CKV Kijkwijzer 23 24

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 15

Kunst is overal

Hoe kom je in aanraking met kunst?


- op heel veel scholen doen leerlingen van groep 8 mee aan een musical of toneelstuk
- als je lid bent van een muziekvereniging, is er regelmatig een optreden
- je bekijkt in de vakantie een kasteel of museum
- je bezoekt een popconcert
- je gaat naar de bioscoop

Ook als je niet vaak uitgaat, kom je toch ongemerkt in contact met kunst.
In het dagelijks leven is kunst overal om je heen: er zijn gebruiksvoorwerpen zoals
theepotten, kledingstukken, telefoontoestellen, meubels, auto’s, die soms prachtig zijn
vormgegeven.
In iedere plaats staat wel een standbeeld of een interessant gebouw.
Reclameposters en videoclips kunnen van hoge artistieke kwaliteit zijn.
Muziek is niet weg te denken uit je leven, en de televisie/internet brengt iedere dag
drama in de huiskamer.

Wat is kunst?
Er zijn beroemde kunstwerken die door sommige mensen lelijk gevonden worden. Vaak is de
waardering aan tijd gebonden.
Een vergeten componist of schilder krijgt ineens weer veel aandacht.
Vroeger vond men film of popmuziek een simpele vorm van vermaak, en graffiti ordinair
geklieder.

Een definitie van kunst is moeilijk. Ook persoonlijke smaak telt mee: wat de één mooi vindt,
vindt de ander lelijk.

Het doel van het vak CKV


Het doel van dit vak is om je wegwijs te maken in de wereld van kunst en cultuur.

Het vak bestaat uit 4 domeinen:


a. Verkennen
b. Verbreden
c. Verdiepen
d. Verbinden
Het kunstdossier/dummy
Als je een cultureel evenement bezoekt (je ziet een film, beluistert een concert of bekijkt een
kunstwerk) dan wekt dat meestal gevoelens bij je op.
Dat kunnen zowel positieve als negatieve gevoelens zijn; misschien doet je het helemaal
niets.
Het is de bedoeling dat je die ervaringen zo goed mogelijk probeert te verwoorden: wat
vond je mooi en wat vond je lelijk, wat vond je leuk en wat vervelend, wat ontroerde je, wat
irriteerde je, waarover heb je je verwonderd? En bij al deze gevoelens en ervaringen is de
belangrijkste vraag; WAAROM? Vertel dus niet alleen dat je iets mooi vond maar vertel
waarom je dat mooi vond.
Soms is het lastig je gevoel of mening op papier te zetten. Het hoeft trouwens niet altijd met
woorden, je mag het ook aanvullen met beeld of geluid. Je kunt de kijkwijzers als
hulpmiddel gebruiken.

De kunstautobiografie
Het kunstdossier begint met een terugblik: de kunstautobiografie.
Daarmee beschrijf je je startpositie: wat heb je op het terrein van kunst meegemaakt en wat
vond je ervan?
Welke culturele activiteiten uit het verleden herinner je je? Wat heb je op dit gebied al
gedaan? Ben je, toen je op de basisschool zat, al eens in een theater, concertzaal of museum
geweest? Hoe vond je dat? Heb je aan een schoolvoorstelling meegedaan? Wat weet je
eigenlijk van kunst? Wat vind jij kunst?
In de kunstautobiografie beschrijf je al je ervaringen tot nu toe. En vanaf nu houd je die up-
to-date. Dat doe je in je dummy. Telkens als je iets meemaakt, ziet, hoort of leest wat met
kunst te maken heeft vermeld je dat in je dummy, eigenlijk is dat dan je kunst port folio.
Dat kan in woorden maar ook in beelden. Bij foto’s en plaatjes schrijf je een
verantwoording, geef je uitleg wat het is en waarom je het hebt toegevoegd.
Het is daardoor gemakkelijk om in klas 5, wanneer CKV afgesloten wordt, aan te geven welke
ontwikkeling je hebt doorgemaakt.

Ideeën voor de kunstautobiografieën en voor je dummy


Het gaat om je eigen culturele ervaringen en ideeën over kunst en cultuur tot nu toe.

