Professional Documents
Culture Documents
TD03 Uit - Te - Voeren - Werkzaamheden - Stookinstallaties Versie 4.3 2021 01
TD03 Uit - Te - Voeren - Werkzaamheden - Stookinstallaties Versie 4.3 2021 01
Versie 4.3:2021-01
Pagina 2
Auteursrecht voorbehouden. Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag zonder schriftelijke
toestemming van de Stichting SCIOS niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar
gemaakt door middel van fotokopie, microfilm, opslag in computerbestanden of anderszins, hetgeen
ook van toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking.
Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kunnen fouten en onvolledigheden niet
geheel worden uitgesloten. SCIOS, de leden van colleges en commissies en auteurs aanvaarden
derhalve geen enkele aansprakelijkheid, ook niet voor directe of indirecte schade, ontstaan door of
verband houdend met toepassing van door de SCIOS gepubliceerde uitgaven.
Inhoud
1. Inleiding ........................................................................................................................................... 5
2. Werkgebieden inspectie en onderhoud .......................................................................................... 6
2.1. EBI – Eerste of Bijzondere Inspectie ......................................................................................... 6
2.1.1. Registratie ............................................................................................................................. 6
2.1.2. Afwijkende omstandigheden ................................................................................................ 7
2.1.3. Grenswaarden ....................................................................................................................... 7
2.1.4. GAD/GAR en MD installaties ................................................................................................. 7
2.1.5. Omvang van EBI..................................................................................................................... 8
2.2. PI –Periodieke Inspecties .......................................................................................................... 8
2.2.1. Registratie ............................................................................................................................. 9
2.3. PO –Periodiek Onderhoud ........................................................................................................ 9
2.3.1. Registratie ............................................................................................................................. 9
Bijlage 1 Overzicht installatie onderdelen binnen de diverse scopes ................................................ 11
Matrix van de meest voorkomende installaties .................................................................................... 12
Tabel 01: Algemeen ............................................................................................................................... 13
Tabel 02: Warmtewisselaars (ketel en nageschakelde) ........................................................................ 14
Tabel 02: Warmtewisselaar (vervolg).................................................................................................... 15
Tabel 03: BMS GAD/GAR-toestel met atmosferische/ premixbrander................................................. 16
Tabel 04: BMS overige installaties gas en / of vloeibare brandstof ...................................................... 17
Tabel 04A: BMS vaste brandstoffen ...................................................................................................... 18
Tabel 05: Brandstoftoevoer vanaf A1 (olie of gas) ................................................................................ 19
Tabel 05: Brandstoftoevoer vanaf A1 (olie of gas) (vervolg)................................................................. 20
Tabel 06: Rookgasafvoer ....................................................................................................................... 21
Tabel 07: Opstelling toestel ................................................................................................................... 22
Tabel 07: Opstelling toestel (vervolg).................................................................................................... 23
Tabel 07: Opstelling toestel (vervolg).................................................................................................... 24
Tabel 08: Elektrische/elektronische componenten en ketens .............................................................. 25
Tabel 09: Ventilatorbrander olie en/of gas ........................................................................................... 26
Tabel 09: Ventilatorbrander olie en/of gas (vervolg) ............................................................................ 27
Tabel 10: Atmosferische branders/premixbranders gas ....................................................................... 28
Tabel 10: Atmosferische branders/premixbranders gas (vervolg)........................................................ 29
Tabel 11: Stookproef ............................................................................................................................. 30
Tabel 11: Stookproef (vervolg) .............................................................................................................. 31
1. Inleiding
In dit document zijn de controles, metingen en registraties hierna te noemen "werkzaamheden"
aangegeven die door het SCIOS-gecertificeerde bedrijf aan een installatie of brandstoftoevoer-
systeem in scope 1, 2, 3, 4, 5, 5a of 7a, 7b en 7c dienen te worden uitgevoerd. Daarbij is onderscheid
gemaakt tussen de werkgebieden ‘eerste of bijzondere inspecties’, ‘periodieke inspecties’ en
‘periodiek onderhoud’.
De aangegeven werkzaamheden gelden als minimum. Vanzelfsprekend kan het bedrijf al dan niet in
overleg met de klant extra werkzaamheden uitvoeren. Het bedrijf dient de aangegeven
werkzaamheden te implementeren in de processen en rapporten. Door middel van het rapport
adviseert de EBI-, PI- of PO bevoegde medewerker de uitvoerende rechtspersoon (het gecertificeerde
bedrijf) of van de installatie een inspectie- of onderhoudsverklaring kan worden afgegeven.
In bijlage 1 is een overzicht met tabellen opgenomen, de tabellen zijn een hulpmiddel/richtlijn met
aandachtspunten voor de diverse aspecten. Deze aandachtspunten zijn niet uitputtend, in het EBI-
rapport wordt de feitelijke situatie en omvang van de werkzaamheden vastgelegd. Voor de omvang
van PI en PO is het EBI rapport leidend. In de tabellen wordt onderscheid gemaakt tussen
verschillende scopes, installatie onderdelen en installatiesoorten.
De EBI-er voert de inspectie uit en stelt een Basisverslag op. Het Basisverslag is een voorwaarde voor
het zelfstandig uitvoeren van PI en PO door bevoegde personen.
Als vanwege de risico’s of complexiteit van de installatie PI en PO naar het oordeel van de
opdrachtnemer of opdrachtgever niet zonder toezicht van een EBI bevoegde medewerker uitgevoerd
kunnen worden wordt dit in het rapport aangegeven en kan het vaststellen van grenswaarden
worden beperkt.
Bij het opstellen wordt rekening gehouden met technische- en proceseisen van:
• opdrachtgever;
• overheid en wetgeving;
• voorschriften en normen
• leverancier;
• fabrikant.
2.1.1. Registratie
De EBI-er legt van elke installatie het volgende vast:
2.1.3. Grenswaarden
Bij grenswaarden wordt aangegeven welke bron bepalend is voor vaststelling van de grenswaarde(n)
zoals: de relevante norm, voorschrift van de leverancier, proces, contract, wens van de klant of
gemotiveerd standpunt EBI-er.
Grenswaarden voor instellingen van drukbewakingen zijn per definitie voor PI en PO verschillend.
Voorbeeld HD:
1
GAD = Gas Appliance Directive, GAR = Gas Appliance Regulation, in Nederland tot 2016 opgenomen in Besluit
gastoestellen, nu onderdeel van het Warenwetbesluit gastoestellen.
2
MD = Machinerichtlijn
Als deze informatie ontbreekt of onvoldoende is als basis voor de EBI, wordt de installatie aanvullend
getoetst op de relevante normen die geldig zijn/waren op het moment van levering/ingebruikname.
Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de gegevens van de leverancier en eventueel referentie
naar de instelgegevens bij het inbedrijfstellen. Deze gegevens kunnen als aanvulling in het
documentendossier of Basisverslag van de betreffende installatie worden opgenomen.
Tot slot adviseert de EBI-er de uitvoerende rechtspersoon (het gecertificeerde bedrijf) of van de
installatie een inspectieverklaring kan worden afgegeven.
2.2.1. Registratie
De PI-er legt van elke installatie vast:
1. De algemene gegevens, locatiegegevens en identificatie van de installatie uit par. 2.1.1 punten 1
en 2.
2. De uitvoering, omvang van de installatie en omgevingsconditie in overeenstemming zijn met de
in het EBI-rapport vastgelegde situatie.
