Professional Documents
Culture Documents
Muziek Beluisteren 3delj
Muziek Beluisteren 3delj
Inhoudslijst
Overzicht per leerjaar pag. 2
Woordenlijst pag. 55
Bronnenlijst pag. 56
3de leerjaar 1
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
3de leerjaar 2
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
LES 1
3de leerjaar 3
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Leerplandoel(en)
DOMEIN MUZIEK
LEERLIJN: MUZIEK BELUISTEREN
1. De luisterhouding verbeteren
1.3 Actief luisteren
2. Het auditief onderscheidingsvermogen vergroten
2.1 Geluiden herkennen, benoemen en erop reageren
- De kinderen kunnen een reeks geluiden of klanken benoemen en onthouden in welke
volgorde zij ze te horen kregen.
- De kinderen onthouden en herkennen geluiden gemaakt via voorwerpen of met het eigen
lichaam.
LEERLIJN: MUZIEK VASTLEGGEN
1. Zelf muziek vastleggen
1.1 De klankbron vastleggen:
- De kinderen kunnen bij een geluid een passende afbeelding plaatsen.
Lesdoelen:
De leerlingen kunnen:
- instrumenten correct benoemen;
- prent koppelen aan het geluid;
- het beluisterde geluidsfragment aanduiden d.m.v. een muzieknootje;
- bij 4 opeenvolgende geluidsfragmenten “BINGO” roepen.
Beginsituatie:
De leerlingen kunnen en kennen:
- instrumenten uit het 2de leerjaar: piano, harp, viool, elektrische gitaar, triangel,
tamboerijn, castagnetten, trommel, doedelzak, trompet, dwarsfluit, blokfluit,
xylofoon, contrabas, gitaar;
- geluiden onderscheiden en herkennen;
- het spel “Bingo”;
- verschillende instrumenten uit hun omgeving.
Media:
- bingokaarten (cd-rom: bingo_3elj.xls blad 1)
- voorbeeldkaarten (cd-rom: bingo_3elj.xls blad 2)
- kaartjes met muzieknoten (cd-rom: bingo_3elj.xls blad 3)
- uitbreiding (cd-rom: bingo_3elj.xls blad 2 en 3)
- muziekfragmenten (cd 3e leerjaar)
3de leerjaar 4
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Bijlagen:
- bijlage 1: Soorten kaarten
- bijlage 2: Cd-inhoud
- bijlage 3: Achtergrondinformatie instrumenten
Lesverloop
1. Introductie
Ga na of de leerlingen graag een instrument willen bespelen:
- Welk instrument?
- Hoe bespeel je dat instrument?
- …
Sommige leerlingen starten dit jaar met muziekschool.
Laat enkele instrumenten beluisteren van vorig jaar:
- Welk instrument is dit?
- Hoe ziet het eruit?
- Hoe klinkt het?
- …
2. Instructie
2.1 Kennismaking met de geluiden
Laat het 1ste geluidsfragment beluisteren en vraag aan de leerlingen wat ze horen:
- Hoe klinkt het?
- Heb je dat al eens gehoord?
- Welk instrument zou dit kunnen zijn?
- …
Laat telkens een leerling het bijhorende prentje zoeken bij het geluidsfragment.
3. Verwerking: “Bingo”
Als alle geluidsfragmenten aan bod zijn gekomen kan men starten met het spel.
Doel: Als eerste 4 geluidsfragmenten op een rij hebben.
Verloop:
- Alle leerlingen krijgen één bingokaart en 16 kaartjes met muzieknoten.
- Bij aanvang van het spel mogen de leerlingen een muzieknootje leggen op de
lege plaatsen.
3de leerjaar 5
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
-
Na elk geluidsfragment leggen de leerlingen een muzieknootje op het
bijhorende prentje op hun bingokaart. Controleer telkens met de
voorbeeldkaarten.
- De leerling die al eerste 4 muzieknootjes (horizontaal- verticaal- diagonaal) is
gewonnen.
Variaties:
- Op de lege plaatsen mogen geen muzieknootjes gelegd worden.
- De geluidsfragmenten worden in een willekeurige volgorde beluisterd.
Uitbreiding:
Er is mogelijkheid om het spel uit te breiden met eigen geluidsfragmenten.
