Brochure Vwo 5-6 2023

You might also like

Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 37

2023

Profielwerkstuk
Vwo 5/6

Handleiding voor leerlingen in vwo 5/6


Trinitas college locatie Han Fortmann
2
Inhoud
HOOFDSTUK 1 INLEIDING........................................................................................................................... 4
PROFIELWERKSTUKKENWEDSTRIJD:............................................................................................................................4
HOOFDSTUK 2 WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN EN SCHOOLAFSPRAKEN.........................................................5
SCHOOLAFSPRAKEN:................................................................................................................................................5
FINANCIËN:...........................................................................................................................................................5
HOOFDSTUK 3 INLEVEREN EN BEOORDELING.............................................................................................6
PLAGIAATCONTROLE:..............................................................................................................................................6
HOOFDSTUK 4 HET STAPPENPLAN.............................................................................................................. 7

HOOFDSTUK 5 KEUZEONDERWERPEN........................................................................................................ 8
AARDRIJKSKUNDE..............................................................................................................................................8
BEDRIJFSECONOMIE..........................................................................................................................................8
BIOLOGIE...........................................................................................................................................................9
DUITS...............................................................................................................................................................10
ECONOMIE.......................................................................................................................................................10
ENGELS............................................................................................................................................................ 11
FILOSOFIE........................................................................................................................................................ 12
FRANS..............................................................................................................................................................12
GESCHIEDENIS.................................................................................................................................................13
GRIEKS / LATIJN...............................................................................................................................................14
MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN...................................................................................................................17
MUZIEK............................................................................................................................................................17
NATUURKUNDE...............................................................................................................................................18
NEDERLANDS...................................................................................................................................................19
SCHEIKUNDE....................................................................................................................................................20
TEKENEN..........................................................................................................................................................21
WISKUNDE.......................................................................................................................................................21
BIJLAGE....................................................................................................................................................... 22
BIJLAGE 1 BEOORDELINGSFORMULIER PROFIELWERKSTUK........................................................................................22
BIJLAGE 2 KEUZEFORMULIER PROFIELWERKSTUK....................................................................................................24
BIJLAGE 3 PLANNINGSFORMULIER PWS...............................................................................................................26
BIJLAGE 5 HET KIEZEN VAN EEN ONDERWERP........................................................................................................28
BIJLAGE 6 ONDERZOEKSMETHODEN....................................................................................................................29
1 Natuurwetenschappelijk onderzoek.................................................................................................29
2 Beschrijvend onderzoek....................................................................................................................30
3 Technisch ontwerp............................................................................................................................32
Bijlage 7 Richtlijnen voor de bronvermelding.............................................................................................35

Deze brochure en alle bijlagen zijn ook te vinden op


de ELO bij het vak hf PWS voorexamen

3
Hoofdstuk 1 Inleiding

Eén van de onderdelen van het examendossier is het profielwerkstuk (pws). Het pws
wordt ook wel aangeduid als de ‘meesterproef’. Je kunt het beschouwen als een
grote praktische opdracht.
Je pws dient vanzelfsprekend te voldoen aan bepaalde regels en voorschriften. Je
zult je moeten houden aan contactmomenten met je begeleider en je krijgt te maken
met een aantal deadlines. Je moet o.a. een planning maken en een logboek
bijhouden.

Het onderwerp van je pws mag je zelf bedenken, maar je kunt ook een onderwerp
kiezen uit de lijst met mogelijke onderwerpen die je in hoofdstuk 5 van deze brochure
aantreft. Overleg altijd eerst met een vakdocent over je keuze voordat je het
keuzeformulier (bijlage 2) invult.
Als je het moeilijk vindt om een onderwerp te kiezen of af te bakenen gebruik dan
bijlage 5: “het kiezen van een onderwerp”. In bijlage 6 is een aantal verschillende
onderzoeksmethoden te vinden. Per methode worden er veel tips gegeven voor het
tot stand brengen van een goed pws.

Het pws wordt door je begeleider nagekeken met behulp van het beoordelingsmodel
(bijlage 1) en wordt ook gelezen door een tweede lezer.

Alle informatie m.b.t. het profielwerkstuk, de regels, de inleverdata, etc. vind je in


deze brochure. De informatie en de brochure zijn ook te vinden op de elo bij het vak:
hf PWS voorexamen.

Profielwerkstukkenwedstrijd:
Sinds een aantal jaren wordt op het Han Fortmann de profielwerkstukkenwedstrijd
georganiseerd. Met deze wedstrijd willen we leerlingen aanmoedigen om een (nog)
mooi(er) profielwerkstuk te maken.
Alle leerlingen die een profielwerkstuk hebben gemaakt dat beoordeeld is met een
(afgeronde) acht of hoger worden automatisch genomineerd voor de wedstrijd. Je
wordt dan uitgenodigd om deel te nemen aan een voorronde waarbij je de jury ervan
moeten overtuigen dat je het beste profielwerkstuk van jouw examenjaar hebt
gemaakt. Hierbij speelt ook de presentatievaardigheid een rol.

De finalisten presenteren vervolgens hun pws voor een groter publiek: de leerlingen
van de voorexamenklassen. Publiek en jury bepalen gezamenlijk wie de winnaar
wordt. Er is een aparte prijs voor havo en vwo.

De winnaars ontvangen een mooie prijs die wordt uitgereikt op de avond van de
diploma-uitreiking. Bovendien worden hun namen toegevoegd aan de 'Hall of Fame'
in de bovenbouwaula.

4
Hoofdstuk 2 Wettelijke voorschriften en schoolafspraken

Aan het pws is een aantal wettelijke voorschriften verbonden.


Enkele hiervan zijn:
 Het pws heeft betrekking op minstens één van je vakken met een studielast van
400 uur of meer. Vakken met een studielast kleiner dan 400 uur zijn bv:
maatschappijleer, lo en ckv.
 Per leerling besteed je ongeveer 80 á 90 uur aan je pws.
 Het pws wordt beoordeeld met een cijfer dat meetelt in het combinatiecijfer
samen met maatschappijleer en ckv.
 De titel van het pws en het cijfer komen op de eindlijst.
 Er moet een logboek worden bijgehouden (zie bijlage 4).
 Naast het eindproduct wordt ook het proces beoordeeld. Dat wil zeggen dat ook
je werkzaamheden die leiden tot het eindproduct, in de beoordeling worden
meegewogen (zie bijlage 1: beoordelingsformulier).

Schoolafspraken:
In principe maak je het pws samen met een medeleerling. Wil je hiervan afwijken dan
moet je toestemming vragen aan de pws-coördinator mevrouw Groot (GRT)
Daarnaast heeft de school bepaald dat het pws wordt gestart in het voorexamenjaar
en in het examenjaar op 17 november de definitieve versie ingeleverd moet zijn. Zie
hoofdstuk 3 en 4 voor de inleverdata.
Voor leerlingen die tweetalig onderwijs volgen, geldt dat het pws bij voorkeur in het
Engels wordt geschreven. De beslissing hierover wordt in overleg met je begeleider
genomen.

De regels m.b.t. het inleveren en de beoordeling van het pws vind je in het volgende
hoofdstuk.

Financiën:
Voor ieder pws geldt dat als je kosten maakt je dit deels kan declareren. De eerste
€25,00 per pws zijn voor eigen rekening van de leerlingen, alles daarboven (binnen
het redelijke en na overleg met begeleider!!!) kan gedeclareerd worden.
Stappen:
- Overleg begeleider over financiën
- Handtekening teamleider en pws-coördinator

5
Hoofdstuk 3 Inleveren en beoordeling

Het profielwerkstuk wordt opgestart in de tweede helft van het voorexamenjaar en de


definitieve versie dient voor 17 november van het examenjaar ingeleverd te worden.

Het keuzeformulier wordt, als je onderwerp goed gekeurd is, door je begeleider
digitaal ingeleverd. Het formulier moet uiterlijk 12 mei ingeleverd worden. Daarna
wordt er bekeken of je keuze gehonoreerd kan worden.
Leerlingen die te laat zijn met het maken van een keuze en het benaderen van een
begeleider lopen het risico dat het gekozen vak/begeleider al vol zitten, mevr. Groot
zal je dan bij een vak indelen waar nog ruimte is.

De uiterste inleverdatum voor het definitieve pws is vrijdag 17 november 2022.


Je levert het pws tweemaal in:
1 Papieren versie: je levert je pws op papier, in een mapje, in bij de pws-
coördinator mevrouw Groot. Na registratie geeft zij het werkstuk aan je
begeleider. Het is dus niet nodig om het papieren pws twee keer af te drukken
en in te binden.
2 Digitale versie: om het pws op plagiaat te kunnen controleren lever je het pws
ook digitaal in, via het centrale inleverpunt op de elo (bij het vak hf PWS
voorexamen).

Je begeleider kijkt het werkstuk na en geeft er een voorlopig cijfer voor (zie bijlage 1
voor het beoordelingsformulier). Het pws wordt ook door een tweede docent gelezen
en beoordeeld. De begeleider en de tweede lezer bepalen samen het definitieve
eindcijfer voor het pws.

