Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 6

H4 Emoties

4.1 Ontstaan en functies


emoties = reacties op een bepaalde prikkel, die wordt beoordeeld en waarbij gedachten en
gevoelens (subjectieve component) en lichamelijke reacties (fysiologische componenten)
ontstaan. Dit komt tot uiting in het gedrag (gedragscomponent).

subjectieve component: gedachten en gevoelens, mentale processen


fysiologische processen: alle lichamelijke reacties
gedragscomponent: expressie

emoties: -psychische labels van herinneringen aan belangrijke gebeurtenissen.


-nooit neutraal

-positieve emoties: richten je aandacht op aangename zaken


-negatieve emoties: zorgen voor vermijdingsgedrag

4.1.1 CHARLES DARWIN


1808- 1882 -> boek: ‘the expression of the motions in man and animals’ -> belang van
emoties -> hij stelde dat zowel mensen als dieren in staat zijn om emoties te ervaren en te
uiten
-> emoties zijn universeel en aangeboren
-> emoties zijn het resultaat van een gemeenschappelijke biologisiche evolutie
-> alle mensen uit verschillende culturen hebben dezelfde gemoedstoenstanden:
- angste
- boosheid
- afschuwd
- blijdschap
- verdriet

-> emoties een belangrijke rol: -helpen om een doel te bereikene


-zorgen ervoor dat we krijgen of doen wat goed voor ons is.

-> fysiologische veranderingen: restanten van reacties die hun nut hadden in een vroegere
van de evolutie. (om te overleven en het behoud van soort te vergortoen)

4.1.2 JOHN WATSON


1878-1958 -> emoties neits anders dan een fysieke reactie op een fysieke prikkel ->
emotie = een vorm van gedrag , ontwikkeld zich ook via conditionering
-> bekrachtiging en straf belangrijk in leerproces ->

bekrachtiging => wnr bepaald gedrag een goed gevoel oplevert, kan door interne- en externe
prikkels veroorzaakt worden. (interne= bv. rusten wanneer je moe bent)
(externe= bv. goedkeuring van ouders)
EMOTIE-ONDERZOEK bij baby’s:
-onderscheide 3 emoties: -angst,-woede &-liefde
-> die emoties worden opgeroepen
-> overige emoties => samenspel van deze 3

=> LITTLE ALBERT-EXPERIMENT:


-maakt baby angstig (door met hamer op metalen staaf te slaan (baby kan dit niet zien))
dit doet hij op het moment dat de baby een rat ziet.
-> baby is vanaf nu bang van de rat

systematische desensitisatie = vorm van gedragstherapie waarbij, op basis van de principes


van de klassieke conditionering, angst afgeleerd of weggenomen wordt.

4.1.3 ANTONIO DAMASIO:


1944 -> emoties ontstaan niet zomaar in hersenen, zijn gekoppeld aan de toestand van je
lichaam -> somatische stempel = hypothese van neuroloog Antonio Damasio: fysiologische
reactie gekoppeld aan bepaalde emotionele gebeurtenissen

- hij gaat in tegen het dualisme => door deze stelling (dat lichaam samenwerkt met
geest) bewijst de eenheid van lichaam en geest.

1) EMOTIES (= instinctieve lichamelijke reacties op een prikkel (vanuit amygdala))

van gedrag
van gedrag

emoties die door emoties als gevolg van wat er in


EXTERNE factoren je lichaam gebeurd
worden veroorzaakt FYSIOLOGISCHE emoties

deze emoties lichamelijke veranderingen


bv. angst -> versnelde ademhaling

2) GEVOELENS (=reflecties op de ondergane emoties (vanuit prefontale cortex))


-> functioneel, je kan je aanpassen aan je omgeving

-> emoties en gevoelens zijn cruciaal bij het nemen van beslissingen en bij het sturen
van gedrag
-> GOKEXPERIMENT

-deelnemers kregen een stardbedrag (2000 euro),


-4 kaarten, met elke getrokken kaart kan winst gemaakt worden of verloren
-doel: zoveel mogelijk winst
-geheim patroon in kaarten

-> deelnemers werden in 2 groepen gesplitst

gezonde hersenen beschadiging in de mediale prefrontale cortex


(moeilijker om beslissingen te maken)

-> deelnemers waren aangesloten aan SCR (meet zweetgehalte)


(mensen zonder letsel; -nemen kaart uit risicovol kaarten -> zweet
-> door emotionele kracht grepen ze meer naar
de minder riskante kaarten

(mensen met letsel; geen zweetreactie bij de risicovollere kaartien


-> blijven kiezen uit de slechtere kaarten)