Onderwerpen die kunnen helpen om jouw autobiografie te schrijven zijn:


Wat is mooi-wat is lelijk
Wat vind jij kunst
Wat zijn jouw favoriete films, waarom?
Welke series of t.v.-programma’s kijk je?
Wat is jouw favoriete vakantieland, wat is daar anders dan bij ons?
Wat doe je tijdens de vakantie? Ga je steden bekijken, musea bezoeken, kerken bekijken
(welke dan?) of lig je alleen maar op het strand of bij het zwembad?
Boeken; (veel/weinig/nooit) als je leest wat lees je dan.
Muziek; heb je wel eens een concert, musical of festival bezocht? Wat heb je toen ervaren?
Zijn er songteksten die je heel mooi vindt?
Ben je zelf actief op het gebied van muziek, theater of dans?
Ben je wel eens naar een theatervoorstelling geweest? Wie/wat/waar
Games; welke speel je het liefst? Op welke manier kun je dat ook kunst noemen.
Eten jullie thuis Hollandse pot of worden er ook gerechten uit andere culturen
gekookt?
De afsluiting van het vak CKV
Bij de afsluiting van het vak in klas 5 moet je aan de hand van je kunstdossier kunnen
praten/schrijven over je keuzes, ervaringen en ontdekkingen op cultureel en
kunstzinnig gebied. Bovendien moet je kunnen aangeven in hoeverre je smaak in de
loop van de tijd veranderd is.

Vorm afsluiting CKV


De afsluiting kan geschieden in een individueel gesprek, in een groepsgesprek of door
middel van een reflectieverslag. Dit gebeurt aan de hand van je ervaringen, de dummy en
het werk dat je hebt gemaakt in de lessen.
In de dummy verzamel je daarom alles wat van belang is voor het vak CKV.

Welke onderdelen zijn belangrijk voor CKV

NB. Alles wat je inlevert voor ckv is origineel en nog niet eerder ingeleverd geweest,
daarnaast moet alle gevonden informatie van internet met een apa-bronvermelding
verantwoord worden. Wanneer je gebruik maakt van citaten doe je dit volgens de juiste
regels.

• De kunstautobiografie
• De dummy
• Verslagen van culturele activiteiten
Ieder verslag bevat ten minste de volgende punten:
− De algemene gegevens, zoals de titel, de kunstenaar, het gezelschap, de datum.
− Een beschrijving van de voorstelling of expositie volgend de kijkwijzer
− Je beschouwt het kunstwerk aan de hand van de disciplines zoals in de kijkwijzer
beschreven.
− Informatieverzameling: al het materiaal dat je rondom de culturele activiteiten
hebt verzameld, zoals programmaboekjes, toegangsbewijzen, artikelen uit kranten
en tijdschriften, recensies, kopieën van lied- en verhaalteksten, foto’s en affiches.

• De keuze opdrachten
Je gaat een onderzoek doen naar aanleiding van een gegeven thema. De verslaggeving
van dat onderzoek wordt altijd digitaal ingeleverd.
− Je raadpleegt bij dat onderzoek boeken, internet, uitvoerders van de
kunstdiscipline of andere bronnen.
• De praktische opdrachten
Regelmatig maak je alleen of in een groep, een praktische opdracht. Je verwoordt in
beeld en/of geluid die dingen die volgens jou bij het thema horen. Bij een praktische
opdracht horen: brainstorm, schetsen, verantwoording en een reflectie;
(wat heb je gedaan, waarom heb je het zo gedaan, waar ben je tevreden over, wat
zou je anders doen een volgende keer) foto’s en een beschrijving van het proces en
van het eindresultaat. Tevens leg je uit waarom je voor deze uitwerking van de
opdracht gekozen hebt.

Alles voor ckv, dus ook je dummy, wordt digitaal ingeleverd in Som. Je vindt in Som, zie
het vakgericht PTA van ckv, de deadlines voor het inleveren van je werk. Van de dummy
maak je foto’s welke je digitaal inlevert zodat ook hiervan een back-up in som staat.
Alle onderdelen van CKV worden becijferd – zie PTA

Al je ca’s moet je met een nb hebben afgesloten.


Voor de praktische opdrachten en de dummy hanteren we een rubric die in
de studiewijzer terug te vinden is.
In havo 5 en vwo 6 gaat het eindcijfer van ckv mee in het combinatiecijfer met
maatschappijleer, godsdienst en het pws en telt mee in de zak- slaagregeling
voor het eindexamen.

