Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 58

Nederlands in gang

Methode NT2 voor hoogopgeleide anderstaligen

Woordenlijst Nederlands-Russisch

Berna de Boer
Margaret van der Kamp
Birgit Lijmbach

Derde, herziene druk

bussum 2017
Список слов к Nederlands in gang

Deze woordenlijst hoort bij Nederlands in gang. Methode NT2 voor hoogopgeleide
anderstaligen van Berna de Boer, Margaret van der Kamp en Birgit Lijmbach.

© 2010/2017 Uitgeverij Coutinho b.v.


Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag
niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is
toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk
verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130
KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze
uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16h Auteurswet
1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en
Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-
pro.nl).

Eerste druk 2010


Derde, herziene druk 2017

Uitgeverij Coutinho
Postbus 333
1400 AH Bussum
info@coutinho.nl
www.coutinho.nl

Noot van de uitgever


Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen.
Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk
verzocht contact op te nemen met de uitgever.

ISBN 978 90 469 0560 9


NUR 624

2 из 56
Список слов к Nederlands in gang

Woordenlijst

De blauw gedrukte woorden horen bij de 2000 meest frequente woorden in het
Nederlands. Na de alfabetische woordenlijst staan nog woorden in thematische
groepen.

Nederlands Russisch Eigen opmerkingen

aan кому 8

aanbieden предлагать 14

de aanbieding предложение 14

aandoen одеть 14

aangifte doen подать заявление 18

aanhebben быть одетым в 13

aankomen прибыть 12

aantrekkelijk привлекательный 14

de aardappel картофель 5

het abonnement абонемент 14

het accent акцент 11

de accountant бухгалтер 11

achter за 8

de achternaam фамилия 1

het adres адрес 1

afbreken отломить 10

3 из 56
Список слов к Nederlands in gang

afgaan исходить 12

afgelopen закончившийся 9

afrekenen рассчитаться 3

afscheid nemen прощаться 1

afsnijden отрезать 13

de afspraak договоренность 4

afspreken договориться 4

de agenda ежедневник 4

ah ах 13

al уже 1

al lang уже долго 2

allebei оба 7

alleen один 6

allemaal все 1

allergisch аллергический 9

allerlei всякие 7

alles все 3

als если/как 6, 18

alsjeblieft пожалуйста 5

alstublieft пожалуйста 3

altijd всегда 5

alvast уже / в ожидании 6

ander(e) другой 1, 2

anders по-другому 9,

anders nog iets может еще что-то 5

4 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de andijvie эндивий 5

het antwoord ответ 1

de apotheek аптека 9

het appartement квартира 8

de arm рука 9

de auto машина 13

de automaat автомат 14

de avond вечер 6

het avondeten ужин 17

de baan работа 11

de baas хозяин 11

het bad ванна 8

de badkamer ванная комната 8

de bagagedrager багажник 10

het bakje упаковка 5

de balie справочная 12

het balkon балкон 8

de band повязка 10

bang бояться 14

de bank банк / диван 8, 17

de bankpas банковская карта 18

de bankrekening банковский счет 18

het bed кровать 8

bedanken благодарить 3

bedankt спасибо 3

5 из 56
Список слов к Nederlands in gang

bedoelen иметь в виду 10

het bedrag сумма 14

het bedrijf фирма 11

het been нога 9

beetje немного 6

het begin начало 16

beginnen начинать 1

begrijpen понимать 11

begroeten приветствовать 1

behalve кроме 17

beide оба 14

bekend известный 12

