Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 115

STORYTELLING IN 12 STAPPEN

MIEKE BOUMA
Storytelling in 12 stappen
OP REIS MET DE HELD

Uitgeverij Augustus
Antwerpen · Amsterdam
Zie voor informatie over de workshop ‘Storytelling in 12 stappen’
www.innessence.nl
Copyright © 2010 Mieke Bouma en uitgeverij Augustus
Copyright © 2010 omslagillustratie Ien van Laanen
Omslagontwerp en typografie Sander Pinkse Boekproductie
ISBN 9789045704838
NUR 624
www.augustus.nl
Inhoud
Voorwoord door Manfred van Doorn
Inleiding
Deel 1 De reis plannen en voorbereiden
Waarom we verhalen vertellen
Het DNA van verhalen
Helden en heldinnen
Wat neem je mee op reis?
Deel 2 De heldenreis in twaalf stappen
Stap 1 Proloog
Stap 2 De Oproep tot Avontuur
Stap 3 Weerstand en Weigering
Stap 4 De Ontmoeting met de Mentor
Stap 5 De Selectiedrempel
Stap 6 De Nieuwe Wereld
Stap 7 De Inwijding
Stap 8 De Crisis
Stap 9 De Dolk
Stap 10 De Terugkeer
Stap 11 Dood en wederopstanding
stap 12 Het Elixer
Bijlage
Bronnen
Verhalen gaan de confrontatie aan met de grote stilte
Voorwoord
DOOR MANFRED VAN DOORN
Ron Nansink was al van jongs af aan een opvallende verschijning in ons dorp
Zandvoort: blond haar, blauwe ogen, een atletisch lichaam, een mysterieuze
glimlach en een sierlijke tred. Ik zag hem voor het eerst toen ik twaalf was,
en iets in mij zei: daar ga je ooit veel van leren.
Zeven jaar later was het zover. Ik had de zwarte band karate en zocht naar
een zachtere en meer verinnerlijkte vechtsport. Het bleek dat Ron net terug
was uit Japan, waar hij interne gevechtkunst, taikiken, had gestudeerd. Het
bestaat uit het maken van sierlijke, langzame cirkelvormige bewegingen, een
beetje als taichi, maar dan meer gericht op het gevecht en op de afstemming
van bewegingen, gedachten en energie.
Uiteindelijk zouden we twintig jaar samen trainen. Tijdenlang dagelijks.
Ron gaf me dan gratis les, op voorwaarde dat ik bij zonsopgang bij het bos in
Overveen zou staan.
Ron is geen gewoon mens. Hij is diep spiritueel en tegelijk dolkomisch.
Een van de opmerkelijke gewoonten die hij heeft, is voorspelbare gedachten
om te draaien. Op een zonnige dag stond er een lange file Zandvoort in en
Zandvoort uit. Het zag eruit als zelfdestructieve waanzin: al die duizenden,
oververhitte mensen die geen kant op konden. Ron zei olijk: ‘Dat ziet er
gezellig uit! Laten we een auto huren en meedoen...’
Een andere gewoonte die Ron had, was dat hij altijd schreef aan een of
meer boeken. Ze gingen over de meest uiteenlopende onderwerpen: de kracht
van het Nu, of de toekomst van het wereldwijde web. Het waren
onderwerpen die hun tijd vaak jaren vooruit waren. Uiteindelijk kwam er niet
veel van de boeken terecht. Hij maakte ze net niet af. Als ik hem dan aanbood
om ze te redigeren en af te maken, zei hij: ‘Het zijn eigenlijk “astrale
boeken”: ik worstel met de gedachten, schep energetische vormvelden, en
iemand anders op de wereld gaat het uiteindelijke boek maken.’
Vaak was dat zo. Over de onderwerpen waar Ron mee had gespeeld, werd
— soms jaren later — wereldwijd gepubliceerd. En hij was niet teleurgesteld
dat zijn boek nooit geboren was; hij was blij dat iemand het zo mooi had
verwoord.
Ik weet niet wat er waar is van het schrijven van ‘astrale boeken’, of het
gewoon toeval is of erg voorspelbaar dat de ontwikkelingen ooit die kant op
zouden gaan. Maar ik moest aan Rons astrale boeken denken toen ik van
Mieke Bouma hoorde dat ze een bondig en praktisch boekje had geschreven
over de twaalfstappenreis van de held. Mijn eerste reactie was een gevoel van
ongemak, want ik was bezig met hetzelfde idee. Rons houding hielp me de
stap te maken naar blijdschap en dankbaarheid. Ik heb Miekes boek met
belangstelling gelezen en ervan kunnen genieten.
Mieke en ik werken aan hetzelfde ‘astrale veld’ van archetypische beelden
en patronen, en ze is erin geslaagd om een handzaam boek te schrijven over
wat ik het belangrijkste onderwerp vind: de innerlijke transformatie die
mensen — soms met veel pijn — kunnen doormaken en de inspirerende
verhalen die dat kan opleveren. Ik bewonder Mieke om haar manier van
schrijven: helder, praktisch en sierlijk. En ik ben dankbaar dat mijn
lievelingsonderwerp weer wat verder op aarde gekomen is.
Inleiding
Hoe vaak stuit je in je leven op een bron van wijsheid die je voor de rest van
je leven kunt benutten? Ik was een jaar of twintig en nog maar net met mijn
theateropleiding begonnen, toen ik het boek The Hero with the Thousand
Faces van Joseph Campbell in handen kreeg. Het was van mijn vader. Ik
kende het niet, maar toen ik er eenmaal in was begonnen, voelde het alsof ik
een geheime formule had gevonden waarmee ik de betekenis van alle
verhalen voortaan kon ontcijferen. Ik voelde me de koning(in) te rijk.
Begin jaren negentig kocht ik de Nederlandse versie, en het boek heeft mij
vanaf dat moment gedurende mijn loopbaan als dramadocent en
scenarioschrijver steeds vergezeld en geïnspireerd. Het lezen, schrijven,
dramatiseren en regisseren van verhalen vormt de rode draad in mijn leven en
werk. Met Campbells boek had ik iets in handen waarmee ik het geheim van
ieder goed verhaal kon ontsluiten en het ook nog kon uitleggen aan anderen.
Bestaande toneelstukken, oude mythen en sprookjes kon ik beter duiden en
doorgronden, maar ook hielp het me bij het construeren van nieuwe verhalen,
scripts en toneelstukken, en kon ik deze dankzij het boek van voldoende
lagen en diepgang voorzien. En iedere keer als ik het boek of passages eruit
herlas, leek het wel of ik het anders las en op een ander niveau begreep.
Behalve als dramadocent werk ik ook als trainer en coach, en ik ben altijd
weer verrast als blijkt dat de principes voor verhaalopbouw ook uiterst
behulpzaam kunnen zijn bij de persoonlijke ontwikkeling van mensen. Ieder
mensenleven kun je immers beschouwen als een verhaal. Loopbaanplanning
en de zoektocht naar zinvolle arbeid, maar ook verhalen over leiderschap
kennen daarom veel overeenkomsten met de Reis van de Held zoals
Campbell die uiteenzet. De Reis helpt ons ons te realiseren wat we ten diepste
willen en wijst de weg naar een zinvolle bestemming. We leren ons eigen
verhaal te ordenen en waardevolle plannen te maken voor de toekomst.
Om bij Campbell te blijven: het vinden van het boek was een ware
‘Ontmoeting met de Mentor’ (zie stap 4 van de Reis) en daarmee een
belangrijke stap in mijn persoonlijke en professionele ontwikkeling. Het
begrip ‘mentor’ verwijst naar alle raadgevers, gidsen, trainers en coaches, en
in de Reis van de Held heeft deze figuur de functie om het verhaal op stoom
te brengen en de held te voorzien van raad of benodigde instrumenten. Het
boek werd mijn gids.
Ook in organisaties en in politieke en maatschappelijke bewegingen wordt
steeds vaker teruggegrepen op een goed en inspirerend verhaal als basis voor
een sterke identiteit, een gezonde bedrijfscultuur en waardevolle
toekomstscenario’s. Leiders, merken en producten hebben zich op grote
schaal laten inspireren door Campbells gedachtegoed.
De stappen die in dit boek behandeld worden en die in samenhang de Reis
van de Held genoemd worden, zijn ook bekend als de Monomythe. Dit is een
universeel model dat ten grondslag ligt aan heel veel goed vertelde verhalen,
en dat een inspiratiebron voor verhalenvertellers is. Het model is niet zozeer
‘bedacht’ als wel door Campbell gedestilleerd uit alle grote klassieke
verhalen, mythen en sprookjes die er bestaan. Het is een model dat ontroert,
fascineert en inspireert omdat het een goddelijk model is, een ideale structuur
die in eindeloze variaties kan worden toegepast, begrepen en ingezet. We
zien het model terug in verhalen, sprookjes, mythen en films, maar we
herkennen de reis ook in onze eigen ontwikkeling en in de ontwikkeling van
volken, teams en organisaties.
Dit boek is bedoeld als praktische gids voor verhalenvertellers, als een
routeplanner die herkenbare, menselijke en universele waarden en waarheden
behandelt. Wat voor verhaal je ook wilt vertellen, of dat nu een roman, een
serie columns, een corporate story, een toneelstuk of een filmscript is, met de
Reis van de Held heb je een handzaam en praktisch model in handen. Maar
let wel: het is geen kant-en-klaar recept, geen formule en pertinent geen
invuloefening. Met deze gids in de hand kun je als het goed is weer verder
met je verhaal, worden verhalen die in je sluimeren wakker gemaakt en krijg
je hopelijk nieuwe ideeën en inspiratie. De Reis van de Held biedt je een
schatkist aan verhaalmotieven en oerprincipes waarmee je je eigen schrijf- of
verteltalent kunt bevrijden, of je nu toneelschrijver, filmscenarist,
romanschrijver, acteur, producent of een andersoortige verhalenverteller bent.
Misschien zul je, net als ik, merken dat wanneer je de Reis van de Held
gaat herkennen en toepassen in verhalen en films, deze je ook door je eigen
leven en werk gidst en je de benodigde levenslessen leert.
Dit boek is behalve op het werk van Joseph Campbell ook geinspireerd op
The Writers Journey (1998) van Christopher Vogler, ook wel de ‘Bijbel van
Hollywood’ genoemd, en op het werk van auteur, psychotherapeut en
leiderschapstrainer Manfred van Doorn (auteur van onder meer Het wiel
opnieuw uitvinden, 2009). Manfred, die ik in 2006 ontmoette, is erin geslaagd
het gedachtegoed van Campbell met een schat aan filmfragmenten,
beeldmateriaal en paradoxen uit te bouwen tot een algemeen en inspirerend
model voor menselijke ontwikkeling en leiderschap, en noemt dit model
‘Double Healix’. De website www.doublehealix.com biedt een overzicht van
zijn werkwijze.
Ik hoop dat Storytelling in 12 stappen een inspiratiebron en behulpzame
gids zal zijn bij het vertellen, schrijven en construeren maar ook bij het
begrijpen van allerlei soorten verhalen, en ik nodig je dan ook van harte uit
mee op reis te gaan. Op zoek naar die mysterieuze bron van waaruit alle
verhalen opborrelen.
Tot slot: de held is voor mij nadrukkelijk mannelijk én vrouwelijk. Ik
hanteer soms de zij-vorm, maar toch meestal de hij-vorm. Ik vraag je als lezer
naar eigen inzicht en waar nodig te switchen tussen het vrouwelijke en
mannelijke, en de Reis van de Held vooral te beschouwen als iets universeel
menselijks.
En dat geldt ook wanneer ik de term ‘lezer’ gebruik. Meestal bedoel ik
daar ook de kijker, de luisteraar, de gamer mee, of ieder ander die het verhaal
op een of andere wijze consumeert.
DEEL 1
DE REIS PLANNEN
EN VOORBEREIDEN
De zielensmart van het doorbreken van de persoonlijke beperkingen is de smart van de geestelijke groei. Kunst, literatuur,
mythe en religie, filosofie en meditatie zijn hulpmiddelen om het individu over de hem beperkende horizonten naar sferen
van steeds uitdijend bewustzijn te voeren. Naarmate hij drempel na drempel overschrijdt, draak na draak verslaat, neemt
de grootsheid die hij aanroept toe, tot deze de hele kosmos omvat. Ten slotte breekt de geest door de begrenzende sfeer
van de kosmos en bereikt een inzicht dat alle ervaring van vorm overstijgt: een besef van de onvermijdelijke leegte.
— Joseph Campbell, De held met de duizend gezichten
Waarom we verhalen vertellen
Verhalen genoeg... ze moeten alleen wakker gekust worden...
Mijn nichtje van negen weet feilloos hoe ze een verhaal moet opbouwen, hoe
ze spanning kan creëren en grappige personages kan opvoeren. Tijdens een
korte vakantie in Frankrijk zat ik samen met haar in de auto en om de tijd te
doden begonnen we samen een verhaal te verzinnen. Ik deed een voorzet, zij
borduurde erop door, en zo ontstond ons verhaal. Onze hoofdpersoon moest
van haar een wild stromende rivier oversteken, een berg beklimmen,
zevenmaal kloppen op de deur van een armoedig hutje, die pas bij de derde
keer roepen werd opengedaan. En belangrijker: ze moest leren goed van
kwaad te onderscheiden. Een mannetje dat zich aardig voordeed, bleek een
grote schoft en een eng oud heksje bood onze hoofdpersoon uiteindelijk
veiligheid. Moeiteloos bracht mijn nichtje geniale plotwendingen aan, terwijl
ze tegelijk een herkenbaar universum tevoorschijn toverde. Het verhaal was
bovendien ook nog erg grappig.
Verhalen verzinnen, vertellen en uitwisselen is iets magisch wat mensen
met elkaar delen en waar ze over het algemeen groot plezier aan beleven.
Zodra we iets beleefd hebben begint het al: we gaan verbanden leggen tussen
het een en het andere, en ordenen daarmee onze indrukken. Door ze in een
bepaalde (oorzakelijke) volgorde te plaatsen ontstaat een betekenisvol geheel.
De Azteken brachten iedere avond een mensenoffer omdat het verhaal ging
dat anders de zon de volgende ochtend niet zou opkomen. Mijn broertje nam
vroeger een grote aanloop om op zijn bed te springen, zodat het monster dat
onder zijn bed woonde hem niet kon grijpen. Verhalen maken is verbanden
leggen. Kinderen houden ervan eindeloos voorgelezen te worden, om
daarmee grip te krijgen op het leven en om angsten te overwinnen. Wellicht
dat daarmee de kunst van het verhalen vertellen en het instinct voor
verhaalopbouw worden geboren.
Verhalen hebben een orale traditie, maar bijvoorbeeld al in oude
grottekeningen werden ze ook opgetekend. Verhalen vertellen (en schrijven)
we om kennis over te dragen, om elkaar te vermaken, om te relativeren, om
betekenis te geven, om te vertellen wie we zijn en wat we belangrijk vinden
en om zo het mysterie van het leven te begrijpen. Ieder goed verteld verhaal,
of het nu een film, een roman, een strip of een autobiografie is, licht een tipje
van de sluier op en beantwoordt vragen over geboorte, dood, liefde, wraak,
bedrog, macht en onmacht.
Een goed verhaal roept beelden, emoties en herinneringen op, en bouwt
voort op onze collectieve wijsheid. Als iemand mij een verhaal over zijn
leraar Duits op de middelbare school vertelt, roept dat bij mij ook verhalen
(herinneringen, beelden en anekdotes) uit die tijd op. Al deze verhalen
vormen samen een gigantische verhalenbank, en daarmee een deel van ons
menselijk bewustzijn.
Storytelling
De Engelse term storytelling is langzamerhand een begrip geworden waar
nog geen goede Nederlandse term voor is gevonden. Simpelweg ‘het
verhalen vertellen’ dekt onvoldoende de lading, omdat storytelling inmiddels
meer is dan alleen verhalen vertellen. Bij storytelling staat het ontwikkelen,
schrijven, vertellen en delen van verhalen centraal. Vaak gaat het daarbij ook
om toepassingen in onderwijs, therapie en bedrijfsleven. Wellicht kunnen we
daarom beter over ‘narratieve praktijk’ spreken.
Narratief heeft betrekking op de ‘verhalende’ manier waarop samenhang
en betekenis worden aangebracht in een verloop van menselijke handelingen
en gebeurtenissen. Door ordening en structuur aan te brengen in een
willekeurige reeks gebeurtenissen ontstaat een verhaal dat ogenschijnlijk
losstaande feiten of een grillig en wispelturig lot tot een betekenisvol geheel
vormt. Een voorbeeld van een willekeurige opsomming:
Mijn oom stierf op 49-jarige leeftijd. Een jaar later stierf zijn tuinman.
Deze bovengenoemde feiten worden niet met elkaar in verband gebracht, er is
geen verhaallijn, geen emotie, en ze worden ook niet meegedeeld om emoties
op te roepen. Een specifieke ordening aanbrengen creëert een plot en een
betekenis. Dan ontstaat er een narratieve structuur:
Mijn oom stierf op 49-jarige leeftijd; een jaar later stierf zijn tuinman van verdriet.
Nu is er een verhaal gemaakt; er is een narratieve structuur. De feiten zijn
geïnterpreteerd, in een bepaalde volgorde en in een plot verpakt. De tuinman
en mijn oom hadden kennelijk een goede band, de tuinman kon niet zonder
mijn oom. Er zit een plot in, emotie en een oorzakelijke ontwikkeling.
Door oorzaak en gevolg aan te brengen, door het een met het ander in
verband te brengen, krijgen we antwoord op zaken die we misschien maar
half snappen of waar we de zin niet van inzien. Een overstroming kan een
straf van de goden zijn, maar ook het logische gevolg van ontbossing. Het is
maar welk verhaal je vertelt. Losse feiten tot verhalen smeden doen we al
sinds mensenheugenis, en we doen dit om zin te geven, om het leven te
begrijpen, om uit te leggen welke waarden we in het leven vooropstellen en
om zo ons bewustzijn te ontwikkelen.
Op die manier ontstonden de Griekse mythen, de Romeinse sagen, de oude
legenden, Bijbelverhalen, sprookjes, volksverhalen, romans, hoorspelen, en
in onze huidige cultuur vormen televisieseries, films, games en weblogs een
eigentijdse mythologie.
Waar gaat het verhaal over?
Culturen zijn geworteld in verhaaltradities. Politieke bewegingen en
maatschappelijke stromingen, maar ook vernieuwingen in kunst en cultuur
zijn altijd voortgekomen uit een met overtuiging verteld verhaal over hoe het
anders en beter kan en waarom de bestaande orde heeft afgedaan. Aan
opmerkelijke figuren uit de geschiedenis, sterke merken en opvallende
bedrijven kleeft altijd een verhaal. Dat komt doordat de betreffende figuur,
die beweging of dat bedrijf nieuwe waarden in de plaats heeft gesteld van
oude waarden (of juist oude waarden met hand en tand probeert te
verdedigen). Politiek leiders, managers, marketeers en
communicatieadviseurs maken graag gebruik van narratieve principes om
hun boodschap met de wereld te delen, omdat ze snappen dat een goed
verteld verhaal impact heeft. Of ze ook echt altijd iets nieuws of iets van
waarde te vertellen hebben, is een tweede. Daarbij: ook verwerpelijke,
demagogische en slechte boodschappen kunnen ‘goed’ verteld worden.
Bij het schrijven of vertellen van verhalen is het dan ook belangrijk je af te
vragen: wat wil ik eigenlijk vertellen? Gaat het over hoe de liefde de dood
overwint? Of dat eerlijkheid het langst duurt? Dat we in een illusie leven en
dat we daaruit kunnen ontsnappen? Dat het kwaad altijd voortleeft? Dat kan
allemaal. Maar dat moet wel duidelijk worden. Welke specifieke waarde,
boodschap of moraal communiceer je met je verhaal? Met welk gevoel moet
men het boek dichtslaan of de bioscoop verlaten?
Ook voor een lezer is het belangrijk de boodschap te achterhalen, omdat
een goed verteld verhaal voor ieder doel kan worden ingezet. Als het maar
overtuigend verteld wordt, dan nemen we makkelijk iets voor waar aan, ook
al zou de moraal een verwerpelijke zijn.
Om de lezer kritisch en actief te houden en omdat er geen eenduidige
antwoorden zijn op grote levensvragen, is het voor schrijvers en vertellers
altijd weer uitdagend om te spelen met de verhaalstructuur. Je kunt verhalen
maken met een open einde of een verhaal van achter naar voren vertellen.
Daarmee kun je de lezer scherp houden, verbazen, ontregelen, in verwarring
achterlaten of tot nadenken aanzetten.
‘Wat als...’
Of verhalen ons nu voorgeschoteld worden in de vorm van films, tv-series,
toneelstukken, romans of reclames, ze hanteren een symbolische taal. Een
goed verteld verhaal stijgt boven de feiten en de historische werkelijkheid uit
omdat het elementen uit die werkelijkheid destilleert en in een andere context
zet, vergroot, accentueert of verdraait. Personages, arena (plaats van
handeling) en handelingen zijn geconstrueerd om het verhaal te vertellen, en
zijn daarmee per definitie fictief, ook al zijn ze gebaseerd op feiten. Alles
heeft een functie. De fictie (de verdichting) stimuleert (als het tenminste een
goed verhaal is) een verborgen creatief potentieel, namelijk de verbeelding.
Een goed verteld verhaal en een opmerkelijk personage wekken persoonlijke
fantasieën en herinneringen op. Deze fantasieën maken op hun beurt de wens
wakker ook zo te handelen (of juist niet) in het dagelijks leven: ‘Zou het niet
mooi zijn als...’ en ‘Wat als...’. Een verhaal vertelt je hoe je taken kunt
vervullen en doelen kunt bereiken, welke eigenschappen je daarvoor nodig
hebt, wat groei en overwinning zijn, en hoe pijn en ellende overwonnen
kunnen worden. Of juist niet.
Verhalen zijn in staat ons te leren dat we altijd ergens naar op weg zijn en
dat als die bestemming ons niet bevalt, we daar iets aan kunnen doen.
Verhalen tonen ons ook mislukkingen en voorbeelden van hoe het niet moet.
En ze tonen ons dat verlangen en het overwinnen van moeilijkheden
aanzetten tot verandering en groei.
Rite de passage
De Reis van de Held helpt je als schrijver of verhalenverteller bij het
opbouwen van je verhaal. De Reis stuwt het verhaal voort en spiegelt je een
universeel patroon voor van hoe zaken zich kunnen ontwikkelen. Het is een
overdrachtelijke reis, een ‘rite de passage’, die we allemaal op diverse
manieren in ons eigen leven maken. De Reis is een kompas, een routeplanner
en een reisgids ineen, omdat hij de noodzakelijke stappen aangeeft waarmee
algemeen menselijke ontwikkeling en bewustwording plaatsvinden.
Het model dwingt je als schrijver tegelijkertijd je doel voor ogen te
houden. En bij al die stappen en motieven herken je de hoogtepunten en
dieptepunten en alle kenmerkende passages die de menselijke ziel doormaakt
gedurende het leven.
Het DNA van verhalen
Wat hebben Dante en James Bond met elkaar gemeen? Wat is de
overeenkomst tussen een soapaflevering en een Griekse mythe?
Het antwoord is simpel: ieder goed verhaal gaat eigenlijk over een reis, een
avontuur, waarbij de hoofdpersoon, die door Campbell ‘de Held’ wordt
genoemd, uitgedaagd wordt zijn gewone leventje achter zich te laten om een
onbekend avontuur aan te gaan. In de meeste verhalen leidt die reis, of die nu
metaforisch is (een innerlijke reis) of daadwerkelijk plaatsvindt, via
hoogtepunten en dieptepunten uiteindelijk tot groei en (zelf)ontwikkeling.
Aan het einde is de held (of de groep waar hij deel van uitmaakt) niet meer
wie hij aan het begin was. Hij is wijzer, gelukkiger of minder eenzaam
geworden, en heeft bepaalde inzichten verworven. En als het slecht afloopt,
dan zijn er toch lessen geleerd en is de gemeenschap verrijkt.
Een goed verhaal gaat dus over een betekenisvolle verandering in het leven
van de held. En die verandering draagt een aantal emotionele, psychologische
en spirituele lessen in zich. Het gaat over waarden en deugden, over ethiek.
Hoe boontje om zijn loontje kwam, hoe nederigheid beloond wordt en liefde
alles overwint.
Is dit altijd zo? Nee. Er zijn ook verhalen waarin de hoofdpersoon niet
verandert en geen enkele les lijkt te leren, en waarin verandering van waarden
helemaal niet aan de orde is. In die gevallen wordt daarmee dat ‘niet-
veranderen’ gethematiseerd. Juist het onvermogen om tot inzicht te komen,
om de les te leren, is dan wat er als uitkomst overblijft. In het hoofdstuk
‘helden en heldinnen’ wordt dit uitgebreider besproken.
Oerstructuur
Waar komen verhalen vandaan? Zitten ze in de lucht, bewaren we ze in onze
ziel? Waarom is er maar een beperkt aantal dramatische situaties, zoals Jan
Veldman beschrijft in De 36 dramatische situaties (Schrijfbibliotheek)?
Campbell zegt: ieder verhaal is in essentie een variatie op een oeroud thema;
de mens die wordt voortgedreven door zijn wil en zijn diepste verlangen om
de schat, de graal, de moordenaar, de geliefde, het elixer, de waarheid, rust of
God te vinden, maar in dit verlangen wordt gefrustreerd. Die frustratie of dat
dilemma zorgt ervoor dat hij in actie komt en allerlei moeilijkheden het hoofd
moet zien te bieden. En uiteindelijk is er een les geleerd.
Veel verhalen lijken daarom qua basisstructuur op elkaar. Ze zijn, als je het
goed bekijkt, opgebouwd volgens een aantal universele en herkenbare
principes. We herkennen die opbouw niet alleen in grote verhalen maar ook
in strips, sprookjes, flauwe moppen en persoonlijke anekdotes. In het begin is
er altijd betrekkelijke rust; dan gebeurt er iets wat tot verwarring, chaos of
crisis leidt, en uiteindelijk wordt dat allemaal weer ingelost, opgelost of uit de
wereld geholpen.
Dat is de oerstructuur van ieder verhaal: orde, chaos, resolutie. In de diepte
gaan verhalen, maar ook problemen, op elkaar lijken. Het is net als met het
menselijk lichaam: uiterlijk allemaal anders, maar hoe dieper we in het
lichaam duiken, hoe meer we op elkaar lijken. Twee harten zijn al moeilijker
van elkaar te onderscheiden; twee cellen al helemaal, en het menselijke DNA
is voor meer dan 99 procent identiek.
Cirkel
Hoewel wij in het Westen onze levenslijn vaak afbeelden als een streep met
een begin (geboorte) en een einde (dood), wordt het leven steeds opnieuw
gecreëerd. De Reis van de Held toont ons dat het leven cyclisch is. Iedere dag
is er immers een nieuwe dag, die weer afgesloten wordt met een nacht. Na
iedere zomer volgt de herfst, en in iedere winter schuilt de belofte van een
nieuwe lente. Eb en vloed wisselen elkaar af, net als voor- en tegenspoed.
Iedere keer kunnen we in een nieuw avontuur stappen en een bepaalde fase
van ons leven achterlaten. Daarbij: iedere dood draagt altijd weer de belofte
van nieuw leven in zich. Onze ontwikkeling, van kind tot volwassene, maar
ook onze evolutionaire ontwikkeling, verloopt cyclisch, volgens ups en
downs, via dag en nacht, via hoogtepunten en dieptepunten.
De Reis van de Held is een optimistische visie op hoe het leven werkt. We
moeten (innerlijke) draken verslaan en af en toe door de hel gaan, maar dan
biedt het leven ons de benodigde lessen en inzichten, en kunnen we ons
voortdurend vernieuwen en ontwikkelen.
Verlangen als motor
Verlangen is de motor van alle verhalen. Dat waar we naar verlangen, waar
we van dromen, zet ons voortdurend in beweging. Heimelijk streven we
allemaal naar geluk, erkenning, ultieme liefde en heelheid, en die krijgen
gestalte in het object van ons verlangen: een geliefde, een huis, een baan,
roem, geld, gezondheid. We doen vreselijk ons best dat verlangen te
vervullen of dat ideaal te verwezenlijken, maar zodra we die vervulling en
verwezenlijking gevonden hebben, ontstaat er alweer een nieuw verlangen.
Heb je eenmaal die nieuwe baan, dan begin je alweer te verlangen naar een
uitgebreide vakantie. Het paradijs bestaat maar tijdelijk.
En dat is meteen ook het drama van het menselijk leven. Net als we een
zekere mate van vrede en stabiliteit hebben bereikt, beginnen zaken zich
alweer te kantelen, begint de innerlijke onrust opnieuw, verliezen we de
macht over het stuur of keert het tij. En in de diepste duisternis dient zich dan
een nieuw lichtpuntje aan en herwinnen we onszelf.
Deze eeuwigdurende cycli van geboorte en dood tonen ons het mysterie
van het leven, dat we alleen maar via het contrast en het conflict kunnen
ervaren. Boeddhisten leren ons dat we alleen vrede kunnen vinden in het
huidige moment, maar de meesten vinden die rust of vrede pas in de dood.
De held als representant van ons ego
De helden en de heldinnen in de verhalen die we elkaar vertellen
representeren ons menselijk ego op zoek naar geluk en heelwording. Ons ‘ik’
is maar een voorlopige verschijningsvorm van onze ziel. Ergens vermoeden
we dat er een grotere versie van onszelf mogelijk is. Verhalen vertellen ons
hoe we daar iets van kunnen begrijpen. Maar als we opgeroepen worden om
die verloren schat te ontdekken, zijn we ook huiverig. We durven het
avontuur niet aan te gaan. Gelukkig zijn er helpers en mentoren die ons de
weg wijzen of instrumenten aanreiken waarmee we toch op weg kunnen
gaan. Als de eerste drempel eenmaal is overschreden is er geen weg meer
terug en moeten we all down into the rabbithole, met alle angstige
bijkomstigheden van dien. Om uiteindelijk gelouterd en wijzer geworden met
de schat van inzicht terug te keren naar huis en de wereld te verrijken met
onze oogst. Dit is de eeuwigdurende reis van de held. En de held zijn wijzelf.
Het geheim is wellicht dat we de stadia van de reis succesvol doorlopen en
niet in een bepaalde fase blijven hangen. Want in dat geval krijgen we de
levenslessen telkens weer opnieuw voorgeschoteld.
Joseph Campbell onderscheidde in deze cyclus zo’n zeventien stadia.
Vogler bracht ze terug naar twaalf en Manfred van Doorn werkt deze twaalf
fases ook nog uit op acht verschillende bewustzijnsniveaus van menselijke
ontwikkeling. Ook in dit boek gaat het om twaalf stappen die we kunnen
hanteren om verhalen te maken, te vertellen of te schrijven. De indeling in
twaalf stappen maakt de reis perfect rond. Er zijn twaalf maanden, twaalf
uren in de klok, twaalf sterrenbeelden, twaalf apostelen. Het getal 12,
vermenigvuldigd met 10000 (in het Hebreeuws het hoogste getal met een
eigennaam) duidt op volledigheid en universaliteit. De Reis van de Held in
twaalf stappen is daarmee een volledige en universele reis.
Motieven uitvergroten
Het is niet zo dat de reis keurig achter elkaar verteld moet worden en dat alle
stappen netjes evenveel aandacht moeten krijgen. In veel verhalen worden
één of twee typerende elementen uit de heldenreis geïsoleerd en uitvergroot,
‘gethematiseerd’, zou je kunnen zeggen. Zo kunnen we in bepaalde verhalen
het motief van de Inwijding (stap 7) in hevige mate ervaren, of in actiefilms
juist het motief van de vlucht of de achtervolging (de Terugkeer — stap 10).
In Alice in Wonderland en in de films van Fellini vertoeven we heel lang in
fase 6 (de nieuwe wonderlijke wereld).
Drie akten
Grofweg kunnen we de Reis van de Held terugbrengen tot de bekende
aristotelische structuur van drie akten:
Akte 1: Begin — Orde
Akte 2: Midden — Chaos
Akte 3: Einde — Resolutie