3. De aanwezigheid en conditie van de in het EBI rapport beoordeelde documentatie/schema’s.
4. De scope waaronder de installatie valt.
5. De startprocedure inclusief veiligheidsrelevante tijden en –intervallen
6. Welke beveiligingsfuncties aanwezig zijn.
7. Wanneer de beveiligingsfuncties functioneel zijn.
8. De acties/ingreep van elke beveiliging.
9. De normale meetwaarde/ meetwaarde tijdens bedrijf.
10. De meetwaarde bij ingreep.
11. De relevante proces (meet-)waarden en -regelwaarden.
12. De omvang en resultaten van de stookproef.
13. De uitgevoerde controles conform EBI
14. De bij de inspectie gebruikte informatie, hulpmiddelen, identificatie van de meetmiddelen,
instructies en testmethoden.
15. Of sprake is van achterstallig onderhoud
Tot slot adviseert de PI-er de uitvoerende rechtspersoon (het gecertificeerde bedrijf) of van de
installatie een inspectieverklaring kan worden afgegeven.
• het uitvoeren van periodiek onderhoud aan stookinstallaties conform de in het basisverslag
vastgelegde aspecten, criteria en grenswaarden;
• het controleren/vervangen/reinigen van onderdelen;
• bij vervangen van onderdelen uitsluitend originele- of door de fabrikant aangegeven
vervangende onderdelen toepassen en controleren of het vervangende onderdeel functioneert
conform het basisverslag (BV);
• het controleren en indien noodzakelijk opnieuw inregelen en afstellen conform het basisverslag
(BV).
2.3.1. Registratie
De PO-er legt van elke installatie vast:
01 Algemeen
02 Warmtewisselaars
03 Brander-automaat / BMS3 GAD/GAR scope 1
04 Brander-automaat / BMS
05 Brandstoftoevoer vanaf A1 (olie/gas)
06 Rookgasafvoer
07 Opstelling toestel
08 Elektrische/elektronische componenten en ketens
09 Ventilatorbrander (olie en/of gas)
10 Atmosferische/premixbranders (gas)
11 Stookproef
12 Gasmotor- specifieke componenten
13 Dieselmotor
14 Gasturbine
A Aanvulling specifieke toestellen/toepassingen
15 Brandstofleidingen gas ≤ 0,5 bar
16 Brandstofleidingen gas > 0,5 bar
17 Brandstofleidingen olie
18 Transport vaste brandstof en specifieke aspecten vaste brandstof installaties
Bij afwijkende installaties past-/vult de medewerker EBI de inhoud van het basisverslag aan.
V = Visuele beoordeling
3
Brander Management Systeem
I BV I VI O VO
1.0 Afmeldgegevens SCIOS X X X X X X Zie afmeldsysteem
1.1 1.1.1
Basisverslag Opstellen X
1.1.2 Kenmerk en opstellende
Aanwezig, X X X X partij vastleggen
1.1.3 Opstellen, aanvullen en X X
Rapport aanpassen aan
Basisverslag
1.2 1.2.1
Schema's,P&ID en Ontwerp volgens norm / X X Kenmerk en versie
tekeningen motivatie afwijkingen vastleggen
1.2.2
Conditie X X X X X X
1.2.3
Volgens basisverslag X X X X
1.3 1.3.1
Installatie volgens Componenten in X X
schema’s en P&ID overeenstemming met
het schema en PI&D
1.3.2 X X
Volgens basisverslag
1.4 Referenties Verklaringen en X X Kenmerk vastleggen
Voorschriften
verantwoordelijke
leverancier(s)
1.5 Toepassing Toepassing conform X X
ontwerp.
1.6 Risico- 1.6.1 Aanwezig en/of
inventarisatie bij verwerkt in X X
niet-GAD/GAR installatievoorschrift
toepassing
1.6.2 Maatregelen X X
verwerkt in schema,
PI&D en
installatievoorschrift
1.7 Staat van Gehele installatie X X X X X X
onderhoud
I BV I VI O VO
2.1
Warmtewisselaar 1 Waterlekkage X X X X X X
2 Corrosie
3 Vervuiling
2.2 2.2.1
Retarders 1 Aanwezig 1 1 1 1 2 2
2 Conditie
2.2.2 Bij te hoge vuurhaarddruk en
Reparatie/reinigen X X rookgastemperatuur mits in
contract
2.3 2.3.1
Keerschotten/ 1 Aanwezig 1 1 1 V V V visueel
-kasten 2 Conditie 2V 2
2.3.2
Reparatie/reinigen X X
2.4 2.4.1 Vuurvaste isolatie,
Bekleding 1 Aanwezig 1V 1V 2V 2V 2V 2V bemetseling en stenen
(ook in sommige 2 Conditie V visueel
gaswandketels)
2.4.2
Reparatie X X
2.5 2.5.1
Isolatie binnen de 1 Aanwezig X X X X X X
mantel van de 2 Conditie
Warmtewisselaar
2.5.2
Reparatie X X
2.6 2.6.1
Verbrandingsgas- Intern en extern X X X X X X
lekkage
I BV I VI O VO
2.7
Rookgas- Corrosie X X
verzamelkast
2.84 2.8.1 Bij stoomketel >0,5 bar
Veiligheidsklep 1 Aanwezig, 2 Doorlaat gegevens CBI* rapport en
Procesdeel 3 Bijzonderheden, X X revisiebedrijf overnemen.
Conform 4 Capaciteit, 5 Datum Zie voetnoot 4.
inbouwvoorschrift plaatsing/vervanging
2.8.2 Controle volgens
EBI rapport
1 Vervangen
2 Werking X X X X Tijdig vervangen of testen
3 Geen lekkage
2.9 2.9.1
Condensafvoer Aangebracht volgens X X
voorschrift
2.9.2
Ophanging en conditie X X
2.9.3
Reinigen sifon X X
2.105 2.10.1 Functioneel testen en testen
Mediumregel- en Aanwezig, geïnstalleerd X X op schakelwaarde tenzij de
-beveiligings- en ingesteld volgens fabrikant van het
organen voorschrift en norm stooktoestel anders aangeeft.
Zie voetnoot 5.
2.10.2 Zie 2.10.1
Conditie, instellingen X X X X
en werking
2.11
Volgens Norm en
Oververhittingsbe- X X X X Alleen t.b.v. vaste brandstof
Voorschrift
veiliging
2.12
Conditie, montage en
Oververhittingsbe- X X X X X X Alleen t.b.v. vaste brandstof
functioneren
veiliging
4
NL-CBI=Nederlandse Conformiteit Beoordelende Instantie, voorheen AKI en stoomwezen.
Indien Keuring voor ingebruikname (KVI) door CBI korter dan 30 dagen voor de EBI heeft plaatsgevonden kunnen de resultaten van de
beproeving van laagwater, maximaalpressostaat en veiligheidsklep overgenomen worden.
Bij de EBI kunnen de resultaten van de beproeving van laagwaterbeveiliging, maximaalpressostaat, maximaalthermostaat, minimaalpressostaat,
doorstroombeveiliging en veiligheidsklep overgenomen worden uit het rapport van de Keuring voor Ingebruikname (KvI) mits de datum van de
keuring niet langer dan 12 maanden voor de datum van de EBI ligt.
Volgende beoordelingen van deze beveiligingen door de CBI zijn uitsluitend visueel, bij elke volgende scope 3-inspectie moeten deze
beveiligingen functioneel getest worden waarbij schakelwaarden / openingsdrukken overgenomen mogen worden van beschikbare testcertificaten
mits niet ouder dan 1 jaar.
Bij de PI worden de genoemde beveiligingen functioneel getest waarbij de schakelwaarden en openingsdrukken mogen worden overgenomen uit
rapporten van de herkeuring door de NL-CBI of uit testcertificaten, mits de data van deze herkeuring of test niet langer dan 12 maanden voor de
PI-datum ligt.