Plagiaatcontrole:
Het profielwerkstuk wordt op plagiaat gecontroleerd. Je begeleider weet dan direct of
je werk voldoende authentiek is. De begeleider bekijkt het plagiaatrapport op de elo
en bepaalt welk deel van het plagiaat acceptabel is. Dit kan per vak en/of onderwerp
verschillend zijn en hangt o.a. af van geciteerde bronnen.
Een hoog plagiaatpercentage heeft invloed op het eindcijfer voor het pws. Als het
plagiaatpercentage te hoog is moet je je pws aanpassen. Hierbij gelden de volgende
regels:
1 Plagiaat tot 5% is toegestaan.
2 Plagiaat tussen 6 en 30%: de begeleider bekijkt het plagiaatrapport en
beoordeelt de aard van het plagiaat. De begeleider kan op basis van het
rapport tot 1,5 punt van het eindcijfer van het pws aftrekken.
3 Plagiaat hoger dan 30%: de begeleider bekijkt het plagiaatrapport en
beoordeelt de aard van het plagiaat. De begeleider kan op basis van het
rapport de opdracht geven om het pws te verbeteren/ aan te passen.

NB: Het is toegestaan om uit bronnen te citeren mits de informatie die letterlijk uit
bronnen wordt overgenomen als zodanig aangegeven wordt in het pws. Ook
bijlagen die letterlijk uit bronnen afkomstig zijn, dienen voorzien te zijn van een
bronvermelding (zie ook de ‘Richtlijnen voor de bronvermelding’ in bijlage 7).

6
Hoofdstuk 4 Het stappenplan

Het maken van een pws is niet eenvoudig. Er moet niet alleen veel gedaan worden,
er moeten ook veel beslissingen genomen worden. Om alles overzichtelijk te houden
werk je volgens het stappenplan. Bij elke stap hoort een datum waarop het
betreffende onderdeel uiterlijk afgerond moet zijn. Je krijgt dan van je begeleider te
horen of het werk dat je tot dat moment gedaan hebt in orde is. Dit systeem moet
ervoor zorgen dat noch jij, noch je begeleider aan het eind van het proces voor
verrassingen komt te staan. Gebruik het planningsformulier (bijlage 3) om een goede
planning van je werkzaamheden te maken. De data staan op het planningsformulier,
noteer deze!

Stap 1: Oriëntatie
 Kies een vak, een onderwerp en een partner.
 Bedenk en formuleer je voorlopige onderzoeksvraag (overleg met vakdocenten, zoek
informatie in mediatheek, enz.).
 Laat het keuzeformulier goedkeuren en ondertekenen door een docent van het door
jou gekozen vak.
 Keuzeformulier uiterlijk 12 mei digitaal inleveren.
 De indeling bij de begeleiders wordt z.s.m. bekend gemaakt op de elo.

Stap 2: Planning
 Formuleer je definitieve onderzoeksvraag en de deelvragen.
 Maak een plan van aanpak: bedenk hoe je je onderzoek wilt gaan uitvoeren en wat je
ervoor nodig hebt.
 Maak een tijdsplan: bedenk wanneer je de verschillende onderdelen gaat uitvoeren;
gebruik het planningsformulier (bijlage 3).

Stap 3: Uitvoering
In deze periode komt het pws te stand:
 Je gaat informatie verzamelen, literatuur bestuderen, experimenten uitvoeren,
resultaten verzamelen en ordenen, een bronnenlijst maken, enz.
 Je maakt met je pws-begeleider duidelijke afspraken over wat je wanneer af moet
hebben.
 Omdat dit de belangrijkste stap is en veel werk omvat, zijn er dit jaar drie
controlemomenten vastgelegd.
 Het is verstandig om bij deze stap vaker contact met je begeleider te hebben.
Stap 4: Afronding
Het is mogelijk om je pws nog dit jaar af te ronden en in te leveren; dan heb je in het
examenjaar je handen vrij. Mocht dit niet lukken dan kun je in september je pws afronden.
We raden je aan om dat voor de herfstvakantie te doen; dan is de enige periode waarin er
echt tijd voor is. De uiterste inleverdatum van het definitieve pws is vrijdag 17 november.
Je levert het pws in tweevoud in:
 Een papieren versie, netjes in een mapje, bij GRT.
 En een digitale versie via de elo bij het vak hf PWS.
 Zie ook hoofdstuk 3 van deze brochure.

7
Hoofdstuk 5 Keuzeonderwerpen

AARDRIJKSKUNDE

Voor het maken van een profielwerkstuk bij het vak aardrijkskunde ga je in overleg
met je docent op zoek naar een onderwerp. Het onderwerp heeft steeds een groot
raakvlak met de examenstof. De docent speelt een belangrijke rol bij de keuze van
het onderwerp van het profielwerkstuk.

BEDRIJFSECONOMIE

Presentatievorm: schriftelijk verslag eventueel in combinatie met een video,


PowerPoint, poster of andere presentatievorm. Een zelfbedacht onderwerp is
mogelijk. Voorbeelden:

Onderwerp
Bedenk je eigen product, voer een marktonderzoek uit en schrijf het
bijbehorende marketingplan en maak een reclamefilmpje.
De rekenkamer: wat kost een …… (doe onderzoek naar de kosten van een
product/dienst, zoals in het televisieprogramma De Rekenkamer)
Stel je eigen (fictieve) aandelenpakket samen, volg de koersen en analyseer de
invloed van je beslissingen op je winst of verlies
Een eigen onderneming starten: verzin een product of dienst en breng deze op
de markt.
Wat is de goedkoopste én de meest verstandigste hypotheekvorm. Maak een
vergelijking tussen de verschillende hypotheekvormen.
Hoe ziet het verdienmodel van een youtuber eruit? Vergelijk twee of drie
youtubers om erachter te komen waarom deze personen succesvol zijn en
waarom bedrijven bereid zijn hun te ‘sponsoren’.
Ben jij financieel zelfredzaam? Doe een onderzoek en beoordeel aan de hand
van een aantal zelfbedachte criteria of een persoon zijn financiële huishouding
op orde heeft.

8
BIOLOGIE

Bij alle profielwerkstukken voor biologie moet een natuurwetenschappelijk


experiment uitgevoerd worden. Dus geen literatuuronderzoek.
Het verslag schrijf je volgens de natuurwetenschappelijke methode.
Er zijn nog vele andere mogelijkheden; overleg met je docent of de TOA.

Ecologie / planten
 biomassa in water m.b.v. objectglaasjes in relatie met diepte, vervuiling, stroming
 broeikaseffect nabootsen in het ß-lab m.b.v. Coach
 invloed van het milieu (fosfaten, nitraten, wasmiddelen, etc.) op de ontwikkeling, groei en
bouw bij planten (b.v. algen, begonia, bonenplanten, o.i.d.)
 osmotische invloeden op de ontwikkeling, groei en bouw bij planten
 invloed van compostering op de ontwikkeling, groei en bouw bij planten
 invloed van groei remmende middelen en groeihormonen op de ontwikkeling, groei en
bouw bij planten
 concurrentie tussen twee of meer plantenpopulaties
 honingonderzoek of pollenonderzoek: microscopisch
 diversiteit van plantengroei in relatie met abiotische factoren (eutroof, oligotroof)
 biogas uit poep van koe, varken, paard, etc. (bv. slimmere opstelling bouwen)
Mens of dier: fysiologie
 invloed op lichaamsfuncties van koffie, voedingsmiddelen, etc. (Géén alcohol, drugs,
sigaretten, doping, etc. Invloed op sport / spieropbouw wordt ook afgeraden.)
 oog: afstanden schatten, ruimtelijk inzicht, kleurwaarneming, gezichtsbedrog, etc.
 oor: bovenste / onderste gehoorgrens, gehoorgrenzen, etc.
 smaak: smaakdrempel, smaakverstoring door ouderdom, etc.
 neus: geurherkenning van stoffen of mensen, reukdrempel, etc.
 reactiesnelheid onder verschillende omstandigheden
Mens of dier: gedrag
 voorkeur gezichtsvorm, vorm kin/neus, lichaamsvormen, symmetrie
 invloed kleur, geur, reclame
 conditioneren van duiven, katten, honden, etc.
 integratie proces tussen kippen, konijnen, cavia’s, o.i.d.
 lichtinvloed op meelworm, pissebed, etc.
 agressiegedrag bij Siamese kempvis
 Skinner box bouwen en geconditioneerde reflex meten
Cellen (bacteriën of gist – ook mogelijk met Coach)
 invloed van Yakult of Activia (probiotica)
 werking van zeep, deodorant, tandpasta, schoonmaakmiddel, etc.
 conserveringsmethodes: pasteuriseren of steriliseren van melk, in zuur bewaren, etc.
 anaërobe gisting: kaas, wijn, zuurkool maken (optimaliseren productieproces)

Het pws mag geen direct vervolg zijn op een PO dat je in vwo 5 hebt gemaakt.
Laat je begeleiden door een universiteit! Kijk bv. op http://www.itsacademy.nl/
Vul bij de zoekfunctie “profielwerkstukbegeleiding” in en bekijk de
mogelijkheden.