De drie akten geplaatst in de Reis van de Held


Begin
In het begin is er relatieve orde; er lijkt niet zoveel aan de hand. Maar toch: in
bijna ieder type verhaal leren we onze held of heldin kennen in een situatie
die min of meer onbevredigend is, onontwikkeld, niet compleet of in zekere
zin frustrerend. Het uiteenzetten van deze niet-authentieke, ongelukkige,
onvolwassen of onvervulde situatie roept spanning op, en de behoefte er een
oplossing voor te vinden (bij de lezer of bij de held zelf). De kern van het
verhaal wordt voelbaar en het drama ligt daarom dus al in het begin
verborgen, klaar om wakker gekust te worden.
Midden
Door een incident wordt de vertrouwde status quo op zijn kop gezet. De
verwarring (chaos) die dan ontstaat moet via het optreden van de held of
heldin tot een ommekeer leiden. Het middendeel van bijna ieder verhaal
behandelt de duistere of gevaarlijke invloeden waaraan de held bloot komt te
staan en vormt daarmee de crisis en het conflict van het verhaal. De held of
heldin wordt geconfronteerd met zijn grootste angst.
Einde
De handelingen leiden uiteindelijk tot een climax, waarin het gevaar en de
verwarring tot een hoogtepunt worden opgestuwd, maar in diezelfde climax
zit de oplossing verborgen. Het kwaad wordt overwonnen en de beloning is
in zicht. De held of de heldin heeft lessen geleerd, heeft het geluk of de
bestemming gevonden. In sommige verhalen overwint echter het kwaad en
vindt de held dood of destructie (tragedie). In dat geval is de dood de enige
manier om het kwaad op te lossen in dienst van de gemeenschap, die daarna
verlicht van de lasten verder kan leven.
Met andere woorden, in ieder ‘rond’ verhaal blijft dat basispatroon (begin-
midden-einde) hetzelfde, hoewel niet per se in die volgorde. Natuurlijk zijn er
tal van verhalen die van achter naar voren verteld worden of waarin de
chronologie door elkaar is gehusseld. We hebben het dan over het
onderscheid tussen ‘story’ en ‘plot’. De plot is de constructie van de story.
Maar hoe ingewikkeld of achterstevoren een verhaal ook verteld wordt, na
afloop kun je vaak nog wel de chronologie van het verhaal achterhalen.
De Reis in vogelvlucht
De standaardroute van het avontuur van de held is een variant op dit schema,
door Joseph Campbell ook wel benoemd als: scheiding-inwijding-terugkeer.
De held wordt opgeroepen om zijn vertrouwde leven achter zich te laten,
wordt ingewijd in geheimen en mysteries, en pas nadat hij zijn lessen heeft
geleerd keert hij terug naar zijn vertrouwde thuisbasis. En begint dan weer
aan een nieuw avontuur.
De driedeling van Aristoteles is door Vogler omgezet in twaalf stappen. En
deze twaalf stappen vormen in dit boek ook het uitgangspunt.
De twaalf stappen van de Reis van de Held
De eerste akte
1. De Proloog: De held wordt geïntroduceerd in zijn leven van alledag. Er is
een zekere mate van orde. Maar toch, je voelt dat er iets ontbreekt, dat het
leven saai of voorspelbaar is, dat de held ergens van droomt of dat er op
de achtergrond iets dreigt.
2. De Oproep tot Avontuur: De held wordt opgeroepen, wakker geschud,
aangespoord om in beweging te komen. Hij wordt uit zijn comfortzone
getrokken.
3. Weerstand en Weigering: De held (of zijn omgeving) wil aanvankelijk het
avontuur niet aangaan; er is een dilemma, verzet of weigering of het
probleem wordt ontkend.
4. De Ontmoeting met de Mentor: De held ontmoet iemand of hij stuit op
een bron van wijsheid die hem aanmoedigt of hem lessen of vaardigheden
leert. Dat verandert zijn inzicht, waardoor hij het avontuur toch aangaat.
De tweede akte
5. De Selectiedrempel: Met de nieuw verworven vaardigheden of
instrumenten lukt het hem de eerste drempel te overschrijden. De held
heeft nu echt ‘ja’ gezegd tegen het avontuur en er is nu geen weg meer
terug.
6. De Nieuwe Wereld: De held belandt in een nieuwe wereld, waar nieuwe
wetten gelden. Hij krijgt bondgenoten, maar ontmoet ook vijanden en er
zijn diverse testen die hij moet ondergaan.
7. De Inwijding: De held ontdekt een onvermoede kant van zichzelf. Met het
oog op de naderende beproeving gaat het er nu om dat de held ten diepste
gecommitteerd is, en daarvoor moet hij zijn geweten onderzoeken.
8. De Crisis: De held wordt geconfronteerd met zijn grootste angst. Er is een
omslag en de held moet de dood onder ogen zien. Het donkerste moment
van het avontuur.
9. De Dolk: Het uur van de waarheid vereist een scherpe analyse. Verraad.
Illusies worden doorgeprikt. Om het elixer (de metaforische schat) te
veroveren, de beloning of het inzicht in de wacht te slepen moet de held
soms een dolksteek uitdelen. Of krijgt hij zelf een mes in zijn rug.
De derde akte
10. De Terugkeer: Nu is het tijd dat de held met de veroverde schat naar huis
terugkeert, maar de weg terug is nog gevaarlijk.
11. Dood en Wederopstanding: De tegenstander heeft nog een laatste aanval
of test in petto. De held weerstaat deze aanval of doorstaat de test,
waarmee hij laat zien dat hij zijn les geleerd heeft en bereid is desnoods
een offer te brengen, ook al is dat zijn eigen leven. Hij moet zijn rug
rechten en gaan staan voor zijn principes.
12. Het Elixer: Het Elixer is de schat of het inzicht waarmee de gemeenschap
(of het publiek) verrijkt wordt. Er is een beloning of men ervaart
dankbaarheid. De cyclus is rond, de reis is ten einde en een nieuw
avontuur ligt te wachten.
Het archetypische ontwerp van de Reis krijgt pas waarde en impact als je als
verteller of schrijver de details en de aankleding op eigen wijze invult. Het
gaat nadrukkelijk niet om strikte regels, want die zouden het creatieve
schrijfproces danig in de weg zitten. De stappen zijn patronen, motieven en
principes op zich. Bij het vertellen van je verhaal hoef je daarom niet per se
alle stappen braaf af te werken. Het gaat erom je verhaal goed te vertellen, en
daarbij kunnen de principes van de Reis je helpen.
De Reis kan je inspireren om onvergetelijke karakters, verrassende
plotwendingen en originele constructies te creëren en biedt je duizenden
mogelijkheden, maar waar het om gaat is dat er voor een specifiek verhaal
een eigen originele invulling en aankleding gemaakt worden. In oude
verhalen hakten dappere helden in gevleugelde schoenen met magische
zwaarden mythische monsters de kop af, maar in hedendaagse verhalen kun
je alle kanten op. Of het nu om een hooggehakte hippe heldin gaat die een
spirituele reis naar ‘binnen’ maakt en daarvoor haar innerlijke angsten moet
overwinnen, of om een dierlijk stripfiguur die het monster van de verveling
verslaat, of om een eenzame tiener die internet afsurft en een virtuele
ontmoeting heeft: het zijn allemaal variaties op de Reis van de Held.
Helden en heldinnen
Mijn vader is tijdens zijn leven een paar keer ternauwernood aan de dood
ontsnapt. Vlak na zijn overlijden op 81-jarige leeftijd haalden wij in de
aanloop naar de begrafenis herinneringen op. De spannende verhalen die hij
graag en vaak op verjaardagen en tijdens het kerstdiner vertelde, kwamen
weer naar boven. Zo overleefde hij als straaljagerpiloot bij de marine een
keer een vliegtuigcrash; een andere keer begaven zijn instrumenten het in een
potdichte mist en moest hij op gevoel naar de kust vliegen en weer een
andere keer ruilde hij van toestel met zijn collega, die direct na de start in het
toestel van mijn vader verongelukte vanwege een technisch mankement. Ook
overleefde hij een ernstig auto-ongeluk. Aan mijn vader kleefde daarom
heldendom. In de ogen van ons als kinderen was hij stoer, moedig en
strijdvaardig.
Dat is ook de oorspronkelijke betekenis die aan het woord ‘held’
toegekend wordt. De held als moedige figuur die grootse daden of
bovenmenselijke prestaties verricht.
Inmiddels is ‘held’, vooral in de schrijf- en dramawereld een
veelgehanteerd begrip. We hebben het dan over een bestaande, fictieve of
historische figuur die wordt geconfronteerd met rampspoed of tegenslag, een
(innerlijke) worsteling ondergaat en vanuit een zwakke positie (morele) moed
en bereidheid tot zelfopoffering toont.
De held is mannelijk of vrouwelijk, oud of jong, alledaags of mythisch. Hij
kan een dier zijn, maar hij kan ook een groep, een merk, een bedrijf of een
gemeenschap zijn. Hij kan James Bond heten, Alice, Odysseus, Hamlet,
Emma Bovary, Amélie of Alladin.
Maar hij kan ook de bakker op de hoek van de straat zijn. Of je vader. De
held is het hoofdpersonage van het verhaal en is niet zomaar een willekeurige
figuur. Hij of zij is ‘geconstrueerd’.
Als verhalenvertellers rusten we hem daarom uit met speciale
karaktertrekken, soms een beetje uitvergroot, met bepaalde accenten, waarbij
belangrijk is dat we hem gaan begrijpen, van hem gaan houden en met hem
kunnen meeleven.
Zijn zoektocht naar heelheid of geluk moet behalve uniek ook herkenbaar
en universeel zijn, ook al krijgt deze zoektocht soms gestalte in de moeizame
worsteling met het leven van de antiheld. Denk aan Frits van Egters van
Gerard Reve in De Avonden (1947) en aan Oblomov (1898) van de Rus
Gontsjarov. Beide hoofdpersonages lijden aan het leven en zijn niet of
nauwelijks in staat besluiten te nemen of tot actie over te gaan.
Een held in een verhaal kampt met tegenstrijdige verlangens en gevoelens; hij
of zij is multidimensionaal en we herkennen iets van onszelf. Helden en
heldinnen hebben kwaliteiten en herkenbare valkuilen; ze twijfelen, zijn
jaloers of ongeduldig, en maken denkfouten. Maar achter dat masker schuilt
het ware zelf, en als we naar de bioscoop gaan of een boek lezen hopen we
daarvan een glimp op te vangen. Omdat we vermoeden dat ook in ons een
groter potentieel verborgen ligt. Daarom zijn wij als lezers en
verhalenvertellers ook de held in ons eigen verhaal.
Dramatische helden
Drama betekent ‘handeling’. Een verhaal raakt ons en houdt ons over het
algemeen in zijn greep als we ons niet alleen met de hoofdpersoon, de held
(ook wel protagonist genoemd), kunnen identificeren, maar vooral als hij
bereid is moeilijkheden aan te gaan. Hij of zij moet tot actie overgaan en
soms de rug rechten.
We houden van verhalen wanneer ons een betekenisvolle verandering
(handeling) wordt voorgeschoteld, of een wezenlijk inzicht. Als Roodkapje
het bos niet in durft hebben we geen verhaal. Een passief, zwak slachtoffer
dat niet in beweging komt, is daarom meestal geen goede protagonist voor
een verhaal. Tenzij dat je verhaal is.
Verhalen over zielige of zieke mensen zijn pas interessant als deze figuren
in staat blijken hun slachtofferschap en/of ziekte te overwinnen en zichzelf,
net als de baron van Münchhausen aan hun haren uit het moeras weten te
trekken. In zo’n geval spreken we over een dramatische held. Natuurlijk zijn
er ook talloze helden bij wie dat niet lukt, die eenzaam, doelloos door het
verhaal stappen en niet in staat blijken de moeilijkheden te overwinnen. Ik
noem dat ‘gedesoriënteerde helden’ en ik kom er later in dit hoofdstuk op
terug.
Begin je verhaal dan ook met het construeren van een held of heldin die de
mogelijkheid heeft moeilijkheden te overwinnen, hoe lastig die ook zijn.
Zorg ervoor dat je held in actie kan komen en een ontwikkeling kan
doormaken. Een dramatische held is bereid tot offeren en risico’s nemen. Dat
houdt in dat hij in het verhaal bereid moet zijn iets van waarde op te geven in
het belang van de goede zaak, een ideaal of een droom; ook al is dat zijn
eigen leven of zijn veiligheid. Iets zal er moeten sterven en dat kan ook een
idee of een beeld op de werkelijkheid zijn. De confrontatie met een
symbolische dood of een fysieke dood is dan ook altijd goed voor het drama
in het verhaal.
In het echte leven kennen we helden en heldinnen in personen als Nelson
Mandela, Martin Luther King of Jeanne d’Arc: mensen die bereid waren
buitengewone risico’s te nemen en zichzelf op te offeren om een
betekenisvolle verandering in de wereld te bewerkstelligen. In verhalen zijn
het die karakters die bijzondere morele moed tonen en over hun eigen twijfel,
angst of schaduw heen kunnen stappen. Denk aan Harry Potter, James Bond,
Hamlet of Theseus. Maar in feite zijn zelfmoordterroristen vanuit hun eigen
perspectief net zo goed helden; zij sterven ook voor een ideaal.
Tragische helden
Helden zijn er in soorten en maten, en je kunt er als verhalenverteller alle
kanten mee op. Er zijn natuurlijk positieve, actieve, grappige en moedige
exemplaren, maar ook domme, roekeloze of tragische helden. Bij tragische
helden zie je dat de hoofdpersoon zozeer in beslag wordt genomen door een
bepaald streven en daar zover in gaat dat hij meer en meer vervreemd raakt
van zijn omgeving en de realiteit. Dat kan een extreme drang naar macht
(Macbeth), passie (Anna Karenina), idealen (Don Quichot) vrijheid (Thelma
and Louise) of sensatie (Bonny & Clyde) zijn. Met alle gevolgen van dien.
Of het zijn mensen die ondanks alles wat ze hebben geprobeerd toch het
slachtoffer worden van de omstandigheden of hun eigen blinde vlek. Helden
en heldinnen in tragedies eindigen (sterven) bijna altijd in eenzaamheid. En
daar kunnen wij dan weer onze lessen uit trekken.
Komische helden
Komedie en tragedie liggen dicht bij elkaar. Een komische held kan net als
een tragische held volkomen gefixeerd zijn of bezeten zijn door een obsessie
die hij zelf niet ziet. Deze blinde vlek wordt in een komedie geridiculiseerd
en in een tragedie leidt hij tot de ondergang. Het verschil tussen een komisch
en een tragisch personage hoeft dus niet groot te zijn. Tsjechov schreef
komedies die later als tragedies werden opgevoerd (De Kersentuin).
Komische karakters kun je ook antihelden noemen. Denk aan de vertolkingen
van Charlie Chaplin, of Mister Bean, of John Cleese in Fawlty Towers. Het
verschil tussen komische of tragische helden en dramatische helden zit ’m in
de mate waarin de held kan reflecteren op eigen handelen.
De dramatische held leert van zijn fouten. De komische held niet en de
tragische held te laat.
Gedesoriënteerde helden
De archetypische of ‘dramatische’ held is in staat het duister te overwinnen
en via zijn handelen te komen tot een innerlijke transformatie of een
verrijking van de wereld om hem heen. Maar in de literatuur en in de
toneelwerken vanaf het einde van de achttiende eeuw zien we dat in die
mooie ronde verhalen met de dappere, actieve helden scheurtjes beginnen te
ontstaan. Het optimisme maakt plaats voor cynisme en twijfel. We zien
gewelddadige, gefragmenteerde, dolende, gedesoriënteerde karakters
verschijnen in verhalen, romans en toneelstukken, en halverwege de
twintigste eeuw zien we datzelfde gebeuren in films.
Franse bioscoopbezoekers ontdekten in de zomer van 1948 een nieuw
soort Amerikaanse film. Ze noemen het de film noir: vervreemdend,
gewelddadig en erotiserend. Het optimisme en het geloof in een
rechtvaardige samenleving hebben duidelijk plaatsgemaakt voor cynisme en
twijfel. Voor de eerste klassieke film noir uit de geschiedenis koos regisseur
John Huston de roman The Maltese Falcon van Dashiel Hammett. Het boek
was al twee keer eerder verfilmd, maar Hustons versie was compromisloos en
zette, net als het oorspronkelijke verhaal van Hammett, een onheldhaftige
held neer in een grauwe Amerikaanse stedelijke omgeving. Het genre ‘film
noir’ was geboren.
In de literatuur zagen we al eerder personages die twijfelden, niet tot actie
konden komen of zelfs buitengewoon slecht of gewelddadig afgebeeld
werden. Tsjechov schilderde personages die maar niet in beweging kwamen
(De Drie zusters, De Kersentuin), Beckett schreef in de jaren vijftig van de
twintigste eeuw Wachten op Godot, een meesterwerk, waarin de personages
Vladimir en Estragon het hele toneelstuk lang onder een boom zitten te
wachten op iets of iemand die maar niet verschijnt en wellicht dus niet meer
is dan een illusie. Dergelijke antihelden zijn óók helden. In de Reis van de
Held zien we dan dat ze niet in staat zijn zich uit de hel te bevrijden. Het
verhaal eindigt dan halverwege de reis. Midden in de crisis of vlak daarna.
Met het verschijnen van getormenteerde en gewelddadige helden als
Oblomov, Bonnie & Clyde, de Godfather, Tony Soprano en consorten
moeten we ons als kijker/lezer gaan verhouden met onmacht en
gewelddadigheid in de samenleving, en ook in onszelf. In deze verhalen gaat
het over de onmacht tot zelfrealisatie. Er is zo’n grote kloof ontstaan tussen
het ego en zijn onbewuste, tussen de held en zijn innerlijke potentieel, dat
gewelddadigheid, onmacht of een verloren gevoel het resultaat zijn.
Verzet tegen Hollywood-clichés
Voor filmmakers, verhalenvertellers en romanschrijvers blijft het een grote
uitdaging om te experimenteren met onwillige, inactieve helden, open eindes,
vervreemding en absurdisme, om zo welbewust de door Hollywood getoonde
illusie en daarmee het ronde verhaal te doorbreken.
Zo werd in Frankrijk rond 1959 een nieuwe filmstijl geboren als reactie op
de ‘Hollywood-droomfabriek’. Godard (À bout de souffle— 1959), Renoir
(Hiroshima mon Amour— 1959) en Truffaut (Jules et Jim— 1961) zochten
naar een manier van filmen die de illusionaire werkelijkheid die door
Hollywood werd gerepresenteerd moest doorbreken. Zij lieten de personages
in de camera spreken, speelden bewust met continuïteitsfouten en asynchroon
geluid, en probeerden daarmee de Hollywood-clichés te doorbreken. Het is
allemaal niet zo eenduidig als het voorgespiegeld wordt, leken ze daarmee te
zeggen; duister en het kwaad zijn niet zo makkelijk te overwinnen. De
werkelijkheid is weerbarstiger en wreder. Deze stijl werd de nouvelle vague
genoemd.
In Italië maakt Fellini in diezelfde tijd zijn opmerkelijke films. Het zijn
psychologische en sociale drama’s waarin een fantasierijk personage, vaak
gemodelleerd naar Fellini zelf, op zoek gaat naar de betekenis van zijn leven.
Deze zoektocht wordt gekenmerkt door een veelvuldig gebruik van
herinneringen, dromen, fantasieën en obsessies. Het zijn bijna nooit lineair
vertelde verhalen, maar vaak meer een aaneenrijging van situaties en
gebeurtenissen waarin de personages allerlei vreemde dingen meemaken.
Deze gebeurtenissen zijn vaak extravagant vormgegeven, met overdreven
decors, bijzondere kostuums, veel grime, opvallende kleuren en
schilderachtige locaties, en hebben een sterk maatschappijkritische insteek.
In deze films wordt welbewust ons wereldbeeld gespiegeld, op zijn kop
gezet en absurd gemaakt, en wordt de klassieke dramatische structuur
gethematiseerd. Dat dwingt de lezer actief te worden en de mogelijkheid tot
eigen handelen ter discussie te stellen.
Sommige verhalenvertellers vinden de Reis van de Held niet geschikt om
vertelexperimenten uit te voeren. Ik denk echter dat je pas kunt
experimenteren met verhaalstructuur en plotopbouw als je het wezen van het
ronde verhaal goed hebt doorgrond. Ook Mondriaan en Picasso bekwaamden
zich eerst in het realistisch schilderen, om later tot abstracties over te gaan.
Zo moeten we als verhalenvertellers eerst de basisprincipes snappen om er
vervolgens op te kunnen variëren.
De dubbele hoofdpersoon en de multiprotagonist
Over het algemeen zien we helden in verhalen terug als enkelvoudige
karakters. Soms heeft de held gezelschap van een groep. Denk aan Mozes die
het Joodse volk naar het beloofde land leidt, aan Odysseus met zijn
bemanning, of aan Frodo en de Hobbits. Slechts enkelen uit de groep zijn
bekend, de rest is vaak anoniem. Datzelfde geldt voor innovatieve bedrijven
of revolutionaire bewegingen. Kenmerk is dat de hele groep hetzelfde
verlangen heeft of voor dezelfde opgave komt te staan, zoals een vloek
opheffen, de maatschappij verbeteren of een schat vinden.
Een verhaal kan ook gedragen worden door een dubbele protagonist.
Voorbeelden zijn Romeo en Julia, Thelma en Louise, en Walter Vedder en
Christof Anijs in Thomas Rosenbooms Publieke werken. In sommige
gevallen vervult deze tweede figuur de rol van alter ego van de held en heeft
hij bepaalde uitvergrote karaktertrekken, zoals trouw, lafheid, slimheid. De
held gaat voortdurend de dialoog aan met deze eigenschappen.
Robert McKee, Amerikaans auteur, script doctor en beroemd
schrijfdocent, benoemt daarnaast ook de zogenoemde multiprotagonist: een
complete set aan karakters met verschillende verlangens en kleinere verhalen
die door elkaar geweven zijn zoals in de film Short Cuts uit 1993 van Robert
Altman. De multiprotagonist zie je ook terug in soaps en langlopende
televisieseries. In de televisieserie Friends zie je dat een hele set aan
karaktertrekken gestalte krijgt in allerlei verschillende karakters: ratio,
fysieke kracht, lafheid, luiheid enzovoort.
Vergroten en verdraaien
In Superduif (2010) van Esther Gerritsen transformeert de hoofdpersoon
Bonnie in een grote grijze duif. Het is een tragikomisch verhaal over een jong
meisje dat in een isolement leeft en fantasieën heeft over hoe ze als held
mensen kan redden.
In een verhaal kan alles, en een goed verhaal lijkt soms op een droom en
maakt gebruik van metaforen en archetypes om de dieper gelegen waarheid
of bewering te onthullen. De vijand krijgt reusachtige proporties (David en
Goliath), de held kan vliegen (Superman), Alice (in Wonderland) verdwijnt
achter een konijn aan een konijnenhol in of een personage is een
uitvergroting van een bepaalde rol (de moeder, de jager, de heilige, de boef).
In films komen spookhuizen, gevleugelde schoenen, vampiers, kastelen of
buitenaardse wezens voor. Overledenen zitten gewoon aan tafel; we kunnen
terug in de tijd, verdwalen in een donker bos of in een vreemde stad; er zijn
deuren die zich uit zichzelf openen of er komt een hond voorbij die de weg
wijst.
Omdat het in verhalen in wezen gaat om het al of niet hervinden van het
‘zelf’ en om innerlijke transformatie, krijgt de duistere kracht waartegen
gevochten wordt, die de held verleidt, die hem uit zijn slaap haalt en hem
bang maakt, oneindig veel gestalten. Daar kunnen we eindeloos op blijven
variëren. Het is de kunst die symbooltaal zo in te zetten dat de beelden in hun
nieuwe verband een zeer eigen betekenis krijgen.
Deze symbolen en archetypes zitten diep in ons systeem, in ons collectieve
onbewuste, opgeslagen en het is niet moeilijk om deze taal te benutten. De
meesten van ons zijn ermee grootgebracht en in sprookjes, mythen en films
worden symbolen en archetypes op grote schaal ingezet. Kinderen kunnen
zich moeiteloos verhouden tot symbolen en snappen — net als mijn nichtje
— haarfijn dat er drie keer geklopt moet worden, er zeven dwergen zijn en
een dier zomaar in een mens kan veranderen. Instinctief weten kinderen waar
het om gaat en dankzij het voorlezen (en telkens opnieuw voorlezen) van
bepaalde sprookjes overwinnen ze hun eigen innerlijke angsten en begrijpen
ze wat verleiding, veiligheid, moed en doorzettingsvermogen zijn.
Aarzel dus niet om zaken te vergroten, te verdraaien of absurd te maken.
Verhalen winnen vaak aan kracht wanneer er ongewone en onalledaagse
dingen gebeuren.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Welke helden ken jij uit je eigen leven? Wie heb je ooit als moedig,
dapper, bijzonder of strijdvaardig beschouwd? Waarom?
Heb je jezelf wel eens heldhaftig gevoeld? Wanneer, en wat waren de
omstandigheden?
Maak een lijstje van tien mogelijke helden. Beschrijf hun kwaliteiten en
valkuilen, beschrijf hun voorliefdes en geef in grote lijn aan hoe zij een
completer en authentieker mens zouden kunnen worden.
Maak een individu van jouw held. Maak daarvoor een kleurrijk
karakterdossier. Plaats je held in een sociale omgeving, geef hem
lichamelijke kenmerken en bijzonderheden. Beschrijf waar hij van houdt,
waar hij zich over opwindt en wat hem zwak maakt.
Wat zou er gebeuren als een hoofdpersonage zijn eigen valkuilen maar
niet doorziet?
Zoek in de krant naar voorbeelden van gewelddadige en gedesoriënteerde
en inactieve helden.
Bedenk situaties die komisch zijn omdat de hoofdpersoon een blinde vlek
heeft. Hoe of wanneer zou zo’n situatie tragisch kunnen worden?
Neem een jeugdherinnering en oefen met het vergroten, verdraaien of
overdrijven of het absurd maken van bepaalde aspecten en beelden.
Laat het schijnbaar onmogelijke gebeuren in je verhaal.
Wat neem je mee op reis?
Begin bij het begin, ga door tot het einde en stop dan...
— Lewis Carrol, Alice in Wonderland
Het voelt als iets wat je allang wist, maar nog niet wist dat
je het wist.
— Dennis Potter, Potter on Potter