Regels waaraan je je moet houden

1. Je vindt voor het maken van de verslagen van culturele activiteiten de kijkwijzers
op SOM. De kijkwijzers gebruik je om de culturele activiteiten te beschrijven.
2. Voor je naar een culturele activiteit gaat of van plan bent een culturele activiteit te
gaan doen, vraag je je docent(e) daarvoor toestemming.
3. Alles wat je doet bij CKV (de opdrachten, de recensies, de keuzeopdrachten, de
praktische opdrachten) wordt beoordeeld met een cijfer. De culturele activiteiten
moeten op tijd (zie hiervoor het PTA) en naar behoren(voldoende) gemaakt worden.
Het kan zijn dat de docent het werk als niet voldoende beoordeeld. In dit geval moet je
het werk verbeteren. Je krijgt daar een week voor.
4. Het bezoeken van één amateur voorstelling is toegestaan. Let op: altijd
toestemming vragen.
5. Bij alle verslagen moet je een toegangsbewijs en een professionele recensie toe voegen.
Het toegangsbewijs plak je in de dummy. Op die recensie lever je commentaar. Dat wil
zeggen: je beschrijft op welke punten je het eens en/of oneens bent met de
schrijver/schrijfster van de recensie. Je vergelijkt jouw recensie met de professionele
recensie.
6. Soms is er geen toegangsbewijs, laat dan de toezichthouder een bewijs ondertekenen
of laat op een andere manier zien dat je er geweest bent.
7. Je levert alles wat je maakt voor ckv, digitaal in. Voor elke opdracht vind je een
inleverpunt op SOM. De entreekaartjes, programmaboekjes en andere
documenten plak je in je dummy.
8. In het PTA vind je de inlevermomenten van je keuze- en praktische opdrachten
en verslagen van je culturele activiteiten.
9. De culturele activiteit die je bezoekt, moet plaats vinden in het lopende schooljaar.
10. Je maakt gedurende twee schooljaren 4 (havo) en 5 (vwo) culturele activiteiten. Dit
betreft 4/5 verschillende disciplines. Je mag dus niet twee keer naar een soortgelijke
voorstelling.

N.B. Sla alles wat je inlevert ook op in je computer.


Je blijft zelf verantwoordelijk voor het ingeleverde werk maak daarom
van alles wat je inlevert een back-up, eventueel op je account op school.
Waar vind je aankondigingen van voorstellingen, exposities enz.
Er staan voorstellingen aangekondigd in kranten, op internet, in tijdschriften als Preview, en
in programmaboekjes van bijv. De Lawei.
In de Drachtster Courant staat meestal in de woensdaguitgave een overzicht van welke
programma’s in De Lawei en het filmhuis komen. Overigens ook van voorstellingen in
Burgum en Gorredijk.

Bijna alle kranten hebben één of meerdere pagina’s over kunst, meestal in de donderdag-
tot en met de zaterdageditie: alle voorstellingen, films, tentoonstellingen en galeries staan
erin vermeld met bezoektijden. Let op: vraag altijd om een akkoord van je docent.

Recensies
Enkele dagen na een voorstelling/film enz. staat meestal een recensie/verslag in de
Leeuwarder Courant/ het Friesch Dagblad. Natuurlijk kun je ook recensies halen uit Trouw,
de Volkskrant, de NRC, het Algemeen Dagblad, en overige dagbladen.
De recensies kun je ook op internet vinden.
NB. Met een recensie van internet bedoelen we niet een zogenaamde beoordeling in een
filmblad of reclameblad van een filmmaatschappij of beschrijving van een film in een blad
uitgegeven door een videotheekketen. In een recensie hoort naast positief commentaar ook
een kritische bespreking en die vind je daar niet altijd in.
Je noemt altijd de bron van de recensie!
Mocht je toch geen recensie kunnen vinden overleg dan met je docent(e) over wat te
doen.

Nog eens de procedure samengevat:


-Als je iets wilt gaan doen of ergens heen wilt gaan, vraag je eerst toestemming van je
docent(e).

-Je bewaart het toegangsbewijs en verzamelt een recensie en ander illustratiemateriaal.

-Bij het maken van het verslag of de recensie gebruik je achtergrondinformatie


(apa-bronvermelding!) en de kijkwijzer die bij de culturele activiteit hoort.

-Wanneer je gebruik maakt van citaten doe je dit volgens de juiste regels.

-Je levert het verslag digitaal in.

-Je levert het op tijd in som in, bij de juiste inleverknop.

-Alles wat door jou wordt ingeleverd is origineel en nog niet eerder ingeleverd geweest,
niet door jou en niet door een ander. Daarnaast moet alle gevonden informatie van
internet met een apa-bronvermelding verantwoord worden.
NB Wikipedia is geen bron maar kan een startpunt zijn voor je onderzoek.