Noot: per besluit nr. 23 van het NL-CBI/KvG Platform Drukapparatuur d.d. 26 juni 2019 zijn de functietest en controle van de relevante informatie
van de instrumentele beveiliging door de NL-CBI onderdeel van de periodieke herkeuring. De NL-CBI kan gegevens uit een EBI of PI rapport
overnemen wanneer de inspectiedatum niet verder dan 12 maanden terug ligt.
5
Idem
I BV I VI O VO
3.1 Juiste BMS vlgs opgave
BMS Type en Conditie X X X X fabrikant stooktoestel
3.2 Startprocedure Verwijzen naar X X X X Vastleggen
documentatie van de serienummer
fabrikant. van de
brander/besturingsauto
maat
3.3 Ventilatietijd Volgens voorschrift en X X
norm
3.4
Veiligheidstijden 1 Volgens voorschrift en 1 1 2 2
(CE) norm
2 Volgens basisverslag
3.5
Totale sluittijd Controleren X X X X X X
3.6
Vlambeveiliging Reinigen, controle, X
reparatie
3.7
Herstart Volgens voorschrift en X X X X
norm
3.8
Ontsteekelektrode Conditie, functioneren, X
reparatie
3.9 Beveiligingen en Grenswaarden en X X Versie en
afstelling testmethode: overnemen paginanummer
verbranding uit- of verwijzen naar vermelden of als bijlage
voorschrift leverancier toevoegen
Controleren volgens X X
basisverslag
I BV I VI O VO
Branderautomaat gas/olie gestookte installaties
4.1 Juiste BMS vlgs
BMS Type en Conditie X X X X opgave fabrikant
toestel/brander
4.2 Startprocedure Opnemen X X X X
4.3 Ventilatietijd Volgens voorschrift en X X X X
norm
4.4
Begrenzingstijden/ Volgens voorschrift en X X X X
Veiligheidstijden(CE) norm
4.5
Totale sluittijd Controleren X X X X X X
4.6
Vlambeveiliging Reinigen, controle, X
reparatie
4.7
Vlamsimulatie Volgens voorschrift en X X X X
norm
4.8
herstart Volgens voorschrift en X X X X
norm
4.9
Ontsteekelektrode Conditie, functioneren, X
reparatie
I BV I VI O VO
4.10 Omschrijven brandstof- X X X X
regeling
4.11 Conditie X X X X X
Branderregeling
4.12 Volgens voorschrift en X X X X
Tijdsduur ontsteken norm
I BV I VI O VO
5.1
Handbediende afsluiter 1 Conditie, 2 Gangbaarheid X X X X X
(gas A1/olie) 3 Afsluitbaarheid
5.2
Brandstoftoevoer Conditie X X X X X X
(gas A1/olie)
5.3
Filter (gas/olie) 1 Aanwezig en geschikt 1 1 1 1 2
2 Reinigen
5.4 5.4.1
Lektestapparatuur (gas) Uitgevoerd en ingeregeld 1 1 2 2
volgens 1 norm
2 basisverslag
5.4.2
Conditie, functioneren X X X X
5.5 5.5.1 Test tijdens
Gas-/ oliedrukschakelaars Uitgevoerd en ingeregeld 1 1 2 2 bedrijf
volgens 1norm,
2 basisverslag
5.5.2 1 1 2 2
Periode van bewaken
volgens 1 norm
2 basisverslag
5.5.3 Test
Afstelling en functioneren X X droog/tijdens
volgens basisverslag spoelen
5.6 5.6.1 1 stookproef
Gas-/oliehoeveelheids- Juiste inregeling 1 klep, 2 X X X X X X 2 drukmeting
regelaar drukregelaar
5.6.2
Conditie, functioneren X X X X
5.7 5.7.1
Oliepomp Juiste inregeling X X X X X X Via stookproef
5.7.2
Conditie, functioneren X X X X
5.8 5.8.1
Eindschakelaars (gas/olie) Afstelling X X X X X X
5.8.2
Conditie X X X X
I BV I VI O VO
5.9
Afblaasveiligheid AV (gas) 1 Afstelling X X X X X Afblaas-
2 Werking, verklikker
3 Lekkage als P-AV < P-DA
5.10
Drukbeveiligings-afsluiter 1 Afstelling X X X X X
(gas) 2 Werking,
3 Inwendige lekkage
5.11 5.11.1
Beveiligingsafsluiters Werking X X X X X
(gas/olie)
5.11.2
Inwendige lekkage (alleen X X X X X X
gas), conditie
5.12 5.12.1
Adem- en Aanwezig en volgens norm X X
afblaasleidingen (indien noodzakelijk)
5.12.2
Veilige plaats van X X X X
uitmonding
5.12.3
Conditie, functioneren X X X X
5.13 5.13.1
Flexibele verbinding Aanwezig X X
(o.a. bij gasmotor)
5.13.2
Conditie X X X X
5.13.3
Gasstraat voldoende X X X X
ondersteund
5.14 5.14.1
Menger/ Juiste inregeling X X X X Via stook-
nuldrukregelaar /belastingproef
(bij gasmotor)
5.14.2
Conditie, functioneren X X X X
I BV I VI O VO
6.1
6.1.1 Functioneren X X X X X X
Rookgasklep
6.1.2 Conditie X X X X
6.1.3 Reinigen X X
6.1.4 Functioneren,
X X X X X X
afstelling eindschakelaar
6.1.5 Conditie
X X X X
eindschakelaar
6.2
Trekregelaar/ 6.2.1 Functioneren X X X X X X
-regeling
6.2.2 Conditie X X X X
6.2.3 Reinigen X X
6.3
Conditie, constructie en
Afvoerkanaal/ X X X X X X
dichtheid
-leiding
6.4
X X
Samenvoeging Volgens voorschrift
6.5
6.5.1 Vervuiling X X X X
Condensafvoer
6.5.2 Reinigen X X
6.6
Werking X X X X X X
Afvoerbeveiliging
6.7
6.7.1 Volgens voorschrift
Plaats van X X X X
m.b.t. goede werking
uitmonding
Schets en
berekening in BV
6.7.2 Volgens voorschrift
X X X X opnemen. Geen
m.b.t. verdunningsfactor
afkeur, alleen
opmerking.
6.8
Akkoord X X X X
Materiaalkeuze
6.9 Norm/Voorschrift
X X X X
Afvoerkap
6.9.1 Conditie X X X X X X
6.9.2 Reinigen X X
6.9.3 Functioneren X X X X X X
6.10
Transportbewaking Norm/Voorschrift X X X X
rookgasafvoer
6.10.1 Conditie X X X X X X
6.10.2 Reinigen X X
6.10.3 Functioneren X X X X X X
I BV I VI O VO
7.1 7.1.1
Stookruimte/opstellings- Volgens voorschrift X X
ruimte/opstelplaats
algemeen
7.1.2
Schoon, geen X X X X X X
opslagruimte, brand-
blusser aanwezig,
vluchtweg
7.2
Omwanding stookruimte Brandwerend en X X X X
gasbelemmerend volgens
voorschrift
7.3 7.3.1 Verklaring derden.
In geval van oliestook Vloeistofdichte vloer X X X X Geen afkeur, alleen
opmerking
7.3.2 Verklaring derden.
Drempelhoogte toegang X X X X Geen afkeur, alleen
≥ 3 cm opmerking
7.4
Gebruikt gas zwaarder Vloer ruimte geheel 30 X X X X
dan lucht cm boven maaiveld
7.5 7.5.1 EBI: Kruiskap
Luchttoevoer Netto doorlaat X X X X X X voorschrift?