Op de cd-rom kunnen prentjes toegevoegd worden (voorbeeldkaarten én
bingoprentjes) die dan op de lege plaatsen gelegd kunnen worden.
3de leerjaar 6
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Bijlage 1:
3de leerjaar 7
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Bijlage 2:
Cd-inhoud:
1. bekken 0:09
2. castagnetten 0:06
3. djembé 1:00
4. drumstel 0:22
5. gong 0:05
6. klokkenspel 0:16
7. koebel 0:07
8. pauken 0:57
9. rasp 0:03
10. sambaballen 0:07
11. sleebellen 0:03
12. tamboerijn 0:06
13. triangel 0:03
14. woodblock 0:02
15. xylofoon 0:44
3de leerjaar
8
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Bijlage 3:
Percussie
De triangel is een metalen slagwerkinstrument, behorende tot de klasse van de idiofonen
(* ) . Het instrument bestaat uit een driehoekig gebogen metalen staaf en
wordt, opgehangen aan de bovenkant, aangeslagen met een kleiner metalen
staafje. Het brengt slechts drie klokjesachtige tonen voort en wordt o.m. in
een orkest gebruikt. Dit aanslaan gebeurt op de onderzijde, terwijl trillers in
een van de dichte hoeken worden geproduceerd door het staafje snel heen
en weer te bewegen. Een triangel komt voor in verschillende grootten:
kleinere klinken hoger dan grotere, hoewel de exacte toonhoogte van een
triangel (anders dan die van een pauk) in de muziek geen rol speelt.
De triangel bereikte Europa in de zeventiende eeuw vanuit Turkije en is
sinds de negentiende eeuw een van de meest gebruikte
slagwerkinstrumenten in het symfonieorkest.
3de leerjaar
9
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
De Pandeiro komt origineel van Oost-Afrika. Het instrument heeft zowel hoog, middel en
lage tonen. Vandaar noemen ze de tamboerijn of pandeiro ook wel het meest complete
percussie instrument. Naast het gebruik in Capoeira, wordt deze kleine trommel ook gebruikt
in popmuziek en andere stijlen.
Een koebel is een bel die aan de hals van een koe wordt gebonden. Deze
bellen worden in het Alpengebied veel gebruikt om te horen waar een koe
zich bevindt. In deze bel hangt een klepel, zoals bij een klok.
Daarnaast is een koebel een muziekinstrument uit de groep van idiofonen,
ook wel cowbell geheten. Het is een platte bel van brons of smeedijzer. De
koebel wordt als muziekinstrument onder andere gebruikt in drumbands,
malletbands (* ) en veel Latijns Amerikaanse muziek. Bij gebruik als
muziekinstrument heeft een koebel geen klepel, maar wordt er met een
mallet (* ) op geslagen. Bij drumbands en malletbands wordt de koebel
doorgaans vastgemaakt aan de kleine trom of woodblock, bij drumstellen staat de koebel
meestal op een standaard.
3de leerjaar
10
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Een gong is een ronde metallofoon (* ) van Oost-Aziatische herkomst die een
specifieke toonhoogte kan hebben. De bouw kan variëren van die van een
ronde, gekromde schotel (al dan niet met een bult erop, zoals bij de Chinese
gong), tot die van een rechthoekige metalen plaat. Hij wordt met een vilten,
houten of metalen stok bespeeld.
3de leerjaar
11
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Een specifieke gong is de grote tamtam, die geen specifieke toonhoogte heeft, maar een
complexe, meer ruisachtige klank.
3de leerjaar
12
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Een guiro of rasp is een slagwerkinstrument met een raspend geluid. Het wordt
veelal gemaakt uit een gedroogde uitgeholde kalebas waar over de lengte
dwarsuithollingen gemaakt zijn. Met een stokje wordt hierover met verschillende
snelheid heen en weer bewogen (geschraapt). Dit instrument is erg populair op
Cuba en in andere Latijns-Amerikaanse landen en wordt gebruikt in bijvoorbeeld de salsa en
son.
Soms wordt met guiro ook de metalen versie (de guira) bedoeld, maar dit is eigenlijk een
ander instrument.
