Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Hoofdstuk 10: staat en bestuur in de Republiek omstreeks 1609

1. Jonge wijn in oude zakken

Veel verschillende bestuurspraktijken waren ongewijzigd gebleven in de Republiek en het gevoel


leefde nog dat elk gewest afzonderlijk het hoogste gezag moest behouden. Op het gebied van
staatsrecht werd sterk terug gevallen op oude gewoontes. Elk afzonderlijk gewest zou de
soevereiniteit bewaren omdat dat altijd al zo was geweest. Er was nooit een boven-gewestelijke
macht geweest (exclusief de Duitse keizer) Omdat de Staten sinds 1572 optraden als bestuurscollege
ze ook het recht hadden soeverein te blijven zoals in de middeleeuwen de graven en hertogen dat
deden. Veel oude termen bleven in gebruik alleen de bevoegdheden veranderde.

Het centrale niveau dat door de Habsburgers en Bourgondiërs was gecreëerd verdween helemaal.
Met de Unie van Utrecht was het duidelijk dat er een aantal organen nodig waren waarin de
gewesten gezamenlijk maatregelen van algemene strekking konden nemen. Het ging om colleges als
de Staten-Generaal, de Raad van State en de Admiraliteiten. Of deze soeverein waren was de vraag,
hier was een voor en een tegen kamp in te vinden. De juistheid kwam niet door goed beredeneerde
theorieën maar door de wisselende machtsverhoudingen.

Tussen 1588 en 1509 kreeg de merkwaardige en gecompliceerde staatsvorm van de Republiek zijn
gestalte. Waar rond 1509 er een duidelijk vorm was op papier strookte deze niet met de realiteit
omdat deze continu veranderde. Het bestuur was een organisme dat continu in beweging was. Voor
het gemak van vergelijking zal van boven naar beneden de verschillende organen worden bekeken,
waar tijdgenoten het zagen als van beneden naar boven lopend.

2. De Generaliteit

Bevoegdheden en werkwijze: De generaliteit had bevoegdheid over defensie, financiën, het sluiten
van bondgenootschappen en oorlogszaken. De financiën hadden betrekking op het militaire aspect
en het sluiten van bondgenootschappen was nodig om overeind te kunnen blijven als soeverein
gebied. Later werd er het toezicht op de Generaliteitslanden en handelscompagnieën aan
toegevoegd.

De Raad van State: de Raad hield zich bezig met de drie basis taken van de Generaliteit. Daarnaast
was het de hoogste rechtbank in Uniezaken. De leden bestonden uit 12 afgevaardigde van de
gewesten plus een stadhouder en tot 1625 ook wat Engelse. De afgevaardigde van de gewesten
waren niet verplicht om de belangen van hun gewest te behartigen maar hun loyaliteit lag bij de
Generaliteit.

Staten-Generaal: vraag uitleg aan docent blz 151-152

De verhoudingen tussen Raad van State en Staten-Generaal: er was een goede samenwerking
tussen de Raad van State en de Staten-Generaal. Het kwam wel eens voor dat de beide organen
samen overlegde over grote en belangrijke zaken. Er kwam langzaam meer gezag te liggen bij de
Staten-Generaal omdat deze direct contact hadden met de gewesten. Het gevolg was dat de Staten-
Generaal het hoogste Uniecollege werd. De Raad werd vooral uitvoerend en voorbereidend.

In zaken de Generaliteitsfinanciën wordt duidelijk hoe beide organen samenwerkte. Er werd elk jaar
een berekening gemaakt door de Raad van State over hoeveel de oorlog zou kosten dit jaar. Dit werd
uiteindelijk naar de Staten-Generaal gestuurd en daar besproken. Daarna werd er mede gedeeld aan
de soevereine gewesten hoeveel ze moesten betalen. De Raad zorgde voor de besteding van het geld
na inning en de Staten-Generaal gingen achter achterstallige betalers aan. Uiteindelijk kreeg de Raad
van State in de praktijk het bestuur over de Generaliteitslanden en daar was steeds meer werk
omdat de gebieden maar uitbreide.

Werkwijze van de Staten-Generaal: Ondanks dat de gewesten zoveel afgevaardigde mochten sturen
als ze wilde bestond het gemiddeld uit vijftien man. Deze kregen een brief mee waarin precies stond
wat ze voor elkaar moesten krijgen. Het gevolg was dat er niet altijd tot een besluit kon worden
gekomen en de afgevaardigde terug moesten naar het gewest voor verder overleg.