bekijken рассматривать 9

belachelijk смехотворно 13

belangrijk важный 4

bellen звонить 8

beneden внизу 12

de benedenwoning нижнее жилье 8

beoordelen оценивать 6

bepaald определенный 8

de berg гора 15

beschrijven описывать. 2

beslissen решать 7

best лучший 7

het bestek столовый прибор 6

6 из 56
Список слов к Nederlands in gang

bestellen заказывать 3

betalen платить 3

betekenen означать 10

beter лучше 7

beterschap выздоровление 9

de beurt очередь 5

bevallen рождать 11

bezig быть занятым 16

het bezoek визит 2

bezoeken навещать 13

de bibliotheek библиотека 17

de biefstuk бифштекс 6

het bier(tje) пиво 3

bij у/к 8

het bijbaantje подработка 11

bijna почти 16

bijzonder особый 9

binnen в течение / внутри 7

binnenkomen входить 13

de bioscoop кинотеатр 11

de bladzijde страница 1

blauw синий 7

blijven оставаться 4

de bloem цветок 13

de bloemkool цветнaя капуста 5

7 из 56
Список слов к Nederlands in gang

blokkeren блокировать 18

blond Светлый [блондин] 2

het boek книга 1

de bon чек 7

de bonbon конфета 13

boodschappen doen покупки делать 5

de boon (het boontje) фасоль 5

het bord(je) тарелка 12

de bos лес 13

het bosje пучок 5

boven наверху 12

de bovenwoning верхнее жилье 8

brengen отвезти / принести 13

de brief письмо 14

de bril очки 2

de broek брюки 7

de broer брат 2

het broodje булка с начинкой 15

de buik живот 9

het buikspierkwartier сессия для мышц 14


живота

buiten снаружи 15

het buitenland за-границей 11

de buitenlander иностранец 5

het bultje шишка / сыпь 9

8 из 56
Список слов к Nederlands in gang

het bureau письменный стол 8

de buren соседи 4

de bus автобус 12

de buschauffeur водитель автобуса 12

de buurman сосед 1

de buurt район 8

de buurvrouw соседка 11

het cadeau подарок 11

het café кафе 3

de caissière кассирша 16

de camera камера 4

de cappuccino капучино 6

de cent цент 5

het centrum центр 8

de champignon шампиньон 5

de chauffeur водитель 12

Chili Чили 11

China Китай 1

Chinees Китайский 1

Chinese Китайский 1

de chocola шоколад 6

de cola кола 3

de collega коллега 14

het college лекция 17

Colombia Колумбия 15

9 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de computer компьютер 8

de conditie состояние / условие 14

contact opnemen обращаться к 18

controleren проверять 10

de courgette кабачок 5

Cubaans кубинский 11

de cursus курс 1

daag до свиданья 1

daar там 2

daarna затем 9

daarom поэтому 3

de dader злоумышленник 18

dag день 1

de dag день 1

de dagschotel блюдо дня 6

dan тогда 4, 7

dank je / u wel спасибо тебе / вам 3, 6

dat что 2, 11

de datum дата 4

de [определенный 2
артикль]

het deel часть 17

denken думать 9

de deur дверь 11

deze этот 2

10 из 56
Список слов к Nederlands in gang

dicht bij близко к 8

die тот 7

het dier животное / зверь 13

het ding штука 10

direct сразу / прямо 4, 12

dit этот 3

de docent преподаватель 1

de documentaire документальный 16
фильм

doeg пока 1

doei пока 1

het doel цель 14

doen делать 2, 10

de dokter доктор 9

donker темный 2

de dood смерть 13

de doos коробка 13

de dorst жажда 6

de douche душ 8

douchen принимать душ 17

draaien крутить 16

dragen нести 15

het drankje напиток 14

drinken пить 3

dromen видеть сны 17

11 из 56
Список слов к Nederlands in gang

druk занятый 11

duidelijk ясный 10

Duits немецкий 11

duren длиться 15

dus таким образом 2

duur длительность / 5
дорогой

echt Действительно / 15
настоящий

een [неопределенный 2
артикль]

