Professional Documents
Culture Documents
Syllabus Huwelijksvermogensrecht 23-24
Syllabus Huwelijksvermogensrecht 23-24
Notarieel recht
1
Inhoudsopgave
Algemene informatie
Docenten
Hoorcolleges
Werkgroepen
Tentamens
Brightspace
Vragen
Voorgeschreven stof
2
Algemene informatie
Docenten
Mr. E.J.M. Cornelissen (e.j.m.cornelissen@law.leidenuniv.nl) (week 1 – 3)
Mr. D.J. Saija (d.j.saija@law.leidenuniv.nl) (week 4; 7 – 12)
Prof. dr. F. Sonneveldt (f.sonneveldt@law.leidenuniv.nl) (week 5 – 6)
Hoorcolleges
De hoorcolleges worden (onder voorbehoud) tweemaal per week gegeven op maandagen
van 11.15 - 13.00 uur en dinsdagen van 15.15 -17.00 uur, uitgezonderd week 38, 41 en 50. In
die weken wordt één hoorcollege gegeven en één werkgroep. NB In de weken 40 en 41
vallen de hoor- en werkcolleges op andere dagen/tijdstippen, zie ook het rooster
hieronder. In de weken 43, 44 en 49 wordt geen college gegeven.
Voor zaalreserveringen verwijzen wij u naar het informatiebord bij de hoofdingang KOG.
De opnames van de hoorcolleges worden twee weken voor het tentamen online beschikbaar
gesteld, waarbij moet worden opgemerkt dat er geen garantie is dat de opname van ieder
college ook daadwerkelijk slaagt. Er is geen live-stream.
Werkgroepen
Er wordt driemaal een werkcollege gegeven. Deze worden (onder voorbehoud) fysiek
gegeven verdeeld over twee groepen. Studenten met achternamen beginnend met A t/m L
zitten in Groep 1; studenten met achternamen M t/m Z zitten in Groep 2.
1. Dinsdag 19 september 2023 van 13.15 uur tot 15.00 uur (Groep 1) en 15.15 – 17.00
uur (Groep 2)
2. Woensdag 11 oktober 2023 van 11.15 uur tot 13.00 uur (Groep 1) en 13.15 – 15.00
uur (Groep 2)
3. Dinsdag 12 december 2023 van 13.15 uur tot 15.00 uur (Groep 1) en 15.15 – 17.00
uur (Groep 2)
Voor zaalreserveringen verwijzen wij u naar het informatiebord bij de hoofdingang KOG.
Conform het facultaire beleid worden de werkgroepen niet opgenomen. Er is geen live-
stream.
3
Tentamens
Datum en plaats van het tentamen en het hertentamen vindt u op de tentamenkalender op
http://www.leidenuniv.nl/rechten/osi/tntkal/. Voor het tentamen en hertentamen geldt
eveneens voor de colleges dat wijzigingen worden voorbehouden.
Brightspace
Voor Huwelijksvermogensrecht is een Brightspaceomgeving geopend. Hierop vindt u de
opnames van de colleges, relevante documenten en nadere informatie over hoor- en
werkcolleges. Eventuele wijzigingen in het onderwijs worden op Brightspace bekend
gemaakt.
Vragen
Op Brightspace bestaat de mogelijkheid om schriftelijke vragen stellen. De mogelijkheid tot
het stellen van vragen op Brightspace heeft de voorkeur boven het stellen van vragen via de
mail, aangezien de vragen en daarop gegeven antwoorden op Brightspace voor alle
studenten zichtbaar zijn. U kunt tot vijf werkdagen voorafgaand aan het tentamen vragen
stellen.
4
Voorgeschreven stof
5
Weekoverzicht hoor- en werkcolleges
Onderhoudsverplichtingen
Geregistreerd partnerschap
Hoorcolleges 4 en 5 september
Gezinsbeschermende bepalingen
Hoorcolleges 11 en 12 september
Week 3: Bestuur
6
Werkcollege:
- de stof van week 1, 2 en 3 en de opgegeven vraagstukken van dit werkcollege in deze
syllabus.
Hoorcolleges 25 en 26 september
Let op: i.v.m. de 3 oktoberviering zijn de hoorcolleges verplaatst naar woensdag 4 oktober
11.15 – 13.00 uur en vrijdag 6 oktober 13.15 – 15.00 uur;
Hoorcolleges 4 en 6 oktober
Let op: het hoorcollege wordt gegeven op dinsdag 10 oktober 11.15 – 13.00 uur; de
werkcolleges op woensdag 11 oktober 11.15 – 13.00 uur en 13.15 – 15.00 uur
Werkcollege:
- stof week 4, 5 en 6 en de opgegeven vraagstukken van dit werkcollege in deze
syllabus.
