Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Basisvragen hoofdstuk 5: kolonisatie en dekolonisatie

§1
Welke veranderingen waren er in de niet-westerse wereld als gevolg van de kolonisatie op de volgende gebieden: 1) economisch, 2)
sociaal, 3) godsdienstig en 4) politiek? Geef telkens een korte toelichting

Sociaal en economisch:
Betere verbindingen: er werden spoorlijnen, wegen, havens en later ook vliegvelden aangelegd.
Het nut was voor het vervoeren van producten, bevolking en soldaten tussen koloniën en tussen koloniën en moederland. Ook konden
soldaten sneller naar een kolonie toe om gezag uit te voeren. Ook de bevolking in de koloniën hadden proffeit van de verbindingen, ze
konden meer exporteren en daarom ook produceren.

Ook werden er verschillende producten in de koloniën en Europa ingevoerd.

Godsdienstig gebied:
De meeste bewoners van Spaans-Amerika (Europese kolonisten, inheemse bevolking en de zwarte slaven) werden christenen. Naar
Spaans-Amerika werden duizenden priesters gestuurd die de bevolking moest bekeren. Als ze zich bekeerden werden ze als Spaanse
onderdanen gezien. In Portugees-Amerika waren er veel minder aanhangers omdat de meeste in het afgelegen Amazone woud woonden
waar ze nauwelijks in aanraking kwamen met de Europeanen.

In Afrika had de islam meer succes dan het christelijke gevolg, dit kwam door:
★ Veel christelijke kerken keurden Afrikaanse gebruiken af, de islam liet dit toe.
★ De Islam bekeerden eerst de rijkste en belangrijkste mensen, de andere bevolking volgden het voorbeeld van hen.
De Afrikanen bekeerden eerst de armen.

Toch was de meerderheid christenen in sommige staten: in veel kerken waren de Afrikaanse gebruiken met het christelijke geloof
vermengd. Aan het hoofd stond een plaatselijke profeet.

In Azië hadden de missionarissen en zendelingen bijna geen succes kwam door:


★ De Aziaten waren trots op hun cultuur.
★ Ze hadden net zoals de Europeanen een goede organisatie, eigen goden en heilige geschriften.

Politiek gebied:
De inheemse bevolking werden tweederangsburgers:
Inheemse bevolking werden tot onderdanen beschouwd als ze christenen werden. Spaanse koning stuurden duizenden vaders die de
Indiaanse bevolking moest opvoeden om ook christen te worden. In ruil moesten de inheemsen van tijd tot tijd dwangarbeid verrichten.

In Azië en Afrika factorijen vaak tot wederzijds voordeel, soms afgedwongen:


Eerst stichtten de Europeanen alleen factorijen langs de kust. Een factorij is een handelspost die bestaat uit havens, woningen, pakhuizen
en een fort. De meeste factorijen hadden toestemming van de inheemse leiders, ze hadden hierdoor namelijk voordeel: ze profiteerde van
de handel en konden de Europeanen goed gebruiken als er conflicten ware met naburige heersers.

Tegen slavenhandel vonden de meeste heersers geen probleem. Behalve Congo, de regering verbood het. De Europeanen gaven aan de
slavenhandelaren vuurwapens. Daar kon het Congolese leger niet tegen op en het koninkrijk viel uit elkaar.

De meeste Landen in Azië en Afrika werden aan het eind van de 19de eeuw veroverd.

China verzet zich, maar moet toch iets toegeven:


China wilden niet handelen met het westen. In de 19de eeuw wilden Engeland meer handelsposten in China stichtten, de Chinese regering
stond dat niet toe.
Door de Opiumoorlog (1839-1842) moest China toch iets toegeven:
★ De stad Hong Kong aan Engeland afstaan.
★ 5 havens openstellen voor Engelse handelaren.

De oorzaak van de Opiumoorlog was door de invoer van Opium. De Chinese regering had dit verboden om in te voeren, maar door
omkoopbare ambtenaren was het toch ingevoerd. Toen de Chinese regering een grote lading in beslag nam. Startten de Engelsen een
oorlog. De Engelsen wonnen, de Chinezen bleken toch niet zo goed opgewassen tegen de schepen, wapens en goede organisatie van de
Engelsen.

Later moest China ook voor andere westerse landen havens openstellen. In zo’n verdragshavens hadden de westerlingen recht op eigen
bestuur en – rechtspraak.