Sleebellen zijn een aantal koperen kogels, bevestigd aan een riem, die bij het
schudden samen klinken. Sleebellen kom je o.a. tegen in muziek die met Kerst
te maken heeft. Bijvoorbeeld in het bekende liedje 'Sleigh Ride'.
3de leerjaar
13
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
LES 2
3de leerjaar
14
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Leerplandoel(en)
DOMEIN MUZIEK
LEERLIJN: MUZIEK BELUISTEREN
1. De luisterhouding verbeteren
1.2 Actiefgericht luisteren
- De kinderen kunnen uit een muziekfragment een opvallend detail isoleren.
1.3 Actief luisteren
- De kinderen kunnen met een minder expliciete begeleiding naar een muziekfragment
luisteren.
- De kinderen kunnen na het beluisteren van een muziekfragment hun indrukken
verwoorden.
2. Het auditief onderscheidingsvermogen vergroten
2.1 Geluiden herkennen, benoemen en erop reageren
- De kinderen kunnen een reeks geluiden of klanken benoemen en onthouden in welke
volgorde zij ze te horen kregen.
2.2 Klankkleuren onderscheiden (timbre)
- De kinderen kunnen in een goedgekozen muziekfragment de reeds gekende
muziekinstrumenten ontdekken en benoemen.
- De kinderen ervaren via goedgekozen muziekfragmenten de specifieke klankkleur van de
groepen instrumenten.
2.4 In muzieksfeer en intensiteit ontdekken
- De kinderen kunnen tijdens het beluisteren van een muziekfragment met kleur, lijn,
beweging, ... de sfeer weergeven.
3. Inzicht brengen in de vorm en klanktaal van de muziek
3.1 De vorm van de muziek
- De kinderen kunnen een gegeven melodisch signaal herkennen en erop reageren.
- De kinderen kunnen zelf in een lied of een muziekstuk een melodisch motief onderscheiden
en erop reageren.
LEERLIJN: MUZIEK VASTLEGGEN
1. Zelf muziek vastleggen
1.1 De klankbron vastleggen
- De kinderen kunnen bij een geluid een passende afbeelding plaatsen.
- De kinderen kunnen met woorden weergeven welk geluid wordt verklankt.
Lesdoelen:
De leerlingen kunnen:
- personages linken aan een muziekinstrument;
- aandachtig luisteren naar het sprookje Peter en de wolf;
- muziekfragmenten, figuren uit het verhaal en muziekinstrumenten met elkaar
verbinden;
- klassieke muziek waarderen;
- het verhaal opbouwen a.d.h.v. prenten.
3de leerjaar
15
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Beginsituatie:
De leerlingen kunnen en kennen:
- instrumenten uit het 2de leerjaar: piano, harp, viool, elektrische gitaar, triangel,
tamboerijn, castagnetten, trommel, doedelzak, trompet, dwarsfluit, blokfluit,
xylofoon, contrabas, gitaar;
- slaginstrumenten uit het bingospel;
- “Carnaval des Animaux”.
Media:
- prenten personages (cd-rom: peter en de wolf_personages.doc)
- prenten verhaal (cd-rom: peter en de wolf_verhaal.doc)
- prent Sergej Prokofjev (cd-rom: Sergej Prokofjev.doc)
- prenten muziekinstrumenten (cd-rom: muziekinstrumenten.doc)
- muziekfragmenten (cd 3de leerjaar)
- werkbundel (cd-rom: symfonisch orkest-werkbundel.doc)
Bijlagen:
- bijlage 4: Cd-inhoud.
- bijlage 5: Sergej Prokofjev
- bijlage 6: Korte inhoud van het verhaal.
- bijlage 7: Personages
- bijlage 8: Verhaal
- bijlage 9: Correctiesleutel
Lesverloop
1. Introductie
2. Instructie
2.1 Beluisteren Peter en de wolf
Vraag aan de leerlingen of ook mensen en/of andere dieren door muziek voorgesteld
kunnen worden.
Beluister met de leerlingen de fragmenten “Opa” en “Peter”:
- Heb je dit al eerder gehoord?
