Professional Documents
Culture Documents
Taalkart Week 10
Taalkart Week 10
3. Deze week heb ik in het Nederlands een gesprek gevoerd met: mijn vrienden
van groep 14
Het ging goed want we hebben het gehad over onze favoriete film of serie. We
hebben wat over de film of serie uitgelegd. We hebben ook verteld waarom we
de film of serie goed vinden. Sommige van de films of series die mijn vrienden
leuk vinden, zijn Alice in Borderland, Jumanji, Avengers End Game, One Piece
en Enola Holmes. De mijne is een serie genaamd Manifest. Serie die het verhaal
vertelt van een gezin dat na een vakantie naar huis wil. Ze gingen aan boord van
een vliegtuig, maar toen ze in New York aankwamen, werd aangenomen dat ze
vijf en een half jaar dood waren.
Ik heb gelet op: Soms ken ik een woord in het Nederlands niet, dan moet ik het
opzoeken in het woordenboek. Maar mijn grammatica klopt.
Voorbeelden:
Ik geloof niet in de kerstman, maar wel in Sinterklaas.
Ze eet geen fruit, maar neemt wel vitaminepillen.
Hou je niet van honden? - Nee, maar wel van katten.
Heb je niet gekookt vandaag? - Wat? Ik heb wel gekookt!
Ik wil wel trouwen, maar geen kinderen.
Ik weet niet waar dat café is. - Ik wel.
Ik ben bang voor muizen, maar ik hou wel van hamsters.
Het kan niet. - Het kan wel!
Veel van deze zinnen zijn ook mogelijk zonder wel...
maar de zinnen worden vaak langer omdat het positieve deel een werkwoord
(verbum) nodig heeft:
Voorbeelden:
Ik geloof niet in de kerstman, maar wel ik geloof in Sinterklaas.
Ze eet geen fruit, maar neemt wel vitaminepillen.
Hou je niet van honden? - Nee, maar wel ik hou van katten.
Ik wil wel trouwen, maar geen kinderen.
Ik ben bang voor muizen, maar ik hou wel van hamsters.
Met wel is het contrast groter.