Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 9

soort artikel woord prepositie pluralis substantief verbum adjectief

sub het aandachtspunt aandachtspunten


verb aangeven
verb aanleren aangeleerd
adj aannemelijk
sub de aanpak (-) aanpakken
verb aanpakken de aanpak
verb (zich) aanpassen aan de aanpassing aangepast
sub de aanpassing aanpassingen aanpassen
sub het aantal aantallen
verb aantasten de aantasting aangetast
sub de aanwijzing aanwijzingen aanwijzen
verb achterhalen achterhaald
sub de achterstand (-) achterstaan
verb achteruitgaan de achteruitgang
verb afbeelden de afbeelding
adj afgerond
adj afhankelijk
verb afkorten de afkorting
sub de afkorting afkortingen afkorten
verb afleiden uit de afleiding afgeleid
sub de afleiding afleidingen afleiden
verb aflezen
sub de afname afnames / afnamen afnemen
verb afnemen de afname afnemend
verb afronden de afronding
verb afsluiten de afsluiting afgesloten
sub de afsluiting (-) afsluiten
verb afwegen de afweging
sub de afweging afwegingen afwegen
adj afwijkend
verb afwijzen de afwijzing afwijzend / afgezwezen
sub de afwijzing afwijzingen afwijzen
sub de alinea alinea's
sub het archief archieven archiveren
verb archiveren het archief / de archivering / de archivaris (persoon)
sub de argumentatie argumentaties argumenteren
verb argumenteren het argument / de argumentatie
verb (zich) baseren op de basis
verb beantwoorden (het antwoord)
verb beargumenteren (het argument / de argumentatie)
verb becommentariëren
verb (zich) bedenken de bedenking bedacht
verb bedragen het bedrag
verb bedreigen de bedreiging bedreigend / bedreigd
sub de bedreiging bedreigingen bedreigen bedreigend / bedreigd
adj beduidend
verb beëindigen de beëindiging
verb begeleiden de begeleiding begeleidend / begeleid
adj begeleidend
sub de begeleiding (-) begeleiden begeleidend / begeleid
verb begrenzen de begrenzing
soort artikel woord prepositie pluralis substantief verbum adjectief
verb behandelen de behandeling behandeld
sub de behandeling behandelingen behandelen
verb (zich) beheersen de beheersing beheerst
sub behulp (-) helpen
verb beïnvloeden de beïnvloeding beïnvloed
verb bekendmaken de bekendmaking bekend
adj beknopt
verb bekritiseren (de kritiek)
sub het beleid (-)
verb benaderen de benadering
verb benadrukken (de nadruk)
verb benoemen de benoeming benoemd
verb beoordelen de beoordeling
sub de beoordeling beoordelingen beoordelen
adj bepaald
verb bepalen de bepaling bepaald
verb (zich) beperken tot de beperking beperkt
sub de beperking beperkingen beperken beperkt
adj beperkt
sub de berekening berekeningen berekenen
adj beschikbaar
verb beschikken over de beschikking beschikbaar
verb beschrijven de beschrijving beschrijvend / beschreven
sub de beschrijving beschrijvingen beschrijven beschrijvend / beschreven
verb bespreken de bespreking
verb bestrijden de bestrijding
sub de betekenis betekenissen betekenen
verb betogen het betoog
sub het betoog betogen betogen
verb betrekken de betrekking betrokken
sub de betrekking betrekkingen betrekken
adj betrouwbaar
verb betwijfelen (de twijfel)
sub de bevinding bevindingen
verb bevragen de bevraging bevraagd
verb bewerken de bewerking bewerkt
sub de bewerking bewerkingen bewerken bewerkt
verb bewijzen het bewijs bewezen
verb (zich) bezighouden met
adj bijbehorend
verb bijhouden
sub de bijlage bijlages / bijlagen
adv blijkbaar
verb blijken uit
verb blootstaan aan
verb (zich) blootstellen aan de blootstelling
sub de bron bronnen
sub de bronvermelding bronvermeldingen
sub het cijfer cijfers becijferen
