Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 6

Financiering samenvatting

week 1

hoofdstuk 1.3

belangrijkste financiële overzichten:

- Balans  momentopname
- Resultatenrekening  hulprekening van het eigen vermogen
- Kasstroomoverzicht  overzicht waarin de geldstromen (ontvangsten en uitgaven) in een
bepaalde periode worden vastgelegd. Mutatie op de bankrekening wordt verklaard hiermee

Waardeveranderingen in de balans kunnen ontstaan door het gebruik van het pand en machines
(slijtage), aankoop van nieuwe machines of verbouwingen en de aan- en verkoop van goederen en
diensten. Waardeverminderingen gaan ten laste van het eigen vermogen. Waardevermeerderingen
worden toegevoegd aan het eigen vermogen

Voorraadgrootheden: posten waarvan je op ieder moment precies de waarde kunt vaststellen door
de hoeveelheden op dat moment te tellen en te koppelen aan de geldende prijs.
Voorraadgrootheden kun je als ware vasthouden  panden, machines, inventaris, goederen,
hoeveelheid vorderingen en schulden

Stroomgrootheden: grootheden waarvan de hoeveelheid gekoppeld is aan de tijd. Het begrip wordt
altijd gevold met de term “per”  omzet, inkopen, kosten en rentebetalingen. Omzet op zich heeft
geen betekenis, het moet gevolgd worden door een tijdseenheid, 100 euro omzet per seconde of per
maand geeft meer informatie.

Opbrengsten en kosten zijn onderhevig aan interpretatieverschillen (daar kan mee gesjoemeld
worden). De vraag is namelijk wanneer je een opbrengst gaat boeken, als goederen zijn geleverd of
als order is ondertekend? Zijn wel bepaalde regels voor.

Het economisch eigendom geeft de doorslag of een post op de balans wordt opgenomen, dus ook
huur en lease.

Voorbeelden immateriële vaste activa:

- Auteursrechten
- Licenties
- Patenten en octrooien
- Software
- Handelsnamen
- Kwekersrechten
- Goodwill

Voorbeelden van voorzieningen:

- Incourante voorraden, dubieuze debiteuren en onderhoud


- Claims, geschillen en rechtsgedingen
- Garantievoorziening
- Pensioenvoorzieningen
- Reorganisatievoorzieningen
De post voorzieningen kan leiden tot het manipuleren van de winst, daarom waardevermindering
direct in mindering brengen op de betreffende post.

Geïnduceerd vermogen: het vermogen dat door het uitoefenen van de normale bedrijfsactiviteiten
aan een organisatie door derden of door de eigenaars zelf ter beschikking wordt gesteld. 

het aanhouden van voorraden, het op krediet verkopen van de voorraden, het na afloop van een jaar
betalen van belastingen, vooraf of juist later betalen van verzekeringspremies (overlopende posten),
of het leveren van diensten dan wel het inkopen van goederen of diensten op krediet. Ingehouden
winsten. Deze vorm van automatische financiering heet het geïnduceerd vermogen

autonoom vermogen: vermogen dat door derden aan de onderneming ter beschikking is gesteld op
basis van een financieringscontract  eigen vermogen (aandelenkapitaal en agioreserve) en leningen

bij beoordeling van organisaties wordt het geïnduceerd vermogen in mindering gebracht op de
vlottende activa. Analisten gaan uit van een balans waarop aan de creditzijde alleen het autonoom
vermogen staan (eigen vermogen en vreemd vermogen)

te betalen dividend kan onder beide vallen.

Opbrengsten en kosten staan in resultatenrekening

Ontvangsten en uitgaven in kasstroomoverzicht

Afschrijvingen zijn wel kosten maar geen uitgaven en moeten gecorrigeerd worden op het
kasstroomoverzicht. Net zo als debiteuren opbrengsten zijn maar geen ontvangsten en crediteuren
kosten zijn maar geen uitgaven. Ook bij herwaardering is bij een waardeverandering wel sprake van
opbrengsten of kosten, maar geen uitgaven of ontvangsten.

De uitkomst van het kasstroomoverzicht is de verandering van de post liquide middelen.


Ondernemingen mogen zeer courante effecten (effecten die op zeer korte termijn zonder al te veel
kosten in geld kunnen worden omgezet) ook rekenen tot de post liquide middelen.

