Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 57

Vacuümpompen

Compressoren
Gebruiksaanwijzing 2BE1 10. tot 25.

Pos: 2 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Titelbild/2BE1 10.-25. Titelbild @ 8\mod_1344955249662_3929.doc @ 67645 @ @ 1

=== Ende der Liste für Textmarke Titel ===

Uitgave 06/2015 Nash – Zweigniederlassung der


Druk-nr. OM5006 Gardner Denver Deutschland GmbH
Taal NL Katzwanger Straße 150
90461 Nürnberg
Duitsland
Telefoon: +49 (0) 911-1454-5256
Fax: +49 (0) 911-1454-5252
Internet: http://www.GDNash.com

Technische wijzigingen voorbehouden.


Voor gebruik aandachtig doorlezen.
Bewaren voor toekomstig gebruik.
4.3.1 Roestvast stalen machines conserveren ...... 15

Inhoudsopgave 4.3.2 Machines van grijs gietijzer - resp. staal


conserveren .................................................. 16

4.4 Opslaan ........................................................ 16


1 Over deze handleiding.................................. 5
4.5 Conservering verwijderen ............................. 16
1.1 Doelgroepen ................................................... 5
4.6 Afvoeren ....................................................... 16
1.2 Eveneens geldende documenten ................... 5

1.3 Waarschuwingen en symbolen ....................... 6 5 Opstelling en aansluiting ........................... 17

1.4 Vakbegrippen .................................................. 7 5.1 Opstelling voorbereiden ................................ 17

5.1.1 Toestand van de machine controleren .......... 17


2 Veiligheid ....................................................... 8
5.1.2 Omgevingsvoorwaarden controleren ............ 17
2.1 Reglementair gebruik ...................................... 8
5.1.3 Opstellingsplaats voorbereiden ..................... 17
2.2 Algemene veiligheidsvoorschriften.................. 8
5.1.4 Fundering en ondergrond controleren ........... 18
2.2.1 Productveiligheid ............................................ 8
5.1.5 Conservering verwijderen ............................. 18
2.2.2 Plichten van de gebruiker ............................... 8
5.1.6 Waaier uitbalanceren .................................... 18
2.2.3 Plichten van het personeel .............................. 9
5.2 Met fundering/staalconstructie opstellen ....... 18
2.3 Speciale gevaren ............................................ 9
5.2.1 Fundering/staalconstructie voorbereiden ...... 18
2.3.1 Explosiegevaarlijke omgeving ......................... 9
5.2.2 Basisframe bevestigen .................................. 18
2.3.2 Gevaarlijke vloeistoffen en bedrijfsvloeistoffen9
5.2.3 Machine op basisframe plaatsen .................. 19
3 Opbouw en werking .................................... 10 5.3 Met funderingsblokken opstellen................... 19
3.1 Markering ...................................................... 10 5.4 Motor monteren............................................. 20
3.1.1 Typeplaatje ................................................... 10 5.5 Leidingen plannen......................................... 20
3.1.2 ATEX-plaatje ................................................. 10 5.5.1 Ondersteuningen en flensaansluitingen
3.2 Opbouw ........................................................ 11 berekenen ..................................................... 20

3.3 Asafdichtingen .............................................. 12 5.5.2 Nominale doorlaten vastleggen..................... 20

3.3.1 Glijringafdichtingen ....................................... 12 5.5.3 Lekkage afvoeren ......................................... 20

3.3.2 Stopbussen ................................................... 12 5.5.4 Voor veiligheids- en controle-inrichtingen


zorgen (aanbevolen) ..................................... 21
3.4 Aslager.......................................................... 12
5.6 Leidingen aansluiten ..................................... 21
3.5 Functie .......................................................... 13
5.6.1 Verontreinigingen van de leidingen vermijden
3.5.1 Bedrijfsvloeistof ............................................. 13 ...................................................................... 21

4 Transport, opslag en afvoer ....................... 14 5.6.2 Bedrijfsvloeistofleiding monteren .................. 21

4.1 Transporteren ............................................... 14 5.6.3 Hulpbuisleidingen monteren (indien


voorhanden) .................................................. 22
4.1.1 Uitpakken en leveringstoestand controleren . 14
5.6.4 Zuigleiding monteren .................................... 22
4.1.2 Optillen.......................................................... 14
5.6.5 Drukleiding monteren .................................... 22
4.2 Conserveren van nieuwe machines .............. 15
5.6.6 Compressorbedrijf: Bypassleiding aansluiten22
4.2.1 Standaard conservering ................................ 15
5.6.7 Controleren of de aansluiting van de leiding
4.2.2 Langetermijnconservering............................. 15 spanningsvrij is ............................................. 22
4.3 Conserveren van tijdelijk stilgelegde machines 5.6.8 Dichtheid van de leidingen controleren. ........ 22
...................................................................... 15

2BE1 10. tot 25. 06/2015 2


5.7 Elektrisch aansluiten ..................................... 23 7.2.1 Machine naar de fabrikant sturen.................. 33

5.7.1 Motor aansluiten ........................................... 23 7.2.2 Demontage voorbereiden ............................. 34

5.8 Koppeling fijn instellen .................................. 23 7.3 Monteren ....................................................... 35