-De regels van de kijkwijzer zijn bindend.


De Kijkwijzers versie 23-24

Het vastleggen van eigen ervaringen en eigen oordeel: reflectie.


Opera/operette/musical
Theater/toneel
Dans
Cabaret
Muziek
Beeldende kunst, museum, tentoonstelling of beeldenpark/route
Schilderkunst, fotografie en ruimtelijk werk
Design/ toegepaste kunst
Architectuur
Film

Het vastleggen van ervaringen en eigen oordeel: reflecteren


In het kunstdossier doe je verslag van je culturele activiteiten. Zorg ervoor dat elk verslag de
volgende gegevens bevat:

Standaardinformatie:
1. Wat is het? (Toneelstuk, concert, film, gebouw, expositie)
2. Hoe heet het? Met andere woorden: wat is de titel?
3. Hoe heet/heten de maker(s), ontwerper(s), architect(en)?
4. Welke nationaliteit heeft/hebben deze persoon/personen?
5. Wanneer is het oorspronkelijk gemaakt?
6. Hoe groot is het of hoelang duurt het?
7. Waar heb je het gezien of gehoord?
8. Wanneer heb je het gezien of gehoord?
9. Kunstbeschouwing vanuit dimensies. (Zie hieronder)

Kunstbeschouwing vanuit dimensies


Beschouw de activiteit die je hebt bezocht op basis van vorm, inhoud en betekenis vanuit een
of meer van de volgende dimensies:

Feit en fictie * Schoonheid en lelijkheid * Autonoom en toegepast * Ambachtelijk en


industrieel * Amusement en engagement * Digitaal en analoog * Individueel en
coöperatief * Traditie en innovatie * Herkenning en vervreemding * Monodisciplinair,
multidisciplinair, interdisciplinair *Lokaal en globaal
Opera/Operette /Musical

Verslag
1. Geef de standaardinformatie.
2. Schrijf een recensie over de voorstelling waar je bent geweest, volgens de regels van
een goede recensie.
3. Vergelijk je eigen recensie met een professionele recensie uit de krant en voeg beide
toe.
4. Plak het programmaboekje en het toegangsbewijs in je dummy en voeg een foto hiervan
toe aan je CA.
5. Geef aan welke vervolgopdracht je bij deze CA gaat maken.

Beantwoord ook in je ca de onderstaande vragen:

Vorm
• In wat voor ruimte vindt de voorstelling plaats?
• Is de ruimte belangrijk voor de voorstelling?
• Beschrijf het gebruikte decor, licht, kostuums/grime en rekwisieten.
• Wordt er gebruik gemaakt van moderne media zoals film en video?
• Op welke manier is het stuk opgebouwd? Denk hierbij aan afwisseling van langzame en
snelle delen/nummers, harde/zachte en korte/lange stukken?
• Heb je ook herhaling van stukjes muziek gehoord of meerstemmigheid, solo’s of
afwisseling in coupletten en refreinen?
Inhoud
• Is er in de gespeelde stukken sprake van een verhaal of een thema?
• Als er sprake is van een verhaal of een thema, hoe wordt dit dan duidelijk?
• Wie zijn de belangrijkste personages? Leg ze in het kort uit en geef hierbij aan wat de
eigenschappen zijn van het personage.
• Zijn de personages ‘gewone mensen’ of zijn het vertegenwoordigers van een bepaald
standpunt.
• Voor wie voelde je het meeste, hoe komt dat?
Functie
• Wat is het doel van de voorstelling? Amusement, heeft het een boodschap of
misschien nog iets anders…..
• Worden er ook middelen gebruikt om dit doel te bereiken, denk bijvoorbeeld aan: spel,
kostuum, licht, special effects, muziek en geluid, decor/rekwisieten.
• Was er ook sprake van communicatie tussen het publiek en de spelers?
• Spreekt de voorstelling jou aan? Waarom?
Theater/toneel

Verslag
1. Geef de standaardinformatie.
2. Schrijf een recensie over de voorstelling waar je bent geweest, volgens de regels van
een goede recensie.
3. Vergelijk je eigen recensie met een professionele recensie uit de krant en voeg beide
toe.
4. Voeg het programmaboekje toe, evenals het toegangsbewijs.
5. Plak het programmaboekje en het toegangsbewijs in je dummy en voeg een foto hiervan
toe aan je CA.
6. Geef aan welke vervolgopdracht je bij deze CA gaat maken.