Volken worden direct of indirect bestuurd door de Europeanen:


Afrika: Portugezen, Belgen, Engelsen en Fransen de grootste machthebbers.
Amerika: Brits-Indië (India, Pakistan en Bangladesh), Nederlands Oost-Indië (Indonesië) en Frans Indo-China (Vietnam, Laos, Cambodja)
belangrijkste rijken.

Indirect bestuur: bestuur wordt helemaal overgenomen door de Europeanen. Frankrijk, België en Portugal
Direct bestuur: Inheemse leider blijft de macht hebben, Europese ambtenaren hielden toezicht: Engeland en Nederland.
Voordelen indirect bestuur:
★ Het was goedkoop: weinig Europese ambtenaren nodig.
★ Weinig verzet van de bevolking omdat ze dachten dat hun eigen heerser de leiding had.

Verzet wordt met harde hand onderdrukt


Overal verzet bijv. Samori Touré. De Fransen deden er 16 jaar over om hem te verslaan (1882-1898). Ook verzet na kolonisatie: Sepoy-
opstand in India

B op de westerse cultuur werd verschillend gereageerd. Licht dit toe met voorbeelden in Afrika
De meesten namen de taal over. Sommige gingen westerse kleding dragen, trouwden met wie ze hielden, speelden westerse sporten en
gingen bij ziekten naar westerse artsen. Anderen gingen naar hun eigen medicijnman, speelden eigen sporten, hadden eigen traditionele
feesten en lieten de bruiloften door hun familie regelen. Weer anderen combineerden het, soms gingen ze naar hun eigen medicijnman,
anders naar een westerse arts. Droegen buiten westerse kleding maar binnen eigen traditionele kleding.

C waardoor konden de Europeanen het verzet van de niet-westerse wereld onderdrukken?


Toch waren de Europeanen tot ver in de 20ste eeuw sterker door:
★ Ze hadden een militair overwicht
★ Er was weinig verzet van de Inheemse bevolking, ze voelde meer voor hun omgeving dan voor de staat.

§2
A welke twee omstandigheden bevorderden de groei van het nationalisme van binnenuit? En welke vier van buitenaf? Licht je
antwoorden puntsgewijs toe.
Van binnenuit:
1. West-Europees onderwijs
2. Koloniale onderdrukking
Van buitenaf:
1. De Tweede Wereldoorlog
2. Stimulerende voorbeelden van andere staten
3. Verschuiving van machtscentra
4. Groeiend inzicht dat het koloniale tijdperk te einde liep

§3
A in de koloniale tijd bepaalde de afkomst tot welke bevolkingsgroep men behoorde. Noem de vier lagen van de samenleving en
vermeld telkens wie daarvan uitmaakten, welke beroepen zij hadden en welk aandeel in de macht.
★ De Europese blanken, zij hadden de hoogste bestuursfuncties.
★ De Amerikaanse blanken, zij hadden de plaatselijke bestuursfuncties. Ze waren meestal landeigenaren, ondernemers,
kooplieden.
★ Indianen met een kleine groep blanken:
Indianen: boeren, arbeiders of mijnwerkers
Blanken: rondtrekkende koopman, winkelier, ambachtsman, visser of soldaat
Ze hadden geen politieke macht.
★ De Afrikaanse slaven: ze werkten op plantages. Ze hadden geen rechten en werden niet als mens gezien.
B wanneer werden de meeste koloniën van de Fransen, Britten, Nederlanders en Denen in Midden-Amerika zelfstandig?
Na de Tweede Wereldoorlog

§4
A welke twee indirecte oorzaken en welke directe oorzaak leiden tot de ondergang van het oude Turkse rijk? Licht elke oorzaak toe.
★ Indirect
1. Door het overnemen van de westerse cultuur ontstonden Arabische en Turkse nationalistisch bewegingen.
2. De Turken konden geen einde maken aan het Turkse imperialisme. Frankrijk en Groot-Brittannië kregen in de 19 de eeuw een
grote invloed. Ze veroverden gebieden en dwongen sommige voorrechten af.

★ Direct
1. De Eerste Wereldoorlog: 1908 westers geschoolde Turkse officieren grepen de macht, kort. Tijdens de Eerste Wereldoorlog
kozen de Turken voor Duitsland, de Arabieren kozen voor Frankrijk en Engeland. De Turken en Duitsers verloren. Ze verloren
een groot gebied in het Midden-Oosten en op de Balkan.

§5
A waarom was het geen toeval dat in Afrika een Britse kolonie als eerste onafhankelijk werd?
In Azië

You might also like