3de leerjaar
16
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
3. Verwerking
3de leerjaar
17
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Bijlage 4:
Cd-inhoud:
3de leerjaar
18
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Sergej Prokofjev
3de leerjaar
19
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Bijlage 6:
Het sprookje is het verhaal van de jongen Peter die zonder toestemming van zijn
grootvader de tuin uit loopt. Daar ziet hij hoe de kat probeert het vogeltje te
vangen. Dat lukt niet. Grootvader roept Peter terug en waarschuwt hem dat er
wolven in de buurt zijn, maar Peter gaat toch weer kijken naar wat er buiten
gebeurt. Net op dat moment komt een hongerige wolf het bos uit en eet de eend
in de vijver op. Peter klimt in een boom en vraagt aan het vogeltje om de wolf af
te leiden. Ondertussen laat Peter een touw zakken en bindt dat om de staart van
de wolf. De wolf zit het vogeltje achterna en begint daarom rondjes om de boom
te rennen. Daarmee trekt hij het touw steeds verder vast. Dan komt een groep
jagers uit het bos, die de wolf vangen en hem naar de dierentuin brengen.
3de leerjaar
20
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
3de leerjaar
21
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
3de leerjaar
22
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Bijlage 9:
3de leerjaar
23
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
LES 3
3de leerjaar
24
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Leerplandoel(en)
DOMEIN MUZIEK
LEERLIJN: MUZIEK BELUISTEREN
1. De luisterhouding verbeteren
1.2 Actiefgericht luisteren
- De kinderen kunnen uit een muziekfragment een opvallend detail isoleren.
1.3 Actief luisteren
- De kinderen kunnen met een minder expliciete begeleiding naar een muziekfragment
luisteren.
- De kinderen kunnen na het beluisteren van een muziekfragment hun indrukken verwoorden.
2. Het auditief onderscheidingsvermogen vergroten
2.1 Geluiden herkennen, benoemen en erop reageren
- De kinderen kunnen een reeks geluiden of klanken benoemen en onthouden in welke
volgorde zij ze te horen kregen.
2.2 Klankkleuren onderscheiden (timbre)
- De kinderen kunnen in een goedgekozen muziekfragment de reeds gekende
muziekinstrumenten ontdekken en benoemen.
- De kinderen ervaren via goedgekozen muziekfragmenten de specifieke klankkleur van de
groepen instrumenten.
2.4 In muzieksfeer en intensiteit ontdekken
- De kinderen kunnen tijdens het beluisteren van een muziekfragment met kleur, lijn,
beweging, ... de sfeer weergeven.
3. Inzicht brengen in de vorm en klanktaal van de muziek
3.1 De vorm van de muziek
- De kinderen kunnen een gegeven melodisch signaal herkennen en erop reageren.
- De kinderen kunnen zelf in een lied of een muziekstuk een melodisch motief onderscheiden
en erop reageren.
3.2 De klanktaal van de muziek
- De kinderen ervaren bij muziekactiviteiten:
* verschillen in dynamiek (zacht - piano, luid - forte)
* variaties in intensiteit (Cressendo- decressendo)
* verschillen in speelwijze
- De kinderen ervaren via goedgekozen fragmenten de instrumenten van de 4 hoofdgroepen
in het orkest (strijkers, houtblazers, koperblazers, slaginstrumenten)
4. Muziek leren plaatsen in een maatschappelijk kader
4.2 Vroeger en nu
- De leerlingen maken kennis met: muziek van vroeger en met
3de leerjaar
25
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Beginsituatie:
De leerlingen kunnen en kennen:
- instrumenten uit het 2de leerjaar: piano, harp, viool, elektrische gitaar, triangel,
tamboerijn, castagnetten, trommel, doedelzak, trompet, dwarsfluit, blokfluit,
xylofoon, contrabas, gitaar;
- slaginstrumenten uit het bingospel;
- instrumenten van “Peter en de Wolf”.
Media:
- werkbundel (cd-rom: werkbundel_symfonischorkest.doc)
- beeldfragmenten (dvd 3de leerjaar)
Lesverloop
1. Introductie
2. Instructie
2.1 Het symfonisch orkest
Bekijk het 1ste fragment met de leerlingen. (In de hallen van de bergkoning)
In dit fragment worden enkele instrumenten benoemd
Bespreek het fragment met de leerlingen:
- Wat heb je gezien?
- Wat vond je van de muziek?
- Welke soort muziek is het?
- Ken je nog klassieke stukken?