=> EMOTIES HELPEN BIJ HET MAKEN VAN KEUZES


4.2 ROL VAN FYSIOLOGISCHE PROCESSEN
4.2.1 fysiologische verandering

fysiologische verandering = veranderingen in je lichaam tijdens een emotie

NICO FRIJDA -> 3 fysiologische categorieën:


-autonome reacties (veranderingen in de
werkzaamheid van spieren en andere interne
organen

-hormonale veranderingen (veranderingen in de


hormoonafscheiding

-veranderingen in de hersengolven
(neurologische reacties)

pilo-erectie= kippenvel of haren die rechtop gaan staan, ontstaat bij extreme woede of vrees
ook bij dieren, stekels, veren of haren die rechtop gaan staan

4.2.2 rekatie tussen emotie en fysiologische verandering

JAMES-LANGE-THEORIE:
-> zonder fysiologische opwinding kan er nooit een emotie bestaan
-> bepaalde prikkels uit omgeving geven automatisch aanleiding tot lichaamelijke prikkels

1) prikkel
2) lichaamelijke reacties
3) emotie

kritiek op theorie:
-lichamelijke reacties zijn niet gevarieerd genoeg om alle menselijke
emoties te verklaren

-sommige emoties zouden in een honderdste van een seconde kunnen ontstaan
-> dit is sneller dan dat een lichaamelijke reactie

-er is meer nodig dan fysiologische opwinding om een emotie te beleven


-> aangetoond wanneer mensen extra adrenaline geinjecteerd kregen -> ze voelden
lichaamelijke verandering maar geen emotionele verandering
CANNON-BARD-THEORIE
emotionele gevoelens en lichamelijke reacties ontstaan op hetzelfde moment,
- de emotie-oproepende prikkel stimuleerd het sympatische zenuwstelsel en de
hersenen op het zelfde moment

1) prikkel
2) lichamelijke reacties en emotie

sympathische zenuwstelsel= verantwoordelijk voor fysiologische opwinding


hersenen= zorgen voor emotionele beleving

LAZARUS’ THEORIE

er moet eerst een cognitieve beoordeling worden gemaakt van de prikkel voordat er een
emotie aan te pas kan komen.

1) prikkel
2) cognitieve beoordeling
3) lichamelijke reacties en emotie

proef:
2 groepen -> keken naar bloederige film -> groep 1, maakte men wijs dat naar echte beelden
aan het kijken was – groep 2, maakte men wijs dat ze naar veelden voor een
veiligheiddsvideo aan het kijken waren.

4.2.3 gevolgen van fysiologische reacties


kunnen een : -productief (helpen om op een situatie te reageren)
-contraproductief (belemmeren fysiologische reacties)

frijda: gevolg van werking van autonome zenuwstelsel = ongemak (verhoogde hartslag -> je
bent na een tijdje buiten adem -> gedragsverstoringen -> ja gaat niet meer helder kunnen
nadenken)
-> op lange termijn kan dit zorgen voor vermoeidheid vooral hormonale reacties vragen veel
energie.

-> soms: fysiologische veranderingen als gevolg van emotionele prikkels


onomkeerbare gevolgen
4.4 rol van socio-culturele onvloeden
4.4.1 externe en interne regulatie

je moet reageren wnr je met emoties geconfronteerd wordt,


je kan deze reactie onderdrukken of verbergen (bv. je onderdrukt liever verdriet)

emotioneel gedrag = een constant evenwicht tussen loslaten en tegenhouden. controle en


zelfbeheersung zijn nooit afwezig

omstandigheden waarin emotie wordt opgewekt spelen grote rol

normale omstandigheden: zekere mate van controle aanwezig


extreme omstandigheden: remming en controle kunnen wegvallen

4.2.2 socio-culturele invloed op emoties


deïndividuatiehypothese: wordt gebruikt om massagedrag zoals massa-enthousiasme en
massageweld te verklaren
wordt o.a. veroorzaakt door anonimiteit, wat zelf een gevolg is van het opgenomen zijn in
een menigte.
anonimiteit bevorderd de emotie agressie

-> onderzocht door philip zimbardo


-> dit deed hij door proefpersonen in kappen en mantels te hullen en ze naamloos te
houden, het biedt een verklaring dat verdriet in grote groepen wordt geuit.

sociale steun = belangrijke factor = belangrijke stressverlichtende factor


hy
cultuur: regels voor de beleving en de uiting van emoties. (samenleving modellen voor
passend gedrag) bv. de regels i.v.m. de uiting van verdriet bij een begrafenis.

You might also like