9
DUITS
Andere vakken die met het
Onderwerp Presentatievorm
onderwerp te maken hebben
schriftelijk /
Handel D-NL ec / gs
mondeling
Toerisme/ A – NL D – NL ec / ak Idem
Ungeliebte Nachbarn (vooroordelen) gs / levo / filosofie / maw Idem
Euregio’s: nut? Gs / ec / ak Idem
WO II gs Idem
Hereniging 1990 ec / gs Idem
Duitse wijnen/ bieren ak / ec Idem
Schilderkunst ckv / levo Idem
Architectuur = Bauhaus ckv / wi Idem
Literatuur = D – NL wisselwerkingen ne Idem
Geld = koppeling NL-D ec Idem
Reclame D – NL ec / gs / ckv / levo Idem
Duitsland, Nederland en voetbal Bsm / gs / ec Idem
Duitsland, Nederland en de Hanze Gs / ec Idem

Of overleg voor een onderwerp voor je profielwerkstuk met een docent Duits.

ECONOMIE

Stellingen waarbij voor- en tegenargumenten beschreven worden en een gefundeerd


standpunt bepaald wordt. Voor- en tegenargumenten worden door
literatuuronderzoek en eigen onderzoek middels enquêtes/interviews ed
ondersteund. Zelfbedachte stellingen hebben de voorkeur! Presentatievorm:
schriftelijk verslag eventueel in combinatie met een video, PowerPoint, poster of
andere presentatievorm. Voorbeelden:

Stellingen Verwante onderwerpen


Is het tijd voor een nieuwe economische theorie? Conjunctuur, MVO,
De Donuteconomie circulaire eocnomie
Worden de rijken alsmaar rijker? De wereld volgens Piketty Inkomen, ongelijkheid
Maatschappelijk verantwoord ondernemen: Milton Friedman of Kosten en opbrengsten,
Michael Porter? M&O
Keynes versus Hayek: welke econoom heeft gelijk? Overheid, economische
groei, modellen
Gratis geld: een goed plan? Basisinkomen, ongelijkheid
Sharification: goed voor onze welvaart? Deeleconomie, inkomen
Belasting betalen: “Leuker kunnen we het niet maken” (of toch Overheid
wel?). Welk belastingsysteem vind jij eerlijk?
Hoe realistisch is het concept klimaatneutraal? Kosten en opbrengsten,
maatschappijleer, biologie
Is studeren wel zo goed voor de Nederlandse economie? Kosten en opbrengsten,
economische groei
Een handelsoorlog: het begin van het einde? Internationale handel,
geschiedenis

10
VERVOLG ECONOMIE
Nog meer landen bij de EU? Europa, EU
Wat leveren alternatieve energiebronnen ons op? Duurzaamheid,
economische groei
Geld maakt wel/niet gelukkig! psychologie, inkomen,
economische groei,
overheid
Economische beslissingen: ratio of emotie? (wordt economisch Psychologie, economische
gedrag gestuurd door psychologische processen of door een theorieën
rationele afweging van voor- en nadelen)
Verlaging van de AOW-leeftijd: liever vandaag dan morgen! Vergrijzing, sociale
zekerheid, ruilen over tijd
Zal de kwaliteit van het (hoger) onderwijs verbeteren als het Overheid
geprivatiseerd wordt?
Klaslokaalexperimenten economie: doe onderzoek naar de Experiment +
effecten van klaslokaalexperimenten onderzoeksverslag
Klaslokaalexperimenten economie: bedenk zelf een nieuw Experiment +
experiment en voer ‘m uit onderzoeksverslag
Wat kost…..? Maak je eigen aflevering van de Rekenkamer en Filmpje + script
zoek uit wat de kosten zijn van ……

ENGELS

Andere vakken die


met het onderwerp
Onderwerp Presentatievorm
te maken hebben
The National Parks Ak verslag/ video
The National Trust Ak Idem
The Ethnic structure of Britain Idem
Religion in Britain Gs Verslag
‘British’ music Mu video/ geluidstape/ cd
British sports Lo verslag/ video
Stonehenge Gs Verslag
Hadrian’s wall Gs Idem
The English Political System Gs verslag/ video
The development of the English language Andere mvt Verslag
Public Schools Gs Idem
The English monarchy Gs Idem
The English nobility Gs Idem
The British Commonwealth gs / ak Idem
The English justice system gs / ma Idem
The BBC Ma verslag/ video
The life and works or the time and works of:
Geoffrey Chaucer, William Shakespeare,
Gs Verslag
Charles Dickens, Winston Churchill, Jane
Austen, Bronte-sisters or any other writer(s)
Brexit Gs/Economie Verslag

11
FILOSOFIE
Het onderwerp voor het profielwerkstuk is een filosofische vraag die aansluit bij de
onderwerpen die tijdens het vak filosofie behandeld zijn: wijsgerige antropologie, ethiek,
politieke en sociale filosofie, kennisleer, wetenschapsfilosofie.
Je hoofdvraag beantwoord je met behulp van het werk van bekende en/of nieuwe filosofen,
die je systematisch bespreekt en bekritiseert.

Mogelijke onderwerpen
Wat maakt de mens tot mens?
In hoeverre verschillen mensen van dieren?
Monisme of dualisme?
Wat is de invloed van taal op denken?
Wat is goed onderwijs?
Ben je eigenlijk een soort computer?/ Kan er ooit een robot gemaakt worden met
bewustzijn?
Hoe kun je jezelf zijn? Wat is je ‘ik’?
Wat is macht? Kan je je onttrekken aan macht?
Hoe moet je omgaan met je emoties?
Wat is (het belang van) kunst?
Wanneer ben je vrij?
Wat is goed samenleven? Bijvoorbeeld: in hoeverre is democratie een goede staatsvorm?
Wat heb je aan filosofie/filosoferen?
Wat zijn normen / waarden / deugden?
Wat is goed leven/handelen?
Wat is wijsheid?
Wat is het belang van geesteswetenschappen?
Wat weet je zeker?
Wat is rechtvaardig? / Is de doodstraf een rechtvaardige straf?

FRANS
Andere vakken die
Onderwerp met het onderwerp Presentatievorm
te maken hebben
Le système scolaire en, ne in overleg met de docent
Politiek Gs Idem
Het Franse chanson mu, ckv Idem
Het stripverhaal te, ckv Idem
Handelsbetrekkingen Ec Idem
Drugs(gebruik) bi / levo Idem
De mode te, ckv een modeshow
De roddelpers Levo In overleg met de docent
Frankrijk en Europa Gs Idem
Cultuurverschillen tussen NL en F ne / levo Idem
Het impressionisme te, ckv Idem
Het existentialisme (1945-1960) ne, en, du, gs Idem
Het surrealisme (1925-1940) ne, te, ckv Idem
Het dadaïsme (1916-1925) te, ckv, ne, en, du Idem
Stromingen uit de 19e eeuw ne, en, du, te, ckv, gs Idem
Franse rap (Argot, Verlan) mu, ckv Idem

12
GESCHIEDENIS

Het onderwerp voor het profielwerkstuk moet gaan over een deel van de examenstof,
namelijk een onderwerp uit de historische contexten:

- China 1842-2001
- Duitsland en Europa 1918-1991
- Verlichtingsideeën en de democratische revoluties 1650-1900
- Steden en burgers in de Lage Landen 1050-1700

Het is de bedoeling dat je daar dan weer een beperkte periode uit kiest bijvoorbeeld:

- De culturele bloei tijdens De Republiek van Weimar 1919-1933.


- De Grote Sprong Voorwaarts in China.
- De Hanze

Ook mag je een biografie maken van een politicus of een ander belangwekkend
persoon uit de tijd van de contexten. Je moet dan wel in een inleidend hoofdstuk een
goed beeld van de tijd schetsen waarin deze persoon leefde.

In heel uitzonderlijke gevallen mag je in overleg met je docent voor een afwijkend
onderwerp kiezen. Dat kan als jij bijvoorbeeld een heel specifieke interesse hebt in
een geschiedkundig onderwerp, maar dat moet je dan wel heel hard kunnen maken.

Door je te beperken tot één persoon of een beperkte periode, willen we bereiken dat
jullie het onderwerp echt goed uitdiepen. Je profielwerkstuk bevat minimaal 25 A4-
tjes tekst (dus zonder titelpagina, bronnenlijst etc.).

Je moet een duidelijke vraagstelling hebben, die aanleiding geeft tot een goed
onderzoek. Je gaat dus niet zomaar een beschrijving geven van een gebeurtenis of
persoon, maar moet echt een onderzoek doen waarbij je verschillende gegevens
over die persoon of gebeurtenis met elkaar vergelijkt. Vervolgens kom je dan tot een
conclusie, het antwoord op jouw hoofd- en deelvragen.
We verwachten ook dat je aangeeft welke soorten bronnen je gebruikt hebt, of ze in
jouw ogen representatief zijn, welke bronnen jij betrouwbaarder/belangrijker vindt
dan andere en waarom je dat vindt. Uiteraard komen ook oorzaak-gevolg
redeneringen aan bod.

Je moet minstens twee, door je docent goedgekeurd, boeken over deze periode
bestuderen. Mocht je maar een heel beperkt deel van die boeken gebruiken dan
moet je nog extra boeken raadplegen. Daarnaast moet je ook artikelen en/of
internetgegevens gebruiken, waarbij je in de bronnenlijst heel duidelijk aangeeft
welke je geraadpleegd hebt.