Functie kasstroom:

- Liquide middelen verklaren


- Toekomstige te verwachten kasstromen bepalen, om te kijken of er in de toekomst
voldoende liquide middelen beschikbaar zijn om aan je verplichtingen te kunnen voldoen
- Bepalen of investeringsplannen voldoende rendabel zijn
- Vrije kasstroom is uitgangspunt voor investeringsanalyse. Geeft aan hoeveel geld er in een
bepaalde periode beschikbaar is voor de vermogensverschaffers

Opstellen van kasstroom kan op 2 manieren:

- Directe methode  alle bankafschriften en kastransacties worden bij elkaar gezet


- Indirecte methode  op basis van de resultatenrekening met correcties voor de posten die
geen ontvangsten en uitgaven zijn

Afbeelding pag. 48

Indirecte methode

Kasstroom operatiebasis: Beginnen met bedrijfsresultaat en correcties maken voor


- Belastingen  belasting bereken over bedrijfsresultaat, dit is ander belastingbedrag dan is
opgenomen in de resultatenrekening, daarom bij financieringskasstroom hier nog correctie
voor maken
- Afschrijvingen  worden opgeteld bij het bedrijfsresultaat na belastingen, want zijn kosten
maar geen uitgaven
- Mutatie voorzieningen  als voorziening afneemt wordt dit ook bij kasstroom eraf gehaald
want deel van voorziening is gebruikt dus is letterlijk geld uitgegeven. Als voorziening
toeneemt wordt dit opgeteld bij de kasstroom.
- Mutatie werkkapitaal 
o Debiteuren  een stijging betekent een investering in je klanten en dus een
negatieve kasstroom. Een daling betekent een positieve kasstroom omdat er nu
werkelijk geld is binnengekomen.
o Voorraden  een stijging van de voorraden is een negatieve kasstroom, want deze
voorraden moeten worden betaald. Een daling is een positieve kasstroom.
o Crediteuren  een stijging van de crediteuren betekent een positieve kasstroom,
omdat je krediet krijgt van je leveranciers.
o Te betalen belastingen en overlopende activa/passiva  in de resultatenrekening
wordt de belasting al als een uitgave opgenomen, pas de werkelijke betaling (wat
een ander bedrag kan zijn) van de belastingaanslag geeft een daling op het banksaldo
en dus een uitgave.

Kasstroom investeringsactiviteiten: betalingen aan leveranciers van vaste activa en de ontvangsten


van de verkoop van gebouwen, machines en inventaris  een toename van posten onder de vaste
activa betekent dat je extra activa heb gekocht en dus een uitgave, dus negatieve kasstroom. Een
lagere boekwaarde betekent activa verkocht en dus positieve kasstroom. Dus investeringen is
negatieve kasstroom en desinvestering is positieve kasstroom.

Kasstroom financieringsactiviteiten: laat zien welk bedrag de vermogensverschaffers per saldo


hebben ontvangen of gestort. Als winsten aan de reserve worden toegevoegd dan gebeurt er niets in
het kasstroomoverzicht. Aantrekken van vermogen (bijvoorbeeld lening) is ontvangst

- Vergoeding voor het ter beschikking stellen van vermogen in de vorm van rente en
winstuitkering (dividend)  het bedrag aan dividend wordt op het moment van
daadwerkelijke uitkering als uitgaande kasstroom opgenomen.
- Saldo van het aantrekken van vermogen, aandelenemissie of lening 
o ingekochte aandelen is negatieve kasstroom
o toename van de post rekening-courant op creditzijde van balans kan gezien worden
als aantrekken van vreemd vermogen en dus positieve kasstroom, maar is meestal
de bankrekening waar alle ontvangsten en betalingen worden geregistreerd en dus
de post liquide middelen, die door de kasstroom wordt verklaard.
- Terugbetalen van vermogen (aflossing)  aflossing van lening is uitgave, dus een negatieve
kasstroom
- Correctie belastingen  het verschil tussen het berekende belastingbedrag en het
belastingbedrag uit de resultatenrekening wordt als ontvangst opgenomen en dus positieve
kasstroom. Dit is als het werkelijke belastingbedrag lager is dan het belastingbedrag in de
kasstroom.
Geïnduceerd werkkapitaal: verschil tussen de vlottende activa en de vlottende passiva die
gerelateerd kunnen worden aan de normale bedrijfsvoering. Te betalen dividend en te vorderen
rente worden hier als autonoom vermogen gezien en vind je terug bij de financieringskasstroom.
Rekening-courant valt hier ook niet onder.