- Welke instrumenten heb je gezien?
- Zat iedereen op dezelfde plaats in het orkest?
3de leerjaar
26
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
3. Verwerking
3de leerjaar
27
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Bordschema (suggestie)
DIRIGENT
3de leerjaar
28
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
LES 4
3de leerjaar
29
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Leerplandoel(en)
DOMEIN MUZIEK
LEERLIJN: MUZIEK BELUISTEREN
1. De luisterhouding verbeteren
1.2 Actiefgericht luisteren
- De kinderen kunnen uit een muziekfragment een opvallend detail isoleren.
1.3 Actief luisteren
- De kinderen kunnen met een minder expliciete begeleiding naar een muziekfragment
luisteren.
- De kinderen kunnen na het beluisteren van een muziekfragment hun indrukken verwoorden.
2. Het auditief onderscheidingsvermogen vergroten
2.1 Geluiden herkennen, benoemen en erop reageren
- De kinderen kunnen een reeks geluiden of klanken benoemen en onthouden in welke
volgorde zij ze te horen kregen.
2.2 Klankkleuren onderscheiden (timbre)
- De kinderen kunnen in een goedgekozen muziekfragment de reeds gekende
muziekinstrumenten ontdekken en benoemen.
- De kinderen ervaren via goedgekozen muziekfragmenten de specifieke klankkleur van de
groepen instrumenten.
2.3 Klanken vergelijken naar sterkte, duur en hoogte
- De kinderen ervaren klanksterkte (zacht/luid), kunnen ze bewust waarnemen en er gepast
op reageren.
- De kinderen kunnen de verschillen in klanksterkte aanwenden in een klankspel, na
waarnemen van duidelijke tegenstellingen.
2.4 In muzieksfeer en intensiteit ontdekken
- De kinderen kunnen tijdens het beluisteren van een muziekfragment met kleur, lijn,
beweging, ... de sfeer weergeven.
3. Inzicht brengen in de vorm en klanktaal van de muziek
3.1 De vorm van de muziek
- De kinderen kunnen een gegeven melodisch signaal herkennen en erop reageren.
- De kinderen kunnen zelf in een lied of een muziekstuk een melodisch motief onderscheiden
en erop reageren.
3.2 De klanktaal van de muziek
- De kinderen ervaren bij muziekactiviteiten:
* verschillen in dynamiek (zacht - piano, luid - forte)
* variaties in intensiteit (Cressendo- decressendo)
3de leerjaar
30
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
* verschillen in speelwijze
- De kinderen ervaren via goedgekozen fragmenten de instrumenten van de 4 hoofdgroepen
in het orkest (strijkers, houtblazers, koperblazers, slaginstrumenten)
4. Muziek leren plaatsen in een maatschappelijk kader
4.2 Vroeger en nu
- De leerlingen maken kennis met: muziek van vroeger en met hedendaagse klassieke muziek.
LEERLIJN: MUZIEK VASTLEGGEN
1. Zelf muziek vastleggen
1.1 De klankbron vastleggen
- De kinderen kunnen bij een geluid een passende afbeelding plaatsen.
1.2 De klankeigenschappen vastleggen
- De kinderen kunnen de muzikale tegenstellingen hard, zacht herkennen, grafisch weergeven
en verwoorden.
- De kinderen kunnen de muzikale tegenstelling langzaam, snel herkennen, grafisch
weergeven en verwoorden.
2. Omgaan met vastgelegde muziek
2.2 Omgaan met klankeigenschappen
- De kinderen kunnen een klankeigenschap, voorgesteld door een symbool, lezen en naar
eigen inzicht vocaal of instrumentaal reproduceren.
Lesdoelen:
De leerlingen kunnen:
- instrumenten groeperen;
- instrumenten correct benoemen;
- de families van het symfonisch orkest correct benoemen;
- muziekinstrumenten en klankbronnen verkennen;
- een voorkeur voor een bepaald instrument verwoorden.
Beginsituatie:
De leerlingen kunnen en kennen:
- instrumenten uit het 2de leerjaar: piano, harp, viool, elektrische gitaar, triangel,
tamboerijn, castagnetten, trommel, doedelzak, trompet, dwarsfluit, blokfluit,
xylofoon, contrabas, gitaar.;
- instrumenten van “Peter en de Wolf”;
- 2 grote muziekstijlen van het symfonisch orkest (klassiek- pop);
- slaginstrumenten uit het bingospel.
