24 augustus 2016

Verbetersleutel voor vraag 5 van het examen van 1-Wiskunde

De verschillende elementen in het antwoord die goed zijn voor één of meerdere punten:

(1pt) de student kan de snijpunten van de lemniscaat met de X-as berekenen.

Hiervoor moet enkel y = 0 worden gesteld in de formule van de lemniscaat:

x 4  2 x 2  2 maal x  0, x  2 en x   2

(2pt) de student kan impliciet afgeleiden:

2( x 2  y 2 ).(2 x  2 y. y' )  2(2 x  2 y. y' )

(2pt) de student is in staat om deze formule te herschrijven in een uitdrukking voor y’:

( x 2  y 2 ) x  ( x 2  y 2 ) y. y '  x  y. y '
y '[( x 2  y 2 ) y  y ]  x[1  ( x 2  y 2 )]
x[1  ( x 2  y 2 )] T( x, y )
y'  
( x 2  y 2  1) y N( x, y )

(1pt) de student weet dat in de punten met horizontale raaklijn de afgeleide gelijk is aan 0.
Bijgevolg stel T(x,y) = 0 met N(x,y) ≠ 0
x[1-(x2+y2)] = 0 heeft als oplossingen x = 0 en x2 + y2 = 1
Echter, voor x = 0 is in de lemniscaat ook y = 0, zodat N(x,y) = 0. De afgeleide is dan
onbepaald (0/0), zodat de limiet zou moeten worden berekend. In de figuur is echter
duidelijk te zien dat de lemniscaat geen horizontale raaklijn heeft in de oorsprong.
Blijft er over x2 + y2 = 1: dit zijn de vier punten waar de lemniscaat de eenheidscirkel
snijdt.

MarkVP 1
 24 augustus 2016

(1pt) de student kan de cartesische coördinaten van de punten met horizontale raaklijn
berekenen. Hiervoor moet x2 + y2 = 1 worden ingevuld in de vergelijking van de
lemniscaat.
3 3
1  2[ x 2  (1  x 2 )]  4 x 2  2  x2  x
2 4
3 1 1
y2  1 x2  1   y
4 4 2
1
Hieruit volgt de oppervlakte van de rechthoek: 2 2 x 2.  2 2
2

(1pt) de student kent de formule voor de tweede afgeleide:

Tx ' ( x, y )  N( x, y )  T( x, y )  N x ' ( x, y)
y" 
[N( x, y)]2

3 1
(1pt) de student kan deze tweede afgeleide berekenen in het punt ( , ) :
2 2
T ' ( x, y )
Vermits in dit punt T(x,y) = 0, wordt de berekening eenvoudiger: y"  x
N ( x, y )
3 1 1
De noemer kan meteen worden berekend: N( , )   (1  1)  1
2 2 2

(1pt) de student kan Tx’ berekenen en evalueren in het gevraagde punt:

T( x, y )  x  x 3  xy 2
Tx ' ( x, y )  1  3x 2  y 2  x.2 y. y '
3 1 3 1 4  9 1 6 3
Vermits y’ = 0 wordt dit Tx ' ( , )  1  3    
2 2 4 4 4 4 2
3/ 2 3
de tweede afgeleide is bijgevolg: y"  
1 2
De tweede afgeleide is positief: dit wil zeggen dat de functie convex is (holle zijde
naar boven). Dit is op de tekening ook duidelijk te merken.

MarkVP 2