Professional Documents
Culture Documents
HC Burgers in de Lage Landen 1050-1700
HC Burgers in de Lage Landen 1050-1700
HC Burgers in de Lage Landen 1050-1700
Wat zijn de oorzaken van de opkomst van steden en burgers (in West-
Europa aan het einde van de Middeleeuwen?).
Vanaf de 11e eeuw deed zich in Europa een aantal veranderingen voor.
De landbouw veranderde, de bevolking groeide, de handel bloeide op en
er ontstond (na de regionale ruileconomie van de middeleeuwen) weer
een monetaire economie van grotere omvang. Vanaf einde 10e eeuw
begonnen edelen en kloosters in Noord-Vlaanderen (omgeving
Brugge en Gent) met grootschalige ontginningen. Deze
ontwikkelingen breidden zich eerst over heel Vlaanderen uit in de 11e en
12e eeuw en daarna naar Brabant, Holland en Zeeland.
Wat waren die precieze veranderingen in de landbouw? Met welke
gevolgen?
De veranderingen in de landbouw waren divers:
- Ontginningen (van woeste grond, vruchtbare grond maken)De naam
Kockengen (en Koekange) is afkomstig van Cocagne, de Franse naam voor Luilekkerland, dat ook wel het
land van Kokanje wordt genoemd. De bisschop van Utrecht gaf ten tijde van de Grote Ontginning (v.a. 10e
eeuw) in het huidig Groene Hart gebieden uit om deze te ontginnen. Om de pioniers aan te lokken gaf hij
aantrekkelijke namen aan deze gebieden
- Droogleggingen (van moerassen en andere waterrijke gebieden)
1
- Gebruik van betere landbouwwerktuigen zoals: ploeg die dieper
ploegt, gebruik paarden ipv ossen, halsjuk (waardoor trekkracht
toeneemt, zie afbeelding hieronder)
- Andere landbouwmethode: 3-slagstelsel ipv 2-slagstelsel (zie afb.)
2
Middeleeuwse markt Dagelijks leven in de Middeleeuwse stad
3
Uit onderstaand portret van Jan van Eyck van de Italiaanse
handelaarsfamilie Arnolfini uit 1434 in Brugge, laat goed zien dat er
intensieve handelscontacten waren tussen Italië en Vlaanderen.
De Italiaanse koopman Arnolfini en zijn vrouw. De Vlaamse voetsoldaten verslaan de Franse ridders bij Kortrijk
4
Rond 1300 vormden Vlaanderen en Brabant het economische
zwaartepunt van de Nederlandse gewesten.
Atrecht werd overvleugeld door de Vlaamse steden, Brugge, Gent en
Antwerpen. Was Atrecht nog groot geworden door handel over land,
dat veranderde in de 13e en 14e eeuw steeds meer in handel over zee.
- De handel over land was steeds onveiliger geworden door de
oorlogshandelingen van de ‘Honderd Jarige Oorlog’ in Frankrijk.
- Een tekort aan wol werd aangevuld vanuit Engeland en dat liep via
Brugge (en niet via Atrecht).
- Door verstedelijking was de graanproductie niet toereikend en het
aanvullende ‘Oostzeegraan’, kwam ook binnen in Brugge.
De Honderdjarige Oorlog (in diverse stadia). Kaart met handelsconnecties van Brugge. Beschrijving internationale handel Brugge.
Brugge vormde hiermee het handelscentrum van een netwerk met o.a.
de Hanze. De andere Vlaamse steden kregen door innovatie en
schaalvergroting de eigen positie waarmee het netwerk als geheel voor
de regio werd versterkt.
De verschillende steden hadden in dat netwerk een eigen positie:
-Antwerpen had een goede verbinding met het Europese achterland en
was toegankelijk voor de nieuwe, grotere zeeschepen.
-In Brugge combineerden handelaren de principes van de wisselbrief en
de bank tot de eerste koopmansbeurs.
-Het noordelijke Amsterdam werd in de loop van de 14e eeuw een
gespecialiseerde voorhaven voor de graanhandel met het
Oostzeegebied.
De manier waarop de handel in Brugge was georganiseerd, was buiten-
gewoon goed voor de stad zelf. De inwoners van Brugge domineerden
bij de wol-import uit Engeland. In alle andere sectoren kwamen
buitenlandse handelaren naar Brugge toe.