Beantwoord ook in je ca de onderstaande vragen:

Vorm
• In wat voor ruimte vindt de voorstelling plaats?
• Is de ruimte belangrijk voor de voorstelling?
• Beschrijf het gebruikte decor, licht, kostuums/grime en rekwisieten.
Inhoud
• Probeer het verhaal in enkele regels samen te vatten.
• Om welke conflict(en) of problemen gaat het?
• Wie zijn de belangrijkste personages? Leg ze in het kort uit en geef hierbij aan wat de
eigenschappen zijn van het personage.
• Zijn de personages ‘gewone mensen’ of zijn het vertegenwoordigers van een bepaald
standpunt.
• Voor wie voelde je het meeste, hoe komt dat?
Functie
• Wat is het doel van de voorstelling? Amusement, heeft het een boodschap of
misschien nog iets anders…..
• Worden er ook middelen gebruikt om dit doel te bereiken, denk bijvoorbeeld aan: spel,
kostuum, licht, special effects, muziek en geluid, decor/rekwisieten
Dans

Verslag
1. Geef de standaardinformatie.
2. Schrijf een recensie over de voorstelling waar je bent geweest, volgens de regels van
een goede recensie.
3. Vergelijk je eigen recensie met een professionele recensie uit de krant en voeg beide
toe.
4. Voeg het programmaboekje toe, evenals het toegangsbewijs.
5. Plak het programmaboekje en het toegangsbewijs in je dummy en voeg een foto hiervan
toe aan je CA.
6. Geef aan welke vervolgopdracht je bij deze CA gaat maken.

Beantwoord ook in je ca de onderstaande vragen:

Vorm
• In wat voor ruimte vindt de voorstelling plaats?
• Is de ruimte belangrijk voor de voorstelling?
• Beschrijf het gebruikte decor, licht, kostuums/grime en rekwisieten.
• Wordt er gedanst op muziek of op andere geluiden of is het helemaal stil?
• Wat is de invloed van de muziek of andere geluiden? Ondersteund het geluid de
beweging of juist niet?
• Wordt er ook gebruik gemaakt van moderne media, zoja geef aan hoe en wat het effect
hiervan is.
• Hoe wordt de dans uitgevoerd, solo, in paren, in groepen, alleen vrouwen of mannen
of gemengd?
• Bij welke dansstijl hoort de voorstelling? Academisch ballet, moderne dans, jazz- en
musicaldans, hiphop?
Inhoud
• Is er een verhaal, een muziekstuk of een thema waarop gedanst wordt of gaat het puur
om de dans.
• Is het een realistische dans of puur abstract?
• Wat is de titel van de voorstelling, blijkt dat ook uit de voorstelling?
• Welk aspect viel jou het meeste op? Het tempo, de kracht, de ruimte, de vormen en
patronen, de symmetrische beweging of misschien wel iets anders nl……..
Functie
• Wat is het doel van de voorstelling? Amusement, heeft het een boodschap?
• Word jij er ook bij betrokken als publiek of kijk je alleen maar toe.
• Worden er ook middelen gebruikt om dit doel te bereiken, denk bijvoorbeeld aan:
kostuum, licht, special effects, muziek en geluid, decor/rekwisieten
Cabaret

Verslag
1. Geef de standaardinformatie.
2. Schrijf een recensie over de voorstelling waar je bent geweest, volgens de regels van
een goede recensie.
3. Vergelijk je eigen recensie met een professionele recensie uit de krant en voeg
beide toe.
4. Voeg het programmaboekje toe, evenals het toegangsbewijs.
5. Plak het programmaboekje en het toegangsbewijs in je dummy en voeg een foto hiervan
toe aan je CA.
6. Geef aan welke vervolgopdracht je bij deze CA gaat maken.

Beantwoord ook in je ca de onderstaande vragen:

Vorm
• In wat voor ruimte vindt de voorstelling plaats?
• Is de ruimte belangrijk voor de voorstelling?
• Beschrijf het gebruikte decor, licht, kostuums/grime en rekwisieten.
Inhoud
• Is er een verhaallijn of zijn het gewoon een aantal losse grappen en/of gebeurtenissen?
• Als er een verhaallijn is leg deze in een paar regels uit.
Functie
• Wat is het doel van de voorstelling? Amusement, heeft het een boodschap of
misschien nog iets anders…..
• Worden er ook middelen gebruikt om dit doel te bereiken, denk bijvoorbeeld aan: spel,
kostuum, licht, special effects, muziek en geluid, decor/rekwisieten.
• Wordt het publiek ook bij de voorstelling betrokken? Op welke manier gebeurt dit?
Muziek