5.9 Contactbeveiliging monteren ........................ 23 7.4 Reserveonderdelen bestellen ....................... 35

5.10 Na montage controleren ............................... 23


8 Storingen verhelpen ................................... 36

6 Gebruik ........................................................ 24
9 Bijlage .......................................................... 40
6.1 Ingebruikneming voorbereiden ..................... 24
9.1 Tekeningen ................................................... 40
6.1.1 Machineuitvoering vaststellen ....................... 24
9.1.1 Onderdeelnr. en benaming ........................... 40
6.1.2 Conservering verwijderen ............................. 24
9.1.2 Opengewerkte tekeningen ............................ 41
6.1.3 Lagers smeren .............................................. 24
9.1.3 Doorsnede montage-hulpschijf ..................... 44
6.1.4 Hulpsystemen voorbereiden (indien aanwezig)
9.1.4 Schakelvoorbeelden ..................................... 45
...................................................................... 24
9.2 Technische gegevens ................................... 47
6.1.5 Bedrijfsvloeistof bijvullen ............................... 24
9.2.1 Omgevingsvoorwaarden ............................... 47
6.1.6 Bedrijfsvloeistofstand voor het opstarten
instellen......................................................... 24 9.2.2 Geluidsdrukniveau ........................................ 47

6.1.7 Spervloeistof voor asafdichting instellen ....... 25 9.2.3 Trilling ........................................................... 47

6.1.8 Draairichting controleren ............................... 25 9.2.4 Aandraaimomenten ....................................... 47

6.2 In gebruik nemen .......................................... 25 9.2.5 Gewichtsgegevens ........................................ 48

6.2.1 Inschakelen ................................................... 25 9.2.6 Pakkingmaat stopbussen .............................. 48

6.2.2 Bedrijf controleren ......................................... 27 9.2.7 Asafdichtingen .............................................. 48

6.2.3 Uitschakelen ................................................. 27 9.2.8 Pompmedia ................................................... 48

6.3 Buiten bedrijf stellen...................................... 27 9.2.9 Bedrijfsvloeistoffen ........................................ 49

6.4 Opnieuw in gebruik nemen ........................... 28 9.2.10 Spervloeistof van de asafdichtingen bij
uitvoering met externe toevoer...................... 53
7 Onderhoud en instandhouding ................. 29
9.2.11 Smeermiddelen ............................................. 54
7.1 Controleren ................................................... 29
9.2.12 Ontkalkingsoplossingen ................................ 54
7.1.1 Inspectie ....................................................... 29
9.2.13 Conserveringsmiddelen ................................ 54
7.1.2 Revisie .......................................................... 30
9.2.14 Belastingen op aansluitingen conform
7.1.3 Wentellagers met vetsmering ....................... 30 ISO 5199 ....................................................... 55

7.1.4 Glijringafdichtingen ....................................... 30 9.3 Verklaring van geen bezwaar........................ 56

7.1.5 Stopbussen ................................................... 31

7.1.6 Machine reinigen .......................................... 32

7.2 Demonteren .................................................. 33

2BE1 10. tot 25. 06/2015 3


Afbeeldingenoverzicht Tabel 8 Maatregelen afhankelijk van de
karakteristieken van de bedrijfsvloeistof ... 28
Afb. 1 Typeplaatje ............................................... 10
Tabel 9 Toewijzing storing/nummer ....................... 36
Afb. 2 ATEX-plaatje ............................................ 10
Tabel 10 Storingstabel ............................................ 39
Afb. 3 Opbouw 2BE1 101 ................................... 11
Tabel 11 Benaming van de componenten volgens
Afb. 4 Opbouw 2BE1 102 tot 2BE1 153.............. 11 onderdeelnummer .................................... 40

Afb. 5 Opbouw 2BE1 202 tot 2BE1 253.............. 12 Tabel 12 Omgevingsvoorwaarden........................... 47

Afb. 6 Hefgereedschap bevestigen aan de Tabel 13 Geluidsdrukniveau .................................... 47


machineset ............................................... 14
Tabel 14 Aandraaimomenten schroeven van
Afb. 7 Hefgereedschap bevestigen aan een sterkteklasse A4-70 (≤M20) of 8.8 en hoger
afzonderlijke machine ............................... 14 ................................................................. 47

Afb. 8 Met funderingsblokken opstellen .............. 19 Tabel 15 Aandraaimomenten schroeven van


sterkteklasse 4.8 en 6.8............................ 47
Afb. 9 Montage-hulpschijf ................................... 30
Tabel 16 Gewichtsgegevens (machine met
Afb. 10 Verwijderen van de pakkingringen ........... 31
toebehoren) .............................................. 48
Afb. 11 Trekker voor sperkamerring (3,2 mm
Tabel 17 Technische gegevens stopbuspakkingen . 48
(1/8 in.) Draad) ......................................... 31
Tabel 18 Asafdichting .............................................. 48
Afb. 12 Monteren van nieuwe stopbuspakkingen . 31
Tabel 19 Pompmedium compressor ........................ 48
Afb. 13 Opengewerkte tekening vacuümpomp 2BE1
101 ........................................................... 41 Tabel 20 Pompmedium pomp ................................. 48

Afb. 14 Opengewerkte tekening vacuümpomp Tabel 21 Eisen aan bedrijfsvloeistoffen ................... 49


2BE1 102 tot 2BE1 15. ............................. 42
Tabel 22 Debiet bedrijfsvloeistof in compressorbedrijf
Afb. 15 Opengewerkte tekening vacuümpomp (ISO-eenheden) ........................................ 50
2BE1 20. tot 2BE1 25. .............................. 43
Tabel 23 Debiet bedrijfsvloeistof in compressorbedrijf
Afb. 16 Montage-hulpschijf ................................... 44 (US-eenheden) ......................................... 51