7.5.1.1 Schermplaat X X X X X X Afstand
7.5.1.2 Ventilatie- X X X X X X Netto doorlaat,
luchttoevoerleiding conditie
7.5.2
Controle vervuiling X X X X
7.5.3
Reinigen X X
7.6 7.6.1 Trekkende kap
Ventilatieafvoer Netto doorlaat X X X X X X aanwezig?
7.6.2
Controle vervuiling X X X X
7.6.3
Reinigen X X
7.7
Positie luchttoevoer- en Volgens voorschrift X X
ventilatieopeningen
I BV I VI O VO
7.8 7.8.1
Mechanische Capaciteit volgens X X
luchttoevoer/ voorschrift
mechanische ventilatie
7.8.2
Controle vervuiling X X X X
7.8.3
Reinigen X X
7.9 7.9.1
Transportbeveiliging Uitvoering volgens X X
mechanische lucht- voorschrift, testmethode
toevoer of -ventilatie vastleggen
7.9.2
Controle afstelling X X X X
7.9.3
Conditie en werking X X
7.10
Noodschakelaar Aanwezig en werking X X X X
7.11
Vuilwaterpomp Werking/smering X X X X X X Vaste- of dompel-
pomp bij vloer onder
maaiveld
7.12
Verlichting/oriëntatie Voldoende X X X X
7.13 7.13.1
Ruimtetemperatuur- Controle op afstelling en X X X X
regeling en -bewaking functioneren
7.13.2
Conditie X X X X
I BV I VI O VO
7.14
In geval van opstelling in Toestel geen obstakel en X X X X
bedrijfs-/productieruimte afdoende beschermd
tegen aanrijding
7.15 7.15.1
In geval van opstelling in Afdoende beschermd X X X X
de buitenlucht tegen aanrijding
7.15.2
Afdoende beschermd X X X X
tegen weersinvloeden
7.15.3
Overkapping X X X X
schakelkasten
I BV I VI O VO
8.1 8.1.1 Voor zover dit
Elektrische bedrading en Aangelegd volgens elektrisch X X met veiligheid
schakelkast(en) schema en norm van het stook-
toestel te maken
heeft.
8.1.2
Conditie X X X X Idem
8.1.3
Reparatie X X
8.2 8.2.1
Veiligheidsrelevante Aangesloten volgens X X Idem
elektrische/elektronische installatievoorschrift
apparatuur fabrikant/leverancier
8.2.2
Conditie X X X X
8.2.3
Reparatie/vervanging X X
8.3
Elektrische aansluitingen Functioneren volgens X X X X
van eind-/druk- elektrisch schema/norm
schakelaars
I BV I VI O VO
9.1 Geschiktheid Voor toestel en
brander toepassing X X
9.2 Gasstraat en of Opbouw: 1* 1* 2 2 *Of verwijzing naar PID
oliestraat 1) controleren en inclusief versie, in
tekenen Basisverslag toevoegen
2) Controleren als bijlage
PI: controle uitvoering
9.3 Luchtweg Opbouw tekenen in
rapport X X X X Idem
9.4 9.4.1
Ventilator Conditie en geluid X X X X Visueel en gehoor
9.4.2
Conditie, reinigen en X X
smeren
9.5 9.5.1
Branderconus/ Conditie X X X X - Visueel via kijkglas:
-bemetseling vervormingen;
- Verkleuringen frontplaat
9.5.2
Conditie en reinigen X X
9.6 9.6.1
Stuwplaat/ Conditie X X X X Visueel via kijkglas:
wervelplaat vervormingen
9.6.2
Conditie en reinigen X X
9.7 9.7.1
Olienozzle Merk, capaciteit en X X X X
type
9.7.2
Conditie/vervanging X X
9.8 9.8.1
Gas/- of olie/lucht- Juiste inregeling X X X X X X Via stookproef
verhoudingsregeling
9.8.2
Conditie/ X X X X
gangbaarheid
9.8.3
Afstelling X X X X X X
eindschakelaars
9.8.4
Gangbaarheid X X X X
eindschakelaars
I BV I VI O VO
9.9 9.9.1 Functionele test tijdens
Gas- en Luchtdruk- Uitgevoerd en ingeregeld 1 1 2 2 bedrijf
schakelaars volgens 1 norm 2
basisverslag
9.9.2 Periode van
bewaken volgens 1 norm 1 1 2 2
2 basisverslag
9.9.3 Schakelpunt en ingreep
Afstelling en X X buiten bedrijf of tijdens
Functioneren spoelen
9.10 9.10.1
Verbrandings- Constructie X X
Luchttoevoerleiding
9.10.2
Ophanging X X X X X X
9.10.3
Conditie X X X
9.10.4
Reinigen X X
9.10.5
Plaats buitenlucht- X X
aanzuigopening
9.10.6 Effect X X
luchttemperatuur
opnemen in EBI rapport
(Instructie)
I BV I VI O VO
10.1 10.1.1 Opbouw gasstraat: 1* 1* 2 2 *Geldt niet voor
Branders 1) controleren en GAD/GAR-toestel
tekenen met atmosferische/
2) Controleren premixbrander
PI: controle
uitvoering
10.1.2 Indien als unit / één
Conditie X X X geheel CE gekeurd.
10.1.3
Reinigen X X
10.2
Ophanging branders Conditie X X X
10.3 Luchtweg Opbouw luchtweg X X X X Geldt niet voor
weergeven in rapport GAD/GAR-toestel
met atmosferische/
premixbrander
10.4 10.4.1
Secundaire Conditie/functioneren X X X X
luchttoevoerregeling
10.4.2
Afstelling X X X X
eindschakelaars
10.4.3
Gangbaarheid X
eindschakelaars
10.5 10.5.1
Luchttoevoer-/rookgas- Conditie en geluid X X Visueel en gehoor
ventilator
10.5.2
Conditie, geluid en X X
reinigen
10.6 10.6.1
Gas/lucht- Juiste inregeling 1 1 1 1 1,2 1,2
verhoudingsregeling 1 controleren
2 bijstellen
10.6.2
Conditie en X X X X
gangbaarheid
10.6.3
Afstelling X X X X
eindschakelaars
10.6.4
Gangbaarheid X X X X
eindschakelaars
I BV I VI O VO
10.7 10.7.1
Lucht-/rookgastransport- Uitgevoerd en afgesteld X X X X
bewaking volgens norm/voorschrift
10.7.2
Afstelling en X X X X
functioneren
10.8 10.8.1
Luchttoevoerleiding Constructie X X
(gesloten toestel)
10.8.2
Ophanging X X X X X X
10.8.3
Conditie X X X
10.8.4
Reinigen X X
10.8.5
Plaats buitenlucht- X X
aanzuigopening
I BV I VI O VO
11.1 Inclusief de belasting Voor GAD/GAR-
Belasting meten/bepalen van de aansteekbran- X X X X X X toestel met
der en de aansteek- atmosferische/
belasting van de premixbrander mag
hoofdbrander. de bepaling van de
Bij H/L regeling 2 belasting ook met
standen. Bij andere represen-
modulerend 3 standen tatieve grootheden
Bij twee toeren gecontroleerd
modulerend 4 standen worden conform
Bij GAD/GAR: Minimaal toestelhandleiding.
bij hoog/laag. Tussen-
standen te bepalen
door de EBI’er.