Als ik op reis ga, al is maar voor een korte vakantie, prop ik mijn koffer
steevast te vol. Gympen voor het gemak, hoge hakken voor chic, sandalen
voor warm weer en bergschoenen om te wandelen. Een vest en een trui, liefst
passend bij de rest, jurkjes, spijkerbroeken... Ik vervloek mezelf als ik de
koffer inpak, want het liefst ga ik met zo weinig mogelijk bagage op stap. Het
is immers allemaal ballast. Hoe ouder ik word, hoe meer er mee moet.
Heimelijk verlang ik dan naar het onbekommerde en avontuurlijke van
vroeger. Met een klein rugzakje, één stel kleren, een open vizier, zonder
vastomlijnd plan en gewoon maar vertrouwend op het innerlijke kompas,
onder het motto: ‘We zien wel.’
Alles dichttimmeren, je reisdoel en de weg ernaar toe van tevoren plannen,
op alles voorbereid zijn en te veel ballast zijn niet bepaald bevorderlijk voor
een creatief schrijfproces. Aan de andere kant: niet weten waar je naartoe wilt
kan er makkelijk toe leiden dat je ergens strandt en geen idee hebt hoe je
verder moet. Of dat je ergens uitkomt waar je helemaal niet wilt zijn.
Het maakproces
Waar begint een verhaal? Vaak is daar dat eerste idee, die vraag, dat beeld,
die eerste zin, die anekdote of herinnering. Maar in mijn schrijfworkshops zie
ik vaak dat schrijvers bij hun eerste idee blijven hangen en dan geen steek
verder komen. Er komt maar geen beweging in. Pas op het moment dat het
eerste idee een verbinding aangaat met een totaal ander idee ontstaat er iets.
De combinatie van factoren kan een stroom van nieuwe ideeën, beelden en
gevoelens opleveren waardoor de losse elementen plotseling in samenhang
betekenis krijgen. Dat is een grillig, creatief proces, waarbij het toeval vaak
een rol speelt. Wonderlijke en fascinerende scripts, opmerkelijke verhalen en
grote romans kennen bijna nooit een logische en planmatige
ontstaansgeschiedenis en komen tot stand via een mysterieus proces. Soms
kost dat bloed, zweet en tranen en andere keren is het er ook ineens. Denk
aan J.K. Rowling die de zeven boeken van Harry Potter als bij toverslag
‘doorkreeg’ terwijl ze met haar baby in een café zat.
Jan Brokken schrijft in De wil en de weg (Schrijfbibliotheek): ‘Ik vergelijk
het schrijven met een reis: ik weet de bestemming, maar wat zich onderweg
voordoet behoort tot het domein avonturen. Het gevaar bestaat dan natuurlijk
dat je zijpaden inslaat die nergens toe leiden, maar het kenmerkende van een
doodlopende weg is dat je altijd op je schreden kunt terugkeren. Je schrapt de
passage. Even groot is de kans dat je al zoekende de draad van je verhaal
vindt.’
Een creatief schrijfproces houdt het midden tussen weten waar je uit wilt
komen en een open vizier. Een reisdoel en de benodigde bagage, maar ook
een routekaart zijn handig. Aan de andere kant is het belangrijk het toeval een
kans te geven, je vrij te voelen en te vertrouwen op je (innerlijke) kompas.
Inspiratie
Elizabeth Gilbert vertelt over de 90-jarige Amerikaanse dichteres Ruth Stone,
die in haar jonge jaren wanneer ze op het land werkte van tijd tot tijd een
gedicht hoorde aan komen rollen over het land. Het leek dan alsof de aarde
onder haar begon te beven en de wind opstak. Dan zat er maar één ding op,
en dat was rennen voor haar leven, met het gedicht op de hielen. Zo snel
mogelijk naar huis om op tijd pen en papier te grijpen, zodat het gedicht door
haar heen zijn weg kon vinden naar het papier. En wanneer ze niet snel
genoeg was, merkte ze dat het gedicht door haar heen schoot en wegvloog op
zoek naar een andere dichter die het zou kunnen opschrijven. Als ze snel
genoeg was kon ze het gedicht nog net aan zijn staart (van achter naar voren)
naar beneden trekken en opschrijven.
Ideeën en inspiratie krijgen jou te pakken, en meestal niet andersom. Alles
begint met een goed idee of een ingeving. Maar een goed idee bedenken lukt
niet. Vaak borrelen goede ideeën naar boven, nemen ze bezit van je of houdt
een bepaald onderwerp je al tijden bezig. En gevoed door herinneringen,
ervaringen, beelden en ontmoetingen kan het creatieve schrijfproces in gang
gezet worden.
Verzamelen en plunderen
Verhalen liggen voor het oprapen: een foto in de krant, een afgeluisterde
dialoog in de trein, een herinnering, een levensverhaal, een beeld. Zorg dat je
altijd een boekje bij je hebt waarin je opzetjes, ideeën, associaties en
gedachtekronkels kunt noteren. Het verzamelen van goede ideeën is de start
van ieder creatief proces. Later kun je altijd zien wat je weggooit.
Bouw vervolgens voort op ideeën die er al liggen en bekritiseer in dit
stadium nog niets. Te hoge eisen staan de creativiteit nu nog in de weg en je
best willen doen of aan bepaalde eisen willen voldoen veroorzaakt spanning.
Openstaan dus! Overal zingt het rond: ideeën, verhalen, personages... Is er
iets wat jou probeert te bereiken? Is er een idee of een verhaal dat via jouw
pen of computer de wereld in geslingerd wenst te worden? Toegeven aan
impulsen, losse flodders opschrijven kan zorgen voor verrassingen.
Het gaat om plunderen, jatten en omvormen van het materiaal uit de
werkelijkheid. Mensen en gebeurtenissen om je heen, maar ook dat wat je
leest in kranten, romans en wat je ziet op televisie. Al die fragmenten bij
elkaar helpen je aan constructies, personages, verhaallijntjes en dramatische
situaties. Er bestaat maar een beperkt aantal dramatische situaties (Jan
Veldman, 36 dramatische situaties), dus alles kan dienstdoen. Wees hebberig
en permitteer jezelf het betere jatwerk. Waarom niet een hedendaagse
Medea? Stel dat Hamlet in deze tijd zou leven? Het schrijfproces is misschien
pas echt begonnen als een idee verbinding aangaat met een ander idee. Twee
zaken die aanvankelijk niets met elkaar te maken hebben, maar die grappig of
uitzonderlijk worden als ze op elkaar gaan reageren. Een chemische reactie.
Koffers met verhalen
Ieder mens is een vat vol verhalen. In mijn verteltrainingen en
schrijfworkshops verrassen de deelnemers zichzelf vaak met de hoeveelheid
verhalen die ze al met zich meedragen en het gemak waarmee die opgerakeld
kunnen worden. Je zou kunnen zeggen dat we altijd een aantal koffers met
ons meedragen op reis, waar we uit kunnen putten. Ik onderscheid er globaal
zes. Maar we zouden ze makkelijk kunnen uitbreiden tot meer.
Die zes koffers zijn:
1. de koffer met succesverhalen en topmomenten. (Wanneer heb je je on the
top of the world gevoeld? Wat heeft je ooit trots en stralend gemaakt?)
2. de koffer met deep shit verhalen, fiasco’s, blunders en catastrofes. (Vertel
over momenten dat je diep in de penarie zat, een gigantische blunder
beging of er een catastrofale gebeurtenis plaatsvond.)
3. de koffer met verhalen over mentoren, rolmodellen en leraren (Welke
figuren in je leven hebben jou geïnspireerd, inzichten verschaft,
gestimuleerd? Wie heb je bewonderd? Door wie is jouw kijk op de wereld
veranderd?)
4. de koffer met verhalen over keerpunten en richtinggevende momenten.
(Verhalen over verhuizingen, scheidingen, dat je van baan veranderde,
ergens mee stopte of ergens aan begon; en wat er daarna gebeurde.)
5. de koffer met familieverhalen. (Verhalen over drama’s, conflicten,
crisismomenten en geheimen uit je eigen familie.)
6. de koffer met alle bijzondere filmfragmenten, legendarische
spookjesfiguren, parabels, romans, verhaalfragmenten die je je nog kunt
herinneren.
We zouden de reeks koffers kunnen uitbreiden met bijvoorbeeld een koffer
met wake up calls, een koffer met spannende momenten of een koffer met
verhalen over machteloosheid. Het materiaal uit deze koffers is uitstekend
basismateriaal voor al je verhalen.
De Reis in willekeurige volgorde
Hoewel de Reis van de Held begint bij het begin, kan het zijn dat je
dramatisch materiaal hebt dat verwijst naar een fase halverwege de reis, naar
de ultieme beproeving, naar de oproep, of dat je al een mooi eindbeeld in je
hoofd hebt. Deze gids helpt je te bepalen waar je in het verhaal zit. Een
absoluut begin is er dus eigenlijk niet.
De Reis wordt in dit boek in chronologische volgorde behandeld, maar dat
wil niet zeggen dat in de uiteindelijke verhaalversie deze chronologie
gehandhaafd moet worden. Het kan juist spannend zijn om halverwege het
verhaal binnen te vallen, vanaf het einde terug te vertellen, heen en weer te
springen of te stoppen, zodat je een open einde krijgt.
Wat wil je vertellen? Inspiratie staat voorop. Begin bij dat wat je intrigeert
en nieuwsgierig maakt: een karakter waardoor je geintrigeerd bent, een
dialoog, een gebeurtenis, een krantenbericht of een plaatje. Fascinatie is het
belangrijkst. Zo kan een beeld van een groep mensen op een begraafplaats in
de druipende regen het begin van een film zijn, maar ook het einde.
In zijn beroemde toneelstuk Betrayal (1978) vertelt Harold Pinter een
verhaal over overspel van achter naar voren. Het stuk begint nadat de affaire
is beëindigd en eindigt als de verhouding begint. En naarmate we verder
terug in de tijd gaan, beginnen we de werkelijke intrige te begrijpen. Bij het
construeren van de plot kun je stukken overslaan, weglaten, aan de
verbeelding overlaten of in omgekeerde volgorde vertellen waardoor extra
spanning, vervreemding en verrassing ontstaan.
Verzamel daarom in de beginfase materiaal voor iedere willekeurige
etappe van de reis. Alles mag nog. Ideeën zijn nooit weg. Later valt alles
wellicht op zijn plek.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Haal uit een willekeurige krant tien verhaalideetjes. Alles is nog goed.
Stel je bij al die ideeën de vraag: wat zou er gebeuren...
— als dit plaats zou vinden in mijn eigen straat?
— als dit mijn moeder/vader/zoon/broer/dochter betrof?
— als ik die persoon zou zijn?
— als het in een andere tijd zou spelen?
— als het anders was afgelopen?
Open een van de koffers, zoek een herinneringsbeeld. Beschrijf het vanuit
de derde persoon, en vergroot en accentueer bepaalde aspecten.
Haal herinneringsbeelden op, koppel er een gevoel aan en vertel of
beschrijf wat je van deze ervaring leert of geleerd hebt.
Vragen stellen helpt. Als je iedere dag een kwartiertje brainstormt en
doorborduurt op wat je hebt aan materiaal, zal zich gegarandeerd een
verhaal aandienen waar je mee verder kunt.
Verzamel verhalen uit je eigen familie. Blader in oude familiealbums of
bezoek een oude tante of oom.
Ga naar een historisch museum en maak met je mobiele telefoon foto’s
van de schilderijen waarop mensen uit voorbije tijden staan afgebeeld.
Kies een figuur uit de reeks die jij zou willen ontmoeten. Beschrijf de
ontmoeting.
Ga naar een park of reis met de trein, observeer mensen en schrijf
innerlijke monoloogjes voor deze mensen: wat houdt hen bezig...
Schrijf dialogen van bekende/beroemde mensen met hun partner als ze ’s
morgens wakker worden. Schrijf een dialoog tussen voorwerpen of dieren,
bijvoorbeeld de kaas en het brood, een duif en een boom.
Zoek naar het meest dramatische moment voor iemand die je uit je straat
kent. Wat zou het ergste zijn wat hem of haar zou kunnen overkomen?
DEEL 2
DE HELDENREIS
IN TWAALF STAPPEN
Net als in een verhaal bereiden alle gebeurtenissen in iedere fase van ons leven ons erop voor een belangrijke rol in de
wereld te spelen. Het begint altijd met een staat van niet-authentiek zijn. We zitten ergens in vast. En dan worden we het
proces in getrokken. Daarvoor zijn aansporingen, een oproep, fantasieën en illusies nodig. We moeten ons engageren en
taken vervullen. Angst en weerstand moeten we overwinnen. Er moeten risico’s genomen worden en de realiteit moet
aanschouwd worden. We moeten relaties opbouwen en allerlei verleidingen weerstaan. Gevoelens worden wakker en er
moeten offers worden gebracht. En aan het einde moeten we, geconfronteerd met onze grootste angst, deze overwinnen.
Ook als het succes ons naar de bol stijgt, moeten we om kunnen gaan met tegenslagen en afwijzing.
En alles is bedoeld om ons in die bepaalde richting te sturen, zoals de aderen het bloed slechts één richting op stuwen. De
aansporingen, de oproepen en het engagement sturen ons voorwaarts. Onvoorziene en onverwachte gebeurtenissen
zorgen voor problemen en complicaties, maar de crisis brengt de oplossing voort. Aan het einde merken we dat we tegen
de taak opgewassen zijn.
— James Bonnet, Stealing Fire from the Gods
De reis gaat beginnen. In dit tweede, praktische deel behandel ik de twaalf
stappen stuk voor stuk. Iedere stap wordt geïllustreerd met voorbeelden uit
films en romans, maar ook met alledaagse voorvallen en verhalen. Mijn
ervaring is dat hoe meer je je de motieven en de dramatische functie van elke
stap eigen maakt, hoe meer je ze gaat herkennen in uiteenlopende verhalen en
in de levensgeschiedenissen van mensen om je heen.
Zo gebruik ik bij iedere stap de roman Nooit meer slapen uit 1966 van
W.F. Hermans als voorbeeld. Deze klassieke roman uit Hermans’ oeuvre zal
niet direct worden geassocieerd met de heldenreis, en toch zijn ook in dit
werk alle motieven en stappen die voorkomen in de Reis van de Held terug te
vinden. Ik raad je aan om met dit boek in de hand nog eens naar The Matrix
(1999) te kijken, een schoolvoorbeeld van een filmverhaal waarin alle
stappen terugkomen.
Na de uiteenzetting van de dramatische kern en de dramatische functies
van iedere stap volgt een opsomming van de dramatische acties die je in de
betreffende fase kunt gebruiken. Het gaat daarbij om de handeling, de
beweging die je in de betreffende fase kunt herkennen en die je als schrijver
of verhalenverteller kunt inzetten om stuwing aan je verhaal te geven.
Daarna volgen een samenvatting en de opsomming van mogelijke
personages en archetypes die in de betreffende fase opgevoerd kunnen
worden. Omdat in iedere fase een andere energie werkzaam is, zijn de
personages telkens een veruiterlijking, een expressie van een (deel)aspect van
de held en representeren ze de energie of de actie die op dat moment
werkzaam is.
Iedere stap eindigt met praktische opdrachten en oefeningen. Niet alleen
schrijfoefeningen, maar ook oefeningen die je kunnen aanzetten tot
zelfonderzoek. Ieder mens is immers een vat vol verhalen.
Daarbij raad ik je bij iedere stap aan zoveel mogelijk je eigen voorbeelden
te zoeken. Ik wens je een inspirerende ontdekkingsreis!
STAP 1
Proloog

Niet geboren te zijn is het beste


wat men zich kan denken.
Maar eenmaal geboren,
Is de beste tweede keuze
Snel terug te keren naar zijn oorsprong.
— Sophocles, Oedipus te Colonos

Introductie
‘Ik heb altijd gehuiverd voor de daad van beginnen. Voor het eerste woord,
de eerste aanraking. De onrust wanneer zich de eerste zin moet vormen, en na
de eerste de tweede. De onrust, en de opwinding, alsof je de wade wegtrekt
waaronder een lichaam rust: slapend, of dood’ (uit: Erwin Mortier,
Godenslaap).
Deze openingszin in de roman van Mortier geeft goed weer wat het is om
te beginnen. De opening van een verhaal, dat wat voorafgaat aan het echte
avontuur moet enerzijds intrigeren en de belangstelling opwekken, en
tegelijkertijd voelbaar maken dat er hoognodig iets moet gebeuren. Het is al
voelbaar onder de oppervlakte. Deze fase kan een knagend gevoel van onrust
geven, een onbestemd soort rusteloosheid. Want wat is er aan de hand bij de
opening van het verhaal? Maar vooral ook: wat ging eraan vooraf? Wat heeft
geleid tot deze situatie? Wat is het eerste wat we zien of lezen? Hoe zorg je
dat je lezer of kijker geboeid is en benieuwd is naar hoe het verdergaat?
Welke toon zet je?
De uitgangsituatie
In deze fase leren we onze held in zijn gewone leventje kennen. Alles is nog
in betrekkelijke rust. In sprookjes is dit de fase van ‘Er was eens...’, De
hoofdpersoon is in zijn gewone doen, dag in dag uit. Dat kan al jaren zo het
geval zijn. De Proloog is de fase in het verhaal voordat het echte avontuur
begint. Deze toont de status quo, waarin alles nog in relatieve orde verkeert.
Het is een uitstekende manier om de held te introduceren, privé, in zijn
werksituatie en is tegelijk een belangrijke stap in het verhaal omdat, als het
goed is, het hele drama in de Proloog besloten ligt.
Tegelijkertijd onderscheidt deze fase zich van de nieuwe wereld waar de
held zich in gaat begeven nadat hij het avontuur tegemoet is getrokken. De
Proloog laat zien hoe het er altijd aan toegaat (of -ging), maar toont ook op
subtiele wijze wat er zou moeten veranderen en wat er zou kunnen of moeten
gebeuren. Het gewone leventje vertelt over de held en zijn achtergrond, de
thuisbasis, en maakt tegelijk het hele drama voelbaar.
In de openingsscène van Antonia (1995 — Marleen Gorris) leren we de
hoofdpersoon Antonia (Willeke van Ammelrooy) kennen als ze zich op een
ochtend realiseert dat dit haar laatste dag is: ‘Ja, het wordt tijd dat ik sterf.’
Vervolgens staat ze op en begint ze aan het leven van alledag. Dit is een mooi
voorbeeld van een opening die zowel de hoofdpersoon karakteriseert (een
sterke, oude vrouw die de regie over haar eigen leven voert), nieuwsgierig
maakt (wie is die vrouw en waarom is het nu genoeg?), spanning creëert (zal
ze inderdaad sterven die dag?) en de toon zet voor de film (voiceover met
flashbacks, terugkijkend op haar leven).
Na haar besluit om te sterven begint Antonia zoals gewoonlijk aan het
leven van alledag. Ze zorgt voor de dieren, haalt de post, zet koffie. En zo
begint het verhaal.
Soms geven mensen op de vraag hoe het met hen gaat het volgende
antwoord: ‘O, z’n gangetje...’ Dan weet je: het sukkelt en het suddert een
beetje. Het leven is voorspelbaar en wellicht wat saai. Er zou iets moeten
gebeuren. Maar wat? En dat is precies het gevoel dat je zou moeten oproepen
in deze fase.
De held is zich soms nog niet bewust van wat er komen gaat. In sommige
films wordt hij of zij dan ook letterlijk ‘slapend’ geïntroduceerd. Misschien
droomt hij van iets, heeft hij vage voorgevoelens, kampt hij met heimelijke
innerlijke conflicten of broedt hij op een idee. Het is allemaal nog onder de
oppervlakte.
Schets dus in je verhaal een situatie die zwanger is van een komende
gebeurtenis. De Proloog draagt alles in zich en bevat niet alleen de backstory
(de voorgeschiedenis), maar het hele verhaal ligt als een slang opgerold te
wachten totdat er iets gebeurt waardoor beweging in gang gezet wordt. Het
thema wordt al voelbaar.
De dramatische kern
In deze fase van het verhaal ervaart de held een situatie van incompleet-zijn
en heeft hij zich nog niet in volle glorie ontwikkeld. Hij is zich zelfs vaak niet
bewust van zijn volledige potentieel en bestemming. Hij kan al jaren
genoegen nemen met wat het leven hem biedt. Het is het metaforische dorre
land: Er ontbreekt iets. De koningin is onvruchtbaar en de weduwnaar leeft al
jaren alleen met zijn zonen. Misschien is het leven saai, is de held arm of op
zoek naar een geliefde of erkenning of er is sprake van sleur,
onvruchtbaarheid, armoede, zelfgenoegzaamheid, blindheid of een ‘dromen
van’.
In Nooit meer slapen is dit de Proloog: we leren Alfred Isendorf kennen,
een jonge, onzekere maar ambitieuze geoloog, die zijn hele leven al droomt
over meteorieten, en verlangt naar wetenschappelijke erkenning door
onderzoek te doen naar het ontstaan van meteorietgaten. Ook vindt hij dat hij
het onvoltooide onderzoek van zijn vader, die tijdens een ongeluk om het
leven kwam, moet voltooien. Alfred is onzeker en erg onhandig. We ervaren
als lezer de incomplete onvervulde situatie.
Dramatische functies
1. Uiteenzetten
Een belangrijke functie van de Proloog is het uiteenzetten van de hele
situatie, ook wel expositie genoemd. Welke informatie hebben we nodig om
de rest van het verhaal te volgen en op waarde te schatten? Wat is er aan de
hand? Wat heeft er tot deze situatie geleid?
Uiteenzetten heeft als doel dat we ons hoofdpersonage in diens vertrouwde
omgeving leren kennen. Dit is niet alleen nodig voor de lezer, maar in het
schrijfproces ook voor de schrijver zelf. We introduceren de held en maken
kennis met zijn innerlijke problemen, zijn angsten, voorkeuren, hobby’s, zijn
privéleven en zijn professionele leven. We moeten van hem gaan houden, en
dat kunnen we doen door hem te tonen als mens met een reeks aan sterke en
zwakke karaktereigenschappen. Een mens zoals we dat allemaal zijn.
Uiteenzetten heeft daarom betrekking op alle relevante informatie die de
held op dit punt in het verhaal heeft gebracht. Subtiliteit is echter geboden.
Als we te veel weggeven in deze fase maken we niet alleen het publiek lui,
maar halen we ook de spanning weg. Als we te weinig vertellen, zal het
publiek denken: waar gaat het nu eigenlijk over?
Door een heldere expositie gaan we begrijpen waar het verhaal om zal
gaan draaien, voeren we de spanning op en maken we voelbaar wat het
onderliggende probleem is of welke kwestie aan de orde zal komen in de rest
van het verhaal.
2. Contrasteren
Het gewone leventje in de Proloog tonen heeft tegelijk als functie dat je de
situatie scherp kunt afzetten tegen de rest van het verhaal, als de held het
avontuur eenmaal is aangegaan. Toon je held daarom in onzekere en
incomplete staat. Het is de wereld voordat we met Alice het konijnenhol in
duiken. Een wereld waarin verveling, sleur, lichte onvrede, een gevoel van
gemis, teleurstelling, kwetsbaarheid en emotionele pijn voelbaar zijn.
Zorg wel dat het in deze fase van het verhaal om een herkenbare wereld
gaat. We kennen allemaal wel ergens diep in ons zo’n gevoel van gemis.
Door je hoofdpersoon in het begin kwetsbaar, zwak en incompleet te tonen,
kan de lezer zich identificeren. Toch moet je hem ook weer niet al te
kwetsbaar maken. Je held kan er aan de andere kant weer een kei in zijn zijn
zwakke plekken te verstoppen en te verbergen. En dat doet hij door
geprikkeld te reageren, overgevoelig te zijn of juist door een te groot ego te
tonen. De held toont misschien min of meer onsympathiek gedrag. De lezer
moet wel aanvoelen dat er iets nodig is om hem meer in balans te krijgen en
dat hij zijn huidige bestaan bijna ontgroeid is. En daar gaat het verhaal hem
nu precies bij helpen.
3. Vooruitblikken en voorspellen
Een andere functie van de Proloog is het vooruitblikken en de afloop
voelbaar of zichtbaar maken. In het begin van je verhaal ligt, als het goed is,
het hele drama al te wachten. Het kan goed werken om vast een beeld te
schetsen van het dilemma waar de held mee te maken krijgt, of een
voorspelling te doen die vervolgens aan het hele verhaal ten grondslag ligt.
Antonia voorspelt dat dit haar laatste dag is, in Oedipus voorspelt het orakel
dat Oedipus zijn vader zal vermoorden en met zijn moeder zal trouwen.
Macbeth van Shakespeare opent met een voorspelling door drie heksen dat
Macbeth koning van Schotland zal worden.
De voorspelling, de droom of de fantasie zet de zaak in beweging. De
bedoeling van vooruitblikken is dat je als lezer gaat voelen en vermoeden
waar het verhaal naartoe zal bewegen. Vooruitblikken in de Proloog kan
betekenen dat je begint met het einde. Dat kan een mysterieus openingsbeeld
zijn, dat pas, wanneer alles verteld is, op zijn plek valt. Een bekend voorbeeld
is de proloog uit American Beauty (1999). We vernemen uit monde van de
hoofdpersoon Lester Burnham dat hij over een jaar dood zal zijn, maar hoe
dat precies gaat gebeuren, weten we pas als we de film helemaal gezien
hebben.
In Superduif (2010) van Esther Gerritsen vermoedt de hoofdpersoon,
Bonnie, al op jonge leeftijd dat ze voorbestemd is om uit te stijgen boven de
middelmaat. Ze meent te behoren tot het selecte gezelschap helden die onheil
kunnen afwenden en mensen kunnen behoeden voor ongelukken. Zal dit haar
inderdaad gaan lukken?
Ook al bevinden we ons nog in de gewone wereld, licht vast een tipje van
de sluier op van waartoe jouw held in staat zal zijn of waar diens bestemming
ligt. Wat voorvoelt hij en waartoe zou hij in zijn grootste versie in staat zijn?
4. Het drama voelbaar maken
Door de held te introduceren, spanning te creëren, en uiteen te zetten wat er
geleid heeft tot de huidige situatie, wordt het drama voelbaar. Als je je held
introduceert als iemand die iets mist, wordt het tegelijkertijd spannend hoe hij
dat gemis gaat oplossen. Hoe lastig is het om aan het gewone leventje te
ontsnappen? Zal het de held lukken gelukkiger, completer te worden? Zal
Tony Soprano consequenties trekken uit zijn gewetensonderzoek bij zijn
psychiater dr. Melfi? Zal het Macbeth lukken om koning van Schotland te
worden? Gaat Hamlet iets doen met de wetenschap dat zijn vader vermoord
is? Zal Roodkapje netjes op het bospad blijven? Zal Antonia inderdaad
sterven? Zal Bonnie (Superduif) inderdaad tot het gezelschap van helden
gaan behoren en de mensheid behoeden voor ongelukken? We hopen van wel
maar we vrezen van niet of andersom: we vrezen van wel maar we hopen van
niet. Wanneer je het publiek eenmaal in die modus hebt gekregen — tussen
hoop en vrees — ben je klaar om verder te gaan.
5. Contrast aanbrengen tussen ‘willen’ en ‘nodig hebben’
Wat goed werkt is om in dit stadium het onderscheid te maken tussen wat de
held wil en wat hij nodig heeft. De held is zich nog niet bewust van wat hij in
wezen nodig heeft om tot ontwikkeling te komen en gelukkig te worden, en
leeft nog in een illusie. Hij wil bijvoorbeeld meer geld verdienen. Hij denkt
dat meer geld de oplossing is voor zijn onvrede, maar wat hij eigenlijk nodig
heeft is bijvoorbeeld meer vrijheid, zodat hij de tijd heeft om te reizen en
nieuwe werelden te ontdekken (omdat dat zijn ware bestemming kan zijn).
Bepaal wat jouw held wil en hoe dat contrasteert met wat hij eigenlijk nodig
heeft.
Samenvatting
Stap 1, de Proloog introduceert de held in zijn normale, ietwat incomplete
leven. Het is relatief statisch maar wel instabiel. We leren hem kennen met al
zijn sterke en zwakke eigenschappen, waarin voelbaar wordt wat er ontbreekt
en waarin door een vooruitblik of uiteenzetting spanning of mysterie wordt
gecreëerd. Aan het einde van deze fase is het drama voelbaar, is de plotvraag
helder, het publiek betrokken en nieuwsgierig, en zijn we klaar voor het
avontuur.
Dramatische actie in deze fase
Wachten, broeden, slapen, sukkelen, voorspellingen doen, met de stroom
meegaan, routineus handelen, voorvoelen, anticiperen, je intuïtie gebruiken,
dromen over de toekomst.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
Gezinsleden, dorpelingen, collega’s op het werk, vertegenwoordigers van de
status quo, echtgenoten, buurtbewoners, klasgenoten.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Verzamel uit je eigen leven momenten en periodes dat het leven een
beetje voortsukkelde of waarin er een vaag gevoel van onrust was en je je
heimelijk of nog onbewust aan het voorbereiden was op een nieuw
avontuur. Hoe voelde dat?
Beschrijf het leven van alledag van jouw hoofdpersonage. Wees
gedetailleerd en specifiek, niet alleen wat betreft de uiterlijke handelingen
die verricht worden maar ook wat betreft het innerlijke leven. Welke
gedachten en dromen houden jouw hoofdpersoon bezig?
Stel vragen aan je held (en schrijf die dialoog uit). Wat is zijn diepste
wens? Aan wie dacht hij vanmorgen toen hij opstond? Wat is zijn leukste
jeugdherinnering?
Laat je hoofdpersoon in allerlei dagelijkse handelingen zien. Hoe gaat hij
naar de bakker, wat zijn zijn gewoontes? Hoe ziet zijn
standaarddagindeling eruit? Wat is de grootste angst van je held? En waar
houdt hij zich vooralsnog aan vast?
Zou je kunnen omschrijven wat het grootste gemis is in het leven van je
hoofdpersoon?
Wat wil je held en wat heeft hij nodig? Beschrijf wat zijn heimelijke
verlangens zijn, wat hij zou willen bereiken in het leven. Wat zijn zijn
valkuilen, blinde vlekken, karakterzwaktes?
Let op: de expositie als stap in de heldenreis is cruciaal, maar besteed er in de
uiteindelijke versie van je verhaal of script zo min mogelijk tijd aan. De
expositie mag niet al te veel onthullen, maar wel net genoeg om de
nieuwsgierigheid te prikkelen. Te lange uiteenzettingen zijn saai en
slaapverwekkend. Probeer de benodigde informatie kort, spannend en
intrigerend uiteen te zetten. Je kunt cruciale informatie over het verleden ook
later in je verhaal nog kwijt.
STAP 2
De Oproep tot Avontuur

Wake up, Neo... The Matrix has you. Follow the white rabbit...
— The Matrix
Hij was aan het stofzuigen, toen de telefoon ging.
— Raymond Carver, ‘Put Yourself in My Shoes’ in: Will You Please Be Quiet, Please?