Afb. 17 Schakelvoorbeeld pomp ........................... 45 Tabel 24 Debiet bedrijfsvloeistof tijdens


vacuümbedrijf (ISO-eenheden) ................ 52
Afb. 18 Schakelvoorbeeld compressor ................. 46
Tabel 25 Debiet bedrijfsvloeistof tijdens
Af. 19 Overzicht optredende krachten en
vacuümbedrijf (US-eenheden) .................. 52
momenten aan de flenzen ........................ 55
Tabel 26 Spervloeistof van de asafdichting bij
uitvoering met externe toevoer ................. 53

Tabel 27 Gebruikelijke smeermiddelgegevens ........ 54


Tabellenoverzicht
Tabel 28 Keuzetabel gekeurde wentellagervetten... 54
Tabel 1 Doelgroepen en hun taken ......................... 5 Tabel 29 Minimum hoeveelheden voor vetsmering bij
Tabel 2 Eveneens geldende documenten en doel .. 5 cilinderrollager .......................................... 54

Tabel 3 Waarschuwing en gevolgen bij niet- Tabel 30 Ontkalkingsoplossingen............................ 54


inachtneming .............................................. 6 Tabel 31 Toegestane krachten en momenten aan de
Tabel 4 Symbolen en betekenis .............................. 6 flenzen (ISO-eenheden) ........................... 55

Tabel 5 Vakbegrippen en betekenis ........................ 7 Tabel 32 Toegestane krachten en momenten aan de


flenzen (US-eenheden) ............................ 55
Tabel 6 Kenmerking van de as na het uitbalanceren
................................................................. 18 Tabel 33 Verklaring van geen bezwaar ................... 56

Tabel 7 Maatregelen bij bedrijfsonderbreking ....... 27

2BE1 10. tot 25. 06/2015 4


Pos: 5 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier EINspaltig @ 8\mod_1344002103554_0.doc @ 63876 @ @ 1

1 Over deze handleiding


Deze handleiding
 maakt deel uit van de machine
 is geldig voor alle vermelde types
 beschrijft het veilige en deskundige gebruik in alle
bedrijfsfasen
Pos: 6 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/01 Zu dieser Anleitung/Zielgruppen @ 8\mod_1341243732276_3929.doc @ 60756 @ 2 @ 1

1.1 Doelgroepen
Doelgroep Taak
Exploitant  Deze handleiding beschikbaar houden op de
plaats waar de machine wordt gebruikt, ook voor
later gebruik.
 Medewerkers aansporen tot het lezen en in acht
nemen van deze handleiding en de eveneens
geldende documenten, vooral van de
veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen.
 Aanvullende bepalingen en voorschriften die
betrekking hebben op de installatie, in acht nemen.
 Alleen vakkundig personeel werkzaamheden aan
de machine laten uitvoeren.

Vakkundig personeel, monteur  Lees deze handleiding en de eveneens geldende


documenten, en volg deze op, vooral de
veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen.

Tabel 1 Doelgroepen en hun taken

Pos: 7 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/01 Zu dieser Anleitung/Mitgeltende Dokumente @ 8\mod_1344006312608_3929.doc @ 63933 @ 2 @ 1

1.2 Eveneens geldende documenten


Document Doel
Maatbeeld Afmetingen, inbouwmaten
Tekstblad Verklaringen van het maatbeeld
Lijst reserveonderdelen Bestelling reserveonderdelen
Aanvullende ATEX-handleiding Aanwijzingen voor het gebruik in explosieve
omgevingen.
Aanvullende handleiding bij meegeleverde componenten bijv. motor, glijringafdichting, koppeling

Tabel 2 Eveneens geldende documenten en doel


Pos: 8 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Seitenumbruch @ 8\mod_1344005493260_0.doc @ 63914 @ @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 5


Pos: 9 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/01 Zu dieser Anleitung/Warnhinweise und Symbole @ 8\mod_1344008599378_3929.doc @ 63952 @ 2 @ 1

1.3 Waarschuwingen en symbolen


Waarschuwing Gevarenniveau Gevolgen bij overtreding
Direct dreigend gevaar Dood, ernstig lichamelijk letsel

Mogelijk dreigend gevaar Dood, ernstig lichamelijk letsel

Mogelijk gevaarlijke situatie Licht lichamelijk letsel

Mogelijk gevaarlijke situatie Materiële schade

Tabel 3 Waarschuwing en gevolgen bij niet-inachtneming

Symbool Betekenis
Veiligheidsteken
 Tref alle maatregelen die met het veiligheidsteken zijn
gemarkeerd om lichamelijk letsel of de dood te voorkomen.
 Instructie
1. , 2. , … Gedetailleerdere instructie

 Voorwaarde

 Kruisverwijzing
Informatie, aanwijzing

Tabel 4 Symbolen en betekenis


Pos: 10 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/01 Zu dieser Anleitung/Fachbegriffe @ 8\mod_1344236869051_3929.doc @ 63976 @ 2 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 6


1.4 Vakbegrippen
Begrip Betekenis
Afdrukdruk Druk waarmee de machine bij de controle op dichtheid wordt belast.
Ook:
– Testdruk

Aggregaat Eenheid uit machine en aandrijfmotor.


