Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Interstatelijk = Rusland Oekraïne

Oekraine = falende staat want: geen interne rechtsorde en geen collectieve goederen meer
leveren

Evolutionistische theorieën: arme staten lopen een fase achter op de rijke staten, door
tradities en andere interne factoren te moderniseren wordt handel en massaconsumptie wel
mogelijk – kan gekoppeld worden aan liberale theorieën
Afhankelijkheidstheorieën: conflict-paradigma->scheve machtsverhoudingen, rijkdom is
mogelijk door armoede van anderen – kan gekoppeld worden aan marxistische theorieën
2 soorten kennen –
1e: landen gaan voor eigen gewin en daar zijn rijkere landen vaak beter in
2e: landen niet belangrijk, het systeem draait het om waardoor armere landen niet makkelijk
opkomen, want wie wil er investeren in bv. Kenia

Intergouvernementeel: elk deelnemend land moet het unaniem eens zijn


EU: met gekwalificeerde meerderheid kan er beslissingen genomen worden (niet perse
unaniem nodig)
Gekwalificeerde meerderheid in de EU: stemmingen in de raad van de Europese unie
(ministers)

Buitenlandsbeleid nederland:
Koopman: handelsland gericht op import en handel -> vrijheid, tolerantie (goede
handelsrelaties zorgen voor vrede, dominee)
Dominee: democratische waarden, mensenrechten, militaire interventie alleen gericht op
vrede -> zorgt voor rust (om weer handel te kunnen drijven, koopman)

Traditionele samenleving: regels, iedereen zelfde rol, moeten niks hebben van vernieuwing
Moderne samenleving: individualiteit, iedereen eigen rol en taken -> zorgt voor meer
wederzijdse afhankelijkheid

Rolmodel: gekozene mag doen wat hij/zij wilt, en kiezer heeft dit te accepteren ->
trusteeship (je stemt op individu want mensen binnen partij hebben andere idealen)
Partijenmodel: het maakt niet uit op welk individu uit een partij je stempt want iedereen uit
deze partij heeft dezelfde idealen

Verschil Staat vs. Nazi:


Nazi is een groep mensen en willen eigen staat
Natiestaat: land met 1 groep verbonden mensen, er zijn niet 2 groepen binnen een land in
conflict die zich willen afscheiden van het land-> intrastatelijk conflict: 9/10x geen nazistaat
(want de bevolking licht in een ‘scheiding’)
Etnie is een groep mensen en willen geen eigen staat (Friesen)

Indentificatie: waar voel jij je mee verbonden (‘ ik identificeer mij als portamosana leerling’ -
> over 5 maanden ‘ ik identificeer mij als ….student’)
-Functionele: je gaat anderen zien en beschrijven in hun functie, niet als ‘die marrokaan’
maar als ‘die jongen van de voetbalvereniging’ (stereotypering voorkomen en wederzijdse
insluiting stimuleren)
-Normatieve: in hoeverre kun jij je normen/opvattingen herkennen in anderen/politiek ,
meer inclusiviteit creëren door ervoor te zorgen dat iedereen in Nederland zijn/haar
standpunten kan herkennen in mensen (in politiek maar bv. ook in omgeving/in media)
-Emotionele: gevoelens van verbondenheid met anderen, in hoeverre is er erkenning en
waardering voor dat anderen zich ook verbonden kunnen voelen met landen anders dan
Nederland (papa)

Staatsvorming kent 3 maatschappelijke sferen:


Depersonalisering: eisen gesteld aan de rol van mensen, als iemand die functie niet meer
heeft dan verliest deze persoon zijn macht
Formalisering: meer wetten maken, rechten en plichten geformaliseerd
Integratie:

Kanttekeningen bij de vorming van identiteit in de moderne samenleving:


1 ondanks de grote mate van vrijheid van de moderne mens tov de traditionele mens is de
moderne mens passiever (minder initiatiefrijk) en afhankelijker
2 De identiteit van mensen in een moderne samenleving is minder stabiel dan die van
mensen in een collectivistische samenleving, met het risico dat mensen uit een moderne
samenleving een gespletene (ongedefinieerd) persoonlijkheid hebben
3 de afnemende afhankelijkheid van natuur en haar producten gaat samen met een
toename in afhankelijkheid van technologie en de mensen die technologie beheersen
4 de mate van zelfsturing (zelfstandigheid) die in een moderne maatschappij van mensen
wordt verwacht is niet voor ieder individu te bereiken/ behalen

4 kanttekeningen van sociale cohesie binnen de moderne samenleving


1 Door verzorgingsstaatvoorzieningen zijn er minder maatschappelijke tegenstellingen,
hierdoor nam de sociale cohesie toe. Doordat de moderne burger meer/sneller leunt op
deze voorzieningen komt de sociale cohesie in gevaar. -> individualisering leidt tot een
groter beroep op uitkeringen.
2 Een hogere etnische diversiteit (heterogene etnische wijken) gaat gepaard met lagere
sociale cohesie. -> schilpadgedrag: mensen sluiten zich af van hun buurtgenoten
De SCP verklaart de lage sociale cohesie in deze wijken doordat men allemaal in een
achterstandspositie zit en niet door de etnische diversiteit
3 Globalisering gaat gepaard met verlies van functies van de staat en verlies van nationale
soevereiniteit en tast ook de sociale cohesie aan. Door contact met andere culturen
verdwijnen veel kenmerken van culturen, dit heeft een tegenbeweging opgeroepen die de
lokale cultuur wil benadrukken.
4 Door nieuwe technische mogelijkheden breiden sociale netwerken zich alsmaar uit en zijn
ze voor individuen en groepen die daar deel van uitmaken niet meer te overzien en te
reguleren.

Kanttekeningen bij het democratiseringsproces


1 De mogelijkheid voor burgers om machthebbers te controleren is verkleind
2 Toenemende democratisering zorgt voor meer legitimiteit maar vergtraagt het proces,
door meer compromisvorming wordt de besluitvorming minder daadkrachting
3 Minder machtigen participeren te weinig, het inzetten van meer participatie instrumenten
heeft niet geleid tot het bereiken van een nieuwe groep (jongeren of allochtonen)

Intergratievraagstuk-indentiteitsvraagstuk?? -> blz 54 syllabus

Paradoxen modernisering:
Verzelfstandiging vs. Verafhankelijking (net zoals die van de moderne samenleving)
Generalisering vs. Pluralisering: culturen krijgen meer dezelfde kenmerken, pluralisering:
tegenbeweging van generalisering, verzet zich tegen hetzelfde worden van landen/culturen
Rationeel vs. Emotioneel

Besluitvormingsmethode: Men vergelijkt als het ware het standpunt dat men had voordat
het besluitvormingsproces begon, met de uitkomst van het proces. Kritiek op deze methode
luidt dat de besluitvormingsmethode alleen maar zicht geeft op de werking van macht als
deze daadwerkelijk gebruikt wordt. Macht is echter meer: het is ook een vermogen om er
gebruik van te kunnen maken en werkt dan op minder zichtbare wijze.

Positiemethode: Vertegenwoordigers die in veel internationale organen zitten hebben niet


alleen de mogelijkheid om meer invloed uit te oefenen, maar zijn ook daadwerkelijk
machtiger omdat ze een informatievoorsprong hebben

Methode die machtsbronnen inventariseert: De macht van een staat wordt gemeten aan de
machtsbronnen waarover deze beschikt. Je kunt hierbij denken aan de plannen van een land
om macht uit te willen oefenen, de publieke steun die daarvoor is, de kwaliteit van de leiders
en de mate waarin militairen gemotiveerd en geschoold zijn

You might also like