Media:
- cd-speler
- muziekfragmenten (cd 3de leerjaar)
- werkbundel (cd-rom: werkbundel_symfonischorkest.doc)
- prenten (cd-rom: muziekinstrumenten.doc)
Bijlagen:
- bijlage 10: Cd-inhoud
- bijlage 11: Muziekinstrumenten
- bijlage 12: Correctiesleutel werkboekje
3de leerjaar
31
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Lesverloop
DEEL 1: Slagwerk en strijkers.
1. Introductie
Vraag aan de leerlingen wat hem bijgebleven van het symfonisch orkest:
- Welke genres kan het orkest spelen?
- Welke instrumenten heb je gezien?
- Speelde iedereen hetzelfde instrument?
- Zaten de instrumenten door elkaar?
Probeer het bordschema van het symfonisch orkest terug op te bouwen.
2. Instructie
Deel prenten van de strijkers en slagwerk uit en geef de opdracht aan de lln om de
prenten te laten liggen. (eventueel ook de prenten van het bingospel)
2.1 Slagwerk
Bekijk samen met de leerlingen de bovenste groep instrumenten:
- Als je op de instrumenten speelt welke klank hoor je?
Één klank?
Verschillende klanken?
- Uit welk materiaal zijn deze instrumenten gemaakt?
- Hoe bespeel je deze instrumenten?
Probeer zo te komen tot de begrippen slaginstrumenten, slagwerk. Voeg het woord
slagwerk toe aan het bordschema.
Vraag aan de leerlingen wie een instrument heeft van de groep slaginstrumenten:
- Benoem de instrumenten.
- Voeg ze toe aan het bordschema.
- Ga na of de leerlingen nog andere instrumenten kennen die tot deze groep
horen (bingospel).
- Beluister samen met de leerlingen de volgende slaginstrumenten:
xylofoon
castagnetten
grote trom
pauk
triangel
kleine trom
(zie cd 3de leerjaar)
2.2 Strijkers
Bekijk samen met de leerlingen de eerste groep instrumenten:
- Hoor je verschillende klanken?
3de leerjaar
32
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
3. Verwerking
3de leerjaar
33
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Bordschema (suggestie)
slagwerk
strijkers
DIRIGENT
3de leerjaar
34
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
LES 5
3de leerjaar
35
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Lesverloop
DEEL 2: Koperblazers en houtblazers.
1. Introductie
2. Instructie
Deel prenten van de koperblazers en houtblazers uit en geef de opdracht aan de lln om de
prenten te laten liggen.
2.1 Koperblazers
Bekijk samen met de leerlingen de voorlaatste groep:
- Hoe klinken deze instrumenten?
- Uit welk materiaal zijn deze instrumenten gemaakt?
- Hoe bespeel je deze instrumenten?
- Moet je ergens op slaan of strijken?
Probeer zo te komen tot de begrippen blaasinstrumenten, koperblazers. Voeg het
woord koperblazers toe aan het bordschema.
Vraag aan de leerlingen wie een instrument heeft van de groep koperblazers:
- Benoem de instrumenten.
- Voeg ze toe aan het bordschema.
- Beluister samen met de leerlingen de volgende koperblazers:
trompet
hoorn
tuba
trombone
(zie cd 3de leerjaar)
Laat hen vaststellen hoe groter het instrument is, hoe lager het instrument klinkt.
2.2 Houtblazers
Bekijk samen met de leerlingen de resterende groep:
- Hoe klinken deze instrumenten?
- Uit welk materiaal zijn deze instrumenten gemaakt?
- Hoe bespeel je deze instrumenten?
- Moet je ergens op slaan of strijken?
Probeer zo te komen tot de begrippen blaasinstrumenten, houtblazers. Voeg het
woord houtblazers toe aan het bordschema.
Vraag aan de leerlingen wie een instrument heeft van de groep houtblazers:
- Benoem de instrumenten.
- Voeg ze toe aan het bordschema.