Afbeelding pag. 65

Belang kasstroomoverzicht

• Beoordeling van investeringsprojecten


- De vrije kasstroom (in geval van een geheel nieuwe investering) of de mutatie van de vrije
kasstroom (in geval van een vervangings- of uitbreidingsinvestering) is uitgangspunt.

• Financiële planning
- Geeft inzicht in aflossingscapaciteit of hoeveelheid aan te trekken vermogen.

• Bedrijfswaardering
- De verwachte vrije kasstroom is uitgangspunt voor de waardering van een
organisatie (DCF-methode).

Hoofdstuk 1.4

Uitgangspunten van financiering:

1. Principe van tijdsvoorkeur van geld, de tijdswaarde van geld  een euro die je nu ontvangt is
meer waard dan een euro die je over een jaar ontvangt. De tijdswaarde van geld ontstaat
doordat je geld kunt verdienen met geld.

2. Cash is king 

 ga opzoek naar geld dan blijf je bestaan. Zolang je je rekeningen kunt blijven betalen
uit de ontvangsten uit verkoop of nieuwe leningen ga je niet failliet.

 Om aandelen, obligaties, investeringsprojecten of bedrijven te waarderen is het van


belang om de verwachte kasstromen in beeld te brengen.

3. De ‘optimale’ verhouding tussen rendement en risico  bij hoger risico mag je hoger
rendement verwachten

4. Waarderen is disconteren van verwachte waarden.

 Objectieve waardebegrip: prijs van een goed is de optelsom voor de vergoeding van
alle arbeid en grondstoffen die rechtstreeks in het product aanwezig zijn

 Subjectieve waardebegrip: prijs van een goed komt tot stand op basis van schaarste.
Resultaat van vraag en aanbod of gewoon wat een gek ervoor geeft.

 Waarde wordt op basis van rationele of minder rationele inschattingen door ieder op
zijn manier bepaald

 Prijs komt tot stand door overtuiging of onderhandelen

 De waarde van een aandeel, obligatie, investering of bedrijf is niet anders dan de
contante waarde van de verwachte kasstroom
5. Vermogensmarkten zijn efficiënt  de prijs van financiële producten die op ieder moment
tot stand komt, geeft aan hoe de markt denkt over de markt, alle informatie is immers
verwerkt In de prijs. er ontstaat beweging In de markt als verwachtingen op basis van nieuwe
informatie naar boven of naar beneden worden bijgesteld. tegenwoordig zeggen steeds
meer economen dat markten als gevolg van menselijk gedrag toch niet zo efficiënt zijn als in
eerste instantie gedacht.

6. Het draait om aandeelhouderswaarde (Angelsaksische model of stakeholderbenadering)

 Rijnlandmodel: bestuur houd rekening met alle stakeholders (stakeholdersmodel.)

 Angelsaksische benadering, bestuur legt alleen verantwoording af aan


aandeelhouders. (stockholderbenadering) Een argument om aandeelhouderswaarde
centraal te stellen is het idee dat aandeelhouders in principe bij het krijgen van een
vergoeding achteraan In de rij staan. Er kan pas dividend worden uitgekeerd als er
winst wordt gemaakt, dat wil zeggen dat eerst de leveranciers het personeel en de
overige vermogensverschaffers moeten worden betaald voordat de aandeelhouders
aan de beurt zijn. In het boek wordt de stockholder benadering als uitgangspunt
genomen.

Onder druk van de maatschappij komt het Angelsaksisch model steeds meer onder druk te staan

Hoe meet je “het creëren van aandeelhouderswaarde”?

Het model van Rappaport (1986) geeft ons handvaten.

Operationeel: Welke markt wil ik gaan bedienen

Investeringen: Hoe wil ik deze markt gaan bedienen? Met of zonder toeleveranciers?

Financieren: Hoe wil ik mijn bedrijf financieren? Wel of geen vreemd vermogen (opbouw)
vermogensstructuur. (afhankelijk van aftrekbaarheid van rentekosten, dividend moet belasting
worden betaald, dus interessant om vreemd vermogen te gebruiken.
De hoogte van de discontovoet is belangrijk omdat die weer bepalend is voor de waardering van het
bedrijf.

Week 2

2.1

You might also like