Introductie
We lagen languit en verveeld te zappen, toen bevriende buren van een paar
huizen verderop aanbelden. Ze hadden een nieuwtje. Ze gingen hun huis (ons
droomhuis) verkopen en kwamen informeren of we interesse hadden. Hun
bezoek zette in een kwartier tijd ons hele leven in beweging. We hadden nog
geen idee hoe we de aankoop zouden moeten financieren, maar in ons hoofd
en hart was het al feest: ‘Als dit toch eens mogelijk zou zijn...’
Iedereen kent het wel: een telefoontje, een ontmoeting, een gesprek, een
ontdekking waarmee alles in beweging komt. Het projectvoorstel, het plan
voor de reis of het idee wordt geboren. Het is de vlam in de pan, de energie
van een goed idee, een vreemde of intrigerende ontdekking, de kick van een
nieuw initiatief, maar soms ook een onrustbarende boodschap. Probeer zoiets
nog maar eens uit je hoofd te zetten.
Uitgangssituatie
De vorige stap heeft duidelijk gemaakt dat er een einde moet komen aan het
gewone, veilige (soms saaie) en bekende leventje. De oude patronen en
ingesleten gewoontes volstaan niet meer; de held is ze ontgroeid. Nu moet er
beweging in de zaak komen. In de Proloog heb je laten zien dat er sprake was
van onrust, een vaag verlangen, een stilzwijgend conflict, een gemis of een
incompleet gevoel. Eigenlijk was er nog niet zoveel aan de hand, maar de
held onderdrukt wellicht al heel lang een verlangen, negeert zijn behoeften of
verstopt zijn pijn. Maar nu gaat de ziel zich roeren en dan gebeurt er zomaar
(maar wat is toeval?) iets. Een boodschapper staat op de stoep met een
oproep. En hoe die oproep er ook uitziet, of hij triviaal of verheven is, het is
een teken dat het tijd is voor een nieuw (geestelijk) avontuur. Je held zal zijn
vertrouwde omgeving moeten verlaten.
Dramatische kern
De Oproep tot Avontuur wordt ook wel ‘het motorisch moment’, de
‘dramatische kus’ of het inciting incident genoemd. Nu je de held hebt
geïntroduceerd, moet de motor worden opgestart om het verhaal in gang te
zetten. De oproep kan van buiten komen door middel van een brief, een
telefoontje, een afspraak, onverwacht bezoek of een schijnbaar toevallig
ongeluk. Maar het kan ook een interne trigger zijn: een droom, een visioen,
een impuls... De held kan ineens genoeg hebben van de situatie. De Oproep
tot Avontuur moet de held zijn vertrouwde situatie uit jagen.
Dramatische functies
1. De held uit zijn comfortzone halen
De oproep is dermate dwingend en onontkoombaar dat de held uit zijn
comfortzone wordt geduwd, al of niet vrijwillig. Desoriëntatie is het gevolg:
hoe gaan we dit aanpakken?
In sommige verhalen zie je dat de Oproep tot Avontuur een gevoel van
afkeer oproept bij de hoofdpersoon. Denk bijvoorbeeld aan de lelijke kikker
uit het sprookje ‘De Kikkerkoning’ of de slang uit het Oude Testament die
Eva uitdaagt een appel te plukken van de boom der kennis. Draken, slangen,
kikkers — ze zijn angstaanjagend, want ze representeren de onderdrukte
gevoelens in onszelf. Maar als je ze volgt, openbaart zich vaak toch een
schat. Denk ook aan de afzichtelijke reus Hagrid, die Harry Potter komt
vertellen dat hij een tovenaar is en naar de tovenaarsschool moet. De
boodschapper kan dus een intrigerende, fascinerende gestalte aannemen en
zich opwerpen als gids die de held een nieuwe fase van zijn leven in zal
loodsen.
Behalve afschuw kan de Oproep schrik, ongemak, opwinding, energie en
doelgerichtheid bij de hoofdpersoon wakker maken. De held kan verleid
worden, uitgedaagd worden. De Oproep kan iets onbekends, iets verrassends
of iets engs zijn, maar is onmiskenbaar noodzakelijk voor de ontwikkeling
van het hoofdkarakter en van je verhaal. De held moet hier wel op reageren.
2. Beweging in het verhaal brengen
De Oproep zet de boel in beweging. Er moet van alles gebeuren, en de
opgave waar de held voor staat is niet altijd makkelijk. Hij moet een ziek
familielid opzoeken aan de andere kant van de oceaan, wordt met ontslag
geconfronteerd, verleid of uitgenodigd aan een gevaarlijk en risicovol project
mee te doen.
De opdracht zet evenwel niet altijd aan tot een verheven avontuur. In de
film The Godfather wil Michael Corleone (Al Pacino), die rechten heeft
gestudeerd en heeft gediend in het leger, niets met de maffiazaak van zijn
vader te maken hebben. Hij is met een keurig burgermeisje getrouwd en
belooft haar niet aan de criminele zaakjes van zijn familie mee te doen. Maar
later in het verhaal wordt hij, door de moord op zijn broer, alsnog opgeroepen
actief deel te nemen aan de familiezaak. Hoe gaat hij hierop regaeren?
3. Het probleem duidelijk maken
De Oproep in de roman Superduif is dat Bonnie op een dag merkt dat ze,
wanneer ze een sprong maakt, een stukje boven de grond kan zweven. Ze
vindt het eigenaardig, maar voelt zich op een vreemde manier gelukkig als ze
dit ervaart. Maar als ze er verder mee oefent, verandert ze plotseling in een
grote grijze duif. Wat moet ze daar nu mee aan?
Alfred Isendorf uit Hermans’ Nooit meer slapen krijgt de opdracht van zijn
hoogleraar Sibbelee om een theorie over het ontstaan van gaten in de bodem
te onderzoeken. Dit prikkelt zijn toch al jaren sluimerende ambitie. Zijn
vriend Arne heeft hem warm gemaakt voor een speciale expeditie door de
bergen naar Finnmark in Noord-Noorwegen. Alfred moet daarvoor eerst naar
Oslo om bij professor Nummendal luchtfoto’s te gaan ophalen die hij denkt
nodig te hebben.
Zorg dus dat je held door middel van de Oproep een pittig of complex
probleem in de schoenen geschoven krijgt. Hij zal daarop moeten reageren en
in actie moeten komen. Breng je held in een lastig parket of bezorg hem de
uitdaging van zijn leven. De Oproep is altijd in zekere zin opwindend. Gaat je
held gehoor geven aan de Oproep? Hoe gaat hij ermee om? Het probleem
moet voldoende vragen oproepen en dilemma’s met zich meebrengen. Het
verhaal dat je gaat vertellen moet op deze vragen antwoord geven.
Soorten oproepen
Externe oproepen
De Oproep tot Avontuur kan zich aandienen in allerlei vormen: de held
ontmoet iemand die hem een voorstel doet of hem verleidt, zijn huis brandt af
of hij krijgt een ongeluk. Het bedrijf gaat failliet en de werknemers staan op
straat, de held wordt gebeld en krijgt een verzoek, of hij raakt buiten zijn wil
betrokken bij een overval. Oproepen die van buiten komen, kunnen zich
voordoen als toeval, maar zijn in feite de manifestatie van krachten die al heel
lang onder de oppervlakte werkzaam waren. De psyche is er klaar voor en
herkent de oproep. De Held wordt wakker geschud.
Interne oproepen
Als gevolg van diezelfde krachten als weggestopte onrust, verlangen of pijn,
kan de oproep ook intern ontstaan en aanzetten tot handelen. De held zegt uit
vrije wil zijn baan op, of een droom doet hem een reis aanvaarden of een
risicovolle onderneming starten.
Diverse of tegenstrijdige oproepen
Soms is er meer dan één oproep nodig om de held in beweging te krijgen.
Weigerachtige helden ontlopen liever hun verantwoordelijkheid, maar
worden dan opnieuw en vaak indringender opgeroepen. ‘Als je het niet
goedschiks snapt, dan maar kwaadschiks,’ lijkt het lot dan te zeggen.
Maar wat gebeurt er als de hoofdpersoon te maken krijgt met twee
tegenstrijdige, maar gelijktijdige oproepen? Bijvoorbeeld: een jonge vrouw
heeft eindelijk genoeg geld gespaard om haar gedroomde wereldreis te gaan
maken, maar hoort op de vooravond van haar reis dat haar moeder ernstig
ziek is. Aan welke oproep geeft ze gehoor? Een bekend politicus die op het
punt staat minister-president te worden veroorzaakt op weg naar huis een
ernstig auto-ongeluk. Wat nu? Bij tegenstrijdige oproepen gaat het erom dat
de held het hogere doel in zijn leven gaat ontdekken. Je kunt nog zo gefocust
zijn op een bepaald doel, het kan zomaar zijn dat zich iets aandient wat van
groter en wezenlijker belang is voor je persoonlijke ontplooiing.
Samenvatting
Stap 2, de Oproep tot Avontuur, jaagt de held uit zijn vertrouwde omgeving
het avontuur in. De Oproep kan allerlei vormen aannemen en is over het
algemeen onbekend, verrassend of angstaanjagend, maar vaak ook
fascinerend. De held wordt geconfronteerd met een uitdaging, probleem of
dilemma: neemt hij zijn verantwoordelijkheid of niet? Geeft hij er gehoor
aan? Het resultaat van de Oproep is dat de held een keuze maakt, zijn
vertrouwde omgeving verlaat en een onbekende weg inslaat. De reis is
daarmee begonnen, en heeft gevaren en geschenken voor hem in petto.
Dramatische actie in deze fase
Initiatief nemen, impuls volgen, schrikken, risico’s nemen, tot actie bereid
zijn, energie ontwikkelen, daadkracht tonen, pionieren, openstaan.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
Een boodschapper, een postbode, een oude bekende, een vreemde eend in de
bijt, een volslagen vreemde, een nieuwkomer, een pionier, een ondernemer,
een verleider.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Verzamel uit je eigen leven momenten waarop je uit je comfortzone werd
verdreven. Ken je dergelijke momenten uit het leven van anderen?
Beschrijf hoe dwingend deze momenten waren en wat voor gevoel ze
veroorzaakten.
Is de oproep in jouw verhaal een interne oproep of komt hij van buiten?
Wat is de meest dwingende oproep die je je held kunt voorschotelen?
Waarmee plaats je hem in een extreem dilemma?
Is er sprake van afkeer als je held de ‘oproeper’ ziet?
Maak eens een lijstje met mogelijke lastige dilemma’s voor je held die
hem verleiden tot actie.
Omschrijf wat je held aan veiligheid verliest als hij het avontuur aangaat.
Wat is nu eigenlijk het probleem?
Zijn er meerdere oproepen nodig?
STAP 3
Weerstand en Weigering

Mag deze beker aan mij voorbijgaan?


— Jezus van Nazareth

Introductie
‘Dat willetje moet gebroken worden,’ zei mijn oma vroeger vaak als wij als
kleinkinderen te lang doorzeurden om een ijsje, stampvoetten als we onze zin
niet kregen, of met de deuren smeten als we naar bed moesten. Wij kregen
niet zomaar onze zin, en dat was goed voor ons karakter, vond mijn oma.
Als kind zat ik op balletles en het was mijn diepste wens om net als alle
echte professionele balletdansers op spitzen te mogen dansen. Maar ik werd
in dat verlangen gedwarsboomd door mijn ouders. De spitzen waren te duur;
ze waren overbodig en slecht voor je voeten, en je moest er helemaal voor
naar Amsterdam om ze te kopen. Hoe groter de tegenwerking, hoe sterker
mijn verlangen en hoe fanatieker ik mijn balletlessen volgde, om mijn ouders
maar te bewijzen hoezeer ik de spitzen waard was. Daarmee kreeg ik hen
uiteindelijk over de streep.
Tegenwerking, weerstand en weigering hebben een belangrijke functie als
het erom gaat het wilsverlangen van je held aan te wakkeren, maar ook om
diens doorzettingsvermogen te beproeven. Het ‘willetje’ proberen te breken
kan daarom ook goed zijn voor de ontwikkeling van de personages in je
verhaal.
Uitgangssituatie
De vorige stap heeft de held een probleem of een uitdaging in de schoenen
geschoven. Vaak zie je dat de held in sommige gevallen terugdeinst. Hij
schuift het gevaar voor zich uit of steekt zijn kop in het zand. Liever blijft hij
nog in de stabiliteit van het gewone leventje. Hij ontwikkelt een weerstand
tegen de veranderingen die op stapel staan.
Dramatische kern
De stap ‘Weerstand en Weigering’ behandelt de consequenties van de
Oproep en maakt duidelijk waarom de Oproep bijna altijd een gevoel van
verzet, tegenwerking of weigering oproept. De held beseft immers waar hij
‘ja’ tegen heeft gezegd of in welk parket hij is beland of welk risico hij loopt,
en dat roept weerstand op. Dat kan een innerlijk verzet zijn, bijvoorbeeld in
de vorm van angst voor het onbekende (‘Waar ben ik in godsnaam aan
begonnen?’) of het kan het verzet zijn uit de externe omgeving: (‘We willen
niet dat je gaat’).
Deze stap is belangrijk in de ontwikkeling van spanning, maar ook bij het
opbouwen van de kracht van de held. Hij leert omgaan met weerstand,
ontkenning en weigering. Doordat hij ‘nee’ zegt, wordt er stilgestaan bij wat
er nu precies op het spel gezet wordt. Dit komt de verhaalkracht altijd ten
goede. En daarmee wordt meteen duidelijk dat er een nieuwe opgave is
geboren: het opgeven van het verzet en het weerstaan van de weigering. We
zien dat wanneer de weigering uiteindelijk opgegeven wordt, groei,
ontwikkeling en verandering in gang gezet kunnen worden en dat het verhaal
op stoom komt.
De weigering kan een subtiel moment zijn in het verhaal: een aarzeling,
een twijfelachtige blik, een zucht, een terloopse opmerking. Het is niet altijd
nodig er lang bij stil te staan. Soms zijn de risico’s evident en is de motivatie
al sterk genoeg.
Dramatische functies
1. Mentale of fysieke voorbereiding
De weerstand of de weigering die nu voelbaar wordt, doet de energie en het
initiatief uit de fase van de Oproep stagneren en deze fase is dus een pas op
de plaats met een sterk dramatische functie. De held krijgt de gelegenheid
zich mentaal of fysiek voor te bereiden op het avontuur. Het komende
avontuur zal het nodige van hem eisen. Het is niet zonder gevaren, en sterker
nog: het kan levensgevaarlijk zijn. Even pas op de plaats maken kan hierbij
helpen. Dat geeft de held tijd en ruimte om de juiste voorbereidingen te
treffen. Die kunnen de vorm hebben van een fysieke voorbereiding (training),
bagage verzamelen, speciale kleding aanschaffen, voorraden aanleggen,
spierballen kweken of een bepaalde zaak grondig bestuderen.
2. Motivatie versterken
Een tweede dramatische functie is dat de held ertoe uitgedaagd wordt zijn
motivatie nog eens goed te overdenken, stand te houden en argumenten en
moed te verzamelen. Een beter projectvoorstel, een grondig onderbouwd
stuk, beslagen ten ijs komen of even hard doorbuffelen kan helpen anderen te
overtuigen, maar ook de eigen innerlijke twijfel te overwinnen. (Als je het
echt wilt, zul je er iets voor over moeten hebben.) Het ‘oponthoud’ zorgt
ervoor dat de held de consequenties op een rijtje kan zetten en hij de tijd heeft
om zich ten diepste te committeren. Door de ‘pauze’ die wordt ingelast, krijgt
hij tijd om zijn reis nog beter voor te bereiden en zijn motivatie nog sterker te
maken.
3. Weerstand opbouwen
Net als bij een dreigende griep gaat het erom nu zoveel weerstand en afweer
op te bouwen dat de held bestand is tegen alles wat er gaat komen en niet bij
het minste of geringste onderuitgaat. De toon wordt gezet: het gaat hier om
niet zomaar een akkefietje. Bovendien: door tegenwerking ontwikkelen we
(innerlijke) kracht en doorzettingsvermogen. En dat gaat niet over één nacht
ijs.
Zo gaat onze held Alfred Isendorf uit Nooit meer slapen voordat de
expeditie begint naar Oslo om bij professor Nummedal luchtfoto’s op te
halen. Hij wordt daar geconfronteerd met een zeer weigerachtige Nummedal,
die hem uitlegt dat hij de foto’s niet heeft, en hij wordt onverrichter zake
doorgestuurd naar de geologische dienst, waar ze ook al niet zijn. Alfred
moet zonder foto’s aan zijn expeditie beginnen.
Een ander voorbeeld. In 2009 verschenen er berichten in de media over de
toen 13-jarige Laura Dekker, het ‘zeilmeisje’ dat een enorme passie voor
zeezeilen bleek te hebben. Het was haar ambitie als jongste mens ooit de
wereld rond te zeilen, maar ze werd daarin hevig tegengewerkt door de
publieke opinie. Instanties als de kinderbescherming gingen zich ermee
bemoeien en het werd haar verboden haar zeezeilplannen uit te voeren. Wat
gebeurde er? Haar ambitie en haar vastberadenheid werden alleen maar
sterker. Een jaar later had ze het wel voor elkaar, onder betere condities. Nu
was ze beter voorbereid en opgewassen tegen de moeilijkheden.
4. Duidelijk maken wat er op het spel staat
De reden voor de weigering ligt vaak in het verleden. Op basis van eerdere
ervaringen zijn vrienden, familie of anderen er stellig van overtuigd dat het
beter is voor de held dit avontuur niet aan te gaan. Je kan er ziek van worden,
je zet je veiligheid en zekerheid ermee op het spel of het lukt toch nooit. In
verhalen kun je allerlei personages opvoeren als personificaties van de
innerlijke angsten en twijfels van de held.
Het kan ook zijn dat je held vanbinnen zelf ook twijfelt of hij het avontuur
wel tot een goed einde kan brengen. Als de argumenten van de omgeving
sterk genoeg zijn, bestaat de kans dat hij er toch maar van afziet. En dan is hij
meteen een slappeling. Bij de eerste de beste tegenwerking al opgeven getuigt
niet bepaald van doorzettingsvermogen en innerlijke overtuiging.
Zelfs de meest onverschrokken helden in avonturenfilms zie je eerst
terugdeinzen. Zo is er heel wat nodig om Clint Eastwood in Unforgiven
(1992) te overtuigen zijn kinderen achter te laten en mee te gaan met een
oude makker om wraak te nemen. Eerdere ervaringen hebben hem sadder
and wiser gemaakt, en hij weigert (‘I ain’t like that no more’). Als hij zijn
innerlijke verzet dan toch overwint, is daar een sterkere motivatie voor in de
plaats gekomen. Met het geld dat hij verdient kan hij zijn kinderen een beter
leven bieden.
Soms kan langdurige tegenwerking (je krijgt dat krediet niet, niemand
helpt je, er is geen vervoer, je breekt ook nog je been enzovoort) een komisch
effect hebben. Als dat de bedoeling is, is dat goed, maar vaak zet te veel
tegenwerking de boel niet echt goed in beweging.
5. Dilemma duidelijk maken
De Oproep was dan weliswaar onontkoombaar, maar in deze fase lijkt het of
er nog een uitweg is. Laat je held spelen met de volgende gedachte: ‘Ga ik
het avontuur aan of hou ik het liever bij het oude vertrouwde?’ Het laatste is
veilig en verschaft hem zekerheid; het avontuur aangaan betekent een
onbekende afloop en gevaar voor eigen leven. De held aarzelt: ‘Als ik nu
gevolg geef aan de oproep raak ik mijn baan, vrouw, veiligheid en zekerheid
kwijt. Maar als ik geen gevolg geef, zal ik nooit weten wat het lot voor mij in
petto had [Alice in Wonderland] of zal dat monster onze stad blijven teisteren
[Minotaurus], kom ik nooit uit deze midlifecrisis [American Beauty].’ De
aarzeling en de twijfel maken de held menselijk en horen bij de fase van de
weigering.
6. Ontkenning
‘Het waren verwarrende dagen. Ik ontkende mijn eerste transformatie, vergat
hoe ik de testen had doorstaan en behield alleen een vage notie dat ik mijn
best moest doen en bescheiden moest zijn.’ (uit: Esther Gerritsen, Superduif).
De Oproep simpelweg ontkennen is een andere vorm van weigeren.
Elisabeth Kübler-Ross, de bekende Zwitserse arts die beroemd werd door
haar werk rond stervensbegeleiding en rouwverwerking heeft het in haar
boek Lessen voor levenden over de eerste fase van het rouwproces. Daar lijkt
deze ontkenningsfase op. Het betreft een algemeen psychologisch
afweermechanisme dat de held in deze fase (kort na de Oproep) nog enige
bescherming moet bieden. De Oproep is in dit geval ingrijpend en
dramatisch, en treft de held diep. Hij kan het niet verwerken. Het bericht van
het overlijden van een geliefde, de diagnose van een levensbedreigende
ziekte, een verleidelijk aanbod: de held kan het nog niet overzien, wijst de
traumatische of opwindende waarheid nog even af omdat die te hard, te
genadeloos, te vermoeiend of te ingrijpend is. Ontkenning biedt hem de
gelegenheid de waarheid langzaam tot zich door te laten dringen. Ontkenning
kan dramatisch heel goed werken, omdat die ook het principe van ‘uitstel’ in
zich draagt. En uitstel is cruciaal bij spanningsopbouw.
Volharden in de weigering
Weigeren van de Oproep leidt tot een ‘pauze’, een pas op de plaats, en het
gevaar bestaat dat het avontuur niet doorgaat en wat zou dat jammer zijn.
Toch komt het in bepaalde gevallen er juist op aan wél te volharden in de
weigering, om te voorkomen dat het gevaar zijn werk gaat doen en de held
zijn missie niet kan volbrengen. Zo moest Odysseus aan de mast
vastgebonden worden om niet verleid te worden door de Sirenen. Het hogere
doel van Odysseus is immers terugkeren naar huis. Soms moet de held op een
bepaald (lager) niveau volharden in de weigering om de Oproep op een hoger
niveau te kunnen volbrengen. Als hij in dit stadium zou bezwijken voor de
verleiding, zou dat einde verhaal zijn.
In het Oude Testament (Genesis) adviseren twee engelen Lot om met zijn
familie de verdorven stad Sodom te verlaten, omdat God de stad vanwege de
slechtheid van zijn inwoners wil verwoesten. Lot twijfelt en zijn vrouw verzet
zich. Vervolgens pakken de engelen Lot, zijn vrouw en beide dochters bij de
hand, en dwingen hen direct de stad te verlaten en niet meer om te kijken.
Eenmaal buiten de stad kan de vrouw van Lot (haar naam wordt niet
genoemd) zich niet bedwingen. Ze kijkt toch om en verandert in een
zoutpilaar (Gen. 19:26). Kijk niet te lang en te vaak achterom, lijkt dit verhaal
te zeggen. De vrouw van Lot verandert in een zoutpilaar omdat ze volhardt in
haar weigering en toch omkijkt naar de stad die ze moet verlaten. Blijven
weigeren kan dus desastreuze gevolgen hebben.
Zoals we zien in dit verhaal over de vrouw van Lot verandert een held
meestal in een tragische held als hij te lang in de weigering volhardt. Hij
heeft de boodschap niet begrepen, hij heeft groei opzettelijk tegengehouden,
heeft zijn hart niet geopend, zijn blikveld niet verruimd, hij is eigenwijs en
arrogant of te vasthoudend geweest, en ondervindt daarvan nu de tragische
gevolgen.
Uit de Griekse mythologie kennen we het verhaal van Sisyphus, de man
die tot drie keer toe de oproep van de goden in de wind slaat en daarmee
denkt hun slimmer af te zijn. Als de goden hem dan uiteindelijk toch te
pakken krijgen, wordt hij ertoe veroordeeld een zwaar rotsblok tegen de berg
op te rollen, dat telkens net voor de top bereikt is weer naar beneden rolt.
Sisyphus is gedoemd voor eeuwig en altijd dat rotsblok de steile berg op te
duwen.
Samenvatting
Stap 3, Weerstand en Weigering, gaat over het opbouwen van kracht. Of het
nu om subtiele interne weigering, hartgrondig verzet uit de omgeving of een
psychologische ontkenning gaat, de held wordt in deze fase gevraagd zijn
angst te overwinnen, zijn twijfel opzij te zetten, en zijn motivatie te
onderzoeken. De focus op het grote avontuur wordt aangescherpt. Een
innerlijke kracht en een mentale buffer zijn als het goed is het resultaat van
deze fase. De held is er klaar voor, en in de volgende stap zal hij ook
daadwerkelijk hulp krijgen.
Dramatische actie in deze fase
Terughouden, ontkennen, kop in het zand steken, vasthoudendheid tonen,
wilskracht tonen, weigeren, verzetten, buffelen, afzien, verzamelen, bouwen,
weerstand ervaren.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
De volhouder, de harde werker, de weigeraar, de struisvogel, de onwillige
omgeving, de invalide, de vechter, de cynicus.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Omschrijf waar de weerstand zit in je verhaal. Is die intern of extern?
Waardoor kun je de wilskracht en de motivatie van je hoofdpersoon nog
sterker maken?
Omschrijf waar je held stiekem bang voor is.
Omschrijf waar de omgeving van je held bang voor is. Wat wordt hem
geweigerd?
Tot welk hoger doel wordt de held eigenlijk opgeroepen?
Wie uit de omgeving van je hoofdpersoon representeert diens innerlijke
angst of twijfel? Schrijf een dialoog tussen de held en zijn innerlijke
opponent. Waarom wordt de Oproep geweigerd?
Verzamel voorbeelden waarin jij zelf een Oproep geweigerd hebt omdat
er te veel op het spel stond.
Verzamel voorbeelden waarin je een Oproep tot Avontuur hebt
geaccepteerd, waarvan je achteraf weet dat je die beter had kunnen
weigeren.
Verzamel voorbeelden van situaties waarin iemand zijn kop in het zand
stak en bleef volharden in ontkenning of weigering. Waar leidde dat toe?
STAP 4
De Ontmoeting met de Mentor

Mentes van Tafos. Zo heette hij. Dat zei hij tenminste.


Maar ik denk dat hij een God was...
— Telemachos, in: Odysseus, een man van verhalen, van Imme Dros