Je moet minstens één, door je docent goedgekeurd, boek over deze periode
bestuderen. Daarnaast moet je ook artikelen en/of internetgegevens gebruiken,
waarbij je in de bronnenlijst heel duidelijk aangeeft welke je geraadpleegd hebt.

13
GRIEKS / LATIJN

Andere vakken die


Onderwerp met het onderwerp te Presentatievorm
maken hebben
Griekse tragedie en modern toneel ne, gs, ckv In overleg met de
docent
Romeinse politiek / redevoeringen en de gs, ne, en idem
hedendaagse politiek in bijv. Amerika of Nederland
Beïnvloeding van de Romeinen door de Grieken op te, ckv, gs idem
gebied van taalkunde / architectuur
Polytheïsme van Grieken / Romeinen en het gs, fi idem
monotheïsme van de christenen
Klassieke en moderne helden: ne, fi, gs, fa, du, en idem
het klassieke epos in verschillende culturen
middeleeuwse heldendichten
navolgers van Vergilius in de Renaissance
klassieke helden en moderne antihelden
Olympische spelen en politiek gs, ma, lo idem

Venus als bron van inspiratie: gs, te, en, mu, fi idem
in de antieke mythologie
in de (Italiaanse) schilderkunst
in de (Engelse) literatuur
in de (klassieke) muziek
Voorstellingen van het hiernamaals: gs, fi idem
vergelijkingen tussen verschillende culturen
vergelijkingen tussen verschillende periodes
Latijn vroeger en nu: ne, en, fa, du, gs, fi idem
leenwoorden in de moderne vreemde talen en het
Nederlands
geschiedenis van het Latijn

Er zijn natuurlijk nog vele andere onderwerpen mogelijk in overleg met je docent.

14
INFORMATICA

Andere vakken die


Onderwerp met het onderwerp Presentatievorm
te maken hebben
Algoritmen wiskunde In overleg met de
- TikTok is een social medium platform waar docent
algoritmes de dienst uit maken. Onderzoek hoe
een social media algoritme werkt
Programmeren voor kinderen wiskunde Verslag plus
- Schrijf een kleine cursus voor kinderen van handleiding plus
groep 7 of 8 van de basisschool werkende
- Onderzoek eerst welke factoren in de software
ontwikkeling van jonge kinderen daarbij van
belang zijn
- Probeer de cursus uit en doe verslag
-Je zou daarvoor gebruik kunnen maken van:
www.nehalennia.eu/logo (programmeren met
logo)
- Gebruik Scratch, Alice, Easylogo, Greenfoot of
…(vul maar aan)
Bouw je eigen applicatie voor je smartphone Een verslag plus
- Maak een keuze uit: Appinventor, Eclipse of ... een werkende app
(vul maar aan)
Bouw (een bestaande applicatie om naar) een Een verslag plus
web applicatie een werkende
- Geef eerst een voorbeeld en een overzicht van applicatie in de
de voordelen en de gevaren/zwakheden browser
- Ontwikkel je applicatie en test hem uit
- Heb oog voor de verschillende browsers
waarbinnen de applicatie moet kunnen draaien;
doe daar verslag van
(Als je al een eigen website hebt:) Een verslag plus
- Bestudeer de mogelijkheden van Statcounter, een presentatie
Google Analytics, Piwik en eventueel nog een
ander programma om websitebezoek in kaart te
brengen.
- Behandel deze mogelijkheden en kies er dan
één waarmee je je eigen site gaat analyseren.
Arduino of Raspberry Pi Een demonstratie
- Bedenk en ontwikkel een toepassing met deze van de toepassing
microcontroller. Een toepassing waarbij de plus een verslag
Arduino / Raspberry Pi reageert op z’n en zo mogelijk een
omgeving. lesbrief
- Onderzoek of het zinnig is hier Node Red bij te
gebruiken
- Schrijf er een lesbrief bij die bij de
informaticalessen gebruikt zou kunnen worden.

15
Vervolg INFORMATICA

Andere vakken die


Onderwerp met het onderwerp Presentatievorm
te maken hebben
Big Data en Big Data analyse wiskunde In overleg met de
- Wat zijn de mogelijkheden? docent
- Wat zijn de gevaren of nadelen?
- Hoe werkt Big Data analyse?

LoRa Een demonstratie


(langeafstandscommunicatie met weinig van de toepassing
vermogen) plus een verslag
- Wat zijn de laatste ontwikkelingen? en zo mogelijk een
- Kun je een eigen toepassing bedenken en lesbrief
uitvoeren?
Rekenen op mieren biologie Een verslag plus
- Mierenkolonies blijken efficiënt te functioneren een werkend
en hun weg te vinden. Daar valt veel van te leren model in (liefst in
om algoritmes te vinden die ook een Netlogo)
computermodel efficiënt laten werken.
Onderzoek enkele gedragingen en kijk of daar
een model voor te maken valt. Probeer het
model uit en verfijn het daarna.
Autonome voertuigen filosofie Een verslag met
- In hoeverre is de samenleving klaar voor bijvoorbeeld een
autonome voertuigen? eigen onderzoek
- Kijk naar de techniek die nodig is voor
autonome voertuigen..
- Hoe zit met de huidige infrastructuur?
- Kijk ook naar de sociale acceptatie.
Internet of Things Een verslag en
- Steeds meer devices worden verbonden met een IoT-
het internet. Daardoor wordt het mogelijk dat toepassing
data door deze devices worden verzonden en
ontvangen. Onderzoek de voor- en de nadelen
hiervan. Onderzoek hoe deze communicatie
verloopt via netwerken en het internet.
- Ontwerp en bouw een eigen IoT-toepassing.

16
MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN

Het onderwerp is vrij maar moet wel aansluiten bij een van de hoofdconcepten van
maw: Vorming. Binding, Verhouding of Verandering. Het onderzoek moet voldoen
aan de eisen van een sociaalwetenschappelijk onderzoek Naast literatuuronderzoek
willen we dat je ook een andere onderzoekstechniek zoals een interview of een
enquête gebruikt.

MUZIEK

Muzikale stromingen (bijv: middeleeuwen, gregoriaans, renaissance, barok,


Weense klassieken, romantiek, impressionisme, expressionisme, docafonie,
serialisme, neo-classicisme, minimal music, musique concrete, Elektronische Musik,
aleatoriek, blues, new orleansjazz, chicagojazz, kansas cityjazz, swing, cooljazz,
freejazz, jazzimprovisatie, rock ‘n’ roll, rhythm & blues, soul, funk, merseybeat,
hardrock, symfonische rock, jazzrock, heavy metal, techno, eighties pop, glitterrock,
dance, trance, bass ’n drums, hip hop, nederpop, Nederlandstalige pop, Franstalige
pop, wereldmuziek, etc.)

Componisten/dirigenten (bijv: Beethoven, Mozart, Lennon & McCartney, Andrew


Lloyd Webber, Jaques Brel, Bernard Haitink, Jaap van Zweden, etc.)

Bands/artiesten (bijv. The Beatles, Anouk, Madonna, musicalverenigingen,


bejaardenkoren, popkoren, religieuze koren, etc.)

Instrumenten/instrumentengroepen (bijv: ontwikkeling van viool, gitaar, orkest,


synthesizer, symfonieorkest, fanfare, niet-westerse instrumenten, muzikale
hulpmiddelen als microfoon, versterker, PA-systemen, de computer als
muziekproductiemiddel, etc.)

Muziek i.r.t. andere kunstvormen (bijv: impressionisme in schilderkunst en in de


muziek, popart in kunst en muziek, muziek in videokunst, functie van muziek bij
klassieke beschavingen, functie van muziek in commercials, filmmuziek, etc.)

Ontwikkeling van muzikale fenomenen (bijv: het volkslied, de symfonie, de


musical, de opera, de opera’s van Wagner, filmmuziek, muziek en internet, muziek
en ballet, muziek en dans, cabaret, popfestivals, muzak (achtergrondmuziek in bijv.
supermarkten), muziek uit andere werelddelen, wereldmuziek, invloeden van
wereldmuziek op de westerse muziek, TMF/MTV, muziek in videoclips, muziek in
reclame, muziek bij hoorspelen, de muziekstudio, het muziekopnameproces, I-tunes,
Spotify, etc.)

Theoretisch aspecten (bijv: harmonieleer, ritmiek, melodievoering, het oor, de stem,


de toongenerator, digitale muzikale formaten (mp3, wma, wav, aiff) akoestiek, geluid,
serialisme, dodecafonie, resonantie, geluidsversterking, de lp, de cd, de geluidsband,
muzieksoftware, etc.)

17
Filosofische/sociale aspecten (bijv: Bach en getallensymboliek, relatie tekst en
muziek bij Schubert, protestliederen, muziek en identiteit, muziekvakopleidingen,
muziekwetenschap, de muziekindustrie, invloed van muziekclips op You Tube,
muziek en oorlog/revolutie, muziektherapie, muziekpsychologie, muziek en religie,
muziekonderwijs op de basisschool/middelbare school, muzikale voorkeuren van
leerlingen op Han Fortmann/ docenten op Han Fortmann, etc.)

Praktische activiteit: logboek en (video)verslaggeving van een praktische muzikale


workshop (koor, band, musical, (kamer)orkest), één of meerdere (studio) opname(s),
of het uitvoeren en opnemen van speciale arrangementen, in het teken staande van
het onderzoek.