11.2
Druk vóór DR1 (gas) X X X X X X
11.3
Druk na DR1 (gas) X X X X X X
11.4
Druk na oliepomp (olie) X X X X X X
11.5
Branderdruk/kopdruk (gas) X X X X X X
11.6 Luchtdruk tijdens ven-
tileren ter plaatse van LD2 X X X X X X
11.7 In ppm
CO X X X X X X Omrekening in
mg/Nm3 bij ref. O2 bij
afmelding in portaal
11.8
O2 X X X X X X
11.9 CO2 X X X X X X Berekende waarde
11.10
Roetindex (olie) X X X X X X volgens Bacharach
11.11
Temperatuur Rookgas X X X X X X
11.12
Temperatuur X X X X X X
verbrandingslucht
11.13 (indicatie
Mediumdruk X X X X X X procesconditie o.b.v.
aanwezige
instrumenten)
I BV I VI O VO
I BV I VI O VO
12.1 12.1.1 Volgens opgave
Besturings- Startprocedure Opnemen X X X X leverancier
automaat/MMS
12.1.2.1 Volgens opgave
Bewakings- Opnemen X X X X leverancier
perioden
beveiligingen
12.1.2.2 Ingreep Opnemen X X X X X X
beveiligingen
12.1.2.3 Grenswaarden in X X X X X X
Schakelpunt overleg leverancier
beveiligingen
12.1.3 Volgens opgave
Veiligheidstijd X X X X leverancier
12.1.4 Volgens opgave
Totale sluittijd X X X X X X leverancier
12.1.5.1 Opnemen
Minimum voorwaarde X X X X
starttoerental vrijgeven brandstof
12.1.5.2 Opnemen X X X X
Toerental
waarbij de
startmotor wordt
uitgeschakeld.
12.1.6 In overleg met
Aantal Volgens voorschrift X X X X X X leverancier
startpogingen testen
12.2 12.2.1 12.2.1.1
Luchtweg Luchtfilter Conditie X X X X
12.2.1.2
Reinigen X X
12.2.2 12.2.2.1
Terugslag- Afstelling volgens X X X X
beveiliging norm/voorschrift
Schakelpunt en 12.2.2.2
ingreep Conditie en X X
functioneren
I BV I VI O VO
12.3 12.3.1 1 Aanwezig,
Koelwatercircuit Veiligheidsklep 2 Doorlaat X X
3 Bijzonderheden
4 Capaciteit,
5 Datum
plaatsing/
vervanging
1 Vervangen
2 Werking X X X X
3 Geen lekkage
12.4 12.4.1 12.4.1.1
Rookgasafvoer/ Materiaal, tracé, Volgens X X
uitlaat bevestiging voorschrift
12.4.1.2
Conditie X X X X
12.4.1.3
Reparatie X X
12.4.2 12.4.2.1 Aansluiting CO2
Rookgaskoeler/ Functioneren X X X X X X Doseerinstallatie
-condensor of – conform advies
behandelings- verzekering?
apparatuur
12.4.2.2
Corrosie X X X X
12.4.3 12.4.3.1
Olieafscheider Max. laagdikte X X
vastleggen
12.4.3.2
Controleren X X X X X X
laagdikte
12.4.3.3
Reinigen X X
12.4.4 12.4.4.1 Invloed op
Uitmonding Plaats volgens X X X X ventilatie-
voorschrift openingen
(kas/gewas)
12.4.4.2
Klep werking X X X X X X CO2 aansluiting
I BV I VI O VO
13.1 13.1.1 1 Opnemen en
Besturings- Startprocedure beschrijven 1 1 2 2
automaat/MMS 2 Controleren
13.1.2 Voor elke
Bewakings- 1 Opnemen 1 1 2 2 bedrijfssituatie
perioden 2 Controleren apart
beveiligingen
13.1.3 Vrijgave
Minimum Opnemen/overne X X X X brandstof
starttoerental men
13.2 13.2.1 13.2.1.1
Luchtweg Luchtfilter Conditie X X X X X X
13.2.1.2
Reinigen X X
13.3 13.3.16 13.3.1.1
Motor Belastingproef Meting X X X X X X
CO2/O2 & CO
13.4 13.4.1 13.4.1.1
Koelwatercircuit Veiligheidsklep Aanwezig, X X
doorlaat, druk,
bijzonderheden
13.4.1.2
Controle werking
volgens BV, X X X X
geen lekkage
13.5 13.5.1 13.5.1.1
Motorblok Uitwendige Controleren X X X X X X
olielekkage
13.6 13.6.1 13.6.1.1
Rookgasafvoer/ Materiaal, tracé, Volgens voorschrift X X
-uitlaat bevestiging
13.6.1.2
Conditie X X X X
13.6.1.3
Reparatie X X
6
Niet bij dieselmotoren die aantoonbaar minder dan 500 uren per jaar in bedrijf zijn.
I BV I VI O VO
13.6.2 13.6.2.1 Bij nooddiesel
Rookgaskoeler Functioneren X X X X X X voldoende
-extra wisselaar capaciteit
-condensor koelwaterkoeling
-behandelings- bij warm weer?
apparatuur
13.6.2.2
Corrosie X X X X
13.6.2.3
Uit en inwendige X X X X X X
lekkage
13.6.2.4
Reparatie X X
13.6.37 16.6.3.1
Meetpunt Meetpunt X X X X X X
verbrandingsgas aanwezig
13.6.4 13.6.4.1 Hinder/
Uitmonding Plaats volgens X X X X verdunning
voorschrift
13.6.4.2
Klep werking X X X X X X
13.7 13.7.1 13.7.1.1
Registratiesysteem Draaiurenteller Functioneren X X X X
13.7.1.2 Verplicht bij
Urenstand X X X X dieselmotoren
registreren die minder dan
500 uren per jaar
in bedrijf zijn
13.8 13.8.18 13.8.1.1 Berekening
Brandstof SO2 arm SO2 arm waarde X X X X opnemen in het
registreren rapport. Niet
verplicht bij
noodinstallaties
13.9 Geïntegreerde keurmerk-, Bij uitsluitend
Brandstoftank frame-tank voorzieningen X X X X opslag in
olie lekkage, frametank
bodem- vervalt 7c
verontreiniging inspectieplicht.
7
Niet bij dieselmotoren die aantoonbaar ten hoogste 500 uren per jaar in bedrijf zijn.
8
Idem
I BV I VI O VO
14.1 14.1.1 Opnemen
Besturings- Startprocedure X X X X
automaat
14.1.2
Bewakings- Opnemen X X X X
perioden
beveiligingen
14.1.3
Minimum Opnemen X X X X
starttoerental
14.2 14.2.1
Beveiligingen Overtoerenbev. Opnemen X X X X
14.2.1.1
Functioneren X X X X
14.2.1.2
Conditie X X X X X X
14.3 14.3.1 14.3.1.1 Grenswaarde
Luchtweg Luchtfilter indien Conditie DP DP X X X X drukverlies
aanwezig
14.3.1.2
Reinigen X X
14.4 14.4.1 14.43.1.1
Koelwatercircuit Veiligheidsklep Aanwezig/ X X
Indien aanwezig doorlaat/
bijzonderheden
14.4.1.2
Controle vlg.