Aanzuigdruk Druk van de te transporteren gassen/dampen aan de zuigaansluiting van de
machine.
Aandrijfzijde Zijde van de machine waarop de aandrijving wordt aangesloten.
Ook:
– D-zijde
– AS
– DE (Drive-End)

Uitstroomdruk Druk van de te transporteren gassen/dampen aan de drukaansluiting van de


machine, persdruk.
Bedrijfsvloeistof Vloeistof die de vloeistofring in de machine vormt en gelijktijdig voor
spleetafdichting en voor de afvoer van compressiewarmte dient.
Vakpersoneel Personen, die op basis van hun scholing, ervaring en opleiding en door hun
kennis over relevante normen, bepalingen, bedrijfsomstandigheden en
voorschriften voor preventie van ongevallen bepaalde taken uit kunnen voeren
(zoals inbedrijfstelling, bediening, onderhoud, reparatie) en daarbij mogelijke
gevaren herkennen en vermijden kunnen.
Onder andere is ook kennis over eerste hulp en over de plaatselijke
reddingsinrichtingen vereist.
Deze personen moeten van de verantwoordelijke voor de veiligheid van de
installatie toestemming hebben om de vereiste werkzaamheden uit te voeren.
Compressor Machine voor het genereren van overdruk, compressor
Machine Hier: vacuümpomp of compressor
Eenheid voor het afzuigen, transporteren en comprimeren van gassen en/of
dampen en voor het creëren van vacuüm en overdruk. De aandrijving wordt
hier niet als onderdeel van de machine gezien.
Machineset Twee of meerdere machines, die door koppelingen met elkaar zijn verbonden
en op een gemeenschappelijk basisframe zijn gemonteerd.
Niet-aandrijfzijde Zijde van de machine waarop geen aandrijving wordt aangesloten.
Ook:
– N-zijde
– BS
– NDE (Non-Drive-End)

Spervloeistof Vloeistof waarmee de asafdichtingen (glijringafdichtingen en


stopbuspakkingen) worden verzorgd.
Vacuümpomp Machine voor het creëren van een vacuüm
Compressor Machine voor het genereren van overdruk, compressor
Persdruk Druk van de te transporteren gassen/dampen aan de drukaansluiting van de
machine, uitgangsdruk.

Tabel 5 Vakbegrippen en betekenis

2BE1 10. tot 25. 06/2015 7


 Bij het gebruik van hulpsystemen de
2 Veiligheid permanente toevoer van het betreffende
bedrijfsmedium garanderen.

De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade  Opstellingswijze uitsluitend in overeenstemming


als gevolg van het niet in acht nemen van de met deze gebruiksaanwijzing kiezen. Niet
voorschriften in de volledige documentatie. toegestaan zijn bijvoorbeeld:
– montage op de kop
– montage in directe omgeving van extreme
Pos: 13 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/02 Sicherheit/Bestimmungsgemäße Verwendung @ 8\mod_1344237857968_3929.doc @ 64014 @ 2 @ 1

2.1 Reglementair gebruik warmte- of koudebronnen


– montage met te kleine wandafstand
 Machine uitsluitend voor het transport van de Pos: 14 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/02 Sicherheit/Allgemeine Sicherheitshinweise - Einleitung @ 8\mod_1344238398938_3929.doc @ 64033 @ 2 @ 1

overeengekomen media gebruiken


( Gegevensblad voor order).
2.2 Algemene
veiligheidsvoorschriften
 Machine uitsluitend met de overeengekomen
bedrijfsvloeistoffen gebruiken ( Gegevensblad De volgende bepalingen voor uitvoering van de
voor order). werkzaamheden in acht nemen.
 Droogloop vermijden:
Eerste beschadigingen, zoals vernietiging van
glijringafdichtingen en kunststof onderdelen al Pos: 15 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/02 Sicherheit/Produktsicherheit @ 8\mod_1344238763023_3929.doc @ 64052 @ 3 @ 1

binnen enkele seconden. 2.2.1 Productveiligheid


– Zorg ervoor dat de machine alleen met de te De machine is volgens de stand van de techniek en
verpompen bedrijfsvloeistof in gebruik wordt de erkende veiligheidstechnische voorschriften
genomen en niet zonder medium werkt. gebouwd. Toch zijn bij het gebruik gevaar voor
 Cavitatie voorkomen: leven en goederen van de gebruiker of derden resp.
– Afsluiter aan de zuigzijde volledig openen en schade aan de machine en andere goederen
niet voor de regeling van het debiet mogelijk.
gebruiken.  Machine uitsluitend gebruiken in technisch
– Bij cavitatiegevaar kan de machine, indien perfecte toestand, volgens de bestemming,
voor het machinetype verkrijgbaar, af fabriek veiligheids- en gevaarbewust met inachtneming
met een cavitatiebeveiligingsinrichting van deze gebruiksaanwijzing.
worden uitgerust (bestellingsaanvulling „-  Deze handleiding en alle eveneens geldende
F80”). documenten compleet en leesbaar houden en
 Oververhitting vermijden: voor het personeel altijd toegankelijk bewaren.