Introductie
Mijn kleuterjuf bracht me op een middag al haar afgedankte baljurken. Ze
had opgemerkt hoe leuk ik verkleden en toneelspelen vond. En ze had me
niet gelukkiger kunnen maken dan met die grandioze doos verkleedkleren.
Nu kon ik iedere woensdagmiddag op mijn zolder de toneelclub voor de
buurt organiseren, waarbij ikzelf de regie voerde (en de mooiste jurk aanhad).
Niet veel later nam mijn juf me mee naar Leiden en mocht ik figureren in een
film van een van haar studentenvriendjes. Het krantenknipsel over die film,
dat ik altijd bewaard heb, wees me er pas jaren later op dat deze filmregisseur
Paul Verhoeven was, die destijds een van zijn eerste films regisseerde. Mijn
juf was mijn mentor en gids naar de wereld van de film en de verbeelding.
Uitgangssituatie
De held is nu mentaal of fysiek sterk genoeg geworden. Hij heeft de
weerstand in zichzelf of in zijn omgeving overwonnen en heeft spierballen
gekweekt. Zijn motivatie is nu sterk genoeg om verder te gaan. Maar hij heeft
nog wel hulp nodig en moet nog veel leren.
Dramatische kern
Om te leren hoe hij verder moet gaan en het oude systeem moet loslaten,
ontmoet de held een Mentor. Meestal is dit een held of heldin die de reis al
eerder gemaakt heeft. Mentors zijn alle raadgevers, gidsen, trainers en
coaches, en in de Reis van de Held heeft deze figuur de functie om de held te
voorzien van raad of benodigde instrumenten, wapens, trucjes of maskers, die
hij tijdens de Reis kan gebruiken.
‘Mentor’ verwijst naar het Griekse woord voor het mentale: menos, en kan
daarmee ‘intentie’, ‘kracht’, ‘doel’, ‘geest’ of ‘herinnering’ betekenen. De
Mentor zorgt voor een bewustzijnsverandering in het hoofd van de Held
waardoor zijn wil een nieuwe richting krijgt. De Mentor is in staat het
vertrouwen te versterken en de held het gevoel te geven dat hij tegen de
opgave is opgewassen. Menos betekent ook ‘moed’.
Het noodlot heeft een misselijk gevoel voor humor, Mentor, mijn oude vriend... Het is bitter te ervaren dat je niet meer
bent dan een speelbal van het Lot... Mentor wat moet ik doen?
Dit is een passage uit Odysseus van Imme Dros. Als Odysseus opgeroepen
wordt om de oorlog om Troje te voeren, roept hij zijn oude wijze vriend en
raadgever Mentes (of Mentoor) bij zich en vraagt hem om raad. Odysseus
vraagt Mentes de opvoeding van zijn zoon Telemachos op zich te nemen en
geeft zich dan over aan het avontuur. In sommige verhalen wordt
gesuggereerd dat Mentes eigenlijk Athene is, de godin van de wijsheid, die
altijd gedaante van de Mentor aanneemt.
We kennen de Mentor in vele gedaantes. Of het nu een goedmoedige oude
dwerg is, een dier of een wijze oude vrouw, de voorbereiding op het avontuur
wordt mede vervolmaakt door de lessen, de training of de wijze woorden van
deze gids. Soms ook door het magische zwaard, het toverdrankje of het boek
dat verschaft wordt en waarmee de held krijgt wat hij nodig heeft om de reis
te aanvaarden. De Mentor staat dan ook voor ervaring, wijsheid of
vertrouwen.
In The Lord of the Rings van J.R.R. Tolkien is het Gandalf, de wijze
tovenaar die Frodo helpt bij zijn taak. In Dantes Divina Commedia is het
eerst Vergilius die Dante begeleidt op zijn weg door de onderwereld, en later
is het Beatrice, die Dante door het Paradijs leidt. Oedipus roept de hulp van
de blinde ziener Teresias in als de pest is uitgebroken in Thebe, en zo kunnen
we talloze voorbeelden in de literatuur vinden van mentoren die de
hoofdpersoon ‘op weg’ helpen. Theseus krijgt als hij in het hart van het
labyrint de Minotaurus moet doden van Ariadne een draad mee, waarmee hij
de weg terug kan vinden. De draad staat voor liefde en vertrouwen en
Theseus slaagt er dankzij haar hulp in de Minotaurus te verslaan en veilig
terug te keren.
In ons eigen leven komen ook mentoren voor. Het zijn die personen,
leraren, buurvrouwen, ooms en tantes die ons net even een andere kant van
het leven laten zien, een kant die ons aantrekkelijk voorkomt.
In Nooit meer slapen leest Alfred in het vliegtuig naar Trontheim over een
Nederlandse Himalaya-expeditie waaraan wordt deelgenomen door de door
hem zo bewonderde en benijde studievriend Brandel, die behalve
wetenschappelijk begaafd ook bijzonder sportief en moedig is. Alfred kijkt
tegen Brandel op en beseft dat hij veel van hem kan leren. In Trontheim
ontmoet hij nog een mentor: zijn vriend en ervaren reiziger Arne, die hem
wegwijs maakt in de wildernis. Alfred is nog erg onhandig en ongetraind en
heeft in vergelijking met zijn reisgenoten maar een heel lichte rugzak. Alfred
leert van Arne hoe hij zich moet handhaven tijdens de expeditie.
In christelijke legendes zie je de mentor vaak terugkomen in de persoon
van een heilige die door tussenkomst of boodschappen de hoofdpersoon
bescherming biedt. In de Griekse mythen zijn het vaak de goden die
interveniëren. Mannelijk of vrouwelijk, beschermend of bedreigend: de
mentor gidst de held of heldin door de gevaarlijke zones van het avontuur
heen en is daarmee ook een inwijdingspriester of -priesteres.
Campbell noemt in dit verband de shapeshifter of de trickster god. Het
gaat om archetypische wezens die van vorm kunnen veranderen, zoals de
geest uit de fles in Alladin of de kikker uit het sprookje ‘De Kikkerkoning’.
Dramatische functies
1. Lessen leren
De held vindt de gids, of de bron van wijsheid, of wordt zelf gevonden. Na de
weigering van de Oproep is de hoofdpersoon klaar voor nieuwe ervaringen en
staat nu open voor hulp om het vertrouwde daadwerkelijk achter zich te laten.
De vraag is of de held of heldin nu sterk genoeg is en de wijze lessen ter harte
neemt. Er zullen nieuwe vaardigheden geleerd moeten worden, oude
gewoontes afgeleerd en kwetsbaarheden getoond.
Zelf heeft de Mentor de Reis al herhaalde malen gemaakt, of hij kent het
klappen van de zweep. De Mentor heeft een hoger bewustzijnsniveau en
verschaft de Held adviezen, trucs, geheime wapens en inzichten, of houdt
hem een spiegel voor. De Mentor hoeft niet per se in een menselijke gestalte
te verschijnen; de hoofdpersoon kan ook een geheime kaart vinden, een boek
met geheime formules, een krantenartikel, of anderszins kennismaken met
een vorm van oude wijsheid of ervaring waar hij tijdens zijn reis gebruik van
kan maken.
In The Matrix zit een beroemde scène waarin Neo (de nieuwgeborene) zijn
Mentor Morpheus (god van de dromen) ontmoet. Morpheus stelt Neo voor de
keus: een rode of een blauwe pil slikken. Morpheus legt uit dat wij als
mensen gevangenzitten in de Matrix, een web van illusies, en dat als Neo de
waarheid wil leren kennen, hij de rode pil moet slikken. Neemt hij de blauwe
pil, dan zal hij in de oude vertrouwde wereld vol illusies verder leven. Neo
slikt de rode pil. Hij krijgt van Morpheus vervolgens les in de kracht van de
geest. Met name door deze vaardigheid zal Neo opgewassen blijken te zijn
tegen het gevaar dat hem tijdens zijn avontuur bedreigt.
In de film As It Is in Heaven (2004) wordt de wereldberoemde, veel te hard
werkende dirigent Daniel Daréus (Michael Nyqvist) door zijn lichamelijke
gesteldheid gedwongen te stoppen met zijn werk, en hij besluit terug te keren
naar zijn geboorteplaats, een afgelegen dorpje in Zweden. Daniel hoopt de
rest van zijn leven anoniem te kunnen slijten, maar wordt gevraagd of hij het
plaatselijke kerkkoor wil leiden. De Mentor die in dit verhaal verschijnt is
Lena, een jonge vrouw die hem onder andere leert fietsen, een vaardigheid
die symbool staat voor een nieuwe balans vinden. Maar Lena leert hem ook
dat ontspanning en passie samen kunnen gaan. Daniel wordt door Lena
ingewijd in de liefde en leert zijn hart open te stellen.
2. Humor
In de fase waarin de held de mentor ontmoet kunnen fantasierijke en
humoristische taferelen en handelingen gebruikt worden. De Mentor helpt de
Held en leert hem bepaalde vaardigheden, maar de held is nog onhandig en
dat kan grappige en komische taferelen opleveren. Vaak begrijpt de held nog
niet waarom hij bepaalde dingen moet leren en wanneer hij het geleerde in de
praktijk zal kunnen toepassen. Later zal pas blijken hoezeer hem het geleerde
van pas komt.
3. Reflectie
In de film Nuevo Cinema Paradiso (1988) leert de jonge Salvatore films te
projecteren in de oude dorpsbioscoop van zijn oude vriend en mentor Alfredo
(gespeeld door Philip Noiret). Alfredo leert Salvatore hoe hij de films moet
inleggen en hoe hij ze moet bewaren. Intussen wordt er van de ene film naar
de ander film geschakeld, als metafoor voor de gedachte dat er vele verhalen
zijn te vertellen. De trucs, de regels maar ook de liefde voor het vak die hij
van Alfredo meekrijgt, zorgen ervoor dat Salvatore zich tot succesvolle
filmer ontwikkelt.
De Mentor houdt de Held een spiegel voor en stelt hem in staat te
reflecteren op zijn eigen gedrag, houding en situatie. De gedachten die de
Held over zichzelf heeft, zijn bepalend voor hoe hij in het leven staat. Vaak
zijn dit ook belemmerende overtuigingen: ‘Dat kan ik niet’, ‘Dat gaat nooit
lukken’, ‘Ik ben nu eenmaal zo’, of ‘Zo moet het gaan en niet anders’. Ook
meningen van ouders en opvoeders die de held zich heeft eigengemaakt
kunnen een rol spelen. De Mentor bevraagt, reflecteert en toont nieuwe
mogelijkheden: ‘Het kan ook anders’ of: ‘Waarom doe je het zo?’De mentor
kan tegelijk een rolmodel zijn. Via het gedrag, de vragen, de uitspraken, de
spiegel die hem wordt voorgehouden of de idealen ontdekt de held een
ongekend reservoir aan mogelijkheden. Er gaat een wereld voor hem open, en
die wereld belooft meer geluk en saamhorigheid dan voorheen.
4. Gewetensvragen stellen
Een mooie mentorrol is weggelegd voor Jennifer Melfi, de psychiater van
Tony Soprano in de tv-serie The Sopranos. Nadat de maffiabaas zich bij haar
gemeld heeft en heeft verklaard dat hij bereid is zijn ziel en zijn geweten te
onderzoeken, houdt zij hem de spiegel voor en stelt hem gewetensvragen. De
vraag is of Tony bereid is zijn hart werkelijk te openen, want daarmee zet hij
zijn hele bestaan op losse schroeven. De hele serie blijft Melfi als rode draad
op de achtergrond aanwezig.
5. Oefenen, leren en imiteren
Maar de mentor leert de held ook nieuwe vaardigheden, en door de
ontmoeting wordt nieuw gedrag geoefend. We kennen allemaal het archetype
van de Mentor. Iedereen heeft verhalen over rolmodellen, inspirerende
voorbeelden uit zijn of haar jeugd. We imiteren ons popidool voor de spiegel
of oefenen net zo lang met de bal tot we een beetje gaan lijken op die
profvoetballer. We kleden ons net zoals ons idool, gebruiken dezelfde
uitdrukkingen, of maken ons de levensovertuiging van onze leraar zo goed
mogelijk eigen.
6. Misleiding
De Ontmoeting met de Mentor is ook een fase waarin je als schrijver het
publiek kunt misleiden. We zijn als lezer zo ingesteld op de verschijning van
een of andere Mentor dat je als schrijver of verhalenverteller in dit stadium
ook bedriegers naar voren kunt brengen die zich als mentor voordoen.
Bedenk eens een Mentor die in eerste instantie goed lijkt, maar in tweede
instantie iets van de hoofdpersoon wil of het onmogelijke eist. Of andersom:
creëer een mentor die er gevaarlijk en onbetrouwbaar uitziet, waardoor de
held of de heldin gaat twijfelen of dit nu wel de juiste weg is, maar die toch
van onschatbare waarde blijkt te zijn. In sprookjes kennen we het gegeven
van de hulpvaardige mentor die het meisje helpt bij het spinnen van vlas
(‘Repelsteeltje’), die haar bal uit vijver vist (‘De Kikkerkoning’), of de appel
der schoonheid aanbiedt (de stiefmoeder in ‘Sneeuwwitje’), maar die in een
later stadium iets komt opeisen. De ‘onwetende’ Faust wordt door de duivel
Mefistofeles op de proef gesteld en verleid. En de vraag die dan rijst is: lukt
het de held goed van slecht advies te onderscheiden?
Samenvatting
Stap 4, de Ontmoeting met de Mentor, is de fase waarin de held een bron van
wijsheid aanboort, hulp krijgt, of nieuwe vaardigheden leert die hem
klaarstomen voor het aanstaande avontuur. De Mentor kan in levenden lijve
verschijnen of in de vorm van een instrument, wapen of boek. De held vindt
zijn gids of wordt gevonden. De Mentor verschaft de hoofdpersoon precies
datgene wat hij nodig heeft om de reis te aanvaarden en de eerste testen te
ondergaan. Maar we zien dat de held zich de inzichten of vaardigheden nog
niet helemaal eigen heeft gemaakt; hij is nog enigszins onhandig of mist nog
zelfvertrouwen. Maar meestal is dat wat er geleerd is precies voldoende om
de eerste drempel van het avontuur te kunnen overschrijden.
Dramatische actie in deze fase
Spelen en leren, luchtig experimenteren, adviezen krijgen, relativeren, van
standpunt wisselen, creëren, toneelspelen, reflecteren, oefenen, imiteren.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
De gids, de leraar, de profeet, wezens die van vorm kunnen veranderen, de
geest uit de fles, de oude man of vrouw, de engel, het onbevangen kind.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Bedenk wie jouw mentor of rolmodel ooit is geweest. Van wie heb jij
lessen geleerd die jouw kijk op de wereld hebben veranderd?
Omschrijf wat je hoofdpersoon moet leren voordat hij daadwerkelijk de
reis kan aanvaarden. Heeft hij inderdaad een gids nodig?
Bedenk verschillende soorten mentoren en gidsen voor jouw verhaal.
Welke zijn spannend en verrassend?
Probeer karakters te ontwikkelen die eruit zien als een mentor maar het
niet zijn.
Verzin een schijnbaar onbetrouwbare figuur in je verhaal die zich als
Mentor kan ontpoppen.
Bepaal welke vaardigheden je hoofdpersoon nodig heeft om verder te
kunnen? Welke (symbolische) wapens of instrumenten kan hij later goed
gebruiken?
STAP 5
De Selectiedrempel

‘Kom naar de rand,’ zei hij


‘We kunnen niet meester, we zijn bang’
‘Kom naar de rand,’ zei hij
‘We kunnen niet meester, we zijn bang’
‘Kom naar de rand,’ zei hij
Ze kwamen
Hij duwde hen
Ze vlogen
— Christopher Logue, ‘Come to the Edge’
(vaak toegeschreven aan Apollinaire)

Introductie
De voorbereidingen hadden maanden geduurd. Mijn zoon van achttien had
zijn inentingen gehaald, had hard gewerkt in de horeca om genoeg geld
bijeen te sparen, en The Lonely Planet bestudeerd. Hij ging een jaar op
wereldreis. Toen we hem wegbrachten naar Schiphol, maakte de vrolijke
opwinding over het aanstaande avontuur ineens plaats voor enige spanning.
Het werd nu echt serieus. Vlak voor de douane omhelsden we elkaar en we
probeerden onze emoties te verbergen. Er was nu geen weg meer terug. Toen
hij eenmaal door de douanepost heen was, konden we alleen nog maar naar
elkaar zwaaien. Hij sloeg rechts af en weg was hij. Zijn reis was begonnen.
Uitgangssituatie
De held heeft in de vorige fase nieuwe inzichten gekregen, nieuwe
vaardigheden geleerd of een geheim wapen gekregen van de mentor. Hij
heeft voldoende vertrouwen gekregen om het avontuur aan te gaan. Hiermee
kan hij even vooruit.
Dramatische kern
De voorbereidingen zijn getroffen en de held staat op de drempel van de
nieuwe wereld. Hij moet nu testen of een examen ondergaan. Als dat goed
gaat, maakt de held zijn entree in een nieuwe, onbekende, gedroomde wereld.
Hij kan dan niet meer terug. Als er nog twijfels, ontkenning of angsten
waren, moeten die nu worden overwonnen. In deze nieuwe fase van het
avontuur wordt een point of no return bereikt, waarmee de tweede akte is
begonnen. Geen getreuzel meer, actie! De held of heldin springt in het diepe,
scheept zich in en kan niet meer terug. In films zie je de held soms letterlijk
een sprong wagen, een selectie ondergaan, een deur binnengaan die zich
achter hem sluit, of een fysiek gevecht voeren met een wachter aan de poort.
Hiermee wordt de eerste belangrijke drempel overschreden. De grens tussen
twee werelden — de gewone wereld en de nieuwe onbekende wereld — zie
je vaak gesymboliseerd door echte drempels, muren, poorten, balies, rivieren
of bruggen.
Zo worden in Nooit meer slapen Arne en Alfred door een bus naar het punt
gebracht waar de expeditie begint. Alfred is duidelijk minder goed getraind
dan zijn reisgenoten. Bij de berg Vuorje moet het gezelschap een rivier
oversteken en waagt Alfred een sprong naar een rotsblok. Hij valt, maar met
hulp van Arne weet hij zijn fototoestel en kaartentas nog net droog te houden.
Nu is de expeditie door de bergen echt begonnen.
Dramatische functies
1. Engagement bewerkstelligen
Het doel van deze stap is dat je het totale engagement van de hoofdpersoon
bewerkstelligt. Alle twijfel moet nu verdwijnen en er moet een gevoel van
urgentie ontstaan. Er is geen tijd meer voor overwegingen of bedenkingen.
De Selectiedrempel is daarom de tweede echte ‘trigger’ van het avontuur.
Waar de Oproep tot Avontuur de hoofdpersoon wakker schudde, is het nu
serieus geworden. De held moet beslissen: het is nu of nooit. De
overwegingen zijn: ‘Blijf ik in mijn gewone leventje of ga ik echt voor het
avontuur, groei en ontwikkeling? Neem ik het risico? Durf ik het echt? Wil ik
echt die vrijheid, die passie, dat geld, de waarheid...? Dan moet ik nú niet
meer zeuren.’
In veel verhalen wordt de spanning opgevoerd door een extra gebeurtenis,
waardoor de zaak op scherp gesteld wordt. Zo kan de held of heldin ineens
voor een ultimatum worden gesteld, uitgedaagd worden of tot een keuze
gedwongen worden. Tot nu toe heeft hij met de gedachte kunnen spelen,
maar nu komt het erop aan.
In het boek Into the Wild (1966), van Krakauer, heeft Chris McCandless
een grote droom: afgezonderd van de mensheid in eenvoud in Alaska leven.
Hij verlaat de gewone wereld, geeft al zijn bezittingen weg en neemt de naam
Alexander Tramp (tramp is ‘zwerver’) aan. Na een lange zwerftocht bereikt
hij uiteindelijk Alaska. Hij steekt de rivier over (de Selectiedrempel) en
belandt in de wereld waar hij naar verlangd heeft. Voordat hij de rivier
oversteekt, hangt hij zijn muts (symbool voor zijn oude leven) aan een tak
van een boom. Later in het verhaal zal blijken dat hij de inmiddels woeste
rivier niet meer terug kan oversteken. Hij ziet zijn muts aan de overkant aan
de tak hangen. In dit waargebeurde verhaal werkt de Reis van de Held dus
ook.
2. Het testen van moed en overtuigingskracht
De tweede akte van Hamlet begint op het moment dat hij het besluit neemt
zijn stiefvader en moeder te testen met een speciaal gearrangeerd toneelstuk.
Tot dan toe heeft hij in de eerste akte getwijfeld of hij het verhaal van de
geestverschijning van zijn vader wel zou moeten geloven. Hebben zijn
moeder en stiefvader zijn vader echt vermoord? Hamlet wil het nu zeker
weten en ensceneert zelf de test, maar wordt tegelijkertijd zelf ook getest. Een
spel dat hij handig meespeelt. De intrige is begonnen! Nu wordt het
spannend.
Het overschrijden van de Selectiedrempel vereist moed, daadkracht en
soms ook overtuigingskracht van de held, en het kan goed zijn dat het hem
lastig gemaakt wordt door mensen die de weg versperren of iets van hem
willen. Vaak zijn wachters aan de poort representanten van de status quo, de
heersende macht. Het zijn de examinatoren, de bewakers, en ze maken deel
uit van de training die de held of de heldin moet ondergaan. Vijandigheid,
afwijzing, kritiek, ondervragingen, moeilijke opgaven, puzzels — ze zijn
bedoeld om de vaardigheden, de bereidwilligheid en de toewijding van de
hoofdpersoon op de proef te stellen.
Het is in dit stadium van belang dat onze held of heldin zich ofwel handig
voegt naar wat er verlangd wordt, of daar slim mee omgaat. De held kan een
trucje gebruiken of de poortwachter omkopen, of op een andere wijze slim
zijn. De mentor speelt in deze stap vaak ook nog een belangrijke rol. Hij
helpt de held, voorziet hem van instrumenten of het juiste paspoort, of biedt
hem fysiek een helpende hand.
Maar af en toe moet er ook geweld gebruikt worden. Het is zaak dat de
held in dit stadium de juiste tactiek hanteert, want alleen dan komt hij de
drempel over. Zo verzint Odysseus een list om Troje binnen te dringen. Hij
verstopt zich met zijn bemanning in een houten paard, dat door de bevolking
nietsvermoedend wordt binnengehaald. Op die manier wordt de
Selectiedrempel met een handige list overschreden en wordt de poortwachter
misleid.
3. Wetten en geboden
De Selectiedrempel test de hoofdpersoon soms ook op het nakomen van
afspraken die in een eerder stadium gemaakt zijn. De mentor heeft speciale
instructies gegeven: ‘Kijk niet om’, ‘Niet van het pad af dwalen’, ‘Voor
niemand de deur open doen’, of: ‘Doe de ring niet om’. Ook kan het gaan om
het hanteren van een bepaalde formule of een specifieke instructie.
Het is nog een voorlopig instrument of masker waarmee de held of heldin
de eerste grote stap waagt. Hij beheerst het kunstje nog niet goed genoeg. In
The Matrix daagt Morpheus Neo uit van de top van een gebouw naar het
andere te springen, maar Neo kan het nog niet en valt op het asfalt. Hij is nog
niet zeker genoeg van zijn zaak.
Bedenk daarom wat jouw held nog voor hulp of instructies nodig heeft om
het echte avontuur te kunnen aangaan. Waar zit zijn onzekerheid of zijn
onhandigheid?
Samenvatting
Stap 5, de Selectiedrempel, dwingt de held tot een keuze en test zijn
bereidwilligheid om het avontuur werkelijk aan te gaan. Het is een point of
no return en er wordt van de held echt engagement gevraagd. Het gaat vaak
om een test, een examen of een ondervraging. De held of heldin is hier maar
ternauwernood tegen opgewassen. Er zijn nog trucjes en hulpmiddelen nodig.
Dramatische actie in deze fase
Overtuigen, ambitie tonen, aanpassen, spanning opbouwen, het beste uit
jezelf halen, machtsspelletjes spelen, angsten overwinnen, keuzes maken, in
het diepe springen, een beslissing nemen, onder tijdsdruk handelen, iets slims
verzinnen.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
De wachter aan de poort, de selectiecommissie, de examinator, de
paspoortcontrole, de politie, de ondervrager, de marechaussee, de
receptionist, de bewaker, de schoonvader, de strenge vader.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Bedenk welke selectiedrempels je uit je eigen leven en werk kent en wat
je ooit hebt moeten bewijzen om verder te kunnen op je pad.
Bepaal of je held of heldin nu helemaal klaar en goed uitgerust is om het
avontuur aan te gaan. Bedenk of hij nog specifieke instructies of hulp
nodig heeft.
Verzamel argumenten en acties die uit de kast moeten worden getrokken
om de buitenwereld te overtuigen. Moet je held gebruikmaken van trucjes
of speciale hulpmiddelen?
Bepaal of er wachters aan de poort staan. Hoe kunnen ze het de held
moeilijk maken?
Welke rol speelt de Mentor in deze fase in je verhaal? Is hij fysiek
aanwezig? Hoe verschaft hij hulp?
Kun je een gevoel van urgentie aanbrengen?
Moet je held iets slims of handigs verzinnen om verder te komen of zijn
eerste doel te behalen?
Kun je omschrijven wat de eerste les is die je held leert bij het
overschrijden van de eerste drempel?
STAP 6
De Nieuwe Wereld

Alice opende de deur en zag een lange smalle gang voor zich, niet wijder dan een rattenhol. Ze knielde op de grond en
keek door de gang in de mooiste tuin.
— Lewis Carroll, Alice in Wonderland
Een droomlandschap vol vreemd veranderlijke tweeslachtige vormen.
— Joseph Campbell

Introductie
De warmte viel als een deken over me heen. De palmbomen, de staalblauwe
lucht, de mannen in djellaba’s, gesluierde vrouwen, de oproep tot gebed
vanuit de moskee en die geuren. Alles was anders dan in een Europees land.
Ik was twintig jaar en zette voet aan wal in Marokko. Verrast, verbaasd, naïef
en enthousiast stond ik open voor alle nieuwe indrukken, maar was daarmee
tegelijk een makkelijke prooi voor oplichters. Ik had nog geen idee welke
regels en wetten in dit land golden.
Uitgangssituatie
De held heeft de eerste belangrijke testen doorstaan en de selectiedrempel
overschreden, en arriveert in een volkomen nieuwe wonderlijke, soms
gevaarlijke en onvoorspelbare wereld, waar nieuwe wetten en regels gelden.
Dramatische kern
De gevaarlijke reis naar de duisternis is nu echt begonnen en de held ‘moet
afdalen over de kronkelige paden van zijn eigen geestelijk labyrint’
(Campbell). Het verblijf of de reis in de nieuwe wereld levert gevaarlijke,
euforische en desastreuze taferelen op. Er staat vanaf nu meer op het spel, en
het gevaar is groter als je je vergist of fouten maakt. De held zal merken dat
hij terecht is gekomen in een landschap vol symbolische figuren, die hem
makkelijk kunnen verslinden, aanvallen, bedriegen of verleiden. Al zijn
naïeve veronderstellingen moeten nu worden opgeruimd en omgevormd. De
held ontdekt wat de sleutel is waarmee hij zaken kan oplossen.
We herkennen deze etappe in uitvergrote vorm in films, boeken en strips
waarin de held naar een andere tijd wordt getransporteerd via een
tijdmachine, of naar een andere planeet (Avatar) of naar de onderwereld
(Orpheus). De nieuwe wondere wereld kent vele verschijningsvormen.
In Het Proces (1914-1915) van Franz Kafka raakt de hoofdpersoon Josef
K. verstrikt in een ondoorgrondelijk rechtssysteem: een volkomen absurde
wereld waarin iedere redelijkheid het moet afleggen tegen de macht van
onzichtbare rechters en een benauwende bureaucratie. Josef K. wordt ergens
van beschuldigd, maar komt er maar niet achter waarvan. Uiteindelijk bekent
hij en wordt zijn doodvonnis uitgesproken.
Dit is een voorbeeld waarin De Nieuwe Wereld in een afschuwelijke
duistere nachtmerrie verandert waar de hoofdpersoon niet meer aan kan
ontsnappen. Maar meestal, ook al zit de held vast in een nachtmerrie, volgt er
een crisis waarin het gevoel van benauwenis op z’n ergst is, waarna er op
slimme wonderlijke wijze toch een ontsnapping mogelijk is.
Dramatische functies
1. Een serie beproevingen
Beproevingen en uitdagingen volgen elkaar nu op. Het zijn moeilijkheden en
obstakels, beren en tijgers op de weg die het de held of heldin niet bepaald
makkelijk maken, maar die nog niet de heftigheid hebben van de ultieme
beproeving later in de reis. Deze testen komen als bij verrassing en worden
afgewisseld met voorlopige overwinningen.
Bereid je held daarom in deze fase voor op het echte gevaar. De testen die
hij in deze fase moet ondergaan zijn bedoeld om eigenschappen als naïviteit,
hoogmoed, slordigheid, eerzucht en egoïsme uit te bannen. Het ego moet
gebroken worden, en in de Nieuwe Wereld begint onze held dat al te ervaren.
De testen kunnen een vervolg zijn van de adviezen of de training die de
Mentor heeft gegeven, en de Mentor kan de held in deze fase nog vergezellen
of begeleiden; de held kan het vaak nog niet alleen. Kenmerkend is dat de
held in deze fase nog herhaaldelijk in de val van de vijand trapt en weer een
beroep moet doen op de hulp van de Mentor.
De held kan nu ontdekken dat er nog een lange weg te gaan is voor hij zijn
doel heeft bereikt. Maar ook ontdekt hij in deze fase met welke bijzondere
eigenschappen (talenten, instrumenten, vaardigheden, kennis) hij de gevaren
de baas kan en moeilijkheden kan overwinnen, waar hij zich mee kan redden
of indruk mee kan maken. Bedenk voor je held in dit stadium een talent
waarmee hij kan uitblinken. Bijvoorbeeld moed, mooi zingen, snelheid, snel
kunnen rekenen, veerkracht. Deze ‘sleutels’ zullen later nog beter van pas
komen.
2. Nieuwe wetten en regels leren kennen
In de Nieuwe Wereld gelden andere wetten en regels. Niet alleen de held,
maar ook het publiek moet deze regels leren kennen. Dit kan de spanning
verhogen. We weten wat de held moet doen en laten, aan welke regels hij
moet voldoen, maar zal hij hier wel aan denken? Zal het hem lukken?
In de film The Devil Wears Prada heeft de hoofdpersoon Andy Sachs er
moeite mee werk als journaliste te vinden en solliciteert ze (selectiedrempel)
bij een modetijdschrift, waar ze tweede assistente wordt van de
hoofdredactrice Miranda Priestly (Meryl Streep). Deze vrouw blijkt een ramp
om voor te werken. Andy moet zich staande houden in een wereld die
volkomen nieuw voor haar is en moet zich voegen naar de grillen van haar
bazin.
De nieuwe, speciale wereld kent andere regels, andere waarden en normen,
en de hoofdpersoon moet zich voegen naar de nieuwe situatie. Het is het
moment dat de boot het ruime sop kiest, je van de vliegtuigtrap in een vreemd
land afdaalt, de eerste stappen in een vreemde stad zet, bij het skydiven uit het
vliegtuig springt, of in de mallemolen van vervelende ziekenhuisonderzoeken
terechtkomt. Het is bijvoorbeeld de allesbehalve makkelijke, maar ook
hilarische reis die de familie Hunter in de oude Volkswagenbus maakt als ze
vanuit New Mexico de zevenjarige Olive naar de missverkiezing in
Californië gaan brengen (Little Miss Sunshine 2006).
Voor Alfred in Nooit meer slapen blijkt de tocht een uitputtende expeditie
over de Laplandse toendra, een heide- en moerasachtig gebied met grote
hoogteverschillen. Alfred kan door gebrek aan training zijn collega’s
nauwelijks bijhouden, maar hij slaagt erin zijn pijn en uitputting te verbergen.
’s Nachts houden de altijd aanwezige muggen en het gesnurk van zijn vriend
hem uit zijn slaap. Alfred is onaangenaam verrast als hij ontdekt dat zijn
reisgenoot Mikkelsen de ‘onvindbare’ luchtfoto’s bij zich blijkt te hebben.
Hoe is dat mogelijk? Hij vraagt zich af of zijn reisgenoten wel te vertrouwen
zijn.
3. Vrienden, vijanden en rivalen
In de Nieuwe Wereld leert de held nieuwe mensen kennen. Ook die moeten
worden uitgetest. Zijn ze te vertrouwen? Zijn het misschien bondgenoten of
handlangers van de vijand? James Bond ontmoet steevast een verleidelijke
vrouw, van wie later blijkt dat ze regelrecht uit het vijandelijke kamp komt.
Thelma en Louise ontmoeten een overvaller (Brad Pitt) die net uit de
gevangenis komt. Ze denken dat ze hem kunnen vertrouwen, maar niet veel
later berooft hij Louise van al haar spaargeld.
Andersom werkt het ook. In de film The Pianist (2002) vreest de Joodse
pianist Szpilman voor zijn leven als hij in het gebombardeerde Warschau op
een Duitse officier stuit, maar de officier Hosenfeld is geroerd door het
pianospel en besluit hem te helpen. Hij verstopt Szpilman in een leegstaand
huis en brengt hem voedsel.
In de Nieuwe Wereld worden vriendschappen gesloten en nieuwe relaties
gelegd. De held ontmoet zijn sidekick. De oude man ontmoet een vriend, de
heldin danst voor het eerst met haar geliefde; vertrouwelijkheden worden
uitgewisseld en men leert elkaar kennen.
De vijand heeft vele gedaantes en kan de held op allerlei manieren
overvallen en onaangenaam verrassen. In sommige verhalen doemt in dit
stadium ook een rivaal op. Afhankelijk van waar de held zijn zinnen op heeft
gezet, blijkt er plotseling iemand te zijn die hetzelfde nastreeft en
ogenschijnlijk betere condities heeft. Het kan de ‘verloofde’ zijn van het
meisje op wie de mannelijke held zijn zinnen heeft gezet, of de kandidaat
voor de zangcompetitie met veel kansen. De ontmoeting met een rivaal kan
de vastbeslotenheid van je held aanwakkeren en tegelijk zijn ego weer wat
temperen. Nederigheid wordt gevraagd.
4. Het zelfvertrouwen vergroten
Manfred van Doorn (Het wiel opnieuw uitvinden) noemt deze fase ‘ster van
de dag’. Nadat de held de testen heeft doorstaan, begint het stralen en het
genieten. De held ervaart een gevoel van trots en zijn zelfvertrouwen en ego
groeien. Het is alsof er al een glimp van de beloning wordt opgevangen:
‘Kijk eens wat ik kan!?’ Zo is Odysseus bijzonder trots op het feit dat hij met
een houten paard de stad Troje heeft ingenomen. Maar deze trots komt hem
duur te staan. De god Poseidon is zo beledigd dat hij Odysseus straft met nog
tien jaar rampspoed op zee.
Je ziet het ook bij verkiezingsoverwinningen. Het dak gaat eraf. De
politicus voelt zich onoverwinnelijk en doet grote uitspraken over wat er
allemaal gaat veranderen. Maar we weten allemaal dat na die euforie de echte
problemen die samenhangen met het verwerven van de macht zich zullen
aandienen.
Blaas in deze fase je held dus op, maar laat ook alvast de valkuilen van zijn
ego zien: Harry Potter blijkt een held en is onverschrokken, maar luistert ook
slecht naar zijn vrienden. Mozes mag dan de Israëlieten door de Rode Zee
hebben geleid, hij wordt al snel te zeker en eist te snel zijn leiderschap op.
Als de held door de eerste examens heen is gerold, is hij trots en voelt hij
zich een overwinnaar, maar hij moet wel beseffen dat dit hem is gelukt met
de hulp van de Mentor, met een tijdelijk wapen of met een trucje of een list.
Het trotse gevoel en de extase mag hij even voelen, maar hij mag zich niet
verliezen in hoogmoed. Hij moet begrijpen dat hij zichzelf niet op de borst
mag kloppen, want de echte zware beproevingen komen nog. In een later
stadium van de reis zal er nog meer van hem gevraagd worden.
Dit was slechts de eerste stap, het begin van een lange en gevaarlijke weg
van inwijdingen waarop steeds weer draken gedood moeten worden en
onverwachte hindernissen moeten worden genomen.
5. Op krachten komen en mensen ontmoeten
Christopher Vogler beschrijft in The Writer’s Journey waarom deze fase van
de reis zich vaak in bars, saloons (westerns) en cafés afspeelt. Hij legt uit dat
dat de plaatsen zijn waar mensen samenkomen om iets te drinken, op
krachten te komen (na het vermoeiende eerste stuk van de reis en het
overschrijden van de lastige eerste drempel). Zo’n plek is tevens heel
geschikt om De Nieuwe Wereld eens goed te observeren, de gewoontes van
de streek in je op te nemen, informatie in te winnen, roddels op te vangen,
vrienden te maken en de vijand te ontmoeten. In bars en cafés kan van alles
gebeuren: flirten, gokken, optreden, eten, slapen, enzovoort. Een prima arena
om vrienden en vijanden te introduceren, en tegelijk de held te confronteren
met regels en wetten die er heersen. Andere mogelijk arena’s zijn
hotellobby’s, vliegvelden, sauna’s, zwembaden en bijvoorbeeld kapsalons.
6. Nederigheid ontwikkelen
Maar de held heeft het nog niet goed door. De nieuwe regels hanteert hij niet
op de juiste manier en de testen doorstaat hij niet. Zo doorziet Roodkapje niet
dat het de wolf is die in grootmoeders bed ligt, en de zeven kleine geitjes
hebben het bij de derde keer ook niet door dat de wolf voor de deur staat en
een trucje heeft bedacht om de suggestie te wekken dat hun moeder is
teruggekeerd. De held is nog niet volwassen, wijs of slim genoeg om de
trucjes van de vijand te doorzien, en hij of zij trapt erin. Dat moment vormt
ook de overgang naar de werkelijke crisis. De wolf eet zowel Roodkapje als
de zeven geitjes op.
Hoe nu verder? De held laat zich verleiden en belandt in een uiterst
gevaarlijke situatie. Vraag je dus af welke nieuwe regels, wetten of geboden
nodig zijn, en hoe eigenwijs, dom, arrogant, onnozel jouw held nog is.
Samenvatting
Stap 6, de Nieuwe Wereld, is het wonderbaarlijke droomlandschap waarin de
held vrienden maakt en vijanden tegenkomt, beproevingen moet doorstaan en
de eerste overwinningen boekt. Maar dat droomlandschap kan veranderen in
een nachtmerrie. De held of heldin leert welke talenten hij of zij het beste kan
inzetten en met welke eigenschappen er afgerekend wordt. Zijn
zelfvertrouwen wordt versterkt, maar ook wordt hij uitgedaagd tot
nederigheid. De beproevingen zijn al behoorlijk heftig, maar we weten dat
het nog erger kan. De Mentor is in deze fase nog op de achtergrond
beschikbaar.
Dramatische actie in deze fase
Aangename en onaangename verrassingen ondergaan, onverwachte
onthullingen meemaken, opluchting voelen, slim zijn, trots en extase ervaren,
nieuwe mensen ontmoeten, verleid worden, verwonderen en verbazen,
talenten uittesten.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
Nieuwe vrienden, onverwachte vijanden, de rivaal, de eerste liefde, de diva,
de overwinnaar, de opschepper, de kampioen.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Probeer voorbeelden uit je eigen leven op te halen die te maken hadden
met het aankomen in een Nieuwe Wereld of een droomwereld. Wat heb je
ervaren en wat deed je?
Bepaal hoe wonderlijk, prettig of angstaanjagend de Nieuwe Wereld voor
je held of heldin is. Laat je held bijvoorbeeld een brief, sms’je of mailtje
schrijven aan het thuisfront over de eerste ervaringen en belevenissen in
de Nieuwe Wereld.
Met welke eigenschappen van je held moeten korte metten gemaakt
worden? Wat moet hij of zij afleren? Hoe kun je dat bereiken?
Heeft jouw held een bijzonder talent waar hij of zij indruk mee maakt?
Kun je dat gebruiken in deze fase?
Kan er een rivaal worden geïntroduceerd die de competitie aangaat?
Van welke overwinning mag je held of heldin nu even genieten? Hoe
wordt dat geuit?
Welke nieuwe vrienden komen er op zijn pad? Zijn dit vijanden in
disguise of echte vrienden?
Kun je nog meer verrassingen of onverwachte ontmoetingen bedenken?
STAP 7
De Inwijding

Fasten your seatbelts, it’s going to be a bumpy night.


