Kennen en Kunnen, Klas 2th, Hfd. 4

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Lijst Kennen en Kunnen

- Voor de geschiedenistoets bij hoofdstuk 4 (Monniken & Ridders), klas 2th. -

Tip! Gebruik deze lijst bij het leren voor het proefwerk over par. 4.1 t/m 4.3. Veel
succes! Meneer Van Bon.

Na het bestuderen van tekstboek, werkboek, LessonUp, kijkvragen bij de filmpjes


en evt. aantekeningen weet je:
Par. 4.1 (par. 5.1 in LessonUp)
- welk(e) periode en tijdvak (mét jaartallen) bij dit hoofdstuk horen;
- wat de betekenis is van de naam ‘middeleeuwen’ en hoe deze naam is ontstaan;
- waarom Germaanse volken als de Franken naar het West-Romeinse rijk trokken
(volksverhuizingen);
- wanneer Karel de Grote over het Frankische rijk heerste;
- waarom Karel de Grote het Frankische rijk niet zonder hulp van edelen kon besturen;
- hoe het feodalisme (leenstelsel) werkte en ben weet je de betekenis van begrippen
als leenheer, leenman (vazal) en achterleenman;
- waarom er ná de dood van Karel de Grote politieke verdeeldheid ontstond in het
Frankische rijk (3 redenen);
- waarom Europa in de 9e en 10e eeuw minder veilig werd én hoe edelen daarop
reageerden;
- dat het ridderschap zich in de tijd heeft ontwikkeld (vóór en ná 1100) en weet je wat
er onder ‘ridderlijk gedrag’ werd verstaan;
- waarom ridders aan het einde van de middeleeuwen van het strijdtoneel verdwenen;
- wat de betekenis is van alle vetgedrukte begrippen in deze paragraaf (zie
begrippenlijst!).
Par. 4.2 (par. 5.2 in LessonUp)
- waarom er in de vroege middeleeuwen missionarissen actief waren in Europa én kun
je beschrijven hoe deze geestelijken te werk gingen;
- dat Willibrord en Bonifatius een belangrijke rol speelden bij de kerstening van
Nederland én kun je dat met voorbeelden verduidelijken;
- waarom er veel verzet was tegen de verspreiding van het christendom (kerstening)
van Germaanse volken als de Friezen en Saksen;
- waarom missionarissen eerst Germaanse koningen wilden dopen als het volk nog
niet gekerstend (christelijk) was;
- dat omstreeks 1000 bijna héél Europa christelijk was én mensen volgens de
christelijke normen en waarden gingen leven;
- waarom er in Europa een vermenging plaats vond van christelijke en heidens
culturen én kun je dat met voorbeelden (Kerstmis en Pasen) verduidelijken;
- hoe de christelijke kerk was georganiseerd (als een piramide met verschillende
rangen) én kun je het verschil tussen seculiere geestelijken (niet-kloosterlingen) én
reguliere geestelijken (kloosterlingen) uitleggen;
- waarom geestelijken in de middeleeuwen veel macht en invloed hadden én kun je dat
met voorbeelden verduidelijken;
- waarom er in de middeleeuwen kloosters werden gesticht én welke werkzaamheden
door kloosterlingen (monniken en nonnen) werden uitgevoerd;
- waarom de christelijke kerk in de middeleeuwen erg rijk werd én kun je dit met
voorbeelden verduidelijken;
- wat de betekenis is van alle vetgedrukte begrippen in deze paragraaf (zie
begrippenlijst!).
Par. 4.3 (par. 5.3 in LessonUp)
- wat horigen zijn én kun je uitleggen waarom boeren in de vroege middeleeuwen hun
vrijheid en eigendom opgaven in ruil voor bescherming door een machtige edelman;
- wat we bedoelen met het begrip ‘horigheid’ en kun je dat met voorbeelden
verduidelijken;
- wat we met het ‘hofstelsel’ bedoelen én kun je met een voorbeeld uitleggen wat het
verband is tussen leenstelsel en hofstelsel;
- hoe een domein er in de vroege middeleeuwen uit zag én kun je uitleggen waarom
de domeinen zelfvoorzienend (autarkisch) waren;
- wat herendiensten zijn én kun je daarvan voorbeelden noemen;
- waarom we de middeleeuwse samenleving ook wel een standenmaatschappij
noemen;
- wat een stand is én kun je de verschillende standen (met privileges) beschrijven;
- wat heerlijke rechten zijn én kun je daarvan voorbeelden noemen;
- waarom er weinig handel was in de vroege middeleeuwen én kun je uitleggen
waarom Dorestad regelmatig door Vikingen geplunderd werd;
- wat de betekenis is van alle vetgedrukte begrippen in deze paragraaf (zie
begrippenlijst!).
Historische vaardigheden (deze moet je beheersen op de toets)
- je weet wanneer we spreken van continuïteit en verandering.

You might also like