eens однажды 2

eenvoudig просто 8

eerder раньше 16

eergisteren позавчера 2

eerlijk честный 18

eerst(e) первый 3, 11

eet smakelijk приятного аппетита 6

eh [междометие] 6

eigen собственный 11

eigenlijk собственно 2

het eiland остров 17

het eind(e) конец 10, 12

elk каждый 14

elkaar друг друга 3

de emmer ведро 9

12 из 56
Список слов к Nederlands in gang

en и 1

de energie единственный 14

het energiedrankje энергетический 14


напиток

Engeland Англия 1

Engels английский 1

Engelse английский 1

Engelsman англичанин 1

er там 5

erbij дополнительно 5

erg очень 6

ergens где-то 7

eruit zien выглядеть 18

ervandoor moeten должен уйти 4

eten еда 4

de euro евро 5

even ненадолго 1

eventueel при необходимости 7

de familie семья 2

fantastisch фантастика 4

het feest праздник 10

de feestdag праздничный день 10

feliciteren met поздравлять с 11

het festival фестиваль

de fiets велосипед 10

13 из 56
Список слов к Nederlands in gang

fietsen ехать на велосипеде 10

de fietsenmaker мастер по ремонту 10


велосипедов

fijn отлично 4

de file затор 13

de film фильм 4

de filosofie философия 17

de filosofiegeschiedenis история философии 17

fit здоровый 14

de fooi чаевые 6

het formulier бланк 8

de foto фотография 2

foto’s maken фотографировать 4

Frans французский 3

frietje картофель фри 6

het fruit фрукты 5

gaan идти 4, 15

gaan zitten садиться 6

de gang коридор 8, 6

de garage гараж 8

gauw скоро 4

gebeuren происходит 10

het gebied округа 15

gebruiken использовать 8

geel желтый 5

14 из 56
Список слов к Nederlands in gang

geen нет 6

gefeliciteerd поздравляю 3, 11

het gegeven (gegevens) данные 17

de gehaktbal(letje) котлета 17

gek zijn op обожать 11

het geld деньги 18

geldig действительный 14

geleden тому назад 4

geloven верить 13

geluk hebben повезти 12

gelukkig счастливый 13

(ge)makkelijk легкий 12

gemeubileerd меблированный 8

genoeg достаточно 5

het gerecht блюдо 5

de geschiedenis история 17

geschikt подходящий 8

gesloten закрытый 10

het gewicht вес 14

in ieder geval во всяком случае 18

geven давать 3

geweldig потрясающий 15

gewend привыкший 15

gewoon просто 11, 17

gezellig приятно / уютно 13

15 из 56
Список слов к Nederlands in gang

het gezicht лицо 9

het gezin семья 2

gezond здоровый 13

de gezondheid здоровье 13

gisteravond вчера вечером 9

gisteren вчера 2

glad гладкий / скользкий 10

het glas стакан 3

goed хороший 3, 4

goede reis хорошего пути 15

goedemiddag добрый день 1

goedemorgen доброе утро 1

goedenavond добрый вечер 1

goedendag добрый день 1

goedkoop дешевый 5

goh [междометие] 2

graag пожалуйста 3

even graag als с тем же 7


удовольствием

graag willen желать [вежливая 3


форма]

het grapje шутка 15

gratis бесплатно 14

groen зеленый 7

de groente овощ 5

de groenteboer продавец овощей 5

16 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de groep группа 14

de groepsles групповое занятие 14

de groeten привет 13

de groeten doen aan передай привет [кому] 4

groot большой 7

het haar волосы/ее 2

haar волосы/ее 2, 7

de hal зал 12

halen сходить за 6, 18

half половина 5

hallo привет 1

handig удобно 18

hartstikke очень 4

hé [междометие] 4

hè [междометие] 13

hebben иметь 1

heel очень 2

heerlijk очень вкусно 5, 6,


17

helaas к сожалению 15

helemaal совсем 10, 17

helpen помогать 7

hem ему 7

hen им 7

de herfst осень 2

17 из 56
Список слов к Nederlands in gang

herhalen повторять 10

herinneren, zich припоминать 11

herkennen узнавать. 12

het [определенный 1
артикль]

het gaat wel сносно 4, 6

het is druk большая занятость 14

het spijt me извините 7

heten звать 1

hetzelfde то же самое 3

hier здесь 1

hij он 1

de hitte жара 16

de hobby хобби 11

hoe как 1

de hoek угол 12

hoera ура 11

hoeveel сколько 5

hoeven нужно 8

hoewel хотя 18

hoezo почему 18

hoi привет 1

de hond собака 13

de honger голод 6

het hoofdgerecht главное блюдо 6

18 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de hoofdpijn головная боль 9

hoor [не переводится, 1


неформальная
интонация]

hopen надеяться 11

horen слышать 11

houden van любить 6, 13

de huid кожа 9

het huis дом 8

de huisarts домашний врач 9

hun их 2, 7

huren арендовать 8

te huur сдающийся в аренду 8

de huurprijs стоимость аренды 8

de hypotheek ипотечный кредит 17

het idee идея 3

de identiteitskaart удостоверение 18
личности

ieder каждый 11

iedereen все / каждый 1

iemand кто-то 13

iets что-то 4

het ijs мороженное 6

ik я 1

in в 1

inderdaad да, действительно 10

19 из 56
Список слов к Nederlands in gang

Indonesië Индонезия 2

de informatie информация 11

de информационная 17
informatietechnologie технология

ingaan входить 14

de ingang вход 12

inschrijven, zich записываться 14

instappen сесть (в трамвай) 12

interessant интересно 11

interesseren, zich интересоваться 11

het internet интернет 14

ja да 1

ja hoor да [‘hoor’ не 2
переводится]