BV/werking/ X X X X
geen lekkage
14.5 vacant
14.6 14.6.1 14.6.1.1
Rookgasafvoer/ Materiaal, tracé, Volgens voorschrift X X
uitlaat bevestiging
14.6.1.2
Conditie X X X X
14.6.1.3
Reparatie X X
14.6.2 14.6.2.1
Uitmonding Plaats volgens X X X X
voorschrift
I BV I VI O VO
A1 A1.1 A1.1.1
GAD/GAR- Afwijkend Geschiktheid X X Fabrikanten-
toestel voor procesmedium toestel verklaring of
bedrijfs- gelijkwaardig
toepassing
A1.1.2
Proceszijdige X X X X
corrosie/vervuiling
/verstopping
A1.1.3
Reiniging/reparatie X X
A1.2 A1.2.1
Afwijkende Geschiktheid X X Fabrikanten-
gebruikscycli toestel verklaring of
gelijkwaardig
A1.2.2
Slijtage van X X X X
componenten en
branders
A1.2.3
Vervanging X X
A1.3 A1.3.1
Afwijkende medium- Geschiktheid X X Fabrikanten-
temperatuur toestel verklaring of
gelijkwaardig
A1.3.2
Slijtage/corrosie/ X X X X
lekkage rookgas-
zijdige delen
A1.3.3
Vervanging/ X X
reparatie
A1.4 A1.4.1
Afwijkende Geschiktheid X X Fabrikanten-
mediumdruk toestel verklaring of
gelijkwaardig
A1.4.2
Lekkage van X X X X
proceszijdige delen
A1.4.3
Vervanging/ X X
reparatie
I BV I VI O VO
A2 A2.1 A2.1.1
Industriële Rookgas-recirculatie Functioneren X X X X X X
ketelinstallatie t.b.v. NOx-reductie recirculatie-
warmwater klep(pen)
A2.1.2
Conditie X X X X
A2.1.3
Reinigen X X
A2.1.4
Functioneren en X X X X X
afstelling eind-
schakelaar(s)
A2.1.5
Conditie eind- X X X X X
schakelaar(s)
A2.2 A2.2.1
Rookgas-recirculatie- Conditie en geluid X X X X
ventilator t.b.v. NOx-
reductie
A2.2.2
Conditie, geluid, X X
reinigen
A2.3 A2.3.1
Transportbewaking Uitgevoerd en X X X X
recirculatie- afgesteld volgens
ventilator t.b.v. NOx- norm/voorschrift
reductie
A2.3.2
Afstelling en X X X X
functioneren
A2.4 A2.4.1
Minimum rookgas- Uitgevoerd en X X X X
temperatuur- afgesteld volgens
beveiliging tegen norm/voorschrift
corrosie
A2.4.2
Afstelling en X X X X
functioneren
I BV I VI O VO
A2.5 A2.5.1
Bewaking Uitgevoerd en X X X X
volledigheid afgesteld volgens
verbranding bij O2- norm/voorschrift
regeling
A2.5.2
Afstelling en X X X X
functioneren
A2.6
Werking LUVO Juiste inregeling X X X X Via stookproef
A2.7 A2.7.1 Luchtdruk>
Verbrandings- Afdichting in- en X X X X verbrandingsgas
gaslekkage LUVO uitwendig druk
A2.7.2
Conditie X X X X
A2.7.3
Reparatie X X
A2.7.4 Aanvullende
Afstelling en X X X X instructie koude
functioneren start
I BV I VI O VO
A3 A3.1 A3.1.1
Industriële Procesbeveiligings- Uitgevoerd en X X
ketelinstallatie organen bij ‘stomen’ afgesteld volgens
tuinbouw voorschrift/norm
A3.1.2
Conditie, instel- X X X X
lingen, elektrische
functie
A3.2 Vacant
A3.3 A3.3.1 Procesdeel valt
Beveiligingen t.b.v. Uitgevoerd en X X buiten AB
goede werking CO2- afgesteld volgens
dosering voorschrift/norm
A3.3.2
Conditie, X X X X
instellingen,
elektrische functie
A3.4
Controle invloed X X controle via
CO2-dosering op stookproef
goede verbranding
A3.5 A3.5.1
Verbrandingsgas- Afdichting CO2- X X X X X X
lekkage CO2-dosering doseringsysteem in
stookruimte
A3.5.2
Onderdruk X X X X X X
inpandige lucht-
toevoeropening
I BV I VI O VO
A4 A4.1 A4.1.1
Industriële Bewaking Uitgevoerd en X X X X
proces- volledigheid afgesteld volgens
installaties verbranding bij O2- norm/voorschrift
regeling
A4.1.2
Afstelling en X X X X
functioneren
A4.2
Werking LUVO Juiste inregeling X X X X Via stookproef
A4.3 A4.3.1
Verbrandings- Afdichting in- en X X X X
gaslekkage LUVO uitwendig
A4.3.2
Conditie X X X X
A4.3.3
Reparatie X X
A4.4 A4.4.1
Rookgasventilator Conditie en geluid X X X X Visueel
A4.4.2
Conditie, geluid, X X
reinigen
A4.5 A4.5.1
Rookgas- Uitgevoerd en X X X X
transportbewaking afgesteld volgens
norm/voorschrift
A4.5.2
Afstelling en X X X X
functioneren
I BV I VI O VO
A4.6 A4.6.1
Rookgas-recirculatie Functioneren X X X X X X
recirculatie-
klep(pen) en
-ventilator
A4.6.2
Conditie X X X X
A4.6.3
Reinigen X X
A4.6.4
Functioneren en X X X X X
afstelling eind-
schakelaar(s)
A4.6.5
Conditie eind- X X X
schakelaar(s)
A4.7 A4.7.1
Mengselleidingen Vlamdovers en X X X X
>0,1 LEL keerkleppen
aanwezig
A4.7.2
Conditie X X X X
A4.7.3
Vervanging X X
A4.8 A4.8.1
Zuurstofleidingen Materiaal en X X
maatvoering
volgens norm
A4.8.2
Vlamdovers en X X X X
keerklep(pen) in
zuurstofleiding
aanwezig
A4.8.3
Conditie X X X X
A4.8.4
Vervanging X X
I BV I VI
15.1 Afmeldgegevens SCIOS X X X X Zie afmeldsysteem
15.2 Basisverslag(EBI) 15.2.1 Opstellen X
Kenmerk en opstellende partij
15.2.2 Aanwezig X X
vastleggen
15.3 Rapport(PI) Opstellen, aanvullen en aanpassen
X X
aan basisverslag
15.4 15.4.1 Brandstoftank: module,
Warenwetbesluit Eerste/Periodieke keuring o.b.v. X X X X V: Dossier & rapportnummer NL-CBI
Drukapparatuur(WBDA)9 WBDA uitgevoerd
Keuring door NL-CBI 15.4.2 Leidingsysteem: module, Eventueel van toepassing bij
Conformiteit beoordelende Eerste/Periodieke keuring o.b.v. X X X X drukken > 0,5bar.
instantie WBDA uitgevoerd V: Dossiernummer NL-CBI
15.5
15.5.1 Ventilatie voorziening X X X
Hoofdgasmeteropstelling
15.5.2 Capaciteit gasmeter X X X V:M3/h of G….
15.6 Gaslevering 15.6.1 Gasdruk minimaal/maximaal X X X Leveringsdruk
15.6.2 Transportcapaciteit en Druk voor toestel(len) bij max.
X X X
maximaal drukverlies belasting
15.6.3 Gaskwaliteit en gascategorie X X X X
15.7 Tekening(en) 15.7.1 Aanwezig, leesbaar en in
X X X X Locatie/vindplaats
overeenstemming met situatie
15.7.2 schets leidingtracé en
Of verwijzing naar beschikbare
appendages geïnspecteerde leiding X X X
tekening met versienummer.
opstellen
15.7.3 Aangesloten toestellen X X X Geïnspecteerde leiding
9 NL-CBI/KVI: Gasleidingen waarop beoordeling van een NL-CBI van toepassing is moeten daarnaast ook conform SCIOS
scope 7b beoordeeld worden. In het basisverslag kunnen de bevindingen en conclusies van de NL-CBI worden overgenomen.