adv circa
sub de concurrent concurrenten concurreren concurrentieel
soort artikel woord prepositie pluralis substantief verbum adjectief
sub de concurrentie (-) concurreren concurrentieel
verb concurreren de concurrentie / de concurrent concurrentieel
verb constateren de constatering / de constatatie
sub de constatering constateringen constateren
verb dalen de daling
sub de daling dalingen dalen
sub het debat debatten debatteren
verb debatteren het debat
sub de deelname aan (-) deelnemen
verb deelnemen aan de deelname
sub de denkfout denkfouten
adj deskundig
sub de diagnose diagnoses / diagnosen
sub het diagram diagrammen
verb doceren de docent (persoon)
sub de doelgroep doelgroepen
sub de doelstelling doelstellingen
sub het domein domeinen
sub de doorbraak doorbraken doorbreken
sub het draagvlak draagvlakken
verb duiden op de duiding
adj duurzaam
adj erkend
verb erkennen de erkenning erkend
sub de expertise expertises / expertisen
sub de factor factoren
verb falen
sub de fase fases / fasen faseren
sub het fenomeen fenomenen
verb garanderen de garantie
sub de garantie garanties garanderen
adj geavanceerd
adj gebruikelijk
sub de gedachtegang gedachtegangen
sub het gedeelte gedeeltes / gedeelten gedeeltelijk
adj gedetailleerd
adj gegarandeerd
sub de gegevens gegevens = pluralis
adj geldig
adj geleidelijk
adj gemeenschappelijk
sub het gemiddelde gemiddeldes / gemiddelden
adj genuanceerd
adj gepaard gaan met
adj gericht op
sub de grafiek grafieken
adj grootschalig
sub de haalbaarheid (-) haalbaar
sub de handleiding handleidingen
verb herzien herzien
sub de hoeveelheid hoeveelheden
soort artikel woord prepositie pluralis substantief verbum adjectief
sub de hogeschool hogescholen
sub de hoogleraar hoogleraren / hoogleraars
sub het hoorcollege hoorcolleges
adj huidig
sub de inbreng (-)
sub de inhoud inhouden inhoudelijk
adj inhoudelijk
sub het initiatief initiatieven
verb inkorten de inkorting
verb inleiden de inleiding
sub de inleiding inleidingen
verb inschatten de inschatting
sub de inschatting inschattingen inschatten
verb integreren de integratie geïntegreerd
sub de interpretatie interpretaties interpreteren
verb interpreteren de interpretatie
verb intrigeren intrigerend
adj intrigerend
sub het inzicht inzichten inzien
verb kampen met
sub de kans op kansen
sub de kennis (-)
sub de kern kernen
adj kleinschalig
verb koppelen aan de koppeling gekoppeld
sub de koppeling koppelingen koppelen gekoppeld
adj kunstmatig
sub het kwadraat kwadraten
sub de kwaliteit kwaliteiten kwalitatief
sub de kwantiteit kwantiteiten kwantitatief
sub het laboratorium laboratoria / laboratoriums
sub de lezing lezingen lezen
sub de marge marges marginaal
adj marginaal
verb markeren de markering
sub de markering markeringen markeren
adj meetbaar
verb meewerken de medewerking / de medewerker
verb (zich) melden de melding
sub de melding meldingen
adj merkwaardig
adj mondiaal
sub de nabespreking nabesprekingen
adv nagenoeg
verb nalezen
verb narekenen
adj nauwkeurig
sub de nauwkeurigheid (-) nauwkeurig
sub het neveneffect neveneffecten
verb noteren de notitie
sub de nuance nuances / nuancen nuanceren genuanceerd
soort artikel woord prepositie pluralis substantief verbum adjectief
verb nuanceren de nuance genuanceerd
adj objectief
verb omrekenen de omrekening
verb omschrijven de omschrijving
sub de omschrijving omschrijvingen omschrijven
adj omstreden
sub de omvang (-) omvangrijk
adj omvangrijk
verb omzetten de omzetting
verb onderbouwen onderbouwd
sub de onderbouwing (-) onderbouwen onderbouwd