het jaar год 1

jarig zijn день рождения 2

de jas куртка 7

jawel конечно 13

je ты / твой 1, 2,
11

de jeuk зуд 9

jeuken зудеть 9

jij ты 1

jong молодой 2

de jongen мальчик 7

jongen мальчик / молодняк 13

20 из 56
Список слов к Nederlands in gang

jou тебя 4, 7

jouw твой 1

juist именно /правильно 17

jullie вы 1, 4,
11

het kaartje билет 11

de kaas сыр 15

de kamer комната 8

de kans шанс / вероятность 18

de kantine столовая 2

het kantoor офис 11

kapot сломанный 9, 10

de kast шкаф 8

de kat кот 13

de keel горло 9

een keer, de keer раз 3, 11

kennen знать 3

kennismaken знакомиться 1

de kerk церковь 13

de keuken кухня 8

kiezen выбирать 6

kijken смотреть 2

kijken naar смотреть на 4

de kilo килограмм 5

de kilometer километр 13

21 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de kip курица 6

klaar готово 10

klaarmaken готовить 14

de klacht жалоба 9

de klant клиент 9

de kleding одежда 7

de kledingzaak магазин одежды 7

klein маленький 2, 5

de kleren одежда 14

de kleur цвет 7

klinken звучать 14

de klok часы 2

dat klopt это так 11

de knoflook чеснок 5

de koffer чемодан 15

de koffie кофе 2

koken готовить пищу 17

komen приходить 1

de komkommer огурец 5

Koningsdag День короля 10

de kop / het kopje чашка /чашечка 2

de koorts лихорадка 9

kopen покупать 7

kort короткий 2

de korting скидка 14

22 из 56
Список слов к Nederlands in gang

kosten расходы 5

koud холодный 13

krabben чесать / скрести 9

de kracht сила 14

de krachttraining силовая тренировка 14

krijgen получать 2

kunnen мочь 4

het kwartier четверть 2

kwijt zijn терять 17

laag низкий 7

laat поздно 2

laatst последний 13

lachen смеяться 13

laden грузить 14

het land страна 1

het landschap ландшафт 15

lang долгий / длинный 2

langzaam медленный 10

last hebben van страдать от 9

laten оставлять 6

laten zien показывать 11

het leer кожаный 18

leggen класть 18

lekker вкусный / приятный 2, 13,


15

23 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de lente весна 2

de lepel ложка 6

leren учить 10

de les урок 1

lesgeven преподавать 1

leuk здорово 2

leven жить 11

het leven жизнь 14

lezen читать 1

licht светлый 7

het lid член 14

de liefde любовь 14

liefst желательно 7

liever предпочтительно 7

de lieverd солнышко 17

liggen лежит 7

lijken походить 10

lijken op походить на 9

de lijn линия 12

linkerhand левая рука 12

linksaf налево 12

logeren останавливаться 15

logisch логичный 10

de logopedie логопедия 11

lopen идти пешком 12

24 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de lucht небо/воздух 15

luisteren слушать 1

lukken удаваться 4

lunchen иметь ленч 17

lusten любить (еду) 17

de maand месяц 2

maar но 1, 2

maar even минутку 7

de maat размер 7

de mail электронная почта 14

de makelaar маклер 8

maken делать 4

(ge)makkelijk легкий 12

de man мужчина / человек 14

de manier способ 14

mankeren недоставать 10

de markt рынок 5

maximaal максимум 8

me меня 7, 11

meedoen присоединяться 14

meegeven давать с собой 9

meekijken смотреть вместе 14

meekomen приходить вместе (с 13


кем-л.)

