Professional Documents
Culture Documents
Taalkart Week 8
Taalkart Week 8
3. Deze week heb ik in het Nederlands een gesprek gevoerd met: met mevrouw
Yeti tijdens haar les
Het ging goed want we hebben het gehad over gynaecologie, overgang. We
hebben zinnen gemaakt met woorden over gynaecologie. Ik heb gemaakt over
menorragie of overmatige menstruatie. Ik heb verteld over wat menorragie is, de
tekenen en symptomen, oorzaken en behandeling door een arts.
Ik heb gelet op: Ik vergeet soms veel woorden. Ik was vergeten om in het
Nederlands "pads te verwisselen", dus ik zocht het op in het woordenboek. Ik ben
al goed in zinsinversie, ik ben er blij mee
https://www.youtube.com/watch?v=updlOLNVKWo
Ik heb over adjectieven met achtervoegsels -IG en -ISCH geleerd.
De afleidingen op -IG zijn vaak afleidingen van zelfstandige naamworden of soms
ook van een sort van “basisadjectief” of “basisadverbium”. Het is eigenlijk om de
staat te laten zien.
De honger - hongerig
Het gevoel – gevoelig – mijn gevoelige broertje
Het nut – nuttig – de nuttige les
De nood – nodig
Het jaar – jarig – de jarige job (man) & de jarige jet (vrouw)
Waarneming / observatie
Zoetig – zout = een beetje zout
Viezig – vies = een beetje vies
Nattig – nat = een beetje nat
De basiswoorden van -ISCH zijn eigenlijk allemaal of bijna allemaal zelfstandige
naamwoorden, die ontleend zijn aan het Grieks of Latijn.
Allergie – allergisch
Drama – dramatisch
Euforie – euforisch
Komedie – komisch