adj ondergeschikt
adj onderliggend
verb onderschatten de onderschatting onderschat
sub het onderscheid (-) onderscheiden
verb onderscheiden het onderscheid / de onderscheiding
verb onderstrepen
adj onethisch
adj ongefundeerd
adj ongeldig
adj ongewijzigd
adj onhaalbaar
adj onnauwkeurig
verb ontbreken ontbrekend
verb ontdekken de ontdekking ontdekt
sub de ontdekker ontdekkers ontdekken
sub de ontdekking ontdekkingen ontdekken
adj onterecht
sub het ontwerp ontwerpen ontwerpen
sub de ontwikkeling ontwikkelingen ontwikkelen
sub de oorzaak oorzaken veroorzaken oorzakelijk
sub de opdracht opdrachten
verb ophelderen de opheldering opgehelderd
sub de opheldering ophelderingen ophelderen
verb opleiden de opleiding opgeleid
sub de opleiding opleidingen opleiden
adj opmerkelijk
verb opmerken de opmerking opmerkelijk
sub de opname opnames / opnamen opnemen
verb opnemen de opname
adj oppervlakkig
sub de oppervlakte oppervlaktes / oppervlakten
verb opslaan de opslag
verb optellen de optelling
sub de optelling optellingen optellen
verb opvallen opvallend
adj opvallend
sub de opvatting opvattingen opvatten
verb overeenkomen met de overeenkomst
sub de overeenkomst overeenkomsten overeenkomen overeenkomstig
adj overeenkomstig
soort artikel woord prepositie pluralis substantief verbum adjectief
adj overig
verb overlappen de overlapping
verb overleggen het overleg
verb overschakelen de overschakeling
sub de overschakeling overschakelingen overschakelen
verb overschrijden de overschrijding
sub de overschrijding overschrijdingen overschrijden
verb overwegen de overweging
adv overwegend
sub de overweging overwegingen overwegen
sub het overzicht overzichten overzien overzichtelijk
sub het percentage percentages
sub de piek pieken
verb pleiten voor / tegen
adj pragmatisch
sub de promotie promoties promoveren
sub de promotor promotors / promotoren
verb promoveren de promotie
verb raadplegen de raadpleging
sub de rangorde rangordes / rangorden
verb rangschikken de rangschikking
sub de rangschikking rangschikkingen rangschikken
sub het rapport rapporten rapporteren
verb rapporteren het rapport
verb redeneren de redenering
sub de redenering redeneringen redeneren
adj reëel
sub de reeks reeksen
sub de regelmaat (-) regelmatig
adj regelmatig
sub de samenhang (-) samenhangen samenhangend
verb samenstellen de samenstelling samengesteld
sub de samenstelling samenstellingen samenstellen samengesteld
verb samenvatten de samenvatting
sub de samenvatting samenvattingen samenvatten
verb samenvoegen de samenvoeging samengevoegd
sub de schaal schalen
verb schatten de schatting geschat
sub de schommeling schommelingen schommelen schommelend
verb schrappen
adj soortgelijk
sub de stage stages
verb standhouden
adj stapsgewijs
sub de steekproef steekproeven
sub de stellingname stellingnames / stellingnamen
sub de stoornis stoornissen storen
adj tegenstrijdig
sub de tegenstrijdigheid tegenstrijdigheden tegenstrijdig
adj terecht
sub de term termen
soort artikel woord prepositie pluralis substantief verbum adjectief
verb teruglopen
sub de these theses / thesen
verb toelichten de toelichting
sub de toename toenames / toenamen toenemen toenemend
verb toenemen de toename toenemend
adj toepasbaar
verb toepassen de toepassing toegepast
verb toetsen de toets
adv toevalligerwijs
verb toevoegen aan de toevoeging
sub de toevoeging toevoegingen toevoegen
sub het trefwoord trefwoorden
adj uitgebreid
adj uitgesloten
verb uitproberen
verb uitrekenen
verb uitsluiten het uitsluitsel
sub het uitsluitsel (-) uitsluiten