NATUURKUNDE

Bij alle profielwerkstukken voor natuurkunde moet een natuurwetenschappelijk


experiment uitgevoerd worden. Dus geen literatuur onderzoek.

Andere vakken die


Onderwerp met het onderwerp Presentatievorm
te maken hebben
Batterijen Sk Verslag
Onderzoek aan bewegingen met Verslag
videometen
De dynamo Verslag
Wrijving: water-lucht Verslag
Botsingen Verslag
Polarisatie Verslag
Viscositeit Verslag
De LED lamp Sk Verslag

18
NEDERLANDS

Je kunt met het schoolvak Nederlands eigenlijk alle kanten op. Hieronder staan een
aantal voorbeelden voor onderwerpen van een profielwerkstuk gegeven. Uiteraard
kun je ook altijd komen met een ander voorstel!
Neologismen: zoals kleren in of uit de mode zijn, zo zijn ook woorden aan trends
onderhevig. Onderzoek welke nieuwe woorden er het afgelopen jaar zijn bij
gekomen. Hoe ontstaan nieuwe woorden eigenlijk?
Taalverwerving: hoe leren tweedetaalverwervers het Nederlands? Kunnen zij gelijk
vloeiend Nederlands spreken of gaat dit geleidelijk? Ook kun je kijken naar het
verwerven van de taal door jonge kinderen. Hoe ontwikkelt een kind zich op het
gebied van taal?
Engels en Nederlands: wat is de invloed van het gebruik van Engels op het
Nederlands? Engels wordt nu steeds meer gebruikt als voertaal op studies.
Daarnaast is ook op het Han Fortmann gekozen voor T(weetalig) O(nderwijs). Heeft
het Nederlands te lijden onder al dat Engels?
Analfabetisme: wat is het en hoe vaak komt dit verschijnsel in Nederland voor? Je
hebt vast wel eens reclames van mensen die in de supermarkt niks konden lezen op
televisie gezien. Komt dit in Nederland nu echt voor? Waarom kan iemand eigenlijk
niet lezen en schrijven?
Dyslexie: wat is het, hoe gaat de school ermee om, hoe gaat het vak Nederlands
ermee om en hoe gaan Nederlanders ermee om? Zo’n 10 procent van de
Nederlandse bevolking heeft ermee te maken! Is het eigenlijk erfelijk? Zouden we
rekening moeten houden met mensen met dyslexie? Hoe schrijven en lezen mensen
met dyslexie?
Dialecten en talen: welke dialecten en talen worden er in Nederland (of
Heerhugowaard) gesproken? Wat is het verschil tussen een dialect en een taal? Is
het Fries dat gesproken wordt door Friezen van invloed op het gebruik van hun
Nederlands?
Sprookjes en volksverhalen: hoe zijn sprookjes ontstaan en wat voor invloed
hebben deze gehad? Waar staan sprookjes eigenlijk voor (betekenis)? Hoe zijn
sprookjes terug te zien in de Nederlandse literatuur en in films?
Kinderboeken door de jaren heen/jeugdliteratuur: waarom is er literatuur voor de
jeugd ontwikkeld? Zijn er speciale thema’s waarover geschreven wordt? Wat is nou
kenmerkend jeugdliteratuur? Hoe heeft de jeugdliteratuur zich ontwikkeld?
Literatuur: In de bovenbouw lees je een aantal boeken voor je literatuurdossier en je
mondeling. Waarom worden sommige boeken al jarenlang vaak gekozen? Welke
thema’s worden vaak gekozen door leerlingen op HF? Je kunt ook
boeken/thema’s/motieven van literaire werken met elkaar vergelijken of binnen een
tijd plaatsen bijvoorbeeld.
Je favoriete Nederlandse schrijver of jeugdboekenschrijver

(Mogelijke) aanpak profielwerkstuk:


Wanneer je literatuuronderzoek wilt doen, moet je een verslag schrijven. Dit verslag
zal uit ongeveer twintig pagina’s (lettertype Arial, lettergrootte 12) bestaan.
Daarnaast is het ook verplicht om een onderzoeksmiddel te gebruiken (bijvoorbeeld
een enquête of een interview).

19
SCHEIKUNDE

Bij alle profielwerkstukken voor scheikunde moet een natuurwetenschappelijk


experiment uitgevoerd worden. Dus geen literatuuronderzoek. Andere
onderwerpen kunnen ook onderzocht worden, overleg goed met je docent.

Vakken die met het


Onderwerp Presentatievorm
onderwerp te maken hebben
Drinkwater ak / bi Natuurwetenschappelijk verslag
Oppervlaktewater ak / bi Natuurwetenschappelijk verslag
Grondwater ak / bi Natuurwetenschappelijk verslag
Zeewater ak / bi Natuurwetenschappelijk verslag
Bodemonderzoek ak / bi Natuurwetenschappelijk verslag
Frisdrank Natuurwetenschappelijk verslag
Ontkalkers Natuurwetenschappelijk verslag
Melk Bi Natuurwetenschappelijk verslag
Vitamine C Natuurwetenschappelijk verslag
Wijn Bi Natuurwetenschappelijk verslag
Aspirine Bi Natuurwetenschappelijk verslag
Maagtabletten Bi Natuurwetenschappelijk verslag
Wasmiddelen Bi Natuurwetenschappelijk verslag
Bladgroen Bi Natuurwetenschappelijk verslag
Optische activiteit Na Natuurwetenschappelijk verslag
Diffusie Na Natuurwetenschappelijk verslag
Reactiesnelheid na / wi Natuurwetenschappelijk verslag
Schoonmaakmiddelen Natuurwetenschappelijk verslag
Mondwaters Bi Natuurwetenschappelijk verslag
Vitaminepreparaten Bi Natuurwetenschappelijk verslag

20
TEKENEN

Het profielwerkstuk tekenen bestaat uit een beeldend onderzoek (het maken van
beeldend werk).
De opdrachten die je voor dit onderzoek moet maken, zijn ontleend aan
toelatingsopdrachten voor de verschillende beeldende opleidingen.
Het idee achter deze opzet is, dat je als beginnend ontwerper / kunstenaar goed
voorbereid wordt op een eventueel toekomstig toelatingsexamen van een beeldende
opleiding.
Mocht je niet van plan zijn een dergelijke opleiding te gaan volgen maar vind je het
gewoon leuk om te fotograferen, te filmen of te tekenen, dan ben je natuurlijk ook
welkom.

De richtingen waar je uit kan kiezen zijn:


- grafische vormgeving (reclame) mevr. Wolters, mevr. Vlaar
- industriële vormgeving waarbij mevr. Wolters, mevr. Vlaar
gewerkt wordt met 3D
vormgevingsprogramma’s (design)
- autonome kunst mevr. Wolters, mevrouw Vlaar

Als je geïnteresseerd bent, kom dan langs bij één van de begeleiders.
Met de begeleider kun je ook overleggen welke opdracht voor jou het meest geschikt
is.

WISKUNDE

Andere vakken die


Onderwerp Bij: met het onderwerp Presentatievorm
te maken hebben
Kegelsneden / planeetbanen Wb na In overleg met de
docent
Codes/geheimschriften / Wa, Wb in Schriftelijk verslag
cryptologie
Getaltheorie-verzamelingen Wb Schriftelijk verslag
‘complexe getallen’
Wachttijden bij een behandeling op Wa Schriftelijk verslag
afspraak (arts, kapper, rechter,
etc.)
De geschiedenis van de wiskunde Wa, Wb, Wd Schriftelijk verslag

21
BIJLAGE
Bijlage 1 Beoordelingsformulier Profielwerkstuk

Titel: ………………………………………………………………………

………………………………………………………………………

Leerlingen: …………………………………………………… Klas: …………

…………………………………………………… Klas: …………

Docent: …………………………… Vak: …..……………………………

HET PROCES: beoordeling van de voortgang van het werk (een planning
(10p) maken, je er aan houden, op tijd inleveren, etc.)

max.
score Toelichting / opmerkingen / afspraken
score

Stap 1 Oriëntatie
Opstellen van
2
onderzoeksvraag en
deelvragen

Stap 2 Planning
Maken van een plan van
2
aanpak, tijdsplan en
taakverdeling

Stap 3 Uitvoering
Minimaal 3x overleg met
de begeleider over de
4
voortgang van het pws
Naar behoren bijhouden en
laten aftekenen logboek

Stap 4 Afronding
Op tijd inleveren pws 2
incl. logboek

Bij te laat inleveren pws, komt de mogelijkheid tot verbeteren te vervallen

22
DE INHOUD: beoordeling van de inhoud van het werk (niveau, originaliteit,
(90p) afbakening van het onderwerp, logische opbouw, etc.)

max.
onderdeel score Toelichting
score

INHOUD:
Onderzoeksvraag, theorie,
50
resultaten, conclusie,
discussie, enz.

NIVEAU / INZICHT:
Originaliteit, omvang,
diepgang, creativiteit, 30
aantal + kwaliteit + juiste
weergave van de bronnen

VORMGEVING:
Titelpagina, lay-out, taal, 10
spelling, verzorging, enz.