– Machine niet met gesloten afsluiter aan de  Elke werkwijze achterwege laten die het
drukzijde laten werken. personeel of niet-betrokken derden in gevaar
brengt.
 Motorschade vermijden:
 Bij een veiligheidsrelevante storing de machine
– Neem het aantal toegestane onmiddellijk stilzetten en de storing door een
motorinschakelingen per uur in acht bevoegde persoon laten verhelpen.
( Gegevens fabrikant).
 In aanvulling op de volledige documentatie de
 Elk ander gebruik met de fabrikant overleggen. wettelijke of andere voorschriften m.b.t.
 Bij levering van de machines zonder motor moet veiligheid en ongevallenpreventie evenals de
de samenstelling tot een machineset conform de geldende normen en richtlijnen van het land
bepalingen van machinerichtlijn 2006/42/EG waarin het systeem wordt gebruikt, in acht
plaatsvinden. nemen.
Pos: 16 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/02 Sicherheit/Pflichten des Betreibers @ 8\mod_1344239041960_3929.doc @ 64071 @ 3 @ 1

Vermijding van voor de hand liggend verkeerd


gebruik (voorbeelden) 2.2.2 Plichten van de gebruiker
Veiligheidsbewust werken
 Grenswaarden van de machine wat betreft
temperatuur, druk, bedrijfsvloeistoffen en  Machine uitsluitend gebruiken in technisch
toerental in acht nemen ( Hoofdstuk 9.2.1, perfecte toestand, volgens de bestemming,
bladzijde 47, Hoofdstuk 9.2.9, bladzijde 49). veiligheids- en gevaarbewust met inachtneming
van deze gebruiksaanwijzing.

2BE1 10. tot 25. 06/2015 8


 Zorgen voor en controleren van naleving van: 2.2.3 Plichten van het personeel
– Gebruik volgens de bestemming.  Aanwijzingen op de machine in acht nemen en
– Wettelijke of andere voorschriften m.b.t. leesbaar houden, bijv. draairichtingspijl,
veiligheid en ongevallenpreventie. aanduiding voor vloeistofaansluitingen.
– Veiligheidsvoorschriften bij de omgang met  Machine, koppelingbescherming en
gevaarlijke stoffen. aanbouwdelen:
– Geldende normen en richtlijnen van het land – Niet betreden of als klimhulp gebruiken.
waarin het systeem wordt gebruikt. – Niet als steun voor planken, platformen of
 Persoonlijke beschermingsmiddelen ter profielen gebruiken.
beschikking stellen. – Niet als bevestigingspunt voor lieren of
Personeelskwalificatie steunen gebruiken.

 Zorg ervoor dat personeel dat met – Niet als afleg voor papier en dergelijke
werkzaamheden aan de machine is belast voor gebruiken.
het begin van de werkzaamheden deze – Hete onderdelen van pomp of motor niet als
gebruiksaanwijzing en alle eveneens geldende kookplaat gebruiken.
documenten gelezen en begrepen heeft, in het – Niet ontdooien met gasbranders of
bijzonder de informatie m.b.t. veiligheid, soortgelijke gereedschappen.
onderhoud en reparatie.
 Contactbeveiliging voor hete, koude en
 Verantwoordelijkheden, bevoegdheden en bewegende onderdelen tijdens het gebruik niet
toezicht van het personeel regelen. verwijderen.
 Alle werkzaamheden alleen door technisch  Indien noodzakelijk, persoonlijke
geschoold personeel laten uitvoeren: beschermingsmiddelen gebruiken.
– montage-, reparatie-,  Werkzaamheden aan de machine alleen bij
onderhoudswerkzaamheden stilstand uitvoeren.
– werkzaamheden aan het elektrische  Bij alle montage- en
systeem onderhoudswerkzaamheden de motor
 Personeel dat geschoold moet worden, alleen spanningsvrij schakelen en vergrendelen
onder toezicht van technisch geschoold  Na alle werkzaamheden aan de machine de
personeel werkzaamheden aan de machine veiligheidsinrichtingen weer volgens de
laten uitvoeren. voorschriften monteren.
Veiligheidsinrichtingen Pos: 18 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/02 Sicherheit/Spezielle Gefahren @ 8\mod_1344239238308_3929.doc @ 64109 @ 233 @ 1

 De volgende veiligheidsinrichtingen aanbrengen


2.3 Speciale gevaren
en de werking ervan controleren:
2.3.1 Explosiegevaarlijke omgeving
– voor hete, koude en bewegende delen: zelf
aan te brengen contactbeveiliging van de  Aanvullende ATEX-handleiding
machine ( Hoofdstuk 1.2, bladzijde 5).
– bij mogelijke elektrostatische oplading: voor 2.3.2 Gevaarlijke vloeistoffen en
aarding zorgen
bedrijfsvloeistoffen
 Machine niet met defecte veiligheidsinrichtingen
gebruiken:  Bij de omgang met gevaarlijke vloeistoffen en
bedrijfsvloeistoffen (bijv. hete, brandbare,
– functie regelmatig controleren en
explosieve, giftige, gezondheidsschadelijke
waarborgen.
vloeistoffen) de veiligheidsvoorschriften voor de
Garantie omgang met gevaarlijke stoffen in acht nemen.
 Tijdens de garantieperiode is voor ombouw- en  Bij alle werkzaamheden aan de machine
reparatiewerkzaamheden of veranderingen de persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken.
Pos: 19 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/03 Aufbau und Funktion/Aufbau und Funktion - Kennzeichnung @ 8\mod_1344241696504_3929.doc @ 64128 @ 1233 @ 1

toestemming van de fabrikant vereist.