Hoorcolleges 16 en 17 oktober
8
Hoorcolleges 6 en 7 november
Week 9: Verrekenbedingen
Hoorcolleges 13 en 14 november
Hoorcolleges 20 en 21 november
9
Verblijvingsbeding
Samenleven buiten huwelijk en geregistreerd partnerschap (I)
Hoorcolleges 27 en 28 november
10
Vraagstukken voor werkcollege I
VRAAGSTUK I
Daphne en Sem zijn in 2017 gehuwd in wettelijke gemeenschap van goederen. Daphne is
een veel gevolgde blogster en haar lifestyleblogs leveren haar een inkomen op van €
20.000,-- per jaar. Sem verdient als greenkeeper van een Wassenaarse golfclub € 60.000,--
euro op jaarbasis. De kosten van de huishouding bedragen € 15.000,-- per jaar. Het echtpaar
is woonachtig in een hoekwoning die Daphne begin 2019 onder een uitsluitingsclausule ten
titel van schenking heeft verkregen van haar grootouders. De woning was op dat moment €
200.000,-- euro waard. Kort daarna heeft Daphne een aannemer opdracht gegeven om een
dakopbouw te realiseren. De verbouwingskosten à € 50.000,-- worden betaald uit het
inkomen van Sem. De extra ruimte gebruikt Sem als hobbyruimte. Sem bestelt voor de
nieuwe ruimte een ‘home cinema set’ ter waarde van € 5.000,-- . De rekening is nog niet
voldaan.
Vragen:
1. Wat wordt verstaan onder het begrip “kosten der huishouding”? Geef naast een
definitie ook een drietal voorbeelden van dergelijke kosten.
2. In hoeverre is Daphne draagplichtig voor de kosten van de huishouding?
3. Wie heeft/hebben het bestuur over de hoekwoning?
4. Wie is aansprakelijk voor de betaling van het verschuldigde bedrag ad € 5.000,--?
5. Stel dat het huwelijk begin 2020 op de klippen loopt. Waarop heeft Sem recht ten
aanzien van de hoekwoning indien deze woning ten tijde van het einde van het
huwelijk € 400.000,-- waard is geworden?
VRAAGSTUK II
Jeroen en Marie zijn in 1995 gehuwd zonder het maken van huwelijkse voorwaarden. Het
echtpaar heeft een zoon Bert van 19 jaar en een dochter Desirée van 17 jaar. Het lijkt Jeroen
een goed idee dat zoon Bert een wevershuisje in Leiden koopt in verband met zijn studie
daar. Bert sluit de koopovereenkomst en het huisje wordt ook geleverd aan Bert, maar voor
11
een groot deel betaald door Jeroen die het bedrag daarna kwijtscheldt. Voor het resterende
bedrag sluit Bert een lening af bij de bank. De bank wil zekerheid voor deze lening in de vorm
van een hypotheek op het huisje en daarnaast ook nog een borgstelling door Jeroen.
Jaarlijks koopt Jeroen de schoolboeken voor Desirée op rekening bij de boekhandel omdat
hij bij die boekhandel ook de boeken voor zijn praktijk koopt.
Vragen:
VRAAGSTUK III
Alex en Janny zijn buiten iedere gemeenschap van goederen gehuwd. Alex werkt als
monteur bij een autoruitherstelbedrijf en verdient € 30.000,-- op jaarbasis. Janny heeft een
eigen belastingadviespraktijk en ontvangt daaruit een jaarinkomen van € 60.000,--. De
kosten van de huishouding bedroegen de drie afgelopen (volledige) kalenderjaren resp. €
15.000,--,
€ 15.000.-- en (vorig jaar) € 21.000.--. Het echtpaar woont in een appartement in Leiden dat
op hun beider naam staat. Alex wil zich in zijn vrije tijd graag meer met tuinieren kunnen
bezighouden en daarom besluit het paar gezamenlijk te verhuizen naar Katwijk om aldaar
een woning met tuin te betrekken. Janny is degene van de twee die altijd de financiën regelt.
Zij voldoet steeds alle kosten van de huishouding en zij regelt ook de verkoop van hun
woning in Leiden. Nadat Janny de woning heeft verkocht aan Melanie, krijgt Alex spijt van de
keuze om te verhuizen. Al zijn vrienden en familie wonen in Leiden en in Katwijk kent hij
niemand. De verkoop van de woning is op dat moment al rond en Melanie heeft
aangekondigd al een afspraak bij de notaris te hebben gemaakt voor de levering. Ook heeft
Janny al een voorlopig koopcontract getekend met betrekking tot de woning in Katwijk.