meenemen брать с собой 12, 13

25 из 56
Список слов к Nederlands in gang

meer больше 2

meest больше всего 7

meestal в большинстве случаев 13

het meisje девочка 7

(de) meneer господин 9

de mening мнение 13

mensen (de mens) люди (человек) 14

de menukaart меню 6

het merk марка / бренд 7

het mes нож 6

met с 1

meteen сразу 14

de meter метр 8

(de) mevrouw госпожа 1

mezelf себя 8

de middag полдень 9

mij мне / меня 6, 7

mijn мой 1

minder меньше 7

het mineraalwater минеральная вода 6

minst меньше всего 7

de minuut минута 2

misschien может быть 6

missen упускать 13, 16

het model модель 7

26 из 56
Список слов к Nederlands in gang

moe усталый 15

moeilijk трудный 6

moeten быть обязанным 2, 13

mogelijk возможный 8

zo snel mogelijk как можно скорее 8

de mogelijkheid возможность 8

mogen мочь / иметь 3


разрешение

de molen мельница 15

moment, op dit момент, в этот 2

momentje минуточку 6

mooi отлично 5, 17

morgen завтра 2

de morgen утро 2

de mosselen мидии 6

de mosterd горчица 6

de mosterdsoep горчичный суп 6

het muntgeld монеты 14

de muziek музыка 11

na после 4

de naam имя 1

naar в 1, 2

naast рядом 8, 11

de nacht ночь 9

nadat после того 18

27 из 56
Список слов к Nederlands in gang

het nagerecht десерт 6

het najaar осень 2

namelijk именно 18

nat мокрый 13

de nationaliteit гражданство 1

de natuur природа 15

de natuurdocumentaire документальный 16
фильм о природе

het natuurgebied природная зона 15

natuurlijk конечно 5

Nederland Нидерланды 1

Nederlander нидерландец 1

Nederlands нидерландский 1

Nederlandse нидерландский 1

nee нет 1

negatief негативный 4

nemen брать 3

nergens нигде 18

net сеть / аккуратный 12, 15

net als также как и 15

niemand никто 17

niet нет 2

niet echt нет, не очень 11

niets ничего 8

nieuw новый 8

28 из 56
Список слов к Nederlands in gang

het nieuws новости 14

de nieuwsbrief новостной бюллетень 14

nodig hebben понадобится 5

nog еще 2

nog maar только 3

nog meer еще больше 2

nog geen еще нет 11

nogal довольно 14

nooit никогда 11

normaal нормальный 7

nou ну 3

nu сейчас 1

het nummer номер 1

o ja о, да 9

de ober официант 3

de ochtend утро 9

oei ой 18

of или 2

o nee о нет 6

om чтобы 7, 8

omdat потому что 18

omgaan обращаться 12

onbeperkt без ограничений 14

onder под 8

ondertitelen субтитры 16

29 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de ondertitel субтитр 16

onderweg в дороге 15

het ongeluk несчастный случай 13

ongeveer примерно 5

onhandig неудобный 18

onmiddellijk немедленно 18

ons наш 2, 6,
11

het ontbijt завтрак 17

onthouden запоминать 11

ontzettend ужасно 17

onze наше 2

ook также 1

op на 1

open открытый 8

het openbaar vervoer общественный 15


транспорт

opendoen открывать 11

opgaan подниматься 12

ophalen забирать 10, 18

opletten быть внимательным 15

opnemen записывать (аудио) 16

opschrijven записывать 11

opstaan вставать 17

opzeggen аннулировать 14
(подписку)

30 из 56
Список слов к Nederlands in gang

in orde maken приводить в порядок 10

oud старый 8

de ouders родители 2

over о 2

overal везде 18

overdag днем 9

overleggen посоветоваться 8

overmorgen послезавтра 2

oversteken пересекать 12

paar пара 4

de paella паэлья 6

het pak костюм 15

het papier бумага 11

de paprika сладкий перец 5

het park парк 8

pas только 2

het pasje пропуск 14

de paskamer примерочная 7

passen примерять 7

de pasta паста 17

de pauze перерыв 1

de pen ручка 11

de persoon лицо (человек) 5

de peterselie петрушка 5

de pijn боль 9

31 из 56
Список слов к Nederlands in gang

pijn doen причинять боль 9

pinnen расплатиться 7
карточкой

pittig пряный 17

de plaats место 2

het plan план 4, 14

van plan zijn планировать 14

de plattegrond карта 12

het plezier удовольствие 14

veel plezier желаю приятно... 14

de politie полиция 18

de politieagent агент полиции 18

de pony пони 15

het poosje немного 3

de portemonnee кошелек 18

de portier портье 12

positief позитивный 4

de postcode почтовый индекс 1

prachtig великолепно 4

de praktijk практика 10

praten говорить 11

praten over koetjes en поговорить о том о 13


kalfjes сем

prettig приятно 3, 5

de prijs цена 5

prima хорошо 4

32 из 56
Список слов к Nederlands in gang

proberen пробовать 7, 9

het probleem проблема 4

het procent процент 14

proeven пробовать 6

het programma программа 17

proost на здоровье 3

het publiek аудитория / публика 17

het raam окно 6

de rang ранг 16

de reactie реакция 9

reageren реагировать 4

het recept рецепт 9

rechtdoor прямо 12

rechterhand правая рука 12

rechts направо 12

rechts afslaan повернуть направо 10

regelmatig регулярно 14

regenen дождь 10

de reis рейс 11

reizen путешествовать 15

de rekening счет 3, 18

de rem тормоз 10

reserveren заказывать 16

de rest остальной 6

het restaurant ресторан 6

33 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de richting направление 12