— All about Eve, 1950

Introductie
Vlak voor een ziekenhuisoperatie krijg je als patiënt een speciaal
operatietenue aan en word je aangesloten op allerlei apparatuur, waarmee
tijdens de operatie hartslag, zuurstof en andere lichaamsfuncties nauwlettend
in de gaten gehouden worden. Het komt daarbij aan op precisie, details,
nauwkeurigheid en een goede voorbereiding van de medische staf. Aan de
andere kant vraagt het van jou als patiënt een volledige overgave, hoe naar of
riskant de operatie ook is. Half werk, slordigheid, twijfel en verzet zijn nu
niet langer aan de orde. Het komt er nu echt op aan. De patiënt staat er nu ook
helemaal alleen voor. Geliefden en familie kunnen niet mee.
Uitgangssituatie
In de vorige fase is het zelfvertrouwen van onze held vergroot. Hij of zij heeft
bijzondere talenten weten in te zetten en nieuwe vrienden gekregen. Maar de
held is ook nederiger geworden door onverwachte en onaangename
verrassingen waarmee hij is geconfronteerd.
De held is nu dus redelijk in balans: vol zelfvertrouwen, maar zonder die
blinde vlekken of hoogmoed van voorheen, want daar is inmiddels mee
afgerekend. Ook is de held zich inmiddels terdege bewust van het naderende
gevaar. Zo vlak voor de poort van het vijandige kasteel is er geen weg meer
terug. Het gevaar dreigt, maar gek genoeg is hij ertegen opgewassen.
Dramatische kern
In de opbouw van een verhaal is het nu zo: onze held komt dichter en dichter
bij het gevaar. Het is Theseus op het moment dat hij de Minotaurus bijna
genaderd is, het is Jonas die in de buik van de walvis is beland, Roodkapje
die het huisje van de grootmoeder binnenkomt, waar de wolf op haar ligt te
wachten. De held nadert het hol van de leeuw, en voorzichtigheid,
oplettendheid en details zijn nu belangrijk. Waar in de vorige fase de held
zich heeft kunnen aanpassen aan de nieuwe wereld, dringen we nu tot het hart
ervan door. Vogler noemt deze fase ‘het naderen van de binnenste grot’, waar
onze helden de grootste beproeving zullen doorstaan. Het is tijd voor de
laatste voorbereidingen.
Dramatische functie
1. De details op orde brengen
Vlak voor onze helden de arena betreden is er tijd om de plannen nog
eenmaal door te spreken, de afluisterapparatuur te verbergen, de wapens op
scherp te stellen. Het kan een moment zijn dat de groep zich herformeert,
versterkt of bewapent, of het kan zo zijn dat de held nu zijn medereizigers
achter zich moet laten en alleen verder moet. Er kan nog een grap gemaakt
worden, een aanmoediging worden uitgesproken of een laatste omhelzing
plaatsvinden. Misschien moet onze held zich omkleden of vermommen
voordat hij de stap waagt, of zich ontdoen van ballast.
2. Urgentie voelbaar maken
Het gevoel van urgentie kan in deze fase heel sterk aanwezig zijn. De tijd
dringt en het is een kwestie van leven of dood. De bom zal ontploffen als we
niet op tijd binnen zijn, de prinses zal vermoord worden, het alarmsysteem
zal in werking treden. Het komt nu aan op stiptheid, nauwkeurigheid en
vastberadenheid. Waar de vorige fase even een moment van ontspanning liet
zien, worden de touwtjes nu weer aangespannen.
3. Gewetensvragen stellen
‘Weet je het zeker? Ben je je bewust wat je op het spel zet?’ Deze vragen
moet je je held stellen. Het is de innerlijke mentor die verschijnt en die de
held de nodige gewetensvragen stelt en wijst op diens
verantwoordelijkheidsgevoel. Maar ook op technieken, plichten en
voorschriften die nodig zijn bij wat er komen gaat.
4. Afrekenen met beperkt bewustzijn
Joseph Campbell heeft het over drie verschillende aspecten die in deze fase
kunnen meespelen: ‘De Ontmoeting met de Godin’, ‘Eenwording met de
Vader’ en ‘De Vrouw als Verleidster’. Om werkelijk een volgende stap te
nemen en zijn bewustzijn te ontwikkelen zal de held op een goed moment dát
recht moeten aankijken wat hij liever niet ziet of wil erkennen. Alle ellende in
de wereld komt voort uit onwetendheid. Daarom moet de hoofdpersoon in het
verhaal zichzelf leren kennen en afrekenen met die aspecten in zichzelf die
hem gevangen houden in een beperkt bewustzijn.
Zo ziet Alfred (Nooit meer slapen) op de luchtfoto’s dat er voor de
meteorietinslagen geen enkele aanwijzing te vinden is. Alfred wil dit nog niet
erkennen. Bovendien maakt zijn vriend Arne zijn onderzoeksopdracht
belachelijk. Alfred worstelt met de vraag of hij eigenlijk wel geoloog had
moeten worden en of hij deze hele onzalige expeditie misschien alleen
uitvoert om zijn moeder een plezier te doen.
Je ziet dat de held in deze fase iets onder ogen moet zien dat hij liever niet
wil zien, maar dat er al die tijd wel geweest is. ‘De hoofdpersoon ontdekt een
glimp van de heerlijkheid,’ schrijft Campbell. Waar hij aanvankelijk alleen
het avontuur aanging, zich eenzaam, gefrustreerd, mismoedig, zoekend en
onvolledig voelde, daar wordt nu een tipje van de sluier van de waarheid
opgetild. De held ontmoet zijn tegengestelde: dat wat hij niet wil zien, of dat
waar hij bang voor is. Hij ontdekt dat er tegendelen zijn, maar dat alles au
fond een en hetzelfde is. Het monster (de angst) zit in hemzelf. Het is de
waarheid, tijdloos en eeuwig aanwezig, de onvermoede kant in de held, waar
hij bang voor is, waar hij niet aan wil, datgene wat hij in zichzelf ontkent. Het
is het aspect dat in het duister verborgen is geweest, maar nu zichtbaar wordt.
En nu wordt de held uitgedaagd deze tegenstelling in zich op te nemen en het
recht aan te kijken, want anders wordt hij er door verzwolgen.
Onze mannelijke held staat bijvoorbeeld oog in oog met de mooiste vrouw,
naakt of slapend, als symbool van de volmaakte schoonheid, de
vleesgeworden belofte van heelheid en versmelting. Het is de ontmoeting met
de godin: de vrouw als gids die de held begeleidt naar het meest duistere stuk
in hemzelf. De vrouw bevraagt hem, daagt hem uit of verleidt hem: ‘Durf je
je over te geven? Is dit wat je wilt? Nu je A hebt gezegd, moet je ook B
zeggen. Ben je daartoe bereid? Durf je los te laten? Ben je klaar voor het
werkelijke avontuur? Ben je in staat lief te hebben zonder begeerte?’
In As It Is in Heaven fietsen Daniel en Lena naar een groot en uitgestrekt
meer (water als symbool voor gevoel). Lena wil zwemmen. In haar
enthousiasme en vrijmoedigheid trekt ze haar kleren uit en wil het water in...
Maar Daniel, oog in oog met de naakte godin, aarzelt. Hij wordt
geconfronteerd met zijn grootste angst: de angst om zijn gevoel te tonen en
zijn hart nu werkelijk te openen. Lena schrikt; ze bedekt zich met haar kleren
en confronteert hem: ‘Ik heb al een eerder een man gehad die zich niet wilde
geven. Dat wil ik niet nog een keer.’ Ze wil het weten: durf je je werkelijk te
committeren? Maar Daniel is nog niet zover. Daarvoor moet hij nog een paar
lessen leren.
De vrouw vervult hier de rol van gids naar de centrale crisis van het
verhaal en stelt haar eisen en voorwaarden. De ontmoeting met de godin is
daarom de beproeving van de held om de gave van de liefde te veroveren.
In de tv-serie The Sopranos vertolkt psychiater Jennifer Melfi als Joodse
psychoanalytica de innerlijke mentor van Tony Soprano. Ze wijdt hem in in
de geheimen van het leven en stelt hem voor de keuze: als je echt geholpen
wilt worden (lees: als je jezelf echt wilt ‘helen’), zul je de weg naar binnen
moeten gaan en je geweten onderzoeken. Het gebrek aan zelfkennis van Tony
wordt in deze serie stap voor stap gethematiseerd. Het innerlijk van de held
en alle stadia van zijn reis komen in deze spreekkamer aan het licht in de
vorm van dromen en hallucinaties. Tony moet dat wat hij niet in zichzelf wil
erkennen (zwakheid, angst) leren aankijken en leren assimileren. En de vraag
of dat lukt, maakt de serie spannend.
5. Eén worden met het monster
Wanneer onze hoofdpersoon in het avontuur een vrouw is, kan het zijn dat zij
wordt gedwongen één te worden of te slapen met een monsterlijk aspect,
waar ze van gruwt. Ze moet naar bed met een monster (The Beauty and the
Beast) of een kikker (‘De Kikkerkoning’). De eenwording met het
monsteraspect betekent ook een nieuwe stap in de volwassenwording van
jonge meisjes. Er kan daardoor een nieuwe visie op de vader en daarmee op
de wereld ontstaan.
In de Griekse mythe wordt Psyche wanneer ze eenzaam hoog in de bergen
vertoeft verleid door de god Eros. Ze bedrijven iedere nacht in het donker de
liefde. De zusters van Psyche maken haar bang en zeggen haar dat het om een
monster gaat. Ze raden haar aan een dolk onder haar bed te bewaren en een
olielampje naast haar bed te zetten, zodat ze kan zien wie het monster is en
het kan doden. Als Eros in slaap gevallen is, kijkt Psyche met haar lampje
wie er naast haar ligt. Ze schrikt zo van al die schoonheid dat ze olie morst.
Omdat Eros een god is, zit er niets anders op dan de sterfelijke Psyche weg te
sturen. Maar Zeus krijgt medelijden en geeft Psyche de onsterfelijke
godennectar waarmee ze voor eeuwig verenigd wordt met Eros in het
paradijs.
6. Overgangsrituelen creëren
In primitieve culturen worden jongemannen op de drempel van
volwassenheid volgens bepaalde rituelen ingewijd. De jongen verlaat het rijk
van de moeder en komt vanaf dit moment in de invloedssfeer van de vader.
De vader helpt de jongen bij de inwijding en daarmee bij zijn overgang naar
de volwassen wereld. En zo gaat ook de eerste huwelijksnacht van jonge
vrouwen in veel culturen nog steeds met rituelen, gezang en dans gepaard.
Dit zijn allemaal momenten van inwijding, waarop afscheid wordt genomen
van de onvolwassen staat van de hoofdpersoon.
In de film American Beauty (1999) van Sam Mendes zit een scène waarin
de hoofdpersoon, Lester Burnham, de gelegenheid krijgt om te vrijen met een
schoolvriendin van zijn dochter, Angela, die openlijk met hem flirt. Maar als
Angela vertelt dat het haar eerste keer is, stopt Lester. Hij neemt op dat
moment afstand van zijn eigen onvolwassen begeerte. Het meisje is hem
dankbaar en dan is Lester even volmaakt gelukkig. Hij is over zijn eigen
schaduw heen gestapt en ervaart de schoonheid van het leven op een ander en
meer wezenlijk niveau. Zijn bewustzijn heeft zich uitgebreid en hij voelt zich
verlicht. Een ware apotheose vlak voordat hij wordt vermoord.
7. Je verplaatsen in de vijand
De vijand kan in jezelf zitten (innerlijke draak), maar ook daarbuiten (de
vijand). Je held moet dit monster, deze vijand, zien te doorgronden. Hij moet
hem de baas blijven. Maar hoe doet hij dat het best?
Daarvoor is het belangrijk iets te begrijpen van de beweegredenen van de
vijand. Wat bezielt hem? Het kan helpen je held letterlijk of figuurlijk in de
huid van de vijand te laten kruipen, of undercover te laten gaan, om niet op te
vallen en tevens te begrijpen wat de tegenstanders beweegt en ongemerkt
deel van hen te kunnen uitmaken. Laat je held dus het gevaar opzoeken en het
vijandelijke kamp in gaan. Laat hem praten met zijn opponenten, zodat hij het
gevaar volledig doorgrondt. In films over het verzet tijdens de Tweede
Wereldoorlog zie je vaak spionnen in Duits uniform in het vijandelijke kamp
infiltreren.
8. Vermommingen aanbrengen
In de film Het meisje met het rode haar (1981, van Ben Verbong) wordt
verteld over de roodharige Hannie Schaft die zich aansluit bij een
verzetsgroep in de Tweede Wereldoorlog. Haar rode haar valt op, en als
laatste redmiddel kiest ze voor een vermomming: ze laat haar haar zwart
verven en zet een bril op. Met deze vermomming weet ze zich nog even te
redden, maar dan wordt ze toch gevangengenomen. Een bewaakster vermoedt
dat haar haar geverfd is en uiteindelijk wordt ze door de Duitsers vermoord in
de duinen.
Samenvatting
Stap 7 van het avontuur noemen we de Inwijding, omdat het gaat om de
laatste voorbereidingen voor de grote beproeving. Zijn alle zaken op orde?
Maar vooral ook: kent de held of de heldin zichzelf voldoende? Diens
angsten en zwakheden worden hier blootgelegd, en er wordt nu volledige
toewijding gevraagd.
Dramatische actie in deze fase
Gespiegeld worden, oog voor details hebben, pure schoonheid ontmoeten, het
innerlijke monster ontmoeten, inwijding ondergaan, de zaakjes ordenen,
gewetensvragen stellen, infiltreren, je vermommen.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
De innerlijke mentor, de tegenpool, het monster, de boekhouder, de
psychiater, de vijand, de godin, de coach, de moedergodin, de tovenares, de
helderziende.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Onderzoek je eigen leven: heb je zelf wel eens een soort van inwijding
meegemaakt? Beschrijf de kenmerken en de effecten.
Beschrijf welke voorbereidingen er door je held moeten worden getroffen
om het naderende gevaar aan te kunnen.
Bepaal of er zaken zijn die je held liever niet wil zien of erkennen. Is er
iemand die hem hierop wijst?
Bedenk een innerlijke mentor voor de held in je verhaal. Wat spiegelt hij
of zij de held voor? In welk opzicht is dat iets wat jouw hoofdpersoon niet
wil zien?
Ga na of je held volledig gecommitteerd is en bereid is om alles te geven.
Wat durft je held nog niet aan? Welke zetje heeft hij nog nodig?
Ga na hoe je in je verhaal voelbaar kunt maken dat het gevaar nadert. Zijn
er specifieke details waar de held nu op moet gaan letten?
STAP 8
De Crisis

Vrees is feit geworden. Onschuld is veranderd in schuld, en hoop is een woord dat rijmt op vertwijfeling. Overal in Parijs
springen mensen uit de ramen. De metro stroomt vol met menselijke uitwerpselen. De doden kruipen uit hun graven.
Einde van het tweede bedrijf. Doek.
— Paul Auster, Onzichtbaar

Introductie
Alarm! De ontdekking van het mailtje kondigde het einde aan van het
huwelijk van mijn vriendin. Het was bij toeval dat ze de mailbox van haar
man opende. De nog ongelezen mail van zijn secretaresse zou in principe
geen reden tot ongerustheid moeten geven, maar iets in haar bracht haar ertoe
hem toch te openen. Waarom wist ze niet. En terwijl ze de mailwisseling
doorlas, snapte ze dat dit het einde betekende. De relatie tussen haar man en
zijn vijftien jaar jongere secretaresse bleek al zes jaar te duren.
Uitgangssituatie
Waar in de vorige fase onze held nog in control en redelijk in balans was,
wordt hem nu het initiatief uit handen geslagen. Het is een fase die laat zien
dat alles anders is dan gedacht of vermoed.
Dramatische kern
De Crisis, ook wel ‘de Omslag’ of ‘de Beproeving’ genoemd, is de fase
waarin het noodlot toeslaat en de wereld van de held instort, of waarin hij
letterlijk of figuurlijk door de hel moet. De held verliest de macht over het
stuur. De vijandelijke troepen hebben zich slim verzameld en vallen aan. Dit
is de ultieme beproeving, de hoofdcrisis. De Crisis appelleert aan de meest
wezenlijke drijfveer van de hoofdpersoon en vormt de sleutel tot diens
magische kracht en werkelijke inzicht. De Crisis zal voor de held tegelijk de
kans van zijn leven zijn.
Een verhaal zonder crisis is als een lichaam zonder kloppend hart. Het
woord ‘crisis’ komt uit het Grieks en betekent ‘scheiding’. Een crisis is een
gebeurtenis die het verhaal in tweeën deelt: na de crisis zal niets meer
hetzelfde zijn.
Schrijvers hebben het vaak over de lastige tweede akte. Dat komt doordat
ze van het ene obstakel naar het andere voorthobbelen zonder een centrale
crisis te construeren waaraan het verhaal opgehangen kan worden. Een
verhaal wordt doelloos, monotoon of spanningsloos als er niet zo’n crisis in
zit. Zelfs in een flauwe komedie of in een soapaflevering moet een
hoofdcrisis zitten: een situatie waarin de held oog in oog staat met zijn
grootste angst en afscheid moet nemen van zijn oude zelf. In een goed verteld
verhaal zit in het begin al de aanzet tot deze catastrofe. Er zijn fouten
gemaakt, dat kan zelfs al heel lang geleden zijn. In de Deense speelfilm
Festen van Tomas Vinterberg uit 1998 heeft de vader zijn kinderen misbruikt
en dat leidt uiteindelijk tot de centrale crisis in dit verhaal.
Het verhaal over Oedipus begint al bij de voorspelling van het orakel
(Oedipus zal zijn vader vermoorden en met zijn moeder trouwen). De ouders
van Oedipus proberen het lot slimmer af te zijn en geven een dienaar de
opdracht het kind te doden. Door omstandigheden blijft Oedipus echter leven
en voltrekt het lot zich zoals is voorspeld. De centrale crisis is het moment
dat Oedipus dit alles ontdekt. Wanneer de held uit alle macht probeert het lot
te ontlopen, leidt dat in veel verhalen rechtstreeks tot de catastrofe.
Vaak wordt de Crisis dus veroorzaakt door het eigen handelen van de
hoofdpersonages, maar soms zie je ook dat de held plotseling een speelbal
wordt van het lot.
Dramatische functies
1. Ingewijd worden in onmacht
De Crisis is de fase in het verhaal waarin de hoofdpersoon zich afvraagt in
wat voor film hij of zij in vredesnaam is beland. Het betreft een omslag in het
verhaal die het effect heeft van een persoonlijke aardbeving die de held
letterlijk of figuurlijk naar de onderwereld sleurt.
In de film Festen breekt de pleuris uit wanneer de zoon op de zestigste
verjaardag van zijn vader publiekelijk onthult dat zijn vader hem en zijn zus
in hun jeugd herhaaldelijk heeft misbruikt. Met zijn ‘speech’ laat hij een bom
ontploffen op wat een feestelijke familiebijeenkomst had moeten zijn. Na
deze verpletterende mededeling is niets meer zoals het was.
Voor het Amerikaanse volk brak het moment van crisis aan toen op 11
september 2001 de zelfmoordterroristen van Al Qaida met vliegtuigen de
Twin Towers in vlogen. De beelden van de instortende torens lijken
opmerkelijk veel op de tarotkaart De Toren, die de betekenis heeft dat oude
systemen afgebroken moeten worden om plaats te maken voor het nieuwe.
Dat maakt het beeld van de instortende Twin Towers tot een archetypisch
beeld van een crisis.
2. Geconfronteerd worden met de dood
In dit stadium van de reis staat de held oog in oog met de dood. Dat kan een
letterlijke of figuurlijke dood zijn. Ieder mens kent dit soort momenten. Je
krijgt de diagnose kanker, krijgt een auto-ongeluk, verliest een geliefde, doet
een ontluisterende ontdekking, krijgt ontslag of gaat failliet. Het is de dood
die op de stoep staat. Tijdens de Reis van de Held is de Crisis een tweede,
maar vooral fundamentelere oproep. Waar de Oproep tot Avontuur in het
begin de hoofdpersoon opriep in actie te komen, is dit een oproep om de reis
door de onderwereld, door de duisternis te maken en stil te zijn. Om te
ontdekken waar het in wezen om gaat. Het gaat in veel gevallen om de dood
van het ego en het afscheid van een te beperkte visie op het leven.
De hoofdpersoon kan op verschillende manieren geconfronteerd worden
met de dood. Misschien lijkt het of hijzelf doodgaat of daar bang voor is. De
vijand slaat toe en verwondt hem. Het kan ook zijn dat de held getuige is van
de dood van een ander; denk bijvoorbeeld aan het plotselinge verlies van een
geliefde. In deze fase zie je soms dat de Mentor sterft. In In de Ban van de
Ring vecht Gandalf voor zijn leven op het moment dat Frodo Mordor
binnengaat, en in Old Shatterhand van Karl May sterft Winnetou in deel 12
van de dertien delen.
De crisis in Nooit meer slapen is het moment waarop Alfred na de
zoveelste slechte nacht zijn tent uit kruipt en ontdekt dat twee van zijn
reisgenoten zijn verdwenen. Vlak daarna krijgen Arne en Alfred een
meningsverschil over de weg die ze moeten gaan. Alfred vertrouwt zijn
kompas en houdt vol dat hij gelijk heeft. Hun wegen scheiden en dan staat
Alfred er helemaal alleen voor. Even later valt zijn kompas ook nog eens in
een spleet. Als hij merkt dat hij zich vergist heeft, gaat hij, doorweekt,
vermoeid en radeloos, op zoek naar de plek waar hij Arne heeft achtergelaten.
Na uren zoeken (hij moet nu zijn innerlijke kompas gebruiken) doet hij een
afschuwelijke ontdekking: Arne is in een kloof gevallen en gestorven.
3. De mentor sterft
De hoofdpersoon moet nu op eigen kracht verder. De mentor sterft of neemt
afscheid. Een andere mogelijke confrontatie kan zijn dat de held zelf de dood
veroorzaakt. In de Griekse mythe over Theseus en de Minotaurus is de held
de dood te slim af. Met behulp van de draad van Ariadne (symbool voor
liefde en vertrouwen) is Theseus in staat het monster te verslaan en de vloek
daarmee op te heffen.
Sprookjes laten in deze fase vaak een gevecht met reuzen, heksen en
wolven zien. Die staan symbool voor de tirannieke schaduwkant waar de
hoofdpersoon zichzelf of de gemeenschap van moet zien te bevrijden.
Wanneer David de reus Goliath verslaat, overwint hij een tirannieke structuur
in zichzelf die hem belet te groeien.
4. Een gruwelijke ontdekking doen
De Crisis kan direct volgen op of zelfs min of meer samenvallen met de
vorige stap uit het avontuur: de Inwijding. De held nadert het hol van de
leeuw en doet plotseling een gruwelijke ontdekking, waardoor zijn
wereldbeeld ineens op zijn kop komt te staan. De omstandigheden zijn
helemaal niet zo mooi, simpel en vanzelfsprekend als hij dacht. Mijn vriendin
ontdekte dat haar man een verhouding had met zijn secretaresse. Hamlet
komt tot de afschuwelijke ontdekking dat zijn moeder een verleidster en een
moordenares is. De moederfiguur die vertrouwen en liefde zou moeten
betekenen, staat voor dood en verderf. Dat interne beeld van de moeder moet
worden bijgesteld. Hamlets moeder, Gertrude, heeft samen met haar nieuwe
man, zijn oom, Hamlets vader vermoord. Hamlet moet erkennen dat zijn
ideeën over hoe het leven zou moeten zijn niet overeenkomen met de
werkelijkheid. Het resultaat is dat Hamlet uiteindelijk sadder and wiser is
geworden. Oedipus komt erachter dat de vrouw die hij getrouwd heeft zijn
eigen moeder is. Zijn wereldbeeld kantelt en hij steekt zichzelf de ogen uit
om in zichzelf in de diepste duisternis naar werkelijk ‘in-zicht’ op zoek te
gaan.
De weerzin die zo’n gruwelijke ontdekking teweegbrengt, schudt de held
voor de tweede keer tijdens de reis wakker. De eerste keer was bij stap 2, de
Oproep tot Avontuur, die hem aanspoorde in beweging te komen. Deze stap
schudt hem wederom wakker, maar op een wezenlijker niveau. Daarom
wordt de fase van de Crisis ook wel de Poort naar de Hel genoemd, omdat de
held de confrontatie moet aangaan met de overweldigende krachten van de
diepste duisternis waarin het aankomt op ware innerlijke kracht. Anders dan
bij stap 2, wordt nu geen actie van hem gevraagd, maar eerder bezinning.
5. Afscheid nemen van het oude ik
Het geheim van de Crisis is dat de held (of zijn wereldbeeld) eerst moet
sterven om opnieuw geboren te worden. Dat is de grootste beproeving. En het
maakt niet uit of dat nu een fysieke, mentale of emotionele dood is. Dit
dramatische moment is nu precies waar het publiek op gewacht heeft: de held
die oog in oog staat met de dood. Hij wordt geconfronteerd met het einde van
een relatie, de mislukking van een onderneming, de dood van zijn oude
persoonlijkheid. Vraag je daarom af wat in het leven van je held het ergste is
wat hem kan overkomen. Wat moet er sterven?
Samenvatting
In stap 8, de Crisis, slaat het noodlot onverwacht toe en wordt de
hoofdpersoon ingewijd in de onmacht, omdat het initiatief hem uit handen
wordt geslagen. De omstandigheden zijn bijzonder ongunstig en de held moet
de confrontatie aangaan met interne of externe duistere krachten. Daarmee
verliest hij de controle, bepaalde zekerheden, het leven of een geliefde. Deze
fase is een keerpunt. Hierna is niets meer zoals het hiervoor was.
Dramatische actie in deze fase
Het initiatief verliezen, onverwachte moeilijkheden dienen zich aan,
gruwelijke ontdekkingen doen, de dood voor ogen zien, rampspoed en
tegenslag ondergaan.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
De personificatie van het noodlot, de absolute schurk, de wraakzuchtige god,
de woeste natuur, de grillige natuur, de kwaadaardige tegenstander, de dood.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Ga na welke plotselinge omslagpunten en beproevingen je zelf kent uit je
eigen leven en dat van je naasten. Probeer te beschrijven wat deze
keerpunten uiteindelijk hebben opgeleverd.
Kun je benoemen wat het moment van het grootste verdriet is voor je held
of heldin?
Bepaal wat de hoofdcrisis in je verhaal is. Van welke beperkte inzichten
moet afscheid genomen worden? Wie heeft daar het meeste moeite mee?
Bepaal in hoeverre de opponent of de vijand een donker of onbekend
aspect van de held vertegenwoordigt? Staat de vijand symbool voor iets
wat de held in zichzelf moet verslaan? Is de vijand een externe of een
interne demon?
Beschrijf hoe je hoofdpersoon oog in oog met de dood reageert. Wat staat
er op het spel?
STAP 9
De Dolk