% De begeleider beoordeelt de aard van het


plagiaat. Voor een hoog plagiaatpercentage
PLAGIAATCONTROLE: worden punten afgetrokken. Bij een té hoog
percentage plagiaat moet het pws verbeterd
worden. Zie de regels voor plagiaat op blz.
6 van de pws-brochure.

TOTAAL:
100
(proces + inhoud)

Beoordeling: Afgerond cijfer


Het cijfer voor het pws telt mee in het combinatiecijfer. (op geheel getal):
Hiertoe wordt het eindcijfer voor het pws afgerond op
een geheel getal.

Datum: …………………………

Naam begeleider: ………………………… Handtekening: .............................

Naam tweede lezer: ………………………… Handtekening: .............................

23
Bijlage 2 Keuzeformulier profielwerkstuk
!BEGELEIDER VOERT DIT IN OP HET PERSONEELSPORTAAL!

Namen leerlingen: klas:


1

Onderwerp profielwerkstuk (korte werktitel):

NB: Indien de vakdocent al vóór de akkoordverklaring een gedetailleerde onderzoeksvraag (evt. met
deelvragen) wenst, noteer deze dan op een apart blad en bewaar dit zelf.

24
(voorkeur voor)
Vak
begeleider

Noteer het vak / de vakken Je mag je begeleider niet


waarop het pws betrekking zelf kiezen; je geeft hier
heeft. alleen je voorkeur aan.
Je moet minimaal één van de De docenten van het vak
genoemde vakken in je bepalen wie je begeleider
vakkenpakket hebben. wordt.
Onderwerp goedgekeurd door:
Naam vakdocent: Paraaf:

 Begeleider voert de gegevens in op het personeelsportaal


 Begeleider bewaart dit formulier (eigen administratie)
Bijlage 3 Planningsformulier pws

Week/ Stap in het


Plan je activiteiten
maand proces (zie H4)

Mei Stap 1 (oriëntatie) Opstarten pws (mei)

Keuzeformulier inleveren; doet de begeleider na goedkeuren


Begin mei
Stap 1 (oriëntatie) onderwerp (uiterlijk 12 mei)
tot 12 mei

Workshopdag, deze dag ga je werken aan:


 Onderzoeksvragen en deelvragen
 Hypothese (indien nodig)
 Plan van aanpak
26 mei Stap 2 (planning)  Opzet van de theorie
 Opzet methode/enquête/ interview/bronnen zoeken

Onderdelen aan het einde van de dag niet af/ingeleverd? Verplicht 1


juni op school komen.

5 juni – Hoofd- en deelvragen, plan van aanpak en tijdsplanning moeten


Stap 2 (planning)
9 juni goedgekeurd zijn door je pws-begeleider (uiterlijk 9 juni)

12 juni –
Stap 3 (uitvoering) Je begeleider controleert de voortgang, inhoud en niveau van je werk
30 juni

PROEFWERKWEEK IV
(4) 5 juli –
Afspraak met pws-begeleider maken om voortgang te bespreken
11 juli

24 juli –
ZOMERVAKANTIE
1 sept

11 sept – Deze week bespreek je tot waar je bent gekomen met je pws en wat
Stap 3 (uitvoering)
15 sept jullie plan van aanpak is en ga je verder met de uitvoering.

26
Stap in het
Week Plan je activiteiten
proces (zie H4)

Laatste fase van de uitvoering


18 sept –
Stap 3 (uitvoering) Neem in deze periode in ieder geval 1x contact met je begeleider op,
27 nov
om de voortgang te bespreken.

30 okt –
Stap 4 (afronding) Pws in de basis af, doornemen met begeleider (uiterlijk 9 nov)
4 nov
PWS inleveren (uiterlijk 16.05 uur, kantoor 064)
17 nov Pws-dag
Digitaal via de elo en papieren versie bij GRT (17 nov)

27
Bijlage 5 Het kiezen van een onderwerp

Een goed onderwerp kiezen is niet makkelijk. Onderstaande stappen helpen je met
je keuze en zorgen ervoor dat je en back-up hebt, mocht je onderwerp toch
ongeschikt blijken te zijn.

1 Je onderwerp kiezen … en een back-up


Misschien heb je al een idee voor je profielwerkstuk. Het is handiger om er twee
te hebben. Waarom twee? Soms blijkt het gekozen onderwerp toch niet
geschikt te zijn. Er kunnen bijvoorbeeld niet voldoende goede bronnen te
vinden zijn of het ontwerp is te ingewikkeld of te groot. Je hebt dan nog een
reserve-onderwerp of back-up.
Als je nog geen idee hebt bekijk dan de verschillende onderzoeksmethodes op
de bladzijden hierna. Het kan je op ideeën brengen of misschien heb je al een
voorkeur voor een bepaalde methode, dat kan je helpen om je onderwerp af te
bakenen.

2 De onderwerpen verkennen
Zoek bij elk van je onderwerpen artikelen, nieuwsberichten, afbeeldingen, etc.
van verschillende websites, uit tijdschriften, boeken, etc. Noteer / onthoud /
bewaar de bronnen / bronvermelding.
Bedenk vervolgens bij ieder onderwerp een hoofdvraag en vier deelvragen.
Wat wil je te weten komen over het onderwerp? Hou het realistisch; het
onderzoek moet wel uitvoerbaar zijn.
Noteer voor elk onderwerp de hoofdvraag in het midden van een vel A3 en zet
de deelvragen er omheen. Maak nu met behulp van trefwoorden en pijlen een
mindmap om je hoofd- en deelvragen heen. Gebruik hierbij ook informatie uit
de bronnen die je verzameld hebt.
Hierdoor kom je erachter of je onderwerp realistisch en uitvoerbaar is.

3 Kiezen en perfectioneren
Kies met behulp van je mindmaps het meest veelbelovende onderwerp voor
het project. Bekijk je hoofd- en deelvragen nog eens kritisch; goede
onderzoeksvragen zijn duidelijk, nauwkeurig, eenduidig en specifiek.
- Staat in de onderzoeksvragen wat je te weten wilt komen?
- Leiden de vragen tot een uitvoerbaar onderzoek?
- Moeten er vragen aangepast of vervangen worden?
Kies bij het gekozen onderwerp een passende onderzoeksmethode (zie
de bladzijden hierna). Niet elke onderzoeksmethode is geschikt voor elk
onderwerp. Je kunt bijvoorbeeld niet bij elk onderwerp een experiment
uitvoeren (denk aan de oerknal of evolutie). Ook een technisch ontwerp past
niet bij elk onderwerp. Vraag eventueel hulp aan een docent.

4 De uitvoering
De omvangrijkste fase van het pws waarbij je zelfstandig werkt volgens je eigen
planning. Om je de goede kant op te sturen zijn er per onderzoeksmethode tips
voor de juiste uitvoering (zie de volgende bladzijden). Ga naar de door jou
gekozen methode en volg de stappen. Vraag je begeleider om hulp als je
vastloopt.

28
Bijlage 6 Onderzoeksmethoden

Er zijn verschillende manieren om je onderzoek op te zetten; de verschillende


mogelijkheden zie je op de bladzijden hierna. Bepaal welke methode jij leuk vindt én
bij je gekozen onderwerp past.
Sommige onderzoeksmethodes kunnen niet bij ieder onderwerp gebruikt worden.
Het is bijvoorbeeld lastig om een uitvoerbare proef te bedenken bij het onderwerp
evolutie. Ook een technisch ontwerp zal niet bij ieder onderwerp mogelijk zijn.

1 Natuurwetenschappelijk onderzoek

Een experiment vormt de basis van je onderzoek. Je hebt van te voren een
verwachting van de uitkomst van je experiment (je hypothese). Deze hypothese
baseer je op de theorie over het onderwerp, waarin je je moet verdiepen. Nadat je de
conclusie uit je resultaten hebt getrokken, bepaal je of je hypothese juist was of niet.

Bronnen
Bij elk soort onderzoek dat je doet zal je bronnen moeten gebruiken. Bij een
theoretisch onderwerp waarbij alle informatie van internet of uit boeken komt, ligt dat
voor de hand. Maar ook bij een onderzoek dat gebaseerd is op een experiment heb
je achtergrondkennis nodig, bijvoorbeeld om een goede hypothese op te kunnen
stellen.
Maak een informatiedossier:
- Zoek op internet informatie over je onderwerp bij elkaar. Je kunt eventueel
starten met de informatie die je voor je mindmap gebruikt hebt (zie blz. 31).
Plak de bronvermelding onder elke bron.
- Naast internet vormen ook boeken en tijdschriften een belangrijke
informatiebron. Maak een lijst van de boeken en/of tijdschriften die je gebruikt.
- Let op het niveau en de betrouwbaarheid van je bronnen. Zorg ook voor
voldoende variatie. Spreekbeurten en werkstukken van internet zijn vaak op
basisschoolniveau. “Google scolar” levert bronnen op het juiste niveau.
Scholieren.com wordt niet geaccepteerd als bron.

Het onderzoek
Je volgt de stappen van de natuurwetenschappelijke methode (zie volgende
bladzijde). Voer alle stappen in de juiste volgorde uit.