De stad zorgde voor goede voorzieningen zoals een takel op de kade
(zie afbeelding hieronder), een goede verbinding met zee en privileges
voor de handelshuizen (zie afbeelding van de Arnolfini’s uit vorige par.).
5
Takel aan de haven Uitschrijven van een wissel in de Middeleeuwen
6
Franciscus van Assisi en de armoede Geert Grote uit Deventer Voorzijde boek over Geert Grote
7
Het Zwin (toegang tot haven) verzandde
Holland kwam op als concurrent bij de Oostzeehandel
Venetië stopte de handel met Brugge
Buitenlandse handelaren accepteerden de regel niet dat er altijd
een inwoner van Brugge bij elke handelstransactie betrokken
moest zijn
Vaak grote politieke- en sociale onrust die de handel belemmerde
Mede doordat Antwerpen enerzijds een centrale rol in de handel met
Spaanse en Portugese koloniën in kon nemen, en anderzijds
goede/betere handelsfaciliteiten bood, en nam zij de centrale
handelspositie van Brugge over.
8
heel snel ging. Zogenaamde hagepreken werden gedaan voor steeds
grotere groepen mensen, waardoor de protestanten steeds feller werden
vervolgd. Deze ingrediënten leidden in 1566 tot de beeldenstorm.
Hierop stuurde Filips II zijn beste generaal naar de Nederlanden, Alva,
om de onrust de kop in te drukken.
Na de Beeldenstorm en het harde optreden door Alva brak er onder
leiding van Willem van Oranje een opstand uit tegen het Spaanse gezag.
Door de opstand, die in de praktijk een oorlog tegen steden was,
verloor Antwerpen vanaf 1585 (na de Spaanse Furie, waarbij
Antwerpen door Spaanse huursoldaten werd geplunderd, -omdat ze
geen soldij hadden gehad-) haar stapelmarktfunctie en trokken veel
kapitaalkrachtige inwoners naar Holland. De Noordelijke Gewesten
stichtten een republiek.
Vanaf de oprichting van
de VOC in 1602
ontwikkelde ‘de
Republiek der 7
Verenigde
Nederlanden’ zich tot
een handelsgrootmacht
met een wereldwijd
handelsnetwerk (zie
kaart hiernaast).
9
In hoeverre bepaalde de burgerij de ontwikkelingen in de Republiek in de
Gouden Eeuw (1602-1700)?
Kenmerkende aspecten:
23 Het streven van vorsten naar absolute macht
24 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch
en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
25 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van
een wereldeconomie.
12
De steden in vooral de zee-gewesten groeiden explosief (zie bron 36, pag.
257 in boek met inwonersaantallen van aantal Hollandse en Zeeuwse steden).
Al die nieuwkomers droegen op hun eigen manier bij aan de bloei
van de Republiek en aan de ‘Gouden Eeuw’.
In Holland en Utrecht ontstond een ring van steden die al in de 17e eeuw
verbonden waren met een netwerk van openbaar vervoer (trekschuiten).
De snelheid en omvang van de groei was het meest zichtbaar in
Amsterdam, dat door haar stapelmarktfunctie en haar eigen versie van
de koopmansbeurs een reeks aan grote uitbreidingen nodig had. Zo
werd in Amsterdam de grachtengordel gebouwd en kwamen er
‘stadspaleizen’ voor de rijke kooplieden.
13
Het Rampjaar 1672 luidde het einde in van de Gouden Eeuw.
De stadhouder, Johan de Witt, vertegenwoordigde met name de
belangen van de kooplieden en had daarom geïnvesteerd in de vloot.
Om zo de handel veilig te
stellen.
De stadhouder, Willem III, was
al eerder buiten spel gezet
maar vertegenwoordigde aan
de andere kant de belangen
van ‘het gemeen’ en van de
landgewesten (die met een
landleger verdedigd moesten
worden). Als Willem III het land
redt van de Fransen door
inundatie (onder water zetten),
wordt hij geïnstalleerd als
stadhouder. Johan de Witt wordt met zijn broer Cornelis in Den Haag
vermoord. In de volksmond hadden de gebroeders de Witt nl. het
landleger verwaarloosd en waren daarom verantwoordelijk voor de
Franse inval in 1672. De stadhouder was daarentegen juist hun held.
Hier dus een tegenstelling van de belangen van de kooplieden en
van het volk en een tegenstelling van belangen tussen de ‘Zee-
gewesten’ en de ‘Land-gewesten’.
14