 Uitsluitend originele onderdelen of door de
fabrikant goedgekeurde onderdelen gebruiken.
Pos: 17 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/02 Sicherheit/Pflichten des Personals @ 8\mod_1344239180164_3929.doc @ 64090 @ 3 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 9


3.1.2 ATEX-plaatje

3 Opbouw en werking
3.1 Markering

3.1.1 Typeplaatje

Afb. 2 ATEX-plaatje

1 Bouwjaar
2 Gebruik – vacuümpomp of compressor
3 Serienummer
Afb. 1 Typeplaatje 4 Type
1 Bouwjaar 5 Toegestane ATEX-bereik
2 Gebruik – vacuümpomp of compressor Pos: 20 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier EINspaltig @ 8\mod_1344002103554_0.doc @ 63876 @ @ 1

3 Serienummer
4 Type
Pos: 21 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/03 Aufbau und Funktion/2BE1 10.-25. Aufbau @ 8\mod_1344242200166_3929.doc @ 64147 @ 2 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 10


3.2 Opbouw

Afb. 3 Opbouw 2BE1 101

1 As 4 Zijschild niet-aandrijfzijde 7 Zijschild aandrijfzijde


2 Lagerhuis 5 Stuurschijf
3 Druk- resp. 6 Waaier
zuigaansluitingen

Afb. 4 Opbouw 2BE1 102 tot 2BE1 153

1 As 4 Zijschild niet-aandrijfzijde 7 Zijschild aandrijfzijde


2 Lagerhuis 5 Stuurschijf
3 Druk- resp. 6 Waaier
zuigaansluitingen

2BE1 10. tot 25. 06/2015 11


Afb. 5 Opbouw 2BE1 202 tot 2BE1 253

1 As 4 Zijschild niet-aandrijfzijde 7 Zijschild aandrijfzijde


2 Lagerhuis 5 Stuurschijf
3 Druk- resp. 6 Waaier
zuigaansluitingen
Pos: 22 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier ZWEIspaltig @ 8\mod_1344002149663_0.doc @ 63895 @ @ 1
Pos: 23 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/03 Aufbau und Funktion/Wellendichtungen - Einleitung @ 8\mod_1344242578340_3929.doc @ 64166 @ 2 @ 1

3.3 Asafdichtingen 3.4 Aslager


Door de typeaanduiding op het typeplaatje is Het vaste lager van de niet-aandrijfzijde is het
vastgelegd, welke asafdichting is ingebouwd centreerlager. Het vangt radiale en axiale krachten
( Hoofdstuk 9.2.7, bladzijde 48). op. Het is geconstrueerd om normale axiale
Pos: 24 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/03 Aufbau und Funktion/Gleitringdichtungen @ 8\mod_1344242629778_3929.doc @ 64185 @ 3 @ 1

krachten uit het bedrijf met elastische koppelingen


3.3.1 Glijringafdichtingen op te vangen.
Het lager van de aandrijfzijde vangt alleen radiale
Glijringafdichtingen lekken op grond van hun
krachten op.
werking. Zie voor verdere aanwijzingen de
aanvullende handleiding ( Hoofdstuk 1.2, De lagers worden met vet gesmeerd.
bladzijde 5). Pos: 27 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/03 Aufbau und Funktion/Funktion (einstufig) @ 8\mod_1344243359059_3929.doc @ 64242 @ 2 @ 1

 Enkelwerkende glijringafdichting
 Dubbelwerkende glijringafdichting
Pos: 25 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/03 Aufbau und Funktion/Stopfbuchsen @ 8\mod_1344243233678_3929.doc @ 64204 @ 3 @ 1

3.3.2 Stopbussen

De stopbus moet altijd iets lekken om


wrijvingswarmte te kunnen afvoeren.

 Stopbus met eigen spoeling


 Stopbus met externe spoeling
Pos: 26 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/03 Aufbau und Funktion/Wellenlagerung @ 8\mod_1344243305000_3929.doc @ 64223 @ 2 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 12


3.5 Functie
Bij vloeistofringmachines roteert een waaier in een
cilindrische of elliptische, excentrisch ten opzichte
van de as gelegen behuizing.
Door de draaiing van de waaier vormt de
bedrijfsvloeistof in de behuizing een meedraaiende
vloeistofring. Door de excentrische positie van de
waaier pendelt de vloeistofring als een zuiger in en
uit in de waaiercellen.
Aan de zuigzijde wordt de vloeistofkring van de
waaiernaaf opgetild. In het groter wordende volume
stroomt het gas door de zuigopening naar binnen.
Aan de drukzijde komt de vloeistofkring weer
dichter bij de waaiernaaf en duwt het
gecomprimeerde gas door de drukopening naar
buiten.
Pos: 28 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/03 Aufbau und Funktion/Betriebsflüssigkeit @ 8\mod_1344243403040_3929.doc @ 64261 @ 3 @ 1

3.5.1 Bedrijfsvloeistof

Te gebruiken bedrijfsvloeistoffen
( Hoofdstuk 9.2.9, bladzijde 49).

Met het gecomprimeerde gas wordt steeds


bedrijfsvloeistof uitgeduwd. Daarom moet de
vloeistofring steeds met nieuwe, koele
bedrijfsvloeistof worden verzorgd.
Taken van de bedrijfsvloeistof:
 Spleetafdichting in de machine
 Vormen van een vloeistofring
 Afvoeren van compressiewarmte
 Koelen en smeren van de asafdichting bij
interne spoeling
Pos: 29 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/04 Transport, Lagerung und Entsorgung/UEB_Transport, Lagerung, Entsorgung @ 8\mod_1344245889210_3929.doc @ 64280 @ 1 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 13


Waaierhouderinrichtingen voor beveiliging van
4 Transport, opslag en het aslager pas bij het optillen van het
aandrijfelement verwijderen (indien
afvoer voorhanden).
 Bij transport met opgespannen
Pos: 30 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/04 Transport, Lagerung und Entsorgung/Transportieren @ 8\mod_1344245931023_3929.doc @ 64299 @ 23 @ 1

aandrijfelementen geschikte maatregelen


4.1 Transporteren voor de axiale ondersteuning van de waaier
treffen.
Gewichtsgegevens in acht nemen
( Hoofdstuk 9.2.5, bladzijde 48). Pos: 32 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/04 Transport, Lagerung und Entsorgung/2BE1 10.-25. Anheben @ 8\mod_1344246156202_3929.doc @ 64318 @ @ 1

4.1.1 Uitpakken en leveringstoestand


controleren

De normale leveringstoestand omvat in principe


alleen de machine zelf (zonder aanvullende
componenten zoals armaturen, kleppen,
schuifafsluiters enz.)

