Eerst hoofdzin, dan bijzin en omgekeerd: eerst bijzin, dan hoofdzin

Maak 2 goede zinnen: eerst hoofdzin - bijzin, en dan bijzin - hoofdzin. Gebruik het voegwoord
dat onder de zinnen staat.

1. Hij kan morgen niet komen.

Hij heeft om half elf een afspraak in het ziekenhuis.
Omdat
___________________________________________________________

___________________________________________________________

2. Je hebt alles klaar.

Je moet niet stoppen.
Voordat
___________________________________________________________
___________________________________________________________

3. Je moet niet lachen

Ik zeg iets vreemds.
Als
___________________________________________________________
___________________________________________________________

4. Ik was zaterdag een beetje depressief.

Het Nederlands voetbalelftal verloor met 2-0 van Bulgarije
Omdat
___________________________________________________________
___________________________________________________________
Antwoorden:
(Eerst hoofdzin, dan bijzin: in de bijzin komt de persoonsvorm achteraan; eerst
bijzin, dan hoofdzin: in de bijzin komt de persoonsvorm achteraan, en in de
hoofdzin gebruik je inversie: eerst persoonsvorm, dan subject)

1. Hij kan morgen niet komen omdat hij om half elf een afspraak in het ziekenhuis heeft.

Omdat hij om half elf een afspraak in het ziekenhuis heeft, kan hij morgen niet
komen.

2. Je moet niet stoppen voordat je alles klaar hebt.

Voordat je alles klaar hebt, moet je niet stoppen.

3. Je moet niet lachen als ik iets vreemds zeg.

Als ik iets vreemds zeg, moet je niet lachen.

4. Ik was zaterdag een beetje depressief, omdat het Nederlands voetbalelftal met 2-0
van Bulgarije verloor.

Omdat het Nederlands voetbalelftal met 2-0 van Bulgarije verloor, was ik zaterdag
een beetje depressief.