Wreed wil ik zijn, niet monsterlijk. Ik wil haar dolken laten horen, en niet voelen.
— William Shakespeare, Hamlet

Introductie
Een geitenboer zit met zijn hoofd in zijn armen voor de open deur van een
lege geitenstal.
In 2009 zijn in Nederland duizenden gezonde geiten en schapen geruimd
om een verdere uitbraak van Q-koorts te voorkomen. Ik herinner me de
krantenfoto van de verslagen geitenboer nog goed. Terwijl hij daar zit, nadat
de pijnlijke en zeer impopulaire maatregelen getroffen zijn, realiseert hij zich
zijn wrange lot. Zijn geiten waren gezond, maar moesten uit voorzorg
geruimd worden. De pijnlijke confrontatie met de lege stal maakt hem
machteloos en woedend tegelijk.
Uitgangssituatie
De vorige stap in het verhaal heeft een diepe crisis veroorzaakt. De held heeft
oog in oog gestaan met de dood en zijn diepste angst onder ogen gezien.
Niets is nu meer zoals het was. De ramp heeft zich voltrokken en de
consequenties dringen nu door.
Dramatische kern
Dit is de fase van het ontluisterende inzicht of het akelige besef. De keiharde
waarheid moet nu doordringen. En dat is een pijnlijke, maar tegelijkertijd
inzichtgevende aangelegenheid. Manfred van Doorn heeft ervoor gekozen
deze fase ‘de Dolk’ te noemen omdat de dolk kan verwijzen naar zowel de
fysieke dolk waarmee de schat wordt veroverd, naar de metaforische dolk in
de rug op het moment van verraad of ontmaskering, maar vooral ook naar het
scherpe inzicht, de eyeopener op basis waarvan onze held nu een keuze
maakt. De held moet door de hel en moet een symbolische dood sterven, en
pas dan kan hij een echte beslissing nemen. Hij komt tot inzicht en realiseert
zich welke leugens of onwaarheden hem tot nu toe gevangen hebben
gehouden en hem angst hebben ingeboezemd.
Dat vereist scherpte en diepte. Hij moet tot de kern doordringen. Vandaar
de Dolk. Hij verwerft een belangrijk inzicht en maakt op basis daarvan een
keuze. Daarmee neemt het verhaal een definitieve wending.
Dramatische functies
1. Stil zijn en luisteren
Ik herinner me nog goed een auto-ongeluk waar ik lang geleden bij betrokken
was. Na het gekletter en geschuur van staal en glas, de piepende remmen en
de doffe klap was het voor mijn gevoel minutenlang oorverdovend stil.
Nadat de ramp heeft plaatsgevonden, zit er niets anders op dan even stil te
zijn. Het stof daalt neer. Wat is er gebeurd? Hoe nu verder? Wie zijn er dood
en wie leven er nog?
Geef je held tijdens deze stap de tijd om stil te staan bij de feiten, om naar
zichzelf en zijn hartslag te luisteren, om op adem te komen en te beseffen wat
er gebeurd is. Na een verpletterende mededeling is niemand in staat direct
weer in actie komen. Even pas op de plaats maken dus.
2. Tot inzicht komen
Wanneer de gruwelijke waarheid over zijn levenslot tot Oedipus is
doorgedrongen vervloekt hij zichzelf en steekt zich de ogen uit. Hiermee
verliest hij zijn gezichtsvermogen, maar verwerft hij een diep inzicht.
Na de ramp moet het inzicht volgen. En dat inzicht kan pijnlijk zijn, maar
ook waardevol.
Deze fase van de reis kent daarom verschillende benamingen. Vogler
noemt het ‘de Beloning’ en Campbell ‘het uiteindelijke geschenk’. Tijdens
deze fase verovert de held de schat, die hij in stap 12 mee naar huis neemt.
Die schat kan een fysieke schat zijn, maar ook de schat van inzicht
betekenen, en dan betreft het een figuurlijke schat, ook wel het Elixer
genoemd. Dit diepe inzicht in zichzelf komt tot stand door de confrontatie uit
de vorige fase. En deze confrontatie doet pijn en snijdt als een mes door de
ziel, omdat het een scherpe zelfanalyse betreft of de held laat zien in welke
leugens hij geloofd heeft.
In de film The Truman Show (1998) doorboort Jim Carrey nadat hij de
zwaarste beproeving op een woeste zee heeft doorstaan met de punt van zijn
zeilboot het studiodoek. Dit moment onthult hem ten slotte hoe het complot
eigenlijk in elkaar zit en waarom hij geworden is wie hij is. Hij realiseert zich
in welke leugen hij heeft rondgelopen. Wat hij al die tijd heeft aangenomen
als waarheid blijkt fake te zijn. Hij is nog meer gevangen dan hij al dacht.
De dolkfase is de fase van het ‘realiseren’ (waarna meestal een vlucht of
een escape volgt). In de film Basic Instinct (1992) van Paul Verhoeven
realiseert het publiek zich in de slotscène dat Sharon Stone toch de
moordenares moet zijn als de camera onder haar bed een ijspriem laat zien.
(De film eindigt hier en heeft daarom de kenmerken van een moderne film
noir. Deze films eindigen op het hevigste moment van verraad of geweld.)
In de film Million Dollar Baby (2004) realiseert Frankie (Clint Eastwood)
zich dat het leven voor zijn bokspupil Maggie geen zin meer heeft nu ze in
een keihard gevecht haar rug gebroken heeft. Frankie besluit Maggie te
helpen en geeft haar een dodelijke injectie.
In Nooit meer slapen realiseert Alfred zich dat de hele onderneming een
mislukking is geweest. Straks komt hij thuis zonder ontdekking, zonder
wetenschappelijke doorbraak met alleen de mededeling dat er iemand is
doodgevallen. Alfred beseft dat hij afscheid moet nemen van de illusie een
ontdekking te kunnen doen op het gebied van meteorieten.
3. Een pijnlijke keuze maken
In de film The Godfather (1972) kiest Al Pacino na de moord op zijn broer
uiteindelijk toch voor de maffia om zijn familie te redden. Het is een
beslissing waarmee hij zijn eigen huwelijk offert. Hij realiseert zich dat het
zijn bestemming is gangster te zijn. Pijnlijk en keihard maar voor de
voortgang van het verhaal noodzakelijk.
Een typische dolkscène volgt op het moment dat Hamlet zeker weet dat
zijn moeder en zijn oom zijn vader hebben vermoord. Er volgt een
messcherpe confrontatie tussen Hamlet en zijn moeder. ‘U zult pas gaan
wanneer u in mijn spiegel uw ware, diepste wezen hebt gezien.’ Zijn moeder
wordt bang en roept om hulp, en dan beweegt Polonius achter het gordijn.
Hamlet stoot met zijn degen in het gordijn en vermoordt Polonius daarmee.
Hamlet maakt daarmee voor het eerst zelf vuile handen.
De dolkfase in het verhaal is daarom altijd scherp, confronterend en
onomkeerbaar. De held moet impopulaire maatregelen nemen of wordt daar
zelf mee geconfronteerd. Dit alles is het directe gevolg van de vorige stap, de
Crisis. Er moét nu een keuze gemaakt worden, iets moet letterlijk of
figuurlijk worden weggesneden of er moet afscheid van genomen worden.
De economische crisis in 2009 zorgde voor veel faillissementen en
massaontslagen. Werkgevers werden gedwongen impopulaire maatregelen te
nemen, keihard te saneren en mensen te ontslaan: ‘Het mes erin!’
Werknemers beseften dat ze op straat stonden en kleine ondernemers
realiseerden zich dat ze zwaar in de schulden zaten. Dit zijn typische
dolkmomenten: dat wat je je realiseert vlak ná de ramp.
4. De schat veroveren
Vogler heeft het in dit verband over ‘het zwaard trekken’, omdat het in
sommige verhalen een moment is waarop de held op agressieve wijze bezit
neemt van datgene waar hij naar op zoek was: de ring, de graal, de schat, de
prinses, een roos, een kroonjuweel of het elixer. Maar soms moet hiervoor
wel bloed vloeien en moet het zwaard getrokken worden. Zo moet Perseus
Medusa doden en Sint-Joris de Draak. De prins uit het sprookje van
Doornroosje moet zich door de doornhaag heen werken om de betovering te
doorbreken. Het zwaard staat daarom symbool voor focus, wilskracht,
gehardheid, scherpte en diepte. Dus kan het ook een pistool, een mes, een pijl
of een dodelijke injectie zijn.
Campbell noemt de stap waarin de dolk gehanteerd wordt of het zwaard
getrokken ook wel ‘het stelen van het Elixer of het Vuur’. Het Elixer is het
medicijn waarmee de held de gemeenschap zal verrijken of genezen,
waarmee hij onsterfelijkheid probeert te verwerven en waarmee hij in stap 12
terug naar huis zal keren. Dit Elixer kan letterlijk een medicijn betreffen,
maar meestal is het iets overdrachtelijks, en gaat het om het vermogen de
fysieke dood te overwinnen of universele kennis te verwerven. Met de dolk
of het zwaard wordt deze schat toegeëigend.
In oude volksverhalen, mythen en sprookjes zie je vaak het motief van het
stiekem toe-eigenen, waarmee de held of heldin inzicht verwerft in het
geheim van het leven. Eva neemt een hap van de appel van de boom der
kennis, Prometheus steelt vuur van de goden en Gilgamesj trekt erop uit om
de waterkers van de onsterfelijkheid te bemachtigen. In deze fase slaagt de
held erin zich de schat toe te eigenen, maar moet deze dan nog wel mee naar
huis nemen (zie stap 10, de Terugkeer).
5. De laatste illusies doorprikken
Voor de held in het verhaal is dus nu het uur van de waarheid aangebroken.
Een oud idee, een gedachte, een illusie of een oude zekerheid kan nu worden
doorgeprikt. Het kan ook een ontmaskering betreffen. Het masker of het
wapen waarmee de held het tot nu toe gered heeft, wordt ontvreemd of
vernietigd. De magische kracht is opeens verdwenen. Vrienden of geliefden
die de held steunden keren zich nu van hem af. Hij staat er alleen voor.
Ga daarom eens na in welke beperkende gedachte jouw held gevangenzat
en tot welk inzicht hij moet komen om echt inzicht te verwerven. Laat hem
de waarheid nu recht aankijken en zijn oorspronkelijke motieven grondig
analyseren. De kansen liggen nu voor het oprapen ook al vergen die veel van
de held.
Samenvatting
Stap 9, de Dolk, is de fase van het ‘realiseren’ en tot inzicht komen. Dit gaat
met de nodige pijn gepaard, omdat tegelijkertijd oude banden worden
doorgesneden, zekerheden en illusies worden doorgeprikt. Dit inzicht is het
logische gevolg van de crisis en tegelijkertijd de beloning voor het doorstaan
van die crisis. De held begrijpt nu welke leugens hem gevangen hebben
gehouden. Er wordt van hem scherpe analyse, helder inzicht en
vastberadenheid geëist om knopen door te hakken. Tegelijkertijd verwerft hij
daarmee de grootste schat, namelijk de schat van inzicht in hoe de wetten van
leven en dood werken. Door de keuze die hij maakt, neemt het verhaal een
definitieve wending.
Dramatische actie in deze fase
Helderheid scheppen, de waarheid ontdekken, de confrontatie aangaan,
scherpzinnig zijn, tot de kern doordringen, illusies doorbreken,
vastberadenheid tonen, agressief zijn, de lucht klaren, vuile handen maken,
knopen doorhakken, ontmaskeren.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
De verrader, de bevrijder, de ontrouwe geliefde, de chirurg, de saneerder, de
journalist met de scherpe pen, de analyticus, de gewonde geliefde, de dode
geliefde, de blinde held, de moordenaar.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Bedenk voorwerpen en manieren die in jouw verhaal de scherpte en de
diepte kunnen bewerkstelligen. Denk aan een pen, een mes, een zwaard,
een operatie, een glasscherf...
Bedenk wat de held in je verhaal zich ten diepste moet realiseren en welke
beloning daarop volgt.
Bepaal welke banden er moeten worden doorgesneden en welke illusies
moeten worden doorgeprikt.
Welke messcherpe confrontatie is nodig? Zijn er mensen die uit het leven
van de held moeten worden weggesneden?
Onderzoek of je held vuile handen moet maken of anderszins impopulaire
maatregelen moet treffen om op koers te blijven.
Bepaal wat de schat is die je held heeft gevonden. Is dat een fysieke schat
of een metaforische? Is dat misschien een geliefde?
STAP 10
De Terugkeer

Go for it...!
— uit: Thelma & Louise

Introductie
In Thelma & Louise van Ridley Scott, uit 1992, realiseren de vriendinnen
zich dat ze omsingeld zijn door de complete politiemacht van LA. De vijand
heeft zich gegroepeerd, angstaanjagend en krachtiger dan ooit tevoren. Op dat
moment kijken ze elkaar aan en herinneren elkaar eraan waar het nu ook
alweer om te doen was: ‘Go for it...’ En dan sturen ze de auto van het klif af.
Beter dood en vrij dan gevangen!
Uitgangssituatie
Tijdens de vorige stap heeft de held in de diepste duisternis de schat van
inzicht veroverd, zich ten diepste iets gerealiseerd, de situatie geanalyseerd,
vuile handen gemaakt, of heeft hij met verraad en bedrog te maken gehad.
Dramatische kern
Nu volgt de fase waarin de held een uitweg moet vinden uit de duisternis. Hij
moet zijn verworven schat — of dat nu een geliefde of een inzicht is — gaan
delen met de wereld waaruit hij vertrokken is. De held herinnert zich waar het
avontuur om begonnen was, krijgt een visioen of herinnert zich de lessen van
de mentor. Er is weer licht aan het einde van de tunnel.
Dramatische functies
1. Vlucht of achtervolging
In veel actiefilms volgt nu de beroemde achtervolgingsscène: met de vijand
op de hielen rennen voor je leven. Het is het herwinnen van de focus na alle
verwarring. Doelgerichte actie volgt. Groepen hergroeperen zich. In
romantische komedies zie je hier de hoofdpersoon zich haasten om de
verloren gewaande geliefde die al op de trein wacht, of op de vliegtuigtrap
staat, alsnog de liefde te verklaren.
In Nooit meer slapen heeft Alfred nu haast om terug te keren naar de
bewoonde wereld. Zijn dode vriend moet opgehaald worden. Hij springt van
steen tot steen en denkt nu niet meer aan vallen. Zijn onzekerheid en
onhandigheid lijken verdwenen. Na een tijd komt hij terug in de bewoonde
wereld, waar hij opgevangen wordt, eten en een bed krijgt, en zijn verhaal
kan doen. Hij voelt zich min of meer heldhaftig.
In The Lord of the Rings (The Return of the King) ziet de elfenprinses
Arwen tijdens haar vlucht naar een oord waar ze onsterfelijk kan blijven een
licht op haar afkomen. Ze krijgt een visioen van de zoon die ze met haar
geliefde zou kunnen krijgen als ze niet vlucht. Ze spoort haar paard aan om
terug te keren, om te leven, lief te hebben en uiteindelijk te sterven.
De vlucht is een terugkerend en herkenbaar motief in veel verhalen.
Campbell beschrijft de zogenoemde ‘magische vlucht’, waarbij magische
voorwerpen worden achtergelaten om de achtervolger op te houden en te
misleiden.
Een beroemd voorbeeld is de Griekse mythe van Jason en het Gouden
Vlies, waarin Jason en Medea uiteindelijk op een boot vluchten voor de
wraak van Medea’s vader. Medea offert haar broer Apsyrtos op. Ze laat hem
in stukken snijden en werpt die overboord, waardoor haar vader genoodzaakt
is zijn zoon eerst fatsoenlijk te begraven. Jason en Medea weten hierdoor te
ontsnappen. Het ‘overboordgooien’ staat symbool voor het offeren van
mogelijke zaken van waarde.
2. Het verhaal nieuwe richting en tempo geven
Het verhaal verandert in deze fase letterlijk en figuurlijk van richting en
tempo. Er volgt een versnelling en actie. Na alle verwarring, verstilling, pijn
en chaos, wordt hier de boel weer in beweging gezet. Het geluk keert zich, de
vijand ontsnapt en de harde realiteit dient zich nu aan.
Bij de achtervolgingen of vluchten die plaatsvinden is transformatie een
terugkerend motief. In oude mythen en sprookjes zie je voorwerpen
veranderen, of mensen die in bomen of dieren veranderen om de
achtervolgers te misleiden. In moderne films zijn dat vermommingen of
bewuste gedragsaanpassingen, maar het kan ook gaan om innerlijke vormen
van transformatie. Om innerlijke demonen of verslavingen de baas te zijn
moet de held nu zijn gedrag veranderen. Hij heeft weer een helder doel voor
ogen.
In de film Notting Hill (1999) realiseert William (Hugh Grant) zich
uiteindelijk dankzij zijn vrienden dat hij een grote fout heeft begaan door
Anna Scott (Julia Roberts) zomaar weg te laten lopen uit zijn leven. In een
auto scheuren ze door London op zoek naar Anna, en ze vinden haar net op
tijd bij een persconferentie. William weet haar op de valreep te overtuigen
van zijn liefde.
In As It Is in Heaven wordt Daniel op een goed moment door de dominee
ontslagen als koorleider, omdat hij in diens ogen in toenemende mate een
bedreiging voor de status quo begint te vormen. Wanneer het koor dit
verneemt komen de leden eensgezind naar zijn huis marcheren, vastbesloten
hem niet te laten gaan.
3. Twijfel voelbaar maken
De held kan in deze fase evenwel weer een moment van innerlijk verzet of
weerstand ervaren. Nu hij tot de kern van de zaak is doorgedrongen en zijn
queeste bijna tot een goed einde heeft gebracht, beseft hij dat hij terug naar
huis moet met zijn schat. Hij zal de gemeenschap waar hij in het begin uit
vertrokken is moeten verrijken met het levensbrengend elixer. Die opgave is
niet altijd fijn of makkelijk. De terugreis kan nog lang en moeilijk zijn, en
daarom ervaart de held soms weerstand tegen de terugreis. Of hij twijfelt.
Waarom kan hij hier niet blijven? Dit is vergelijkbaar met het gevoel dat we
kennen als we van een fijne vakantie naar huis terug moeten om het leven
van alledag weer te aanvaarden.
Het verblijf in de ‘speciale wereld’ kan gelukzalige en ongekende
gevoelens teweeg hebben gebracht. De held heeft zich losgemaakt van de
gewone wereld, en soms heeft hij zijn geliefde gevonden. Waarom zou hij
weer naar die oude wereld terug moeten keren? Zelfs de Boeddha twijfelde of
hij zijn verlichte inzichten wel kon overbrengen aan de gewone mensen.
Onze held heeft daarom soms nog hulp van buitenaf nodig bij zijn vlucht.
Dat kan zijn omdat hij er eigenlijk nog niet aan toe is. Soms wordt hij daarom
met zachte hand meegetroond, of lukt het hem door een handig redmiddel uit
de handen van de achtervolger te blijven. Het kan een toevallige auto zijn die
met draaiende motor klaarstaat, een trein waarvan de deuren net op tijd
dichtgaan of een fiets die net op dat moment voorhanden is.
4. Focus herwinnen
De Terugkeer kan worden veroorzaakt door een intern besef of door een
externe kracht. De interne trigger kan zijn dat de hoofdpersoon ineens het
licht ziet, zich realiseert hoeveel de ander voor hem betekent of hoe
belangrijk het is om weer naar huis te gaan.
Als het een groep betreft, kan het een peptalk zijn van een leraar, een
ouder, een regisseur of een baas. Het is de stap van het herpakken, je doel
weer voor ogen stellen en focussen. Een externe trigger kan zijn dat er een
alarm afgaat, de tijd dringt of dat de vijand zich meldt.
Soms wordt de held pas echt gemotiveerd om in beweging te komen als de
vijandige krachten die hij dacht verslagen te hebben dreigen opnieuw een
aanval voor te bereiden. De held moet ervaren dat de vijand (de schaduw),
wanneer die nog niet volledig is uitgeschakeld, sterker terug kan komen.
Het kan hierbij ook gaan om innerlijke vijanden, zoals neuroses,
verslavingen of andere valkuilen. De held dacht ze de baas te zijn, maar dan
ineens steken ze de kop weer op. Zorg ervoor dat je held dan geconcentreerd
en gefocust blijft op wat hij zich had voorgenomen.
5. Moment van vergelding
Vogler noemt deze stap ‘de fase van vergelding’. Die kan vele vormen
aannemen. Als je een draak hebt verslagen en je dacht dat je hem gedood
had, kan het zijn dat de draak zich heeft hersteld of dat er nog een grotere
sterkere draak aanwezig was die je eerder over het hoofd had gezien. De
vijand zint op wraak en heeft zich bewapend en versterkt. Hij komt het elixer
terugstelen of de bevrijde prinses kidnappen. De held moet nu rennen voor
zijn leven of nog even zijn uiterste best doen om de vijand de fatale klap uit
te delen. Hannibal Lector in de film The Silence of the Lambs (1991) weet op
dit moment van het verhaal te ontsnappen en zet de zaken daarmee op scherp.
Samenvatting
In stap 10, de Terugkeer, herwint de held focus. Als de held tot de kern van
de zaak is doorgedrongen en zijn queeste tot een goed einde heeft gebracht,
moet hij weer terug naar huis met zijn schat. Hij moet de gemeenschap
verrijken met het levensbrengende elixer. Daarvoor moet hij ontsnappen of
vluchten uit de speciale wereld, en hij krijgt daarbij soms onverwachte en
mysterieuze hulp van buitenaf. Als de vijand hem niet op de hielen zit, kan
het zijn dat die zich weer heeft opgericht voor een finale aanval. Deze fase
brengt versnelling, actie en doelgerichtheid in het verhaal teweeg.
Dramatische actie in deze fase
Snelle actie ondernemen, haast hebben, achtervolgen of achtervolgd worden,
vluchten, een peptalk houden, doelgericht handelen, vergelden.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
De oude vriend, de onverwachte redder, de helper, de visionair, de leider, de
herrezen of wraakzuchtige vijand.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Bepaal of je held held of heldin intern of extern wordt aangemoedigd tot
gefocuste actie? Betreft het een vlucht of een achtervolging?
Hoe kan je ervoor zorgen dat je held zijn focus herwint?
Bepaal wat de Terugkeer is in jouw verhaal. Gaan we terug naar waar we
vandaan komen of is er een nieuwe bestemming?
Bepaal wat je held heeft geleerd of gewonnen. Wat moet hij nu veilig
stellen? Stel vast of je held zich heldhaftig voelt.
Bepaal welke vijanden op de loer liggen. Wordt er een aanval voorbereid
in het vijandelijke kamp? Zijn dit innerlijke vijanden of fysieke?
Wat is het doel van jouw verhaal? Waar ging het ook al weer om?
Zoek naar manieren om versnelling of verandering van richting aan te
brengen in je verhaal.
STAP 11
Dood en wederopstanding

Neo, I’m not afraid anymore...


