligieus waren en
nog nooit iets misdaan hadden, maar uit wraakzucht toetraden tot Boko Haram. De
corruptie en het misbruik van het Nigeriaanse leger zijn even goed debet aan de
huidige situatie als de moslimextremisten. Hij vertelt hoe het leger zich ineens in
hun dorp liet zien en een dozijn jongeren meenam. Niemand heeft ze ooit nog
teruggezien. En niet te vergeten de zo gevreesde regel één om vijftig: ‘Het was in
Baga Sola, in een wijk die Flatari heette,’ herinnert hij zich. ‘Boko Haram had een
soldaat vermoord en even later kwam het Nigeriaanse leger en brandde de hele wijk
plat. Zieken, ouderen, blinden, allemaal onschuldige mensen, kwamen om. En de
reden: iemand had een militair gedood, maar niemand wist wie de moordenaar
was.’
Lokale organisaties klagen al jaren over de gruweldaden die het Nigeriaanse leger
pleegt onder het mom van de strijd tegen het terrorisme. Ook de internationale
gemeenschap is hiervan op de hoogte. Amnesty International heeft een rapport
gepubliceerd met beeldmateriaal en ander bewijs van martelingen en executies van
honderden burgers. Human Rights Watch beschuldigt de mensen die de voor Boko
Haram gevluchte vrouwen horen te beschermen van misbruik: militairen,
politieagenten en opvangkampmedewerkers verkrachten meisjes of vragen seksuele
gunsten in ruil voor bescherming of voedsel.
Djim en Abdoulhassan, Tsjadische hulpverleners van een internationale organisatie,
willen alleen anoniem spreken. Djim werkte in Nigeria en wil niet terug. ‘Het leger
begint meteen te schieten.’ Hun angst voor Boko Harm maakt dat zodra de situatie
een beetje gespannen is hun vinger wel heel snel richting de trekker gaat. Dan zijn
er nog de systematische overvallen. Djim heeft zijn lesje wel geleerd toen het op
een dag iets later werd op kantoor en hij ’s avonds door de straten van Maiduguri in
Noord-Nigeria liep. Hij werd tegengehouden bij een militaire controlepost. Het
deed er niet toe dat hij uitlegde waar hij werkte en dat hij hulpverlener was. De
militairen namen al zijn bezittingen af. ‘Het enige wat ze zeiden was: geef ons je
geld en maak dat je wegkomt.’
Op het hoogtepunt van de radicale terreurbeweging maakte de paranoia van het
slecht getrainde en nog slechter betaalde Nigeriaanse leger van elke
routinemachtige controle op gevaarlijk terrein een vorm van Russische roulette.
Een kleine blauwe plek kon voldoende zijn voor een veroordeling: had de
verdachte op zijn schouder iets wat leek op een geweerafdruk, dan was dat het
bewijs dat hij een Boko Haram-strijder was. Er waren nog andere methodes: de
teennagels bestuderen, bijvoorbeeld. Had de persoon ingegroeide teennagels dan
was dat voor sommige militairen een teken dat hij urenlang met militaire kisten aan
had gelopen. Het onmiddellijke vonnis: Boko Haram-strijder, de gevangenis in, als
de verdachte geluk had. Soms werd er snelrecht toegepast en kreeg de verdachte ter
plekke een nekschot.
Toen eind 2015 de noodtoestand in Tsjaad werd uitgeroepen kwam het leger met
een voor het volk niet mis te verstane mededeling: iedereen die zou achterblijven
op de eilanden, was een Boko Haram-strijder, inclusief de dieren. De eilanden waar
burgers eeuwenlang hadden geleefd werden een nog gevaarlijker plek.

Toen eind 2015 de noodtoestand in Tsjaad werd uitgeroepen kwam


het leger met een voor het volk niet mis te verstane mededeling:
iedereen die zou achterblijven op de eilanden, was een Boko Haram-
strijder, inclusief de dieren