1. Machine/machineset bij ontvangst uitpakken en


op transportschade controleren.
2. Transportschade direct bij GD Nash melden.
3. Verpakkingsmateriaal volgens de plaatselijk
Afb. 6 Hefgereedschap bevestigen aan de
geldende voorschriften afvoeren.
Pos: 31 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/04 Transport, Lagerung und Entsorgung/Anheben @ 8\mod_1347371600549_3929.doc @ 69366 @ 3 @ 1
machineset
4.1.2 Optillen

GEVAAR

Dood of beknellen van ledematen door naar


beneden vallend of kantelend transportgoed!
 Hefgereedschap kiezen in overeenstemming met
het totale gewicht dat getransporteerd moet
worden.
 Hefgereedschap bevestigen volgens de volgende
afbeeldingen. Zorg ervoor dat gemonteerde
armaturen niet beschadigd raken.
 Hefgereedschap nooit aan de as bevestigen.
 Hefgereedschap nooit aan het lastoog van de
motor bevestigen.
 Niet onder zwevende lasten gaan staan.
 Transportgoed op een horizontale ondergrond
neerzetten.

Afb. 7 Hefgereedschap bevestigen aan een


afzonderlijke machine

1. Machine/machineset volgens voorschriften


optillen.
2. Machine/machineset volgens voorschriften
neerzetten.

2BE1 10. tot 25. 06/2015 14


Pos: 33 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/04 Transport, Lagerung und Entsorgung/Konservieren neuer Maschinen @ 9\mod_1379317681170_3929.doc @ 87656 @ 233 @ 1

4.3 Conserveren van tijdelijk


4.2 Conserveren van nieuwe
stilgelegde machines
machines
Als een machine tijdelijk wordt stilgelegd, moet
4.2.1 Standaard conservering dat worden gedocumenteerd.
De documentatie moet op verzoek ter
Door corrosieremmer en fabricagetechnische beschikking worden gesteld aan de fabrikant
maatregelen is de machine standaard voor een (GD Nash).
opslag van max. 4 maanden geconserveerd.
Pos: 35 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/04 Transport, Lagerung und Entsorgung/Konservieren - Edelstahlmaschinen @ 8\mod_1344246512605_3929.doc @ 64356 @ 3 @ 1

4.3.1 Roestvast stalen machines conserveren


4.2.2 Langetermijnconservering
1. Aftapstop verwijderen, zodat de machine kan
Als de machine in een zeewaardige verpakking leeglopen.
werd geleverd, d.w.z. met silicagel en 2. Machine doordraaien, machine daarbij zo goed
luchtdicht verpakt, dan is de machine onder mogelijk legen.
inachtneming van de opslagvoorwaarden voor
een opslag van max. 8 maanden 3. Aftapstop inschroeven.
geconserveerd.
4. Alle vrijliggende, bewerkte metalen
oppervlakken (bijv. flens- en asoppervlakken)
Om de machine na verstrijken van de eerste met geschikte corrosieremmer (bijv. Houthon’s
8 maanden een verdere 8 maanden te conserveren, Rust Veto #342 of Cortec VCI 369) instrijken of
de volgende stappen volgen: besproeien. Droogtijd in acht nemen.
1. Zeewaardige verpakking openen. – Bij machines met stopbuspakkingen:
2. Machine voor een derde (bij systemen voor de Stopbusbril afschroeven en pakkingringen
helft) met corrosieremmer vullen. verwijderen.
3. As handmatig 15 tot 20 keer doordraaien. – Overtollig water verwijderen.
4. Flens en openingen weer dichtkleven en – Geschikte corrosieremmer (bijv. Houthon’s
afsluiten. Rust Veto #342) op de asoppervlakken in
het pakkingbereik aanbrengen.
5. Genoeg droogmiddel en een nieuwe
vochtigheidsindicator toevoegen. – Nieuwe pakkingringen inzetten en stopbus
weer monteren.
6. Machine opnieuw luchtdicht verpakken.
5. Waaiers om de 4 weken 5 tot 10 keer
7. Stappen 1 tot 6 documenteren.
doordraaien.
Pos: 36 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/04 Transport, Lagerung und Entsorgung/Konservieren - Grauguss/Stahl @ 8\mod_1344246620093_3929.doc @ 64375 @ 3 @ 1

Gedurende de gehele opslagtijd een keer per


maand de volgende controles uitvoeren en
documenteren:
 Controleren of folie intact is
 Vochtigheidsindicator op omslag controleren
 Voor het geval dat de folie is beschadigd of de
indicator is omgeslagen stappen 1 tot 6
uitvoeren.