de rij очередь / ряд 14

in de rij staan стоять в очереди 14

het rijbewijs водительское 18


удостоверение

rijden ехать / вести (машину) 10

rijp зрелый 9

de rijst рис 6

de rits молния 18

roepen звать 3

romantisch романтично 4

het rondje кружок 3

rood красный 3

het rooster расписание 14

roze розовый 7

de rug спина 9

achter de rug hebben иметь за спиной 15

ruilen менять 7

ruim просторно 8

rustig спокойно 17

de salade салат 6

samen вместе 3

het saldo баланс 14

samenwonen жить вместе 8

de saus соус 17

34 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de schat сокровище 17

scheef косо 10

schijnen сиять 13

het schilderij картина 15

de school школа 14

schrijven писать 4

schuin наискосок 13

de schuur сарай 13

het seizoen сезон 2

de serie серия 17

de serveerster официантка 6

de shetlandpony шетландский пони 15

sinds (начиная) с 4

sinds kort с недавних пор 11

de slaapkamer спальня 8

de slager мясник 5

de slagroom взбитые сливки 6

slapen спать 9

slecht плохо 4

slim умно 18

sluiten закрывать 10

snel быстро 11

snijden резать 13

de soep суп 6

soms иногда 7

35 из 56
Список слов к Nederlands in gang

het soort такого род 6

sorry извините 5

Spaans испанский 3

spaghetti carbonara спагетти карбонара 4

speciaal особый 14

het spekje шкварки 5

spelen играть 9

spellen игры 1

de spier мышца 14

de spierpijn боль в мышцах 14

de spijkerbroek джинсы 7

het spoor железная дорога 15

de sport спорт 11

sporten заниматься спортом 14

de sportkleren спортивная одежда 14

de sportschool спортивная школа 14

spreken говорить 1

staan стоять 7, 10

de stad город 8

de stamppot стамппот (блюдо) 5

het station станция 12

steeds по-прежнему / 18
каждый раз

stelen красть 18

sterkte сила 9

36 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de stoel стул 8

stoppen прекращать 1

de storing помехи 17

de straat улицa 4

strak туго 7

straks позже 1

de student студент 11

het studentenhuis студенческое 17


общежитие

studeren учиться 11

de studie учеба 11

het stuk часть 12

het stuk(je) кусок / кусочек 15

sturen посылать 14

het stuur руль 10

het systeem система 17

de taal язык 1

de taart торт 11

de tafel стол 6

de tante тётя 2

de tas сумка 14

te слишком 6, 12

de technologie технология 17

tegelijk в то же время 17

tegen против 8

37 из 56
Список слов к Nederlands in gang

tegenkomen встречать 4

tegenover напротив 8

de tekst Текст 1

het tentamen зачет 17

het terras терраса 18

terugkomen возвращаться 17

terwijl пока / когда 18

de thee чай 17

thuis дома 4

de tijd время 11

tijdens во время 17

tiptop супер 10

toch все же 6

toe zijn aan нуждаться 13

toen когда 18

het toetje десерт 6

het toilet туалет 12

de tomaat помидор 5

de tomatensaus томатный соус 17

tot до 4, 12

tot dan до встречи 4

tot morgen до завтра 1

tot straks до скорого 1

tot ziens до свиданья 1

38 из 56
Список слов к Nederlands in gang

tot zo /прощание, когда 1


встреча
предполагается в
течение очень
короткого времени/

total loss разбито полностью 10

de training тренировка 14

trakteren угощать 3

de tram трамвай 12

de trap лестница 12

de trapper педаль 10

de trein поезд 15

tropisch тропический 17

trouwen вступать в брак 14

het T-shirt футболка 7

de tuin сад 8

tussen между 8

het type тип 2

typisch типично 5

u вы 1, 7,
11

uit из 1

uitdoen снимать 13

de uitdrukking выражение 10

uitgerust zijn отдохнувший 17

uitlopen пройти (до конца) 12

uitnodigen приглашать 17

39 из 56
Список слов к Nederlands in gang

uitstekend отлично 4

het uur час 2

uw ваш 2

vaak часто 5

de vaas ваза 13

de vader отец 2

de vakantie отпуск 2

op vakantie в отпуске 2

vallen падать 10

van от 1

van alles всякое 9

van harte gefeliciteerd сердечно поздравляю 11

vanaf от 12

vanavond сегодня вечером 9

vandaag сегодня 2

vanmiddag сегодня в днем 9

vanmorgen сегодня утром 9

vannacht сегодня ночью 9

vanzelf само собой 12

vast крепкий 17

veel много 4, 5

vegetarisch вегетарианский 6

veilig безопасно 15

Venetië Венеция 4

ver далеко 8

40 из 56
Список слов к Nederlands in gang

veranderen изменять 14

verbeteren улучшить 14

verder в остальном 18

verder nog (iets) еще что-то 5

verdergaan продолжать 1

verderkomen проходить 13

de verdieping этаж 8

het verdriet горе 13

vergeten забывать 9

vergissen, zich ошибаться 11

het verhaal рассказ 16

