Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Oefenmateriaal 4 vwo hoofdstuk 1

1. Van zwavel zijn o.a.de volgende verbindingen bekend: H2S, FeS, P2S5 en SO2 .
Welke van deze formules geeft een zout aan?
A H2S
B FeS
C P2S5
D SO2

2. Kan CaBr2 stroom geleiden? Zo ja, in welke toestand is stroomgeleiding


mogelijk?
A nee, in geen enkele toestand.
B ja, alleen in gesmolten toestand
C ja, alleen in opgeloste toestand
D ja, in gesmolten toestand en in opgeloste toestand.

3. De goede namen voor SnS2 en P2S5 zijn


A tindisulfide en fosfor(V)sulfide
B tin(IV) sulfide en fosfor(V)sulfide
C tin(IV)sulfide en difosforpentasulfide
D tin(II)sulfide en difosforpentasulfide

4. Welk type binding bij calciumchloride wordt verbroken als deze vaste stof oplost
in water?
A vanderwaalsbinding (= molecuulbinding)
B atoombinding
C ionbinding
D waterstofbrug

5. Het element lithium heeft atoomnummer 3.


Wat is de juiste formule van lithiumsulfide?

A Li2S3
B LiS2
C Li2S
D LiS

6. Welke broomdeeltjes komen voor in een oplossing van magnesiumbromide?


A ionen Br–
B ionen Br2–
C atomen Br
D moleculen Br2

7. Het meest voorkomende chroomatoom heeft atoomnummer 24 en massagetal


52.
De stof CrCl3 (s) is opgebouwd uit chroomionen en chloride-ionen.
Uit hoeveel protonen en hoeveel elektronen is dit chroomion opgebouwd?
A 24 protonen en 21 elektronen
B 24 protonen en 27 elektronen
C 27 protonen en 24 elektronen
D 28 protonen en 24 elektronen

1. Noteer achter de onderstaande stoffen of het een metaal, moleculaire stof of


een zout is.

NO2 Zn

BaCl2 S8

Na3PO4 CH4

SO3 C12H14N2O2Cl2

P4 Pb

2. Vul onderstaande tabel in.


Naam symbool protonen elektronen neutronen massagetal
Zilver 60
26 24
Hg+ 200
56 82
Bromide-ion 80
Sulfide-ion 16
O2- 16
9 9
20 20
Chroom-ion 28
Lood 207

3.
a. Geef van de volgende stoffen de formule:
wolfraam(IV)sulfide.
distikstofpentaoxide
platina
bariumchloride
jood.

b. Geef aan of de stoffen uit vraag a stroom geleiden en geef ook aan wanneer ze
dan stroom zouden geleiden.

c. Geef aan welke soort binding voor komt in de stoffen van a.

4. Teken volgens atoommodel van rutherford een fluoride-ion.

You might also like