Als de door de NL-CBI beoordeelde dichtheidsbeproeving korter dan 30 dagen voor de EBI heeft plaatsgevonden hoeft geen
dichtheidsbeproeving uitgevoerd te worden. Drukbeveiligingen worden door de NL-CBI alleen beoordeeld t.a.v. de ontwerpdruk
van de achterliggende leidingen, het vaststellen van grenswaarden op basis van Pmax. van achterliggende componenten valt
onder verantwoording van de EBI.
I BV I VI
15.8 Leidingsysteem Voldoende dicht volgens norm
15.8.1 Dichtheid:
X X X X Voor bestaande gasleidingen wordt
methode & conclusie
verwezen naar TD16
15.8.2 Geschikt voor het gas en Buizen, verbindingen, Pakkingen,
X X X
gasdruk. Resultaat sterktebeproeving appendages
15.8.3 Leidingtracé: ligging X X X
15.8.4 Ventilatie: Extra aandacht bij gas zwaarder dan
X X X
gasophoping voorkomen lucht
In het zicht 15.8.5 Beschadiging/corrosie X X X X
15.8.6 Vereffening: volgens norm,
X X X X
locatie, zichtbaar aanwezig
15.8.7 Doorvoeringen: norm, staat X X X X
15.8.8 Bevestiging en ondersteuning: Ophanging, oplegpunten, vaste
X X X X
staat, deugdelijk, volgens norm punten
15.8.9 Herkenbaarheid X X X X
15.8.10 Gaslek bij koppelingen en of
X X Controle d.m.v. ‘snuffelen/afzepen’
flensverbindingen
15.8.11 Geïsoleerde leidingen,
X X X X Steekproefsgewijs
Corrosie en lekkages onder isolatie
Niet in het zicht 15.8.12 Gaslek bij ventilatieopeningen X X X X Controle d.m.v. ‘snuffelen’
In de grond 15.8.13 Stalen leidingen met KB,
Meten of rapport derden
Beschermingspotentiaal, X X X X
beoordelen
beschermstroomdichtheid
15.8.14 Stalen leidingen zonder KB:
Grondconditie (nog steeds ) X X X X o.a. Criteria NEN EN 12954
acceptabel
15.8.15 Doorvoeringen:
X X X X Steekproefsgewijs opgraven
staat, gas-& waterdicht
Opmerkingen:
1 ‘volgens norm’ is aandachtspunt bij EBI.
2 dichtheidsbeproeving d.m.v. drukdalingsproef, lekvolume meting, lekdetectie of een combinatie daarvan, afhankelijk van
de situatie en het voorschrift.
I BV I VI
15.9 15.9.1 Algemeen:
X X X X In eigendom, niet van Nuts
Appendages, apparatuur Locatie, soort, merk, type
15.9.2 Galvanische scheiding:
X X X Kortsluiting / volledige scheiding
Weerstandmeting
15.9.3 Afsluiter(s):
X X X X
gangbaarheid, afsluitbaarheid
15.9.4 Filter(s): afsluitbaar X X X ten behoeve onderhoud
15.9.5 Drukregelaar(s):
X X X X
Insteldruk, inlaatdruk, sluitdruk
15.9.6 Drukafslag:
Ingreep, uitschakeldruk, X X X X
afsluitbaarheid
15.9.7 Afblaasveiligheid:
Ingreep, openingsdruk, X X X X
afsluitbaarheid, signalering
15.9.8 Lekgasmeter: stand /
X X X X Druk AV < druk DA
Conditie afblaasgasverklikker
15.9.9 Afblaasleiding: plaats en
X X X (Evt. in schets/tekening)
uitvoering uitmonding
15.9.10 Automatische-
calamiteitenafsluiter /magneetklep:
X X X X
sluittijd, gangbaarheid,
afsluitbaarheid
15.9.11 Gasgebrekbeveiliging:
X X X X Openen, sluiten
Ingreep, afstelling
15.9.12 Compensator:
X X X X
Grondverzakking
I BV I VI
I BV I VI
17.1
Zichtbare en bereikbare 17.1.1 Beschadiging en corrosie X X X X
leidingen
17.1.2 Staat van doorvoeringen X X X X
17.1.3 Bevestiging en X X X X
ondersteuning
17.1.4 Lek bij koppelingen en of X X X X
flensverbindingen
17.2
Weggewerkte leidingen 17.2.1 Voorziening voor detectie X X X X
17.3
Apparatuur 17.3.1 Gangbaarheid afsluiters X X X X
17.3.2 Afsluitbaarheid afsluiters X X X X
17.3.3 Uitlaatdruk X X X X
overstroomventielen
17.3.4 Afsteldruk X X X X
overdrukbeveiliging
17.3.5 Lekkage ontluchters X X X X
17.3.6 Lekkage aftappunten X X X X
17.4
Retourleiding(en) 17.4.1 Dichtheid X X X X
17.4.2 Geen obstructie X X X X
17.5
Hulp- of dagtank 17.5.1 Voorzieningen olielekkage X X X X
17.6
Gehele leiding 17.6.1 Dichtheid X X X X
17.1 Algemeen Afmeldgegevens SCIOS X X X X Zie afmeldsysteem
Kenmerk en opstellende
17.2.2 Aanwezig X X
partij vastleggen
Opstellen, aanvullen en aanpassen
17.3 Rapport (PI) X X
aan basisverslag
17.4.1 Logboek aanwezig,
17.4 Installatiecertificaat X X X X Eis vanuit PGS 30
registratienummer
17.4.2 Installatie in
overeenstemming met X X X X
installatiecertificaat
I BV I VI
Ondergronds/bovengronds
17.5 Opslag-/dagtank 17.5.1 Opstelplaats X X X X inpandig/uitpandig
AR Art 3.71.d lid 5
17.5.2 Tankinhoud X X X X
17.5.3 Tanknummer,
tankcertificaat/ X X X X
tankconformiteitsbewijs
17.5.4 Jaarlijks
onderhoud/inspectie conform X X X X
PGS 30, aanwezig
17.6.1 Ontwerpdruk:
17.6 Leidingontwerp drukloos/zuigleiding/niet-drukloos X X X
/persleiding
17.6.2 Transportcapaciteit, Druk voor toestel(en) bij
X X X X
Maximaal drukverlies maximale belasting
bijv. HBO 1, GTL-diesel,
17.6.3 Brandstofsoort X X X
biodiesel
17.7.1 Aanwezig en in
17.7 Tekening(en) X X X X Eventueel met foto’s
overeenstemming met situatie
17.7.2 Principe schema, opstellen X X X Geïnspecteerde leiding
17.7.3 Aangesloten toestellen X X X X Geïnspecteerde leiding
17.8.1 Geschikt voor de
17.8 Leidingsysteem X X X
brandstofsoort
17.8.2 Leidingtracé X X X
17.8.3 Zichtbare lekkages bij
koppelingen en of appendages bij X X X X Visueel
alle leidingen
17.8.4 Beschadiging/corrosie X X X X
17.8.5 Vereffening, locatie,
X X X X
zichtbaar aanwezig
17.8.6 Staat van de doorvoeringen X X X X
17.8.7 Bevestiging en
ondersteuning. X X X X
staat, deugdelijkheid en uitvoering
17.8.8 Herkenbaarheid/
X X X X
markeringen
17.8.9 Voorziening voor
Weggewerkte leidingen X X X X
lekdetectie
17.8.10 Stalen leidingen met KB,
Rapportage derden
beschermingspotentiaal,
In de grond X X X X aanwezig/beoordelen
beschermstroomdichtheid.