1 Onderzoeksvraag
Deze heb je in de voorbereidende fase al opgesteld (zie blz. 31). Bekijk of hier
nog iets aan verbeterd moet worden. Zijn alle vragen duidelijk en eenduidig?

2 Hypothese
Formuleer je verwachting van de uitkomst van de proef. Gebruik hierbij
steekhoudende argumenten. Hierbij is kennis over het onderwerp
noodzakelijk. Gebruik je informatiedossier om hypotheses met goede
argumenten op te stellen. Je moet bij de hoofdvraag én bij elke deelvraag
een hypothese opstellen.

29
3 Materiaal en Methode
Maak een lijst van de materialen die je tijdens het onderzoek gaat gebruiken.
Bedenk vervolgens stap voor stap hoe je de proef precies gaat uitvoeren.
Zorg voor een controle-experiment (de blancoproef).
Voer het experiment minimaal in duplo uit.

4 Resultaten
Geef alle gegevens die je tijdens de proef verzameld hebt overzichtelijk weer.
Orden de gegevens zoveel mogelijk in tabellen en grafieken of
staafdiagrammen. Vergeet niet alle eenheden en grootheden te vermelden;
zowel in de tabellen als bij de grafieken. Geef elke tabel en grafiek een titel.
Let op: Bij een grafiek staat de onafhankelijke variabele altijd op de x-as.
Vermeld ook onverwachte en/of vreemde resultaten.

5 Conclusie
Je conclusie baseer je op je resultaten; het is een logische gevolgtrekking uit
de verzamelde gegevens. Je conclusie is ook een antwoord op de
onderzoeksvraag. Beantwoord eerst de deelvragen en dan de hoofdvraag.

6 Discussie
Bekijk je eigen onderzoek kritisch:
* Is je conclusie in overeenstemming met je hypothese? Zo nee, probeer hier
een verklaring voor te geven.
* Vermeld alle onnauwkeurigheden van het onderzoek. Hadden deze
voorkomen kunnen worden? Geef verbeterpunten.
* Zijn de resultaten van het onderzoek betrouwbaar? Licht dit toe.
* Probeer onverwachte of vreemde resultaten te verklaren.
* Geef suggesties voor vervolgonderzoek: wat kan er nog meer onderzocht
worden over dit onderwerp?

2 Beschrijvend onderzoek

Bij een beschrijvend onderzoek verzamel je een berg gegevens waar je een
conclusie uit trekt. Dit kun je bijvoorbeeld doen door waarnemingen te doen of
metingen te verrichten, door enquêtes of interviews af te nemen of door een
bronnenonderzoek te doen. Een combinatie is natuurlijk ook mogelijk.
Bij dit soort onderzoek is het niet nodig en meestal niet mogelijk om van te voren een
hypothese op te stellen.

Bronnen
Bij elk soort onderzoek dat je doet zal je bronnen moeten gebruiken. Bij een
theoretisch onderwerp waarbij alle informatie van internet of uit boeken komt, ligt dat
voor de hand. Maar ook bij een onderzoek dat gebaseerd is op waarnemingen,
enquêtes of interviews heb je achtergrondkennis nodig om goed voorbereid aan de
slag te kunnen.
Maak een informatiedossier:
- Zoek op internet informatie over je onderwerp bij elkaar. Je kunt eventueel
starten met de informatie die je voor je mindmap gebruikt hebt (zie blz. 31).
Plak de bronvermelding onder elke bron.

30
- Naast internet vormen ook boeken en tijdschriften een belangrijke
informatiebron. Maak een lijst van de boeken en/of tijdschriften die je gebruikt.
- Let op het niveau en de betrouwbaarheid van je bronnen. Zorg ook voor
voldoende variatie. Spreekbeurten en werkstukken van internet zijn vaak op
basisschoolniveau. “Google scolar” levert bronnen op het juiste niveau.
Scholieren.com wordt niet geaccepteerd als bron.

Het onderzoek
Een grote hoeveelheid gegevens vormt de basis van je onderzoek. Deze gegevens
verzamel je door waarnemingen te doen, metingen te verrichten, enquêtes of
interviews af te nemen en/of door bronnen te verzamelen.
Voer onderstaande stappen in de juiste volgorde uit.

1 Onderzoeksvraag
Deze heb je in de voorbereidende fase al opgesteld (zie blz. 31). Bekijk of hier
nog iets aan verbeterd moet worden. Zijn alle vragen duidelijk en eenduidig?

2 Materiaal en Methode
Maak een lijst van de materialen die je tijdens het onderzoek gaat gebruiken.
Bedenk vervolgens stap voor stap hoe je de proef precies gaat uitvoeren.
Zorg voor meerdere testgroepen en werk met grote aantallen. Zie voor het
opstellen van een enquête of interview de info hieronder.

3 Resultaten
Geef alle gegevens die je tijdens je onderzoek verzameld hebt overzichtelijk
weer. Orden de gegevens zoveel mogelijk in tabellen en grafieken of
staafdiagrammen. Vergeet niet alle eenheden en grootheden te vermelden;
zowel in de tabellen als bij de grafieken. Geef elke tabel en grafiek een titel.
Let op: Bij een grafiek staat de onafhankelijke variabele altijd op de x-as.

4 Conclusie
Je conclusie baseer je op je resultaten; het is een logische gevolgtrekking uit
de verzamelde gegevens. Je conclusie is ook een antwoord op de
onderzoeksvraag. Beantwoord in de conclusie eerst de deelvragen en dan de
hoofdvraag.

5 Discussie
Bekijk je eigen onderzoek kritisch:
* Vermeld alle onnauwkeurigheden van het onderzoek. Hadden deze
voorkomen kunnen worden? Geef verbeterpunten.
* Zijn de resultaten van het onderzoek betrouwbaar? Licht dit toe.
* Probeer vreemde resultaten te verklaren.
* Geef suggesties voor vervolgonderzoek: wat kan er nog meer onderzocht
worden over dit onderwerp?

Enquête
Enquêtes zijn vooral geschikt om grote groepen mensen te onderzoeken.
Een enquête is volledig gestructureerd; de vragen zijn van te voren vastgesteld en
hier kan niet van worden afgeweken. Alles draait om de juiste vragen in de enquête.
Een enquête kan face-to-face, telefonisch, schriftelijk of via mail plaatsvinden.

31
Hoe minder mensen je enquête invullen, hoe moeilijker het is om goede conclusies
te trekken uit je onderzoek. Blijf dus altijd voorzichtig met de conclusies die je trekt uit
de antwoorden van een kleine groep deelnemers.
Bepaal eerst de doelgroep van je enquête. Zorg voor meerdere subgroepen en werk
met grote aantallen. Zorg dat elke subgroep voldoende deelnemers bevat.
Alles draait om de juiste vragen in de enquête. Zorg ervoor dat de vragen aan de
volgende voorwaarden voldoen:
- ze zijn eenduidig
- ze zijn helder geformuleerd
- ze geven antwoord op je onderzoeksvraag
- ze zijn makkelijk te verwerken (vooral bij grote aantallen deelnemers)
- bij MKV is er ook een optie “Anders, namelijk ……….”

Interview
Een interview levert andere informatie op dan een enquête. Tijdens een interview
kun je met je vragen de diepte in gaan. Je kunt meer te weten komen over bepaalde
kennis, ervaringen of motieven van mensen. Deze methode wordt vaak gebruikt om
informatie te verkrijgen van deskundigen.
Een interview kan face-to-face of telefonisch plaatsvinden. Email is niet geschikt voor
een interview omdat je niet kunt doorvragen op bepaalde onderwerpen. Het wordt
dan moeilijker om erachter te komen wat de geïnterviewde nu precies bedoelt.
Een nadeel van interviews is dat ze veel tijd kosten. Hierdoor kan je minder mensen
in je onderzoek betrekken dan wanneer je een enquête afneemt. Hoe minder
mensen je onderzoekt, hoe moeilijker het is om (algemene) conclusies te trekken uit
je onderzoek. Blijf dus altijd voorzichtig met de conclusies die je trekt uit de
antwoorden van een kleine groep deelnemers.

Als interviewer stel je van te voren een lijst met vragen op. Je kunt van je vragen
afwijken of op bepaalde antwoorden doorvragen als dit relevant is. Je kunt ook
vragen stellen die aansluiten op de antwoorden die je hoort.
Tips voor het houden van een goed interview:
- Bedenk welke personen je wilt interviewen en waarom.
- Noteer de vragen die je in ieder geval wilt stellen.
- Zorg dat je doorvraagt, waarom heeft iemand een bepaalde mening?
- Maak een opname met telefoon of spraakrecorder.
- Stel bij de verschillende deelnemers zo veel mogelijk dezelfde vragen,
zodat verschillen en overeenkomsten aan het licht komen.
- Kies deelnemers die iets met elkaar gemeen hebben, maar ook
verschillend zijn, zodat je iets hebt om te vergelijken.
- Zorg dat je een antwoord krijgt op je onderzoeksvraag.

3 Technisch ontwerp

Maak zelf het ontwerp voor een product dat nuttig is of het leven makkelijker maakt.
Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen een duurzaam ontwerp te maken of een
bestaand ontwerp te verbeteren/ milieuvriendelijker te maken. Van je ontwerp bouw
je een prototype dat je ook gaat testen. Je gebruikt hierbij de stappen van de
ontwerpcyclus.