3de leerjaar
36
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
3. Verwerking
3de leerjaar
37
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Bordschema (suggestie)
slagwerk
koperblazers
houtblazers
strijkers
DIRIGENT
3de leerjaar
38
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
LES 6
3de leerjaar
39
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
Lesverloop
DEEL 3: Music Maestro please...
1. Introductie
2. Instructie
2.1 De tonen van het orkest
Vraag aan 2 leerlingen het volgende:
- Leerling 1 spreekt zachtjes, leerling 2 spreekt (roept) luid.
- Leerling 1 praat snel, leerling 2 praat traag.
Bespreek met de lln:
- Welke verschillen heb je gehoord?
- Hoor je dat bij een symfonisch orkest ook?
- Wie geeft aan of iets luid, stil, snel, traag, ... gespeeld wordt?
- Bestaan daar ook woorden voor?
Probeer tot volgende begrippen te komen:
Piano (* )
Forte (* )
Allegro (* )
Cressendo (* )
Decressendo (* )
Eventueel kunnen de begrippen cressendo en decressendo verduidelijkt worden in de
klasgroep:
- Laat de leerlingen zachtjes ‘aaa’ zeggen en geef aan dat ze luider moeten
spreken.
- Laat de leerlingen luid ‘aaa’ zeggen en geef aan dat ze stiller moeten spreken.
3. Verwerking
3de leerjaar
40
Innoverend project: muziek beluisteren van 3de kleuterklas tot 6de leerjaar
3de leerjaar
41
Bijlage 10:
Cd-inhoud:
1. bekken 0:10
2. castagnetten 0:06
3. Djembé 1:00
4. drumstel 0:22
5. gong 0:05
6. klokkenspel 0:17
7. koebel 0:07
8. pauken 0:57
9. rasp 0:03
10. sambaballen 0:08
11. sleebellen 0:04
12. tamboerijn 0:06
13. triangel 0:03
14. woodblock 0:02
15. xylofoon 0:45
16. trombone 0:39
17. trompet 0:35
18. tuba 0:34
19. hoorn 0:35
20. piccolo 0:19
21. dwarsfluit 0:26
22. hobo 0:19
23. klarinet 0:23
24. fagot 0:41
25. viool 0:32
26. altviool 0:33
27. cello 0:32
28. contrabas 0:24
29. harp 0:33
30. grote trom 0:09
31. trommel 0:10
Bijlage 11: (zie cd-rom: muziekinstrumenten.doc)
Bijlage 12: correctiesleutel
Spelen met muziek
LES 7
Onderwerp: Spelen met muziek: Regenmakers.
Leerplandoel(en)
DOMEIN MUZIEK
LEERLIJN: MUZIEK BELUISTEREN
1. De luisterhouding verbeteren.
1.1 Passief luisteren
- De kinderen beluisteren (passief) muziek als achtergrond tijdens andere lessen.
DOMEIN BEELD
LEERLIJN 1: OMGAAN MET MIDDELEN
1. Exploreren
1.5 Kinderen ervaren, ontdekken de eigenschappen en kenmerken van de verschillende
soorten materialen en hulpmiddelen.
1.7 Kinderen ontdekken beeldelementen.
1.8 Kinderen ontdekken de driedimensionale eigenschappen en combinatiemogelijkheden
van bepaalde materialen.
1.9 Kinderen exploreren materialen en hoe ze in hun leefwereld aangewend worden en
geconstrueerd zijn.
2. Experimenteren
2.3 Kinderen experimenteren met beeldelementen. Ze onderzoeken de mogelijkheden van
kleur, vorm, volume, structuur, ritme, textuur, contrast, compositie, beweging, ....
2.6 Kinderen onderzoeken de mogelijkheden en beperking van materialen, hulpmiddelen en
beeldelementen in combinatie met elkaar.
3. Vormgeven
3.1 Kinderen kunnen middelen functioneel gebruiken.
3.4 Kinderen kunnen de materialen en hulpmiddelen met voldoende inzicht en vaardigheden
gebruiken om vorm te geven aan de eigen belevingswereld.
3.6 Kinderen vinden plezier en voldoening in het beeldend vormgeven.
3.7 Kinderen kunnen de materialen en hulpmiddelen zuinig gebruiken, zorgzaam
onderhouden en netjes opbergen na gebruik.