Verslag
1. Geef de standaardinformatie.
2. Schrijf een recensie over de voorstelling/het concert waar je bent geweest, volgens
de regels van een goede recensie.
3. Vergelijk je eigen recensie met een professionele recensie uit de krant en voeg
beide toe.
4. Voeg het programmaboekje toe, evenals het toegangsbewijs.
5. Plak het programmaboekje en het toegangsbewijs in je dummy en voeg een foto hiervan
toe aan je CA.
6. Geef aan welke vervolgopdracht je bij deze CA gaat maken.

Beantwoord ook in je ca de onderstaande vragen:

Vorm
• Is het een concert dat bestaat uit losse nummers in dezelfde stijl of verschillende stijlen?
• Is het een concert waar nummers verband met elkaar houden, bijvoorbeeld door een
verhaal of thema?
• Is het een groot muziekstuk?
• Wordt er door meerdere muzikanten/groepen gespeeld?
• Is de ruimte belangrijk voor de voorstelling?
• Beschrijf het gebruikte decor, licht, kostuums/grime en rekwisieten.
• Wordt er gebruik gemaakt van moderne media zoals film en video?
• Op welke manier is het stuk opgebouwd? Denk hierbij aan afwisseling van langzame en
snelle delen/nummers, harde/zachte en korte/lange stukken?
• Heb je ook herhaling van stukjes muziek gehoord of meerstemmigheid, solo’s of
afwisseling in coupletten en refreinen?
• Wordt er geïmproviseerd?

Inhoud
• Bij wat voor muziekgenre kun je het concert indelen?
• Is er in de gespeelde stukken sprake van een verhaal of een thema?
• Als er sprake is van een verhaal of een thema, hoe wordt dit dan duidelijk?

Functie
• Wat is het doel van het concert? Puur luisterplezier, provocatie, uiting van persoonlijke
gevoelens, uiting van religieuze gevoelens
• Worden er ook middelen gebruikt om dit doel te bereiken, denk bijvoorbeeld aan:
kostuum, licht, special effects, geluid hard/zacht, decor/rekwisieten.
• Was er ook sprake van communicatie tussen het publiek en de spelers?
• Spreekt de muziek jou aan? Waarom?
Beeldende kunst
Museum, tentoonstelling of beeldenpark/ -route

Nb. het museum dat je bezoekt moet een kunstmuseum zijn, en geen historisch museum,
science museum, mineralenmuseum, streekmuseum etc.

Inleiding
1. Geef de standaardinformatie.
2. Is het pand oorspronkelijk als museum gebouwd? (het beeldenpark als zodanig
aangelegd?) Zo niet, wat was het eerst?
3. Plak het toegangsbewijs in je dummy en voeg een foto hiervan toe aan je CA.
4. Geef aan welke vervolgopdracht je bij deze CA gaat maken.

Vorm/inhoud
a. Het gebouw:
Beschrijf hoe het gebouw er aan de buitenkant uitziet. Let vooral op de entree/ingang. Is die
duidelijk te vinden? Waaraan zie je dat? Wordt het museum duidelijk aangegeven? Naam,
entreekosten, openingstijden.
Beschrijf hoe het interieur eruitziet. (kleuren van de muren en vloeren, opstelling van het
tentoongestelde).

b. De expositie:
1. Beschrijf waar de tentoonstelling over gaat. Wie exposeert/exposeren er. Wat is de titel van de
tentoonstelling?
2. Is de informatieverstrekking duidelijk? Zo ja: leg uit. Zo nee: leg uit, en hoe kan het beter.

c. De kunstwerken:

1. Vertel globaal wat er in elk vertrek te zien is.


2. Kies 4 objecten/kunstwerken uit die jij mooi, bijzonder of opvallend vindt. Noem van elk werk
de naam van de maker en de titel van het werk en voeg afbeeldingen bij.
3. Vertel waarom de kunstenaar dit werk heeft gemaakt. Zoek naar achtergrondinformatie. Als je
dat niet op de tentoonstelling kunt vinden, ga je speuren op het internet.
(In een beeldentuin beschrijf je ook minimaal vier objecten. )

Bij de 4 door jou uitgekozen kunstwerken maak je de volgende opdrachten, bij elk
kunstwerk een andere opdracht :
a. Geef het kunstwerk een nieuwe titel en leg uit waarop je hebt gekozen voor deze titel.
b. Vertel een verhaal bij het kunstwerk, dit kan een verhaal zijn over de voorstelling, maar
het kan ook een verhaal zijn over het ontstaan van het kunstwerk. Dit verhaal mag
volledig fantasie zijn.
c. Zoek een detail uit het kunstwerk en teken dit zo nauwkeurig mogelijk na.
d. Zoek in het museum naar een kunstwerk dat overeenkomsten vertoont met het door jou
gekozen kunstwerk. Noem de maker van dit werk en de titel en plaats een afbeelding
hiervan.