— Trinity in The Matrix

Introductie
Een treffend beeld voor deze stap is de beroemde foto van de Chinese student
die voor de tank gaat staan ten tijde van de studentenopstand in Peking op het
Plein van de Hemelse Vrede, in juni 1989. Dit beeld heeft de wereld tot diep
in de ziel geraakt. We zien iemand die bereid is zijn persoonlijke leven te
geven voor de grote zaak. En dat is precies wat stap 11 inhoudt.
Uitgangssituatie
De held is in de vorige stap aangespoord tot gefocuste actie. Hij heeft haast
gekregen en het verhaal is weer in de versnelling gekomen. Nu komt het erop
aan de held te testen of hij de les echt geleerd heeft.
Dramatische kern
De stap die nu aan de orde is heet Dood en Wederopstanding, en toont het
dubbeltje op zijn kant. Deze fase in het verhaal bepaalt of dat waar we als
lezer of kijker benieuwd naar zijn geworden, ook echt gaat lukken. Zal het de
geliefden lukken elkaar op tijd te vinden? Zal het onze held lukken voor zijn
zaak te gaan staan? Komt hij op tijd thuis met zijn medicijn? Of het nu goed
of slecht afloopt, de vraag is of de held bereid is een offer te brengen voor de
goede zaak of het hogere doel. Hij ondergaat zijn finale test. De held in het
verhaal moet daarom tijdens deze voorlaatste stap in het avontuur zijn
doodsangst overwinnen of zijn rug rechten.
In de film North by Northwest van Alfred Hitchcock (1959) proberen
Thornhill (Cary Grant) en Eve (Eva Marie Saint) boven op Mount Rushmore
te ontsnappen aan de vijand. Eve glijdt uit, Thornhill grijpt haar hand; ze
hangen aan de rotsen en op dat moment komt de vijand weer in beeld. De
spanning wordt opgevoerd: zal het de held lukken veilig thuis te komen en de
schat veilig te stellen? Even lijkt alle hoop vervlogen. Eén misstap en alles is
voor niets geweest. Het komt nu aan op echte moed en volharding.
Dramatische functies
1. Finale test ondergaan
Deze stap vraagt aan de held: ‘Ben je werkelijk in staat je diepste angst te
overwinnen, aan de wereld uit te leggen waar jij voor staat en te laten zien
wat je geleerd hebt?’ Door angsten te overwinnen ontwikkelen we moed en
zelfvertrouwen. We leren onszelf ten diepste kennen.
De (bijna-) doodervaring van deze fase bestaat uit het offer dat de held
brengt voor de wereld of voor zijn ideaal. Misschien gaat de held zelf dood
en offert hij daarmee zijn leven voor het hogere doel. Soms overleeft hij
(wederopstanding) en wordt er uit deze situatie een nieuwe situatie geboren.
In de film The Matrix wordt Neo getraind in de kracht van gedachten. De
film laat zien dat pas op het moment dat Neo zijn angst werkelijk heeft
overwonnen, hij in staat is de Matrix als illusionaire wereld te doorzien. De
kogels die dan op hem worden afgevuurd weigert hij als echt te accepteren en
ze vallen daardoor voor hem neer op de grond. Hiermee doorstaat hij de
finale test. Als hij nu nog een spoor van twijfel had gehad, hadden de kogels
hem doorzeefd.
2. De rug rechten
Aan het einde van de film The Truman Show, nadat Truman de meeste
beproevingen heeft doorstaan, vindt hij de uitgang (EXIT) uit de studio. Het is
slechts een kwestie van de deur opendoen en vertrekken. Maar dan meldt de
grote regisseur (Ed Harris) zich. Hij spreekt tot hem via een onzichtbare
speaker. Hij vraagt hem of hij echt weg wil. Of hij niet liever wil blijven in
zijn vertrouwde, veilige omgeving. Truman luistert, lacht, recht zijn rug en
neemt de stap naar buiten. Dat is waar het hem om te doen was.
In Nooit meer slapen zien we dat Alfred terug moet naar professor
Nummedal in Oslo om hem de aantekeningen van Arne te overhandigen. In
tegenstelling tot de eerste keer wordt hij nu vriendelijk ontvangen en
complimenteert Nummedal hem met zijn onderzoek en zijn
wetenschappelijke capaciteiten. De verleiding is dan groot om hiervoor te
buigen. Maar Alfred houdt vol dat zijn veronderstellingen nergens op
gebaseerd waren en dat hij ermee stopt: ‘Ik wil een nieuw leven beginnen.’
Nummedal vindt dat het leven met veronderstellingen de allergewoonste zaak
is: ‘Elk nieuw leven dat een mens begint is een voortzetting van het oude
leven.’ Maar voor Alfred staat zijn besluit vast en hij houdt, ondanks de
verleiding die eruit bestaat alsnog wetenschappelijke erkenning te krijgen,
voet bij stuk. Hij weet nu beter.
3. Offeren
De laatste stap in een goed verhaal vertelt wat de essentie ook al weer was en
of de gekozen richting of het doel juist was. Daarvoor moet de held de laatste
stap nemen, zichzelf bij elkaar rapen, moed verzamelen en eventueel bereid
zijn een offer te brengen, of het nu het oude vertrouwde leventje, zijn hang
naar erkenning of zijn eigen leven is wat hij moet opofferen.
Wat is een echte held? Hier komen we weer bij het begin van dit boek uit.
Een echte (dramatische) held is bereid de waarheid recht aan te kijken,
zichzelf eventueel weg te cijferen en zich dienstbaar op te stellen voor een
hoger doel. En het is afhankelijk van het verhaal wat dat hogere doel is: de
liefde, de vrijheid, de wetenschap of een ideaal. Een terrorist overwint zijn
angst voor de dood en sterft voor het terrorisme. Jezus stierf aan het kruis
voor de mensheid, prins Siddharta in de film Little Buddha (1993) is bestand
tegen de aanvallen van een demonenleger dat vlammende pijlen op hem
afvuurt, en doorziet de illusie.
In Dancer in the Dark (2000) van Lars von Trier zien we aan het einde van
de film hoe Selma (Björk) voorbereid wordt op haar ophanging. Er wordt een
touw om haar nek gelegd. Ze moet boven een luik gaan staan. En dan begint
ze te zingen. Een hartverscheurend lied, waarmee ze zichzelf krachtig en
moedig maakt. Oog in oog met de dood is ze nu bereid haar leven te geven.
Hamlet zegt aan het einde van het stuk, wanneer hij erachter komt hoe het
verraad zijn werk heeft gedaan, tegen zijn vriend Horatio: ‘Ik ben dood,
Horatio, jij leeft. Leg wat ik was, waarvoor ik stond, aan hen die nog niet
weten uit.’
Bij het offeren kan het ook om iets kleiners en alledaagsers gaan. Wanneer je
opstaat tegen onrecht, of wanneer je voor een ander opkomt tegen de
heersende opvattingen in, kan het zijn dat er om je gelachen wordt. Je offert
daarmee het algemeen geaccepteerdzijn op.
Om overtuigingen of idealen zijn mensen in de wereldgeschiedenis met
grote regelmaat gemarteld en mishandeld. Wat is de kracht die deze mensen
voet bij stuk liet houden? Dat is de kracht die in deze fase van de heldenreis
aan de orde is. Het gaat om de innerlijke kracht waarmee je zelfs in de meest
beroerde omstandigheden meester kunt blijven over je eigen gedrag en
ruggengraat kunt tonen.
4. De les is geleerd
De finale aanval kan ook een emotionele of morele zijn. Neuroses, valkuilen,
slechte gewoontes of verslavingen die we dachten overwonnen te hebben,
steken in het verhaal heftig de kop op om een laatste klap uit te delen. Ze
verleiden, smeken en maken de held zwak. Gaan we voor de bijl of niet?
Kunnen we hiermee thuiskomen? Hebben we onze les nu echt geleerd of
niet? Dat zijn de vragen die deze fase oproept. De held is op weg naar huis,
maar op de drempel kan hij nog een misstap maken of struikelen. Of toch
gaan twijfelen of bezwijken voor de verleiding. Hoe makkelijk is het voor
Alfred uit Nooit meer slapen om alsnog te bezwijken voor de roem die hem
door Nummedal wordt voorgespiegeld? Toch houdt hij voet bij stuk: ‘Ik hou
ermee op en begin een nieuw leven.’ Dat getuigt van moed en inzicht.
De held moet bewijzen dat hij de les begrepen heeft en dat hij het vanaf nu
anders aanpakt. Dat is de kern van deze stap. Pas als je held echt kan laten
zien welke les hij geleerd heeft, mag hij thuiskomen.
Kinderen tonen ons hun kunsten op het gebied van sport, dans of andere
vaardigheden als ze nieuwe lessen hebben geleerd. We nemen van verre
reizen souvenirs voor het thuisfront mee om te laten zien waar we geweest
zijn en hoe bijzonder het was. Dus wat voor fysieke tastbare bewijzen kun je
bedenken? Waarmee kan jouw held bewijzen dat hij zijn les geleerd heeft?
Wat kan hij nu wel, dat hij voorheen niet kon of durfde?
5. Transformatie
De belangrijkste functie van deze fase is te laten zien dat de held werkelijk
veranderd is. Zijn oude zelf moet echt het loodje leggen en zijn nieuwe zelf
moet verleidingen, zwaktes kunnen weerstaan en angsten ten diepste
overwonnen hebben. Dit moet zichtbaar zijn en in een daadwerkelijke
handeling getoond worden. Het is het ‘eindexamen’ voor de held waarin hij
kan laten zien wat hij nu werkelijk geleerd heeft. Daarbij kan hij zich
eenzaam voelen, en onbegrepen of geridiculiseerd. Maar als hij volhoudt
staat hier de echte held op: de rebel, de revolutionair, de echte vernieuwer. En
daar hebben wij een diep ontzag voor.
Laat je held in deze fase iets doen waaruit blijkt dat hij echt een ander
mens geworden is, dat hij zijn oude, bange, beperkte ik heeft afgelegd.
6. Tragische eindes
Niet alle helden slagen voor hun eindexamen. In sommige verhalen legt de
held hier het loodje en blijkt niet sterk genoeg te zijn of de verleidingen niet
te kunnen weerstaan. Een zwakke held of heldin pleegt dan bijvoorbeeld
zelfmoord. In de film The Hours (2002), naar het boek van Michael
Cunningham, blijkt Virginia Woolf niet opgewassen tegen haar depressies en
stemmingen. Ze verzwaart haar kleding met stenen en loopt de rivier in.
Tolstoj laat zijn personage Anna Karenina eveneens zelfmoord plegen.
Het terugvallen in oud gedrag kan in dit stadium getoond worden. We
hebben de kans gekregen ons ware en nieuwe zelf te tonen, maar als we die
kans niet pakken, vallen we terug en zullen we de hele reis opnieuw moeten
maken, telkens opnieuw. Tony Soprano lijkt na zeven seizoenen, ondanks
zijn voortdurende gewetensonderzoek, toch niet echt iets geleerd te hebben.
Hij heeft zijn angsten niet overwonnen en we vermoeden dat zijn
onvermogen tot zelfkennis zich tot in de oneindigheid zal blijven herhalen.
In het genre ‘melodrama’ zien we vaak dat de hoofdpersoon na het
avontuur toch weer kiest voor de oude status quo. Hij of zij gaat over tot de
orde van de dag. In The Bridges of Madison County (1995) van Clint
Eastwood, kiest het hoofdpersonage Francesca (Meryl Streep) na haar
gepassioneerde kortstondige relatie met een fotograaf (Clint Eastwood)
uiteindelijk weer voor haar gezin. Uit het dagboek dat ze nalaat blijkt
evenwel dat de romance haar kijk op het leven voorgoed heeft veranderd.
Zo kennen we uit ons eigen leven ook situaties die we aan zouden moeten
gaan, maar waarbij we kiezen voor de makkelijke weg. Uit gemakzucht of
omdat een klein stemmetje vanbinnen zegt: doe nou maar gewoon wat er van
je verwacht wordt. De tijd voor grootse daden komt nog wel.
Aristoteles beschrijft in zijn Poëtica het fenomeen ‘catharsis’, als de
loutering van de ziel. Bij het aanschouwen van de tragedie ervaren wij een
fysieke, emotionele, religieuze en mentale reiniging. Door het beleven van
eleos en phobos (beklag en angst) hebben wij ten diepste ervaren wat de
consequenties zijn van bepaald handelen. De fase van Dood en
Wederopstanding kunnen we hieraan relateren. Als de held de dood (al of
niet metaforisch) overwint en voor zijn zaak gaat staan, zijn we blij met dit
heldhaftige voorbeeld; maar als de held zwak is of ten ondergaat, kunnen we
deze angst invoelen en wordt gedrag voor ons inzichtelijk en begrijpelijk. We
leren ervan en zullen daardoor zelf de zaken net zo of juist anders aanpakken.
Samenvatting
Stap 11 noemen we Dood en Wederopstanding. We zien dat de held hier de
finale test ondergaat. Het is het uur van de waarheid. De tegenstander heeft
wellicht nog een laatste aanval of test in petto. De held weerstaat deze aanval
of doorstaat de test, waarmee hij laat zien dat hij zijn les geleerd heeft en
bereid is desnoods een offer te brengen, ook al is dat zijn eigen leven. Hij laat
zien dat hij bereid is zijn angsten of begeerten te laten varen ten dienste van
een hoger principe, ook al moet hij zelf zijn leven hiervoor geven.
Dramatische actie in deze fase
Staan voor je zaak, de rug rechten, vechten voor je principes, opstaan,
sterven, offeren, angst laten varen, begeerte opgeven. Of bij tragische eindes:
toegeven of zwak zijn.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
De martelaar, de dode held, de bedreigde geliefde, de getuige, de jury, de
redder in de nood, de nieuw geborene, de verzwakte vijand, de stervende
held.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Verzamel momenten uit je eigen leven of werk of uit het leven van je
naasten waarin je angst opzij gezet werd om bepaalde principes duidelijk
te maken.
Zoek naar voorbeelden waarin het overwinnen van angst tot bijzondere
ervaringen heeft geleid.
Bepaal wat het ‘dubbeltje op zijn kant’ is in je verhaal.
Welke misstap kun je voor je hoofdpersoon verzinnen? Op welk punt is je
held letterlijk of figuurlijk zwak?
Bedenk diverse ‘aanvallen’ op de integriteit van je held. In hoeverre moet
je held de rug rechten? Is dit een lastige opgave?
Bedenk een handeling waaruit blijkt dat je hoofdpersoon zijn lessen
werkelijk geleerd heeft.
Onderzoek of je held werkelijk bereid is offers te brengen voor de goede
zaak. En welke offers zijn dat?
Om welke principes gaat het in je verhaal eigenlijk? En in hoeverre staan
die nu op het spel?
Als je hoofdpersoon uiteindelijk toch zwak is, wat leren wij als kijkers/
lezers dan van zijn vrijwillige of onvrijwillige terugval of dood? Is er dan
wellicht toch een inzicht veranderd?
STAP 12
Het Elixer

Verrijk de wereld met je oogst.


‘Er is niets dat we kunnen doen dan ons laten kruisigen en weer tot leven gewekt worden.
Totaal vernietigd en dan herboren worden.
Zodat de levensenergie weer vrij de wereld in kan vloeien.’
— Mieke Bouma, Cunera, de heilige, de vrouw, de moord

Introductie
De beker die een winnende voetbalclub mee naar huis neemt is hét beeld voor
overwinning en succes. Bij een grote overwinning, zoals het winnen van de
wereldcup, gaat het dak eraf en staat het land op zijn kop. De beker
symboliseert de prijs die men wint als beloning voor een uitzonderlijke
prestatie waaraan een reeks van beproevingen vooraf is gegaan. De prijs
genereert nieuwe levensenergie en nieuwe emoties. Tranen van vreugde of
medeleven om het offer dat gebracht is hebben een bevrijdende en helende
werking op de gemeenschap.
Uitgangssituatie
Dat wat de held aan het begin van het verhaal nog niet kon, is hem nu gelukt.
Hij heeft zijn finale test gehad, zijn doodsangst moeten overwinnen of zijn
rug moeten rechten. In sommige gevallen heeft hij zijn leven gegeven. Hij
heeft laten zien wat hij waard is.
Dramatische kern
In de laatste stap van de reis keert de held (of zijn nagedachtenis) terug naar
huis met het elixer. Om iets te ervaren van de grootsheid waartoe wij als
mensen in staat zijn, hebben we behoefte aan verhalen over uitzonderlijke
moed, volharding en offers. We leren ervan en ze bieden ons troost. In ieder
goed verteld verhaal zit een elixer, ook al loopt het slecht af met de held of
heeft het verhaal een open einde. Het elixer kan een echt geneesmiddel zijn
waar de gemeenschap mee kan worden verrijkt, maar het geneesmiddel kan
ook metaforisch zijn: een inzicht of een ervaring, die symbool staat voor de
transformatie van de held en de genezende invloed die dat op zijn omgeving
heeft. Wat heeft hij geleerd? Van welke beperkende inzichten heeft hij zich
ontdaan? En hoe krijgt dat gestalte?
Het Elixer staat voor de bereidheid te delen, elkaar iets te schenken (beker)
en vruchtbaarheid. Het is zowel de afronding van een oude cyclus als het
begin van een nieuwe. De beker waarin het elixer zich bevindt, staat van
oudsher symbool voor het lichaam waarin de essentie van de mens zich
bevindt. De essentie (bloed, ziel) is het levenselixer. Uit mythen en legenden
kennen we de graalbeker waarin het bloed van Jezus werd opgevangen toen
er met een lans in zijn zij werd gestoken. Bij de oude Kelten stond de beker,
ook wel uitgebeeld als heksenketel of kookpot, symbool voor de baarmoeder
en dus voor vruchtbaarheid. De queeste van de Heilige Graal, vooral bekend
door de verhalen over koning Arthur en de held Parcival gaat psychologisch
gezien over de zoektocht naar die essentie. In sommige verhalen verschijnt de
Heilige Graal in dromen en visioenen als wondermiddel om zieken te
genezen en een lang leven te schenken aan degenen die hem hebben
aanschouwd.
Dramatische functies
1. Transformatie van de held zichtbaar maken
De transformatie die de held heeft ondergaan kan allerlei vormen hebben. Hij
heeft zijn angst definitief overwonnen, zijn hart geopend, zijn egoïsme laten
varen, is dienstbaar geworden aan een groter geheel, is volwassen geworden,
van een ziekte genezen, heeft een verslaving overwonnen, of zijn
zelfvertrouwen vergroot. Hij heeft zijn geliefde gevonden, is herenigd met
zijn familie. Maar ook heeft hij zich met zijn lot verzoend of zich verenigd
met zijn tegenpool. En dat kan vorm krijgen in een kus, een huwelijk, een
medicijn, een beker, een ring, een feest of een nieuw verworven vaardigheid.
En soms berusting.
Dat wat de held aan het begin nog niet kon, of waar het nu precies aan
ontbrak bij de start van het verhaal, dat lukt nu wel. Zo zie je Daniel aan het
einde van de film As It Is in Heaven moeiteloos door het drukke stadsverkeer
fietsen, iets wat hij aanvankelijk nog moest leren. Het fietsen staat symbool
voor het herstellen van zijn innerlijke balans.
Voor Alfred uit Nooit meer slapen is dit het elixer: in het vliegtuig naar
Nederland leest Alfred over een lichtschijnsel en een klap die zijn
waargenomen in het noorden. Er zijn sterk magnetische afwijkingen
gevonden en men acht het niet uitgesloten dat er een meteoriet is ingeslagen.
Is Alfreds veronderstelling dan toch juist geweest? We zien nu: het kan hem
niets meer schelen. Bij thuiskomst geeft zijn moeder hem manchetknopen
cadeau die zijn gemaakt van een meteoriet. Zijn vader heeft ze lang geleden
— voor zijn dood — voor hem laten maken en zijn moeder wilde ze geven
ter gelegenheid van zijn promotie. ‘Een geschenk van de hemel is het,
Alfred.’ Maar Alfred weet nu: er is geen enkel bewijs voor zijn hypothese.
Hij heeft zich ontdaan van zijn illusies en heeft geen erkenning meer nodig.
2. Vruchtbaarheid en hereniging
Veel sprookjes, verhalen en bijna alle romantische komedies eindigen met
een huwelijk of een zoen. Behalve simpelweg een happy end is het huwelijk
ook een beeld voor de eenwording en de heelheid waar de held naar op zoek
was. Het perfecte evenwicht tussen het vrouwelijke en het mannelijke, tussen
zwart en wit, yin en yang. De tegenstellingen hebben zich opgelost, het
gevoel van incompleet-zijn of afgescheiden-zijn bestaat niet meer. Het
huwelijk is een nieuw begin en staat net als een zwangerschap symbool voor
de oogst die de cyclus heeft opgeleverd: het nieuwe leven ligt opgerold te
wachten. De lessen zijn geleerd en we zijn klaar voor een nieuwe ronde.
3. Ontknoping
De term ‘ontknoping’ verwijst naar het moment dat alles ingelost en opgelost
is. Alle losse eindjes komen bij elkaar of worden ontward. Alle vragen die
gedurende het verhaal zijn opgeworpen moeten nu beantwoord worden.
Besef daarom dat je met deze stap in het verhaal de cirkel weer rond maakt.
Grijp terug naar het probleem van het begin, zodat duidelijk wordt dat het is
opgelost. Wat was dat ook alweer voor dilemma? De held mag nu weer op
adem komen en uitrusten. Dat houdt in dat ook subplots tot een einde
gebracht moeten worden. Een ontmoeting halverwege of een verhaallijntje,
terloops geïntroduceerde minder belangrijke personages: alles moet worden
afgerond. Ieder personage verdient zijn eigen elixer.
Deze laatste stap in je verhaal moet bevredigend zijn of juist provoceren,
en daarom kun je als schrijver spelen met een plotselinge onthulling, een
ontdekking of een misleiding. Gebruik bijvoorbeeld grappige coïncidenties of
tragische inzichten die het hele verhaal in een ander daglicht stellen.
4. Open of gesloten einde
Hoewel een gesloten einde, al of niet gelukkig, misschien wel de oervorm
van alle ronde verhalen is die wij elkaar in de westerse traditie vertellen, is
een open einde van een verhaal soms meer intrigerend, meer realistisch en
meer in overeenstemming met hoe we het echte leven ervaren. Bij een
gesloten verhaalstructuur zijn we terug bij waar het ooit begon, maar wel op
een ander bewustzijnsniveau en met een rijkere ervaring. In onze westerse
beschaving houden we van deze cyclische vorm. Ook in muziekcomposities
zien we dit terug. De cirkel is rond en dat vinden we prettig; de vragen zijn
beantwoord.
Maar niet alle schrijvers en verhalenvertellers hanteren de gesloten
verhaalstructuur. Niet iedereen heeft zin om alles in te lossen en te
beantwoorden, misschien wel vanuit het besef dat niet overal een antwoord
op te vinden is, of dat er meerdere antwoorden mogelijk zijn. De wereld ís
immers niet perfect en eenduidig. De Europese verteltraditie laat in
vergelijking met vooral de Amerikaanse Hollywood-traditie veel meer de
zwarte, incomplete kant zien van het menselijk bestaan.
Door een open einde kunnen we nog wat vragen open laten of het publiek
en de lezer tot denken aanzetten. Het verhaal gaat verder, alleen weten we
niet hoe.
5. Een bescheiden gloriemoment tonen
De held heeft getoond de dood niet te vrezen en nu is hij vrij om terug te
keren in de moederschoot, in de warmte van de gemeenschap van waaruit hij
vertrokken is. Hij wordt met open armen ontvangen of op de schouders
genomen. Maar duidelijk is dat hij het hier niet meer van hoeft te hebben. Hij
is nederiger en bescheiden geworden. Het verhaal heeft zijn werk gedaan.
In de film Dead Poets Society (1989) speelt Robin Williams de docent
Keating op een traditionele en ouderwetse universiteit. Hij daagt zijn
leerlingen uit vrijdenkers te worden en hanteert nieuwe lesmethodes. Een van
zijn leerlingen pleegt zelfmoord en Keatings lesmethode wordt
verantwoordelijk geacht. Keating wordt ontslagen. Maar de meerderheid van
de klas gaat uit protest op de tafel staan als Keating zijn spullen uit het lokaal
ophaalt. De klas laat hem én de directeur zien dat hij hun held is. Keating
glimlacht en vertrekt. Nu kunnen ze het zelf verder af.
6. Water en tranenvocht
De fase van het Elixer heeft op verhaalniveau misschien niet zo heel veel
meer toe te voegen, maar is vooral bedoeld om emotioneel effect te bereiken
bij de lezer of het publiek. Een elixer is een medicijn, maar tranen kunnen
ook een genezende en helende werking hebben. Tranen van compassie,
ontroering of geluk kunnen nu vloeien.
Epiloog
Een verhaal kan beginnen met een proloog die weer opgepakt wordt in de
slotfase. Een epiloog kan het verhaal afronden, op een hoger plan tillen of
uiteenzetten hoe het verder gaat met de personages. Soms volgt er een
epiloog die het verhaal jaren na de afloop van het verhaal nog even oppakt.
Het kind is inmiddels geboren, het bedrijf groeide uit tot een succesvolle
onderneming, de volgende generatie vindt een koffer met liefdesbrieven, of
de kinderen vervallen in dezelfde fouten als hun ouders. De epiloog kan
helpen de moraal of de les van het verhaal duidelijk te maken. Na afloop
kunnen we verzuchten: ‘Het leven kan zomaar afgelopen zijn...’ Of: ‘Het
leven gaat door’, of: ‘Boontje komt om zijn loontje’.
Het slotbeeld opgeroepen in het verhaal kan nogmaals het centrale thema
van het verhaal in herinnering brengen. De epiloog is daarmee tegelijk ook
weer een nieuwe proloog.
Een goed verteld verhaal roept achteraf reacties op en geeft gespreksstof.
De lezer wil de boodschap begrijpen, het verhaal duiden en er voor zichzelf
een les uit trekken. En de een heeft een heel andere film gezien of een heel
ander boek gelezen dan de ander. Dat toont maar weer eens aan dat er geen
eenduidige waarheid of werkelijkheid bestaat en dat alles bestaat bij de gratie
van hoe we ernaar kijken, met welk perspectief. Het is altijd leuk om de felle
discussies te volgen van mensen die net uit de bioscoop komen of een nieuwe
roman hebben gelezen. ‘Nee, je snapt het niet, daar ging het helemaal niet
om!’, of: ‘Dat hij doodgaat vind ik nu juist het allermooiste aan de film!’ Op
zich alweer genoeg stof om een verhaal te vertellen. Ieder einde is immers het
begin van iets nieuws.
Zo eindigt de heldenreis en in die adempauze ligt het volgende verhaal
alweer te wachten. Het borrelt al onder de oppervlakte.
Samenvatting
In stap 12, het Elixer, worden alle vragen beantwoord. De held keert terug
naar huis en verrijkt de gemeenschap met zijn oogst en zijn inzichten. En ook
als hij gestorven is, wordt ten diepste ervaren wat er veranderd is en welke
lessen er geleerd zijn. Ook zijn er compassie en dankbaarheid voor het offer
dat de held gebracht heeft.
Dramatische actie in deze fase
Op adem komen, verenigd worden, opluchting ervaren, oogsten, troosten,
feesten, emotioneel bevrijd worden, overwinnen, dankbaarheid en vreugde
delen, compassie voelen, huilen van geluk, genieten, de moraal snappen.
Personages en archetypes die opgevoerd kunnen worden
Het thuisfront, de geliefde, de huwelijkspartner, vertegenwoordigers van de
nieuwe orde, de genezen koning.
OPDRACHTEN EN OEFENINGEN
Verzamel ‘oogstmomenten’ uit je eigen leven. Van welke oogst droom je
wel eens en welk gevoel levert dat op?
Bedenk wat het Elixer in jouw verhaal is. Welke lessen zijn er geleerd?
Tot welke inzichten komt de lezer of kijker na afloop?
Bepaal of het probleem of dilemma, opgeroepen in stap 2van je verhaal,
nu is opgelost.
Ga na of je verhaal de moeite waard is om verteld te worden? Welke
lessen zijn er geleerd? Wat is de boodschap?
Zijn er zijlijntjes of subplots die nog moeten worden afgerond?
Heb je nog een verrassing in petto in deze laatste fase? Kan er een
onverwachte onthulling plaatsvinden? Of een grappige ontdekking gedaan
worden?
Bij welke personages vloeien nu tranen van opluchting?
Wat zijn voorbeelden van Elixermomenten uit jouw eigen levensverhaal?
Bijlage
DE STAPPEN IN SCHEMA
Stap Kenmerken/Functie In het kort
1 De Proloog Uiteenzetten De held wordt geïntroduceerd in
Vooruitblikken zijn leven van alledag. Er
Contrasteren Spanning ontbreekt iets; het leven is saai,
opbouwen De plotvraag incompleet of voorspelbaar, of de
stellen held droomt van iets.
Nieuwsgierigheid
wekken
2 De Oproep tot Verrassing of schrik De held wordt opgeroepen,
Avontuur ervaren Wakker wakker geschud, aangespoord
schudden Alles komt in om in beweging te komen. Hij
beweging Energie wordt uit zijn comfortzone
voelen Daadkracht en getrokken.
initiatief tonen
3 Weerstand en Dilemma’s ervaren De held of zijn omgeving wil er
Weigering Verzetten Obstakels niet aan; er is een dilemma,
opwerpen Weerstand innerlijk verzet, of ontkenning
opbouwen Sterker van het probleem.
worden
4 De Ontmoeting Nieuwe dingen leren De held ontmoet iemand of hij
met de Mentor Hulpmiddelen aanreiken stuit op een bron van wijsheid die
Wijsheid delen hem aanmoedigt, lessen of
Vaardigheden aanleren vaardigheden leert. Dat verandert
Spelen en ontwikkelen zijn inzicht, waardoor hij het
avontuur toch aangaat.
5 De Overtuigen Slimme Met de nieuw verworven
Selectiedrempel trucjes hanteren vaardigheden of instrumenten
Pantseren Testen lukt het de held de eerste test te
Selecteren Angsten doorstaan en daarmee de drempel
overwinnen naar de Nieuwe Wereld over te
gaan. Er is nu geen weg meer
terug.
6 De Nieuwe Verrassen Genieten De held belandt in een nieuwe
Wereld Zelfvertrouwen laten wereld, waar nieuwe wetten
groeien Vrienden en gelden. Hij krijgt bondgenoten
vijanden ontmoeten maar ontmoet ook vijanden en er
Stralen Successen zijn beproevingen.
vieren Beproevingen
ondergaan
7 De Inwijding Commitment tonen De held ontdekt een onvermoede
Details onderzoeken Het kant in zichzelf of onderzoekt
naderen van het gevaar zijn geweten. Met het oog op de
Spiegelen naderende beproeving wordt de
Gewetensvragen stellen held gevraagd of hij werkelijk
Er alleen voor staan gecommitteerd is.
Ingewijd worden
8 De Crisis Omslagpunt bereiken De held wordt geconfronteerd
Het initiatief verliezen met zijn grootste angst. Er is een
Onmacht ervaren Diepe omslag en de held moet de dood
eenzaamheid ervaren De onder ogen zien. Het donkerste
dood ontmoeten moment van het avontuur.
Grootste beproeving
ondergaan Grootste
angst aankijken
9 De Dolk Realiseren Scherp zijn Het uur van de waarheid vereist
Analyseren een scherpe analyse. Verraad.
Doorprikken van illusies Illusies worden doorgeprikt of
Verraden Knopen diep inzicht wordt verworven.
doorhakken Doorvragen Om de schat te veroveren moet
Eenzaamheid ervaren de held soms een dolksteek
Impopulaire uitdelen, of krijgt hij zelf een
maatregelen treffen mes in zijn rug.
10 De Terugkeer Opnieuw doel bepalen Nu is het tijd dat de held met de
Visie ontwikkelen veroverde schat of inzicht naar
Herinneren Actie huis terugkeert en zich zijn doel
ondernemen Tijdnood weer herinnert. De weg terug is
ervaren Versnelling nog gevaarlijk.
aanbrengen
11 Dood en Ruggengraat tonen De tegenstander heeft nog een
Wederopstanding Staan voor je zaak laatste aanval in petto. De held
Laatste beproeving weerstaat deze aanval en gaat
ondergaan Offeren staan voor zijn zaak, ook al moet
Sterven hij daar zelf voor sterven.
12 Het Elixer Dankbaarheid tonen De held verrijkt de gemeenschap
Oogsten Delen met het elixer (het inzicht, de
Compassie tonen schat, de prinses), ook al is hij
Thuiskomen Afronden zelf gestorven.
Huilen van geluk
Bronnen
Paul Auster, Onzichtbaar, De Arbeiderspers, Amsterdam 2009
Aristoteles, Poëtica, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 1988
Ger Beukenkamp, Schrijven voor film, toneel en televisie, Augustus,
Amsterdam 2009
Christopher Booker, The Seven Basic Plots, Continuum, New York 2004
Jan Brokken, De wil en de weg, Augustus, Amsterdam 2006
James Bonnet, Stealing Fire from the Gods, Michael Wiese Productions,
Studio City, CA, 1999
Joseph Campbell, De held met de duizend gezichten, Olympus-Contact,
Amsterdam 1990
Joseph Campbell en Bill Moyers, Mythen en bewustzijn, De Haan, Houten
1990
Nirav Christophe, Het naakte schrijven, L.J. Veen, Amsterdam 2003
Thorwald Dethlefsen, Oedipus, Uitgeverij Ankh-Hermes BV, Deventer 1991
Manfred van Doorn, Het wiel opnieuw uitvinden, Double Healix Educational
Media bv, Haarlem 2010
Imme Dros, Odysseus, Querido, Amsterdam 1994
Esther Gerritsen, Superduif, De Geus, Amsterdam 2010
Willem Frederik Hermans, Nooit meer slapen, De Bezige Bij, Amsterdam
1966
Jean Houston, The Hero and the Goddess, Aquarian/Thorsons, Londen 1992
Jean Houston, A Mythic Life, HarperCollins Publishers, New York 1996
Robert McKee, Story, Methuen, Londen, 1998
Friedrich Nietzsche, De geboorte van de tragedie, International Theatre
Bookshop, Amsterdam 1987
Carol S. Pearson, The Hero Within. Six Archetypes We Live By,
HarperCollins Publishers, New York 1996
Paul Ruven en Marian Batavier, Het geheim van Hollywood, International
Theatre Bookshop, Amsterdam 2007
William Shakespeare, Hamlet, Vert. Gerrit Komrij, Uitgeverij Bert Bakker,
Amsterdam, 1989
Annette Simmons, Whoever Tells the Best Story wins..., Amacom, New York
2007
Sophocles, Koning Oedipus. Uitgeverij Pelckmans, Kapellen
Sophocles, Oedipus te Colonus, International Theatre Bookshop Amsterdam
1987
Chrétien de Troyes, De Graal, Athaeneum-Polak & Van Gennep,
Amsterdam 2006
Christopher Vogler, The Writers Journey, 3rd edition, Michael Wiese
Productions Studio City, CA, 2007
DE SCHRIJFBIBLIOTHEEK
Schrijfstijl. De basis van een goede tekst— Heidi Aalbrecht
Spanning in verhalen. Over het schrijven van spannende boeken— René
Appel
Schrijven voor film, toneel en televisie— Ger Beukenkamp
Storytelling in 12 stappen. Op reis met de held — Mieke Bouma
Gedichten schrijven— Chrétien Breukers
Schrijfwijzer voor het web— Chrétien Breukers en Merel Roze
De wil en de weg. Over het schrijven van romans en verhalen— Jan Brokken
Kinderboeken schrijven— Wim Daniëls
Uitgeven in eigen beheer— Maarten Dessing
Reisverhalen schrijven— Jan Donkers
Dialogen schrijven— Don Duyns
De kunst van het schrijven— John Gardner
Het geheim van de spreker. Speeches schrijven en toespraken houden— Jan
Haasbroek
Hoe schrijf je een familiegeschiedenis?— Marijke Hilhorst
Schrijven voor theater— 13 methodes — Willy Hilverda
Over redactie— Lisa Kuitert
Van passie tot publicatie. Tien jaar Schrijven Magazine — Chris Lembeeckx
(red.)
Hoe schrijf ik een biografie?— Dik van der Meulen en Monica Soeting
Handboek voor schrijvers. Vierde editie— Maaike Molhuysen en Louis
Stiller
Dichten doe je zo. Poëtische technieken en hoe ze te gebruiken— Yke
Schotanus
Song- en liedteksten schrijven. Van cabaret tot rock— Yke Schotanus
Van kort verhaal naar roman— Inge Schouten
Essays schrijven. Van columns tot persoonlijke essays— Louis Stiller
Zelf schrijver worden— Louis Stiller (samenstelling)
De 36 dramatische situaties. Alle mogelijke verhaalideeën op een rij— Jan
Veldman
Schrijven is ritme— Thomas Verbogt
Interviewen— Arjan Visser
Voor de vorm. Taalvraagbaak voor schrijvers— Pyter Wagenaar
Schrijven: het begin— Pim Wiersinga
www.augustus.nl/schrijfbibliotheek.asp
www.schrijfbibliotheek.nl
www.schrijven.org

You might also like