verb uittesten
verb uitvinden de uitvinding
sub de uitvinding uitvindingen uitvinden
verb uitvoeren de uitvoering
verb uitwerken de uitwerking
sub de uitwerking uitwerkingen uitwerken
verb (zich) uitwijzen de uitwijzing
verb uitwisselen de uitwisseling
sub de uitwisseling uitwisselingen uitwisselen
sub de uitzondering uitzonderingen uitzonderlijk
adj vaardig
sub de vaardigheid vaardigheden vaardig
sub het vak vakken
adj variabel
verb variëren de variant / de variatie gevarieerd
verb vastleggen
verb vastliggen
verb vaststellen de vaststelling
adj vatbaar
sub het veelvoud veelvouden veelvoudig
sub het verband met / tussen verbanden
verb verbinden de verbinding
verb verdelen de verdeling
sub de verdeling verdelingen verdelen
verb verdubbelen de verdubbeling
sub de verdubbeling verdubbelingen verdubbelen
verb vereenvoudigen de vereenvoudiging
sub de vereenvoudiging vereenvoudigingen vereenvoudiging
adj verenigbaar
verb verfijnen de verfijning verfijnd
sub de verfijning verfijningen verfijnen
verb zich verhouden met de verhouding
sub de verhouding verhoudingen verhouden
soort artikel woord prepositie pluralis substantief verbum adjectief
verb verkennen de verkenning
adj verklaarbaar
verb verklaren de verklaring verklaarbaar
sub de verklaring verklaringen verklaren
verb verlopen het verloop
verb vermeerderen de vermeerdering
sub de vermeerdering vermeerderingen vermeerderen
verb vermenigvuldigen de vermenigvuldiging
sub de vermenigvuldiging vermenigvuldigingen vermenigvuldigen
verb vermoeden het vermoeden
verb veroorzaken de oorzaak
verb verrichten de verrichting
sub de verrichting verrichtingen verrichten
sub het verschijnsel verschijnselen verschijnen
verb verschillen het verschil verschillend
verb verschuiven de verschuiving
sub de verschuiving verschuivingen verschuiven
verb versnellen de versnelling versneld
sub de versnelling versnellingen versnellen
verb (zich) verspreiden de verspreiding verspreid
sub de verspreiding (-) verspreiden
prep versus
adj vertekend
verb vertragen de vertraging vertraagd
sub de vertraging vertragingen vertraging
adj vervangbaar
verb vervangen de vervanging vervangen
verb vervormen de vervorming vervormd
sub de vervorming vervormingen vervormen
adj verwaarloosbaar
verb verwaarlozen de verwaarlozing verwaarloosd / verwaarloosbaar
verb verwerken de verwerking verwerkt
sub de verwerking (-) verwerken
verb verwijderen de verwijdering verwijderd
sub de verwijdering verwijderingen verwijderen
verb verwijzen naar de verwijzing
sub de verwijzing verwijzingen verwijzen
verb verwoorden de verwoording
verb verzamelen de verzameling verzameld
verb voldoen de voldoening
prep volgens
verb volstaan
verb voorafgaan voorafgaand
adj voorafgaand
sub de voorkennis (-)
sub de voorkeur voorkeuren
adj voormalig
adj voorspelbaar
verb voorspellen de voorspelling voorspeld / voorspelbaar
sub de voorspelling voorspellingen voorspellen
sub de voorwaarde voorwaarden
soort artikel woord prepositie pluralis substantief verbum adjectief
sub de vraagstelling vraagstellingen
adv vrijwel
sub de waarde waarden waardevol
verb waarderen de waardering
sub de waardering waarderingen waarderen
verb waarnemen de waarneming
adj waarschijnlijk
sub de waarschijnlijkheid waarschijnlijkheden waarschijnlijk
verb weerleggen de weerlegging
adj wereldwijd
adj werkzaam
adj wijdverspreid
sub de wijsheid wijsheden wijs
sub de wijze wijzen
verb wijzigen de wijziging gewijzigd
sub de wijziging wijzigingen wijzigen
adj willekeurig
sub de wrijving wrijvingen wrijven
adj zogenoemd

You might also like