AS SIKB 6801
Installatiecertificaat aanwezig
Rapportage derden
17.8.11 Stalen leidingen zonder
beoordelen
KB, X X X X
AS SIKB 6801 na
Installatiecertificaat aanwezig herclassificatie, logboek
Rapportage derden
17.8.12 Voorziening voor
X X X X aanwezig/beoordelen
lekdetectie
BRL SIKB 7800
Vloeistof retourleiding 17.8.15 Geen obstructie X X X X
I BV I VI O VO
18.1 Eindschakelaars
18.1.1 Conditie X X X X X X
Handinvoer benoemen
18.1.2 Reinigen X X
18.1.3 Bereikbaar X X X X X X
18.2
Eindschakelaars
Inspectiedeksel en 18.2.1 Conditie X X X X X X
benoemen
luiken
18.2.2 Afdichting X X X X X X
18.2.3 Sluiting X X X X X X
18.3.0 systeem in
18.3
basisverslag X X
Automatische invoer
omschrijven
18.3.1 Conditie X X X X X X
18.3.2 Reinigen X X
18.3.3 Functioneren X X X X X X
18.4
18.4.1 Conditie X X X X X X
Noodstop
18.4.2 Functioneren X X X X X X
18.5
Zichtbare en 18.5.1 Beschadigingen X X X X X X
bereikbare leidingen
18.5.2 Bevestiging en
X X X X X X
ondersteuning
18.6 18.6.1 Conditie en
X X X X X
Silo of Bunker opstelplaats
18.6.2 Stofexplosie,
X X X X
norm/voorschrift
18.7 18.7.1
X X X X
Transportbeveiliging Norm/voorschrift
18.8 Onderhoud
18.8.1 Conditie X X X X X X
transport
18.8.2 Reinigen X X
18.8.3 Functioneren X X X X X X
18.9. Overvul-
beveiliging c.q. niveau 18.9.1 Conditie X X X X X X
bevulling vuurhaard
18.9.2 Reinigen X X
18.9.3 Functioneren X X X X X X
18.10.1 Conditie,
18.10 Eindschakelaars X X X X X X
afstelling
I BV I VI O VO
18.11 Terug-brand 18.11.1 Norm/- X X X X
beveiliging voorschrift
18.11.2 Afstelling X X X X X X
18.11.3 Conditie X X X X X X
18.11.4 Reinigen X X
18.11.5 Functioneren X X X X X X
18.12 Brandstof- 18.12.1 Conformiteits- X X X X
toevoersysteem verklaring als het
separaat geleverd brandstoftoevoer-
systeem niet door de
ketelleverancier
geleverd is
18.13 Filterinstallatie 18.13.1 Conditie X X X X X X
18.13.2 Reinigen X X
18.13.3 Functioneren X X X X X X
18.14 Beveiliging 18.14.1 Conditie X X X X X X
filterinstallatie
18.14.2 Reinigen X X
18.14.3 Functioneren X X X X X X
18.15 18.15.1 as-/ X X X X X X
Afvoer verbrandingsresten
verbrandingsresten / uitsluitend binnen het
asresten daarvoor bestemde
afvoersysteem
1. In het document is vastgelegd wat bij inspectie en onderhoud geregistreerd moet worden,
het vervangt daarmee Technisch Document 6 ‘Inhoud Registraties’;
2. Het Technisch Document 6 ‘Inhoud Registraties’ is vervallen en daarmee is de opmaak van de
rapporten niet meer normatief voorgeschreven;
3. De vereenvoudigde inspectie is ingevoerd voor toestellen die onder GAD/GAR10 zijn
geproduceerd en binnen scope 1 worden toegepast zoals beschreven in de GAD/GAR.
Met ingang van 21 april 2018 wordt de Gas Appliances Directive opgevolgd door de Gas Appliances
Regulation waarin verschillende verbeteringen zijn aangebracht. De essentie is echter hetzelfde.
Deze vereenvoudigde keuring is alleen mogelijk wanneer het toestel binnen SCIOS scope 1 valt en
binnen de GAD/GAR-scope wordt toegepast, m.a.w. wordt gebruikt conform de instructies van de
fabrikant. Er geldt geen beperking in het vermogen.
Een ander gebruik leidt niet tot afkeur, wel vervalt de mogelijkheid van de vereenvoudigde keuring.
1. Het stooktoestel moet onder scope 1 vallen (dus alleen atmosferische of premix branders);
2. Het stooktoestel moet binnen het toepassingsgebied worden gebruikt zoals in de
documentatie van de fabrikant is vastgelegd;
3. In het stooktoestel zijn geen andere componenten ingebouwd dan volgens de
toestelbeschrijving toegestaan.
Rapportage
Rapportages mogen altijd worden gecombineerd zo lang de identificatie eenduidig is. Dus niet alleen
wanneer meerdere kleine toestellen onder één installatiecode worden geregistreerd. Of het handig
is om meerdere toestellen > 100kW in één rapport onder te brengen, valt te betwijfelen. Maar dat is
aan het inspectiebedrijf.
Herkenning GAD/GAR-Toestel
Om te kunnen controleren of een stooktoestel een GAD/GAR toestel is, dienen volgende
herkenningspunten:
Ad 1: ID-nummer of PIN-nummer
Op de typeplaat van een GAD/GAR-toestel staan het keuringsinstituut en de maand van keuring in
code vermeld.
Toelichting ID-nummer: De eerste twee cijfers staan voor de onderzoeksinstelling die op basis van
technisch onderzoek verklaart dat het toestel in overeenstemming is met de Essentiele eisen uit de
GAD/GAR. De groep letters is een code voor het jaar waarin die verklaring door de instelling is
afgegeven. De letter A staat voor de jaren 1990 t/m 1999; de letter B heeft betrekking op de jaren
2000 t/m 2009, etc. Voor de tweede letter geldt: L = 0, M = 1, tot en met U = 9. Dus AP betekent
1994. Het laatste getal is het nummer van het certificaat van overeenstemming. Bij niet door derden
gekeurde toestellen ontbreekt deze code.
Ad 3: Installatie- en gebruiksvoorschrift
Elk installatie- en gebruiksvoorschrift begint met de verplichte vermelding aan welke Europese
Richtlijn(en) dit toestel voldoet met de weergave van de normen die zijn toegepast om de
overeenstemming met deze Richtlijn(en) te staven. Indien hierin de GAD/GAR wordt genoemd geldt
het toestel als GAD/GAR-toestel.
Seriegrootte
Gezien het toepassingsgebied is het voor de hand liggend dat de meeste GAD/GAR-toestellen
seriematig vervaardigde producten zijn. Maar dat hoeft niet. Incidenteel komt het voor dat een
bepaald toestel eenmalig is. Het gaat dan vooral om toestellen met een groot vermogen waarin vaak
specifieke eisen van de opdrachtgever zijn verwerkt. Bijvoorbeeld een ketel ten behoeve van een
onderstation voor 90-70 blok- of wijkverwarming. Ook deze toestellen ontkomen niet aan een
derden-toezicht. Het maakt de GAD/GAR niet uit of er 1, 10 of 100.000 toestellen van een bepaald
type op de markt komen. In zo’n incidenteel geval vindt keuring door de aangewezen
keuringsinstantie op locatie plaats. De keuring geschiedt met inachtneming van de plaatselijke
situatie.
SCIOS
Postbus 298
5680 AG Best
Telefoon: 088-7762800
E-Mail: info@scios.nl
Website: www.scios.nl
Support: support.scios.nl