verhuren сдавать в аренду 8

de verjaardag день рождения 3

op je verjaardag за твой день 3


рождения

het verkeer дорожное движение 13

verkeerd неправильно 16

verkopen продавать 14

de verkoopster продавщица 7

verkouden zijn быть простуженным 13

verliezen терять 14

verontschuldigen извиняться 13

vers свежий 5

het verschil разница 14

verschillende разный 7

41 из 56
Список слов к Nederlands in gang

verschrikkelijk ужасно 9

verstaan понимать (на слух) 10,

versterken укреплять 14

vertellen рассказывать 2

vertrekken отправляться 15

vervelen, zich скучать 11

vervelend досадно 18

de verwarming отопление 13

vet жирный 6

via по / через 18

vieren праздновать 3

vierkant квадрат 8

de vierkante meter квадратный метр 8

vies грязный 6

vinden находить 4,

virtueel виртуальный 14

de vis рыба 13

het vlees мясо 6

het vliegtuig самолет 15

voelen, zich чувствовать себя 9

de voetbalvereniging футбольный клуб 9

de vogel птица 17

vol полный 9

volgen следовать 12

volgende следующий 4

42 из 56
Список слов к Nederlands in gang

volgens согласно 13

volgens mij по-моему 13

voor для 2, 8

voorbereiden op, zich готовиться к 11

de voorbijganger прохожий 12

het voordeel преимущество 8

het voorgerecht закуска 6

het voorjaar весна 2

de voornaam имя 1

voorstellen, zich представляться 1

de voorstelling представление 16

vorig прошлый 9

de vork вилка 6

vragen вопросы 4

vreemd странно 17

de vriend друг 4, 8

de vriendin подруга 6

vrij не занято 2

vroeg рано 13

vroeger раньше 15

de vrucht плод 6

waar где 1

waar где 8

waar … vandaan откуда 1

waarnaartoe куда 5

43 из 56
Список слов к Nederlands in gang

waarom почему 2

waarschijnlijk вероятно 14

wakker не спит 17

wakker maken будить 15

de Wandelbeurs Выставка-продажа 11
пеших туров

wandelen гулять 11

de wandelreis пешее путешествие 11

wanneer когда 2

want потому что 8

warm тепло/жарко 13

wassen мыть 17

wat что 1, 8

wat gezellig как уютно 11

wat interessant как интересно 11

wat jammer как жаль 11

wat lekker как вкусно 11

wat leuk как здорово 2

wat stom как глуп 16

wat toevallig какое совпадение 11

wat vervelend как досадно 11

wat voor что за 7

wauw ух-ты! 4

de wc туалет 8

we мы 1

44 из 56
Список слов к Nederlands in gang

het wedstrijdje соревнование 9

de week неделя 4

het weekend выходные 5

(het) weer погода 2, 13

de weg дорога 13

de weg weten знать дорогу 11

wegfietsen уезжать велосипедом 10

wegglijden поскользнуться 10

de wei луг 15

weinig мало 7

de wekker будильник 17

wel [«да», в противовес к 2, 5


«нет»]

welk(e) какой 1, 2

welkom добро пожаловать 1

welterusten спокойной ночи 15

wensen пожелать 4

het werk работа 2

werken работать 9

het westen запад 8

weten знать 2

wie кто 1

het wiel колесо 10

wij мы 1

wijd широко 7

45 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de wijn вино 3

willen желать 2

(graag) willen хотелось бы 3

de winkel магазин 4

de winter зима 2

wit белый 7

wonen жить 1

de woning жилье 8

de woonkamer гостиная 8

de woonruimte жилье 8

worden становиться 11

de zaak дело 7

de zaal зал 17

het zadel седло 10

de zalf мазь 9

ze они 1, 7

zeer doen причинять боль 9

zeggen говорить 1

zeker несомненно 12, 14

zelf сам 10

zetten садить 13

zich [слово, указывающее 11


на другое, уже
названное лицо]

ziek болен 9

zien видеть 8

46 из 56
Список слов к Nederlands in gang

zij она/они 1

zijn его / вспомогательный 1, 2


глагол

zin hebben om хотелось бы 4

zitten сидеть 2, 7

zo так 2, 7

niet zo не так 4

zo meteen минутку / скоро 15

zoals как 9

zodat чтобы 18

zodra как только 18

zoeken искать 7

de zomer лето 2

de zomerhitte летняя жара 16

zo’n такой 10

zonder без 6

zonnig солнечный 8

de zoon сын 2

Zuid-Afrikaans Южноафриканский 3

zulk такой 18

zullen будем 3, 4
[вспомогательный
глагол будущего
времени]

de zus сестра 2

zwart черный 7

zwemmen плавать 11

47 из 56
Список слов к Nederlands in gang

48 из 56
Список слов к Nederlands in gang

Vocabulaire hoofdstukken

Hoofdstuk 2

familierelaties семейные отношени

het gezin семья

de ouders родители

de vader отец

de moeder мать

de man / echtgenoot муж / супруг

de vrouw / echtgenote жена / супруга

het kind – de kinderen ребенок – дети

de zoon сын

de dochter дочь

de broer брат

de zus сестра

de familie семья

de schoonzus невестка

de zwager зять (муж сестры)