32
Bronnen
Bij elk soort onderzoek dat je doet zal je bronnen moeten gebruiken. Bij een
theoretisch onderwerp waarbij alle informatie van internet of uit boeken komt, ligt dat
voor de hand. Maar ook bij een technisch ontwerp heb je achtergrondkennis nodig
om goed voorbereid aan de slag te kunnen.

Maak een informatiedossier:


- Zoek op internet informatie over je onderwerp bij elkaar. Je kunt eventueel
starten met de informatie die je voor je mindmap gebruikt hebt (zie blz. 31).
Plak de bronvermelding onder elke bron.
- Naast internet vormen ook boeken en tijdschriften een belangrijke
informatiebron. Maak een lijst van de boeken en/of tijdschriften die je gebruikt.
- Let op het niveau en de betrouwbaarheid van je bronnen. Zorg ook voor
voldoende variatie. Spreekbeurten en werkstukken van internet zijn vaak op
basisschoolniveau. “Google scolar” levert bronnen op het juiste niveau.
Scholieren.com wordt niet geaccepteerd als bron.

De ontwerpcyclus
Je gaat zelf een ontwerp maken en een prototype bouwen volgens de stappen van
de ontwerpcyclus (zie hieronder). Voer alle stappen in de juiste volgorde uit.

1 Ontwerpprobleem analyseren en beschrijven


In de voorbereidende fase (blz. 31) heb je bedacht welk product je wilt
ontwerpen of welk product je wilt verbeteren. Zorg dat helemaal duidelijk is
wat je wilt ontwerpen en waarom. Bepaal wat de functie van je product is. Wie
vormen de doelgroep voor je product?

2 Programma van eisen opstellen


Bedenk aan welke eisen je product allemaal moet voldoen. Denk aan
functionele en ergonomische eisen, moet het er mooi uitzien? Hoe duur mag
het worden? Moet het milieuvriendelijk zijn?

33
Wees nauwkeurig en volledig. De eisen moeten uitvoerbaar zijn (je moet een
prototype kunnen bouwen) en ze moeten te testen zijn (je moet je prototype
kunnen testen).

3 (Deel)oplossingen bedenken
In deze fase ben je aan het brainstormen over mogelijkheden voor (delen van)
je ontwerp. Voor elke probleem zijn vaak vele mogelijke oplossingen. Maak
(klad)schetsjes van mogelijke oplossingen. Bedenk welke voor- en nadelen
elke oplossing heeft. Maak keuzes.

4 Ontwerpvoorstel formuleren
De uitkomst van stap 3 wordt je uiteindelijke ontwerpvoorstel. Dit ontwerp
voldoet aan zoveel mogelijk van de opgestelde eisen, heeft zo min mogelijk
nadelen en zoveel mogelijk voordelen. Dit is het product dat je wilt gaan
bouwen! Bedenk welke materialen je hiervoor nodig hebt.

5 Ontwerp realiseren en testen


Bouw een prototype van je ontwerp. Bij een groot ontwerp moet het prototype
op schaal gebouwd worden. Geef duidelijk aan wat de schaal is.
Vervolgens ga je je prototype testen. Voldoet het aan alle eisen?
Pas je prototype, indien nodig en mogelijk, aan.

6 Ontwerp (product) evalueren


Je hebt een product ontworpen, gebouwd en getest. Evalueer je product. Ben
je tevreden? Wat is er goed gegaan en wat niet? Wat zijn de verbeterpunten?
Welke eisen zijn niet gerealiseerd? Zijn er nog nieuwe eisen voor het product
naar voren gekomen? Is je ontwerp betaalbaar? Bij een duurzaam ontwerp:
hoe duurzaam is het geworden?

34
Bijlage 7 Richtlijnen voor de bronvermelding

Noteer je direct bij alle gevonden informatie de bron, dan scheelt het je later veel
werk. Het is zo vervelend als je denkt klaar te zijn en dan nog je bronvermelding
moet doen. Dat betekent dat je alle gebruikte informatie opnieuw op moet zoeken.
Daarom de tip: doe het direct.

Je mag teksten en ideeën van anderen niet samenvatten of wijzigen en het


presenteren als je eigen werk. Dat noemen we plagiaat.
Als je voor een werkstuk literatuur en andere bronnen hebt bestudeerd, kun je daar
delen uit overnemen. Door een bronvermelding maak je duidelijk welke delen van je
werkstuk zijn overgenomen uit het werk van een ander. Hiermee kan je docent
nagaan:
- welke bronnen je hebt gebruikt (betrouwbaarheid)
- of je een variatie aan bronnen hebt gebruikt
- of de bron correct is gebruikt, en
- of belangrijke bronnen ontbreken.

Dit overnemen van delen van andermans werk kan op twee manieren: door te
parafraseren (in je eigen woorden weergeven) of door te citeren (een stukje van de
tekst letterlijk overnemen). Een citaat plaats je altijd tussen aanhalingstekens.

Achterin je werkstuk neem je een lijst op van alle bronnen die je hebt geraadpleegd:
de bronvermelding. De publicaties in deze bronnenlijst staan in alfabetische
volgorde van (eerstgenoemde) auteur. Er zijn verschillende soorten bronnen, die je
als volgt beschrijft:

Verwijzen naar internetbronnen


Achternaam auteur, voorletter(s), Titel van het document of de website.
Publicatiejaar of update. Geraadpleegd op dag maand jaar, adres website.

Voorbeelden:
Meijden, B. van der, Schiphol als thema voor een geschiedenis-, internet- en/of
profielwerkstuk. 1998. Geraadpleegd op 7 juli 2005,
http://www.histopia.nl/schiphol.htm

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, WAO: informatie voor


werknemers over de kabinetsplannen. Z.d. Geraadpleegd op 3 augustus 2004,
http://home.szw.nl/navigatie/rubriek/dsp_rubriek.cfm?
rubriek_id=991&subrubriek_id=995&link_id=30945

De geschiedenis van het internet. Z.d. Geraadpleegd op 7 juli 2005,


http://www.be-wired.nl/info/geschiedenis.htm

Verwijzen naar boeken


Achternaam auteur, voorletter(s), Titel. Eventuele subtitel. Plaats uitgever, uitgever,
jaar van eerste uitgave. (Eventueel de geraadpleegde druk).

35
Voorbeelden:
Dijk, P. van en F. Jansen, Wereldgids. Reisgids door de literatuur. Amsterdam,
Prometheus, 2003.

Beijnum, Kees van, De oesters van Nam Kee. Amsterdam, Nijgh en Van Ditmar,
2000. (11e druk, 2002).

Verwijzen naar kranten- en tijdschriftartikelen


Achternaam auteur, voorletter(s), Titel artikel. Eventuele subtitel. In: naam van
tijdschrift of krant nummer, publicatiedatum, paginanummer(s).

Voorbeelden:
Ouwerkerk, D. van en J. van der Grinten, De kracht van zacht. Wat mannen over
vrouwelijke vergaderstijlen kunnen leren. In: Interne Communicatie 4, 2004, p. 11-13.

Dongen, Menno van, Bestuur hoofdstad is niet effectief. In: Volkskrant, 7 juli 2005.

Verwijzing naar kranten- en tijdschriftenartikelen die weliswaar een papieren


versie hebben, maar die je op internet geraadpleegd hebt.

Deze vermeld je op dezelfde wijze als papieren kranten- en tijdschriftenartikelen, je


zet er alleen achter, tussen vierkante haken [Elektronische versie].

Voorbeeld:
Dongen, Menno van, Bestuur hoofdstad is niet effectief. In: Volkskrant, 7 juli 2005,
[Elektronische versie].

Opmerkingen over de bronnenlijst / bronvermelding


- Staat er bij een bron geen publicatiedatum vermeld? Noteer dan Z.d. (zonder
datum, zie internetbronnen voorbeeld 2).
- Is de auteur van een bron niet bekend? Vermeld dan de verantwoordelijke
organisatie, zie internetbronnen voorbeeld 2. Is die ook niet bekend? Zet dan
de titel vooraan en het publicatiejaar erachter, gevolgd door de rest van de
bronvermelding (zie internetbronnen voorbeeld 3). In de bronnenlijst vermeld
je deze bron dan bij de eerste letter van de titel.
- Het adres van een website begint altijd met http:// en is geheel onderstreept.
- Soms is een publicatie geschreven door meerdere auteurs. Vermeld er
hooguit twee.
Zijn het er meer, dan vermeld je alleen de eerste twee, met de toevoeging et
al of e.a. (= en anderen).

Verwijzingen in de tekst van je werkstuk


Als je in de tekst van je werkstuk een bron letterlijk citeert of in je eigen woorden
weergeeft, kun je ook op die plaats de bron vermelden. Die bron staat al uitgebreid
beschreven in je bronnenlijst, daarom kun je hier volstaan met een verwijzing tussen
haakjes, direct achter het citaat of de parafrase.
Die verwijzing ziet er als volgt uit: (auteur jaartal: paginanummer)
Voorbeeld: Er vielen veel slachtoffers onder de mariniers in Vietnam. Drie procent
van de mariniers in Vietnam sneuvelde en zo’n 17 procent raakte gewond. (McNab
en Wiest 2003: 87)

36

You might also like