Mening
1.Wat vind je zelf van deze kunstwerken?
2.Waarom heb je juist deze gekozen ten opzichte van de overige werken? Motiveer je keuze.
Design/toegepaste kunst. Gezien in een museum of op een expositie.
Je mag niet n.a.v. foto’s werken. M.a.w. het object moet aangeraakt kunnen worden.

Inleiding
1. Geef de standaardinformatie
2. Is het pand oorspronkelijk als museum gebouwd? (het beeldenpark als zodanig
aangelegd?) Zo nee, wat was het eerst?
3. Plak het toegangsbewijs in je dummy en voeg een foto hiervan toe aan je CA.
4. Geef aan welke vervolgopdracht je bij deze CA gaat maken.

Vorm/inhoud
a. Het gebouw:
Beschrijf hoe het gebouw er aan de buitenkant uitziet. Let vooral op de entree/ingang. Is die
duidelijk te vinden? Waaraan zie je dat? Wordt het museum duidelijk aangegeven? Naam,
entreekosten openingstijden.
Teken de ingang. Teken de plattegrond.
Beschrijf hoe het interieur er uit ziet. (kleuren van de muren en vloeren. Opstelling
tentoongestelde).

b. De expositie:
1. Beschrijf, waar de tentoonstelling over gaat. Wie exposeert/exposeren er. Wat is de titel van de
tentoonstelling?
2. Welke toegepast kunst/design wordt getoond?
3. Is de informatieverstrekking duidelijk? Zo ja: leg uit. Zo nee: leg uit, en hoe kan het beter.
4. Kun je goed zien waar de objecten toe dienen?
5. Is de vormgeving bijzonder? Vernieuwend?

c. De kunstwerken:
1. Vertel globaal wat er in elk vertrek te zien is.
2. Kies 4 objecten/kunstwerken uit die jij mooi, bijzonder of opvallend vindt. Noem van elk
werk de naam van de maker en de titel van het werk en voeg afbeeldingen bij.
3. Vertel waarom de kunstenaar dit werk heeft gemaakt. Zoek naar
achtergrondinformatie. Als je dat niet op de tentoonstelling kunt vinden, ga je
speuren op het internet.
(In een beeldentuin beschrijf je ook minimaal vier objecten. )

Bi j de 4 door jou uitgekozen kunstwerken maak je de volgende opdrachten, bij elk kunstwerk
een andere opdracht:
a. Geef het kunstwerk een nieuwe titel en leg uit waarop je hebt gekozen voor deze titel.
b. Vertel een verhaal bij het kunstwerk, dit kan een verhaal zijn over de voorstelling, maar
het kan ook een verhaal zijn over het ontstaan van het kunstwerk. Dit verhaal mag volledig
fantasie zijn.
c. Zoek een detail uit het kunstwerk en teken dit zo nauwkeurig mogelijk na.
d. Zoek in het museum naar een kunstwerk dat overeenkomsten vertoont met het door jou
gekozen kunstwerk. Noem de maker van dit werk en de titel en plaats een afbeelding
hiervan.

Mening
1.Wat vind je zelf van deze kunstwerken?
2.Waarom heb je juist deze gekozen ten opzichte van de overige werken? Motiveer je keuze.
Architectuur
Je beschrijft het gebouw waar je persoonlijk om heen hebt gelopen en binnen bent geweest.
Laat dit zien aan de hand van een foto waar zowel jij als het gebouw op staat. Plak deze in je
dummy en digitaal in je verslag.
Het gebouw moet van tevoren goedgekeurd zijn door je docent. Overleg met je docent of het
gebouw, waar je naar toe gaat, geschikt is voor deze opdracht.

Inleiding
1. Geef de standaardinformatie.
2. Wie was de opdrachtgever?
3. Wanneer is het gebouw gebouwd?
4. Is de architect bekend van andere gebouwen? Noem deze.
5. Geef aan welke vervolgopdracht je bij deze CA gaat maken.