Vragen:
VRAAGSTUK IV
Hennie en Willy zijn in 2012 gehuwd in wettelijke gemeenschap van goederen. Het stel is
woonachtig in een tussenwoning die Willy al voor het huwelijk ten titel van koop in
eigendom heeft verkregen. Hennie en Willy besluiten een dakopbouw te realiseren. Hiervoor
schakelt Willy een aannemer in. Op dat moment is de woning € 150.000,-- waard. De kosten
van de dakopbouw ad € 50.000,-- worden voor de helft gefinancierd met geld dat Hennie
krachtens erfrecht van haar grootmoeder heeft verkregen. Aan deze verkrijging van €
25.000,-- was een uitsluitingsclausule verbonden. De andere helft van de verbouwingskosten
zullen worden betaald uit het arbeidsinkomen van Hennie. Het huwelijk eindigt na enkele
jaren door echtscheiding. Ten tijde van de indiening van het echtscheidingsverzoek was de
woning
€ 240.000,-- waard. De resterende schuld aan de aannemer is op dat moment nog niet
voldaan.
Vragen:
13
Vraagstukken voor werkcollege II
VRAAGSTUK I
Jan en Marie zijn in 2012 gehuwd in wettelijke gemeenschap van goederen. Marie heeft van
haar ouders een kostbaar schilderij (Mesdag) geërfd onder een uitsluitingsclausule, waard
€ 50.000,--. Zij vindt het schilderij niet mooi en verkoopt het. De opbrengst besteedt zij aan
een gedeeltelijke aflossing van de hypothecaire lening waarmee Jan en Marie hun woning
hebben gefinancierd. Deze woning was ten tijde van de verkrijging waard € 200.000,-- en ten
tijde van de aflossing € 300.000,--. Vijf jaar na de aflossing besluit Marie van Jan te gaan
scheiden en dient daartoe een verzoek in bij de rechtbank. Het huis is bij de afwikkeling van
de echtscheiding waard € 360.000,--. De rest van de hypothecaire lening is dan inmiddels
geheel afgelost uit het inkomen van Jan. Een aannemer die kort voor indiening van het
verzoek tot scheiding de keuken heeft uitgebouwd heeft dan nog € 10.000,-- te vorderen van
Jan.
Vragen:
2. Waarop heeft Marie recht bij de scheiding (laat de positie van de aannemer buiten
beschouwing).
3. Waarop kan de aannemer zich verhalen?
4. Gesteld dat Marie in het verleden uit privégelden nog € 2.000,-- heeft bijgedragen in
de financiering van de auto van het echtpaar (gemeenschapsgoed met aankoopprijs
van
€ 12.000,--) en deze auto ten tijde van het verzoek tot scheiding nog € 3.000,-- waard
is, waarop heeft Marie dan recht?
VRAAGSTUK II
Claire en Paul zijn in 2013 gehuwd in wettelijke gemeenschap van goederen. Zij hebben een
echtelijke woning op beider naam waard € 600.000,-- in verband waarmee een hypothecaire
14
schuld ad € 300.000,-- is aangegaan door Paul. Claire heeft bij de aankoop van de woning
daarin een bedrag geïnvesteerd ad € 50.000,-- uit een erfenis die zij verkreeg onder
uitsluitingsclausule.
Paul is eerder gehuwd geweest en betaalt zijn ex-partner nog € 1.000,-- alimentatie per
maand. Paul heeft van een tante een bedrag geschonken gekregen onder uitsluitingsclausule
ad € 5.000,--. Met dit bedrag heeft hij een schilderij gekocht en verkregen voor een koopprijs
ad € 7.500,--. Hij heeft voor de betaling van het schilderij ook € 2.500,-- gebruikt van de
gemeenschappelijke bankrekening.
Vragen:
2. a. Gesteld dat het huwelijk door echtscheiding wordt ontbonden, wie is/zijn
dan aansprakelijk voor genoemde hypothecaire schuld?
3. Gesteld dat het schilderij door Claire wordt verkocht en geleverd aan een antiquair,
verkrijgt deze dan de eigendom daarvan?
VRAAGSTUK III
Anna en George wonen sinds 2010 ongehuwd en zonder geregistreerd partnerschap samen
in een in datzelfde jaar aan hen beiden geleverde woning. Het aankoopbedrag ad €
200.000,-- is geheel met een hypothecaire geldlening gefinancierd.