LEERLIJN 2: BESCHOUWEN
1. Kinderen praten over eigen werk en hoe het tot stand kwam (zowel inhoud als vorm).
3. Kinderen praten over het werk van anderen.
8. Kinderen genieten ervan naar beeldend werk van zichzelf en anderen te kijken en erover te
praten.
Lesdoelen:
De leerlingen kunnen:
- een muziekinstrument benoemen na het beluisteren ban een geluidsfragment:
- muziekinstrumenten omschrijven,
- a.d.h.v. een omschrijving het muziekinstrument benoemen;
- a.d.h.v. het stappenplan komen tot een regenmaker;
- plezier beleven aan het knutselen;
- respect opbrengen voor het werk van een klasgenoot;
- regenmaker versieren;
- hun werkwijze, technieken, … evalueren.
Beginsituatie:
De leerlingen kunnen en kennen:
- muziekinstrumenten van het symfonisch orkest;
- percussie-instrumenten uit het bingospel;
- verschillende knutsel –en schildertechnieken.
Media:
- per kind 4 wc-rolletjes of 2 keukenrolletjes of 1 keukenrolletje en 2 wc-
rolletjes
- fijne nagels, duimspijkers, ijzerdraad, ... (deze moeten korter zijn dan de
diameter van de rolletjes)
- rijst, maïs, vogelzaad, …
- krantenpapier
- behangerslijm
- schaar
- bruine plakband
- verf
- verfborstels
- bankbeschermer
- schilderschort
- prenten regenbuis
Bijlagen:
- bijlage 13: Prenten regenmakers (cd-rom: regenmakers.doc)
Voortaak:
Laat de leerlingen voor les 8 (spelen met muziek, deel 2) prenten meebrengen van
regenmakers.
Lesverloop
DEEL 1:
1. Introductie
2. Waarnemen, verbeelden
Toon een prent aan 1 leerling. Laat de leerling deze prent omschrijven en laat de
overige leerlingen het instrument raden:
- Trom
- Piccolo
- Contrabas
- Trompet
- Pauk
- …
Vraag aan de leerlingen welke instrumenten ze onthouden hebben uit het bingospel en
welke soort instrumenten dit zijn.
Vertel dat ze vandaag een muziekinstrument gaan maken dat ook tot de groep van
percussie/ slagwerkers behoord.
Toon de beschilderde regenmaker.
Laat de leerlingen de regenmaker omschrijven:
- Wat zou er in de buis zitten?
- Hoe zou jij zoiets maken?
- Welk materiaal heb je nodig om zoiets te maken?
- …
4. Creëren en begeleiden
5. Evaluatie
Ruim alles op en evalueer samen met de leerlingen:
- Vond je het leuk om een regenmaker te maken?
- Was het gemakkelijk werken, of eerder moeilijk?
Toon enkele prenten van regenmakers:
- Hoe zijn de regenmakers versierd?
- Welke kleuren werden gebruikt?
- Hoe zou jij je regenbuis versieren?
Vertel aan de leerlingen dat ze de volgende les de regenmaker mogen beschilderen.
Geef hen de opdracht om prenten te zoeken van regenmakers en deze mee te brengen
bij de volgende les.
Muziekstijlen situeren in tijd en ruimte
LES 8
Lesverloop
DEEL 2:
1. Introductie
2. Waarnemen, verbeelden
4. Creëren en begeleiden
5. Evaluatie
Woordenlijst
Allegro Italiaans. In oorspronkelijke betekenis: ‘vrolijk, levendig,
opgewekt’. Later werd het meer en meer een tempoaanduiding
voor muziek die snel dient gespeeld te worden.
Klankkleur Dikwijls afgekort tot ‘klank’. Eigen timbre van een toon,
omschreven als: nasaal, ijl, droog, wollig, donker, ...
Bronnenlijst
STROMS,G., 100 nieuwe muziekspelen, Katwijk: Panta Rhei, 1997, 5e druk, p. 117.
MAES,P., Peter en de wolf een muzikaal sprookje, Tielt, Lannoo, 2006, 4e druk.
http://home.kabelfoon.nl/~duindam/dieren/sounds
http://www.findsounds.com/types.html
http://www.instrumentenweb.com
http://nl.wikipedia.org
http://www.notp.com