de opa дедушка

de oma бабушка

het kleinkind внук / внучка

de oom дядя

49 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de tante тетя

de neef племянник /
двоюродный брат

de nicht племянница /
двоюродная сестра

dagen van de week дни недели

maandag понедельник

dinsdag вторник

woensdag среда

donderdag четверг

vrijdag пятница

zaterdag суббота

zondag воскресенье

maanden месяцы

januari январь

februari февраль

maart март

april апрель

mei май

juni июнь

juli июль

augustus август

september сентябрь

50 из 56
Список слов к Nederlands in gang

oktober октябрь

november ноябрь

december декабрь

Hoofdstuk 5

groente овощи

de courgette кабачок

de aubergine баклажан

de paprika сладкий перец

de tomaat помидор

de andijvie эндивий

de aardappel картофель

de bloemkool цветная капуста

de champignon шампиньон

de peterselie петрушка

het boontje фасоль, стручковая

de knoflook чеснок

de komkommer огурец

de sla салат (лист)

de broccoli брокколи

de kool капуста

de witte kool белокочанная капуста

de rode kool красная капуста

51 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de boerenkool кудрявая капуста

de zuurkool квашеная капуста

de ui лук

de wortel морковь

fruit фрукты

de appel яблоко

de peer груша

de sinaasappel апельсин

de mandarijn мандарин

de kiwi киви

de banaan банан

de aardbei клубника

de druif виноград

de perzik персик

de pruim слива

de kers вишня

Hoofdstuk 7

kleding / kleren одежда

de broek брюки

de spijkerbroek джинсы

het T-shirt футболка

52 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de trui свитер

de bloes блузка

het overhemd рубашка

de rok юбка

de jurk платье

de jas пальто

de schoenen обувь

het pak костюм

kleuren цвета

wit белый

zwart черный

grijs серый

rood красный

blauw синий

geel желты

groen зеленый

bruin коричневый

paars сиреневый

roze розовый

oranje оранжевый

donker темный

licht светлый

effen однотонный

geruit в клеточку

53 из 56
Список слов к Nederlands in gang

gebloemd в цветочках

gestreept в полоску

Hoofdstuk 8

soort woonruimte вид жилого


помещения

een bepaald type тип жилья


woning

de woning жилье

het huis дом

de flat многоквартирный
дом/квартира

het appartement квартира

de bovenwoning жилье вверху

de benedenwoning жилье внизу

de verdieping этаж

in en bij het huis в доме

de woonkamer гостиная

de slaapkamer спальня

de keuken кухня

de gang коридор

de wc туалет

de badkamer ванная комната

54 из 56
Список слов к Nederlands in gang

het raam окно

de deur дверь

het balkon балкон

de tuin сад

het schuurtje сарай

de garage гараж

meubels мебель

de tafel стол

de stoel стул

de bank банк / диван

het bed кровать

het bureau письменный стол

de kast шкаф

Hoofdstuk 9

lichaamsdelen части тела

het hoofd голова

de nek шея

de buik живот

de rug спина

de arm рука

de schouder плечо

55 из 56
Список слов к Nederlands in gang

de pols запястье

de hand рука

de vinger палец

het been нога

de knie колено

de enkel щиколотка

de voet нога

het gezicht лицо

de mond рот

het oog глаз

de neus нос

het oor ухо

dagdelen части дня

de dag день

de ochtend утро

de morgen утро

de middag полдень

de avond вечер

de nacht ночь

vandaag сегодня

vanochtend утром (этим)

vanmorgen утром (этим)

vanmiddag днем (сегодня)

vanavond вечером (этим)

56 из 56
Список слов к Nederlands in gang

vannacht ночью (этой)

morgen завтра

morgenochtend завтра утром

morgenmiddag завтра днем

morgenavond завтра вечером

morgennacht завтра ночью

gisteren вчера

gisterochtend вчера утром

gistermorgen вчера утром

gistermiddag вчера днем

gisteravond вчера вечером

gisternacht вчера ночью

Hoofdstuk 10

de fiets велосипед

de bagagedrager багажник

de band повязка

de bel звонок

de trapper педали

het stuur руль

het wiel колесо

het zadel седло

het licht свет

57 из 56
Список слов к Nederlands in gang

het achterlicht заданий фонарь

het voorlicht передний фонарь

de standaard подставка / опора

de versnelling ускорение / скорость

remmen (de rem) тормоза (тормоз)

het slot замок

58 из 56

You might also like