Vergelijking
1. Vergelijk dit gebouw met een ander gebouw met dezelfde functie. De vergelijking moet
betrekking hebben op materiaalgebruik, kleur, compositie van de gevel, decoraties en de
plattegrond.
2. Voeg van beide gebouwen afbeeldingen toe; je mag ze zelf tekenen.

Vorm
Ga vervolgens met één gebouw verder.
1. Maak minimaal 15 foto’s van het gebouw, waarop je de bijzondere kenmerken duidelijk
aantoont.

2. In die fotoreeks zit in elk geval een foto van:


a) De ingang
b) De voorgevel
c) De decoraties aan de buitenkant
d) De omgeving
e) Het materiaal, de structuur van de muren, de kozijnen, het dak
f) Het kleurgebruik en het materiaalgebruik van het interieur, de muren, de vloeren
g) Het meubilair en de decoraties passend bij de functie van het gebouw
h) Dat deel van het gebouw wat jij het mooiste vindt
i) Waarop duidelijk de vorm van het gebouw naar voren komt
j) Waarop duidelijk de functie van het gebouw te zien is
k) Schrijf bij elke foto welke keuzes de architect volgens jou heeft gemaakt en waaraan je dat
kunt zien.
l) Benoem bij elke foto de architectuurelementen die daarop zichtbaar zijn.

3. Schrijf een verhaal van ten minste een half A4 waar je in


woorden uitleg geeft aan de lezer hoe het gebouw er van
buiten en van binnen uit ziet, leidt de lezer verhalend rond.
Vertel over de architectuur die je hebt gezien.

Mening
1. In welk opzicht vind jij dit gebouw geslaagd?
2. Wat zou er aan het gebouw verbeterd kunnen worden?
Film.
Nb. We hopen dat we in schooljaar 2023-2024 met Havo 4 en Vwo 4 naar de Lawei gaan
voor een workshop en een film. Als je deze film wilt gebruiken voor ckv schrijf je een
verslag over de film waarin je onderstaande punten (inleiding, vorm en inhoud)
verwerkt.
We accepteren films getoond in filmhuizen en daarnaast kan een bijzondere film in een
bioscoop gekozen worden na overleg met en toestemming van je docent(e).

Inleiding
1. Geef de standaardinformatie.
Bij een film is er sprake van verschillende makers:
2. Wie schreef het oorspronkelijke verhaal en wanneer?
3. Wie is de scenarioschrijver?
4. Wie is de regisseur?
5. Wie schreef de muziek?
6. Als er sprake is van dans, wie schreef de choreografie?
7. Welke acteurs spelen de belangrijkste rollen in de film?
8. Plak het toegangsbewijs in je dummy en voeg een foto hiervan toe aan je CA.
9. Geef aan welke vervolgopdracht je bij deze CA gaat maken.

Vorm
1. Beschrijf de locatie(s) waar het verhaal zich afspeelt.
Op welke manier wordt het verhaal verteld?
2. Bedenk hierbij of er wel of geen eenheid van tijd, plaats en handeling is.
3. Beschrijf het cameragebruik in deze film. Noem minimaal twee verschillende manieren.
4. Welke manier van monteren is toegepast? Noem twee voorbeelden.
5. Beschrijf het licht en het effect daarvan.
6. Waar speelt de muziek in de film een belangrijke rol? Geef twee voorbeelden.
7. Is er sprake van speciale geluidseffecten? Noem er enkele.
8. Beschrijf hoe de hoofdpersonen gekleed zijn
9. Welke scène is je het meest bijgebleven? Waarom?
10. Bij welk genre kun je de film indelen?

Inhoud
1. Geef een samenvatting van de film.
2. Om welke thematiek gaat het in de film?
3. Wie zijn de belangrijkste personages? Hoe zijn ze te karakteriseren? Licht toe.
4. Beschrijf de onderlinge relaties tussen de belangrijkste personages.
5. Zijn de hoofdpersonen onderdeel van een bepaalde groep of zijn het individuen? Licht
toe.
6. Met wie heb je het meest mee geleefd? Hoe komt dat?

Mening
1. Hoe is de film in de media ontvangen? (voeg een recensie toe, met apa-bronvermelding)
2. Geef je eigen mening. Wijkt die op bepaalde punten af van de recensie, licht dat toe.
3. Kun je de film anderen aanbevelen en waarom?

You might also like