Burgerwachten
Desondanks ontkent de hoogste lokale autoriteit van de regio Baga Sola, Dimonya
Sonapébé, keihard dat er in zijn jurisdictie burgers zijn omgebracht. Gestoken in
zijn mooiste kleren ontvangt hij me in het zitje van zijn kantoor en pareert elke
kritische vraag. ‘In het leger noemen we dat collateral damage. Dit gebeurt overal.
Welke militair schiet nu vrijwillig op zijn eigen bevolking. Onmogelijk! Soms
worden er fouten gemaakt als je een hele groep wilt redden. Dan kan het
voorkomen dat je per ongeluk iemand doodt, dat is betreurenswaardig.’ Als hij
geconfronteerd wordt met getuigenverklaringen van bombardementen
op Tsjadische dorpen vol ontvoerde vrouwen en kinderen en illegale executies op
Nigeriaans grondgebied, kapt hij het gesprek af. ‘Wij hebben nergens spijt van. Wij
verwijten onze veiligheidsmacht niets. Wij zeggen alleen: Bravo! Bravo! Jullie
hebben de strijd gewonnen!’
De opkomst van burgerwachten in Nigeria, Tsjaad, Niger en Kameroen is evenmin
bevorderlijk voor een strikte naleving van de wet. Ongetrainde, ongedisciplineerde
mannen, gewapend met huisgemaakte wapens, pijl en boog of machetes, bemannen
de controleposten bij de dorpsgrenzen om Boko Haram-rebellen tegen te houden.
Ze vertegenwoordigen de wet in een wetteloos land. Af en toe vonden er
rechtstreekse confrontaties plaats met de terreurgroep die de mannen vanwege hun
overduidelijke inferioriteit dan met hun leven moesten bekopen. Het zijn
vrijwilligers die hun mensen en familie proberen te beschermen in een uitzichtloze
situatie.
Abakar Salha en Souleymane Obusmaneissa voldoen op het eerste gezicht aan dit
profiel. De een draagt een lilakleurige tulband, de ander een witte. Gewapend met
een metaaldetector fouilleren ze elke bezoeker die de markt van Baga Sola wil
betreden, inclusief de kamelen. Als ze niks verdachts vinden dan halen ze het over
de hele breedte van de straat gespannen touw weg en mag de gefouilleerde persoon
doorlopen. Vinden ze iets verdachts, dan wordt hij of zij meegenomen naar de
autoriteiten. De burgerwacht en controlepost bestaan sinds oktober 2015, toen er
verschillende zelfmoordacties plaatsvonden op de markt en in de buitenwijken, die
aan veertig mensen het leven kostten. Ofschoon je op je vingers kunt natellen dat
bij een volgende aanslag hun leven gevaar loopt is er geen enkele aarzeling bij
Salha te bespeuren.
‘Vreest u niet tegenover een zelfmoordenaar te komen staan?’
‘Nee, daarom zijn we hier, om dat te voorkomen.’
‘Maar als u iemand fouilleert die een bomgordel draagt dan kunt u hem activeren.’
‘Wij willen alleen maar onze mensen beschermen. Als wij het niet doen, wie dan
wel?’
Blij met Blendle Premium?
Voor € 9,99 per maand houd je ook na je gratis week toegang. Regel het nu alvast.
Toegang houden

+
Buitenland
+
Terrorisme
25
Was dit stuk niks voor jou? Klik hier, dan houden we daar rekening mee.
Lees je graag 360 Magazine? Neem een abonnement

Must Reads
Dit is niks voor mij
E-mail naar een vriendDeel via FacebookDeel via Twitter
Leestijd
14 minuten
Datum
30 april 2018
107
14 min lezen

De psychologie van pijn: hoe je hoofd bepaalt


hoeveel je lichaam lijdt

Dit is niks voor mij


E-mail naar een vriendDeel via FacebookDeel via Twitter
Leestijd
16 minuten
Datum
23 november 2017
28
16 min lezen

In Zuid-Afrika leven rijk, arm, wit en zwart nog


steeds apart. Maar bij de helse Comrades Marathon
is iedereen 89 km lang gelijk
Dit is niks voor mij
E-mail naar een vriendDeel via FacebookDeel via Twitter
Leestijd
15 minuten
Datum
5 mei 2018
79
15 min lezen

‘Carrouselkinderen’ gaan van tehuis naar tehuis. Terwijl


ze maar één ding willen: terug naar hun ouders. Er is nu
eindelijk hoop

Dit is niks voor mij


E-mail naar een vriendDeel via FacebookDeel via Twitter
Leestijd
17 minuten
Datum
1 maart 2018
27
17 min lezen

Hoe het is om langzaam af te takelen en je zicht te zien


verdwijnen
Dit is niks voor mij
E-mail naar een vriendDeel via FacebookDeel via Twitter
Leestijd
16 minuten
Datum
2 januari 2018
94
16 min lezen

Je wil het misschien niet horen, maar: alles wat je doet


valt terug te leiden naar het gedrag van dieren
BELGAIMAGE

Wetenschap
Dit is niks voor mij
E-mail naar een vriendDeel via FacebookDeel via Twitter
Leestijd
8 minuten
Datum
9 mei 2018
120
8 min lezen

De wetenschappelijke onderbouwing
waarom het echt zielig is om je kind
Metallica, Miracle-of-Love of Panter te
noemen
SHUTTERSTOCK
Dit is niks voor mij
E-mail naar een vriendDeel via FacebookDeel via Twitter
Leestijd
11 minuten
Datum
26 april 2018
34
11 min lezen

Astronauten dragen al meer dan dertig jaar dezelfde


pakken. Hoog tijd dus voor een nieuw kloffie
NASA
Dit is niks voor mij
E-mail naar een vriendDeel via FacebookDeel via Twitter
Leestijd
4 minuten
Datum
26 april 2018
58
4 min lezen

Hongersnoden en epidemieën tonen aan: vrouwen zijn


betere overlevers dan mannen
GETTY
Dit is niks voor mij
E-mail naar een vriendDeel via FacebookDeel via Twitter
Leestijd
7 minuten
Datum
9 mei 2018
49
7 min lezen

Wees geen viespeuk, gebruik papieren doekjes na het


handen wassen. Veel hygiënischer dan een luchtdroger,
zegt de wetenschap
SHUTTERSTOCK
Dit is niks voor mij
E-mail naar een vriendDeel via FacebookDeel via Twitter
Leestijd
5 minuten
Datum
9 mei 2018
16
5 min lezen

Deze Nederlanders bouwden een auto van planten. Ja, hij


rijdt en nee, hij valt niet uit elkaar
BART VAN OVERBEEKE

You might also like