3. Gewestelijke Staten en functionarissen

Gewestelijke staten: de gewestelijke staten hadden meer macht dan hun voorganger onder het
Habsburgse gezag. Dit kwam omdat de soevereiniteit nu lag bij de gewesten en dus de zelfde macht
dei de landheer had kwam nu toe aan de gewesten. Daarnaast hadden de gewesten de mogelijkheid
zichzelf belasting op te leggen. De gewesten hoefde niet te overleggen tenzij het aankwam op zaken
die de hele Unie van Utrecht aangingen. Het dagelijks bestuur werd door de Gecommitteerde Raden
(zo genoemd in Holland en Zeeland) of Gedeputeerde Staten (elders) uitgevoerd.

Samenstelling der Staten: gezag der delen: de geestelijkheid werd niet meer vertegenwoordigd
(alleen nog in Utrecht), de samenstelling van de afgevaardigde hing af van het gebied. Zo was in
Holland er maar één stem van de adel tegenover achttien van de stedelingen. De afgevaardigde
kreeg net als in de Staten-Generaal een lastbrief mee en moest soms ruggespraak houden met zijn
achterban.

Landsadvocaat: Een zeer belangrijke functie in de staat. De landsadvocaat zat de vergadering voor
van de Staat en had daarmee een belangrijke positie. Ook door zijn continue aanwezigheid op het
binnenhof in Den Haag zorgde dat er voor dat hij veel kennis van zaken had. Hij was de spil in het
web van de Staten.

Stadhouder: de titel is duidelijk een overblijfsel uit het Habsurgse tijdperk. Er was nu geen
plaatsvervanger meer nodig van de landheer omdat die macht nu lag bij het de Staten. Stadshouders
waren altijd van de Familie van Nassau en vaak was er maar één hooguit twee stadhouders voor alle
zeven gewesten. De rechten die de stadhouder had kwamen overeen met die van de voorganger
voor 1588. Ook de functie van kapitein-generaal werd vervuld door de stadhouder waar pas in 1625
die functie ook door Holland werd aangeboden aan de Stadhouder. Net als de landsadvocaat was de
stadhouder ondergeschikt aan de Staten maar de titel genoot veel aanzien temeer door de personen
die de titel hebben gedragen.

Gewesten en Generaliteit: Vaak was het niet duidelijk onder welke jurisdictie iets viel. Het gevolg
was dat er per geval werd gekeken en besloten welke van de twee er iets over te zeggen had; de
gewesten of de Generaliteit. Ondanks de op papier gelijke verdeling was Holland verre uit de
belangrijkste in de Staten-Generaal temeer omdat hun de landsadvocaat hadden rondlopen op het
binnenhof. Tegenover de landsadvocaat stond de stadhouder, deze kon Holland in toom houden en
de belangen van de andere provincies behartigen. Uit het machtsspel dat plaats vond blijkt dat
belangrijke stadhouders en landsadvocaten elkaar afwisselen: Johan van Oldenbarnevelt, prins
Maurits en prins Frederik Hendrik, Johan de Witt en prins Willem III.

4. lokaal bestuur

Stedelijke invloed op landspolitiek toegenomen: De stadsbesturen hadden nu niet alleen te maken


met hun eigen stad maar ook met het bestuur van het gewest waar ze onderdeel van uitmaakte. In
de stadsbesturen werd de agenda van de aankomende Staten vergadering besproken en werd er een
gedeputeerde gestuurd.
Weinig verandering in de stadbesturen: de schout werd nu benoemd door de Staten maar voor de
rest bleef de situatie ongewijzigd. Verder ontwikkelde zich langzaam een oligarchische kliek waar in
vooraanstaande families elkaar posities toespeelde. Dit kwam omdat de vroedschappen steeds meer
uit een kleine kring families werd gekozen en die zelfde vroedschap invloed uitoefende op de
benoeming van schout en burgemeesters.

Stadhouderlijk ingrijpen in de stadsbesturen: Waar de stadhouder als plaatsvervanger van de


landheer kon ingrijpen in de samenstelling van het bestuur was het raar toen Maurits dit deed omdat
hij aan was gesteld door de Staten. Dit deed hij toen hij in conflict lag met Van Oldenbarnevelt en de
Staten van Holland. Ook werd het gedaan na verovering van een gebied om zo de katholieke
elementen zoveel mogelijk waar mogelijk te verwijderen.

Uitzonderingspositie van Amsterdam: Amsterdam kon zelf zijn burgemeesters kiezen en hierdoor
hadden ze een bijzondere positie binnen het gewest Holland.

De plattelandsbesturen:

Uitbreiding van heerlijkheden:

De waterschapsbesturen:

You might also like