Anna en George huwen in 2014 zonder het maken van huwelijkse voorwaarden. In 2015
verkrijgt Anna krachtens erfrecht een bedrag groot € 25.000,--. Deze som wordt gebruikt
voor de financiering van een dakkapel op het woonhuis ter waarde van hetzelfde bedrag.
Ten tijde van de realisatie van de dakkapel is het huis (zonder de dakkapel) waard €
250.000,--.
15
In augustus 2018 merkt Anna dat George sinds januari van dat jaar grote schulden maakt
vanwege een gokverslaving. Anna besluit nog diezelfde maand maatregelen te nemen. Zij
wenst niet van George te scheiden, maar wil verdere schade voor de gemeenschap
voorkomen. De waarde van de woning is op dat moment € 290.000,--.
Vragen:
1. In hoeverre komt aan Anna een vergoedingsrecht toe in verband met de financiering
van de dakkapel?
2. Beantwoord vraag 1 opnieuw, ervan uitgaande dat tussen Anna en George het
wettelijke huwelijksvermogensregime geldt zoals dat sinds 1 januari 2018 als
hoofdstelsel van kracht is.
3. Welke mogelijkheden heeft Anna om eenzijdig (!) de gemeenschap van goederen te
ontbinden, indien zij met George gehuwd wil blijven?
4. In hoeverre kan George op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek worden
verplicht tot vergoeding van de schade ten gevolge van de door hem gemaakte
gokschulden?
16
Vraagstukken voor werkcollege III
VRAAGSTUK I
Bert en Jessica zijn gehuwd met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen
behoudens een gemeenschap van inboedel. Zij zijn in de huwelijkse voorwaarden ook een
periodiek verrekenbeding overeengekomen ten aanzien van het inkomen, dat echter niet
wordt uitgevoerd. Bert is programmeur in loondienst en Jessica werkt als zzp’er in de zorg.
Bert heeft tijdens het huwelijk een appartement gekocht en verkregen voor € 200.000,--. Het
appartement is volledig gefinancierd met een hypothecaire geldlening. Op die geldlening is
uit het inkomen van Bert afgelost voor een bedrag ad € 75.000-,- en door Jessica uit een gift
van haar ouders voor € 25.000,--. Daarnaast heeft Bert van zijn vader een beleggings-BV in
onroerend goed geërfd die bij het einde van het huwelijk van Bert en Jessica € 500.000,--
waard is. Al het onroerend goed in die BV was al vóór het overlijden van vader door de BV
verkregen. Na 15 jaar huwelijk van Bert en Jessica eindigt dit door echtscheiding. Het
appartement is dan waard € 400.000,--.
Vragen:
1. Kunnen Bert en Jessica indien zij dat zouden wensen de gemeenschap van inboedel
na 10 jaar huwelijk tussentijds verdelen?
2. Wie heeft waarop recht bij het einde van het huwelijk ten aanzien van de woning?
(graag zo nodig een berekening)
3. Moet Bert terzake van de BV bij het einde van het huwelijk nog afrekenen met
Jessica?
4. Heeft Jessica bij het einde van het huwelijk nog iets ter zake van pensioen van Bert te
vorderen?
VRAAGSTUK II
Bart en Claire zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Zij wonen in een eigen huis dat
voor € 250.000,-- door hen is gekocht en verkregen en volledig met een hypotheek is
gefinancierd. Bart is ambtenaar en Claire werkt als secretaresse op een notariskantoor.
17
Aangezien er bezuinigd wordt op het aantal ambtenaren besluit Bart een eigen kunstgalerie
(eenmanszaak) te beginnen. Bart wil in dat verband een bedrijfsruimte gaan huren en kunst
inkopen. Volgens Claire is het raadzaam om zich eerst tot een notaris te wensen voor advies.
Het echtpaar gaat in dit verband naar de notaris waar Claire werkt.
Vragen:
VRAAGSTUK III
Jan en Marie wonen samen in een oud huisje dat ze samen, ieder voor de helft, hebben
gekocht en verkregen. Ook de inboedel beschouwen ze als gezamenlijk. Ze weten niet meer
precies wat er door één partner dan wel door hen beide is gekocht en verkregen. Marie is
inmiddels in verwachting van hun eerste kindje. Jan en Marie besluiten naar de notaris te
gaan voor advies want ze hebben ‘nog niets geregeld’.
Vragen:
1. Wat kunt u de partners over de huidige juridische positie van de inboedel vertellen?
2. Wat zou u ter zake van de woning en inboedel voor regeling tussen de partners
aanraden?
3. Is die regeling afdoende?
18