Na 16 maanden is deze procedure niet


geschikt om de machine verder te conserveren.
 Waaiers om de 2 weken 5 tot 10 keer
doordraaien. Daarbij om de vier keer
conserveringsmiddel toevoegen.

Pos: 34 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/04 Transport, Lagerung und Entsorgung/Konservieren vorübergehend - Einleitung @ 8\mod_1344246382131_3929.doc @ 64337 @ 2 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 15


4.3.2 Machines van grijs gietijzer - resp. staal 4.5 Conservering verwijderen
conserveren
1. Geschiktheid van het conserveringsmiddel voor
1. Aftapstop verwijderen, zodat de machine kan bedrijfsvloeistof en media controleren.
leeglopen. 2. Indien nodig de machine voor inbedrijfstelling
2. Aandrijfas handmatig 5 tot 10 keer doordraaien, spoelen.
Pos: 39 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/04 Transport, Lagerung und Entsorgung/Entsorgen @ 8\mod_1344246838336_3929.doc @ 64432 @ 2 @ 1

om restvloeistof af te tappen.
3. Aftapstop inschroeven.
4.6 Afvoeren
4. Machine door de flens en inspectieopeningen Kunststof onderdelen kunnen door giftige of
voor een derde (systemen tot de helft) met radioactieve media en bedrijfsvloeistof zo
conserveringsmiddel vullen vervuild worden, dat een reiniging niet volstaat.
( Hoofdstuk 9.2.13, bladzijde 54).
5. As handmatig 5-10 keer doordraaien.
6. Voor de opslag flensafdekkingen aanbrengen en WAARSCHUWING
met tape afdichten.
7. Alle vrijliggende, bewerkte metalen Gevaar voor vergiftiging en milieuvervuiling door
media en bedrijfsvloeistof!
oppervlakken (bijv. flens- en asoppervlakken)
met geschikte corrosieremmer (bijv. Houthon’s  Bij alle werkzaamheden aan de machine
Rust Veto #342 of Cortec VCI 369) instrijken of beschermingsmiddelen gebruiken.
besproeien. Droogtijd in acht nemen.
 Voor afvoeren van de machine:
– Bij machines met stopbuspakkingen:
– Uitlopende media, bedrijfsvloeistof, olie en uit
Stopbusbril afschroeven en pakkingsringen
het lager ontsnapt vet opvangen en
verwijderen.
gescheiden volgens de plaatselijk geldende
– Overtollig water verwijderen. voorschriften afvoeren.
– Geschikte corrosieremmer (bijv. Houthon’s – Resten media en bedrijfsvloeistof in machine
Rust Veto #342) op de asoppervlakken in neutraliseren.
het pakkingbereik aanbrengen.
– Conservering verwijderen ( Hoofdstuk 4.5,
– Nieuwe pakkingringen inzetten en stopbus bladzijde 16).
weer monteren.
 Kunststof onderdelen demonteren en volgens
8. Waaiers om de 2 weken 5 tot 10 keer plaatselijk geldende voorschriften afvoeren.
doordraaien. Daarbij om de vier keer
conserveringsmiddel toevoegen.
 Machine volgens de plaatselijk geldende
Pos: 37 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/04 Transport, Lagerung und Entsorgung/Lagern @ 8\mod_1344246711300_3929.doc @ 64394 @ 2 @ 1

4.4 Opslaan voorschriften afvoeren.


Pos: 40 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Aufstellung und Anschluss @ 8\mod_1344247368451_3929.doc @ 64451 @ 1 @ 1

AANWIJZING

Materiële schade door ondeskundige opslag!

 Machine volgens de voorschriften conserveren en


opslaan.

1. Zorg ervoor dat de opslagruimte aan de


volgende voorwaarden voldoet:
– droog
– vorstvrij
– schokvrij
– vlak
2. Waaier volgens de conserveringshandleiding
doordraaien. ( Hoofdstuk 4.2, bladzijde 15;
Hoofdstuk 4.3, bladzijde 15).
Pos: 38 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/04 Transport, Lagerung und Entsorgung/Konservierung entfernen @ 8\mod_1344246785678_3929.doc @ 64413 @ 2 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 16


5.1 Opstelling voorbereiden
5 Opstelling en
5.1.1 Toestand van de machine controleren
aansluiting
1. Machine en componenten op schade
Voor machines in explosiegevaarlijke omgeving controleren.
( Hoofdstuk 1.2, bladzijde 5).
2. Loop van de waaier controleren.
3. Machine aan de binnenkant op vreemde
voorwerpen controleren. Hiervoor de
transportbeschermingsafdekking verwijderen en
AANWIJZING toegankelijke binnenkanten op vreemde
voorwerpen controleren.
Materiële schade door spanningen of
stroomdoorgang in de lager! 5.1.2 Omgevingsvoorwaarden controleren
 Geen constructieve wijzigingen aan de  Vereiste omgevingsomstandigheden
machineset of het machinehuis uitvoeren.
garanderen ( Hoofdstuk 9.2.1, bladzijde 47).
 Geen laswerkzaamheden aan de machineset of
het machinehuis uitvoeren. 5.1.3 Opstellingsplaats voorbereiden

AANWIJZING
AANWIJZING
Vorstgevaar bij installatiewerkzaamheden bij lage
temperaturen!
Gevaar voor schade aan lagers!
 Zorg ervoor dat zich geen water in de machine en
 Handleiding in acht nemen. de reeds aangesloten leidingen bevindt.
 Waaierhouderinrichting voor bescherming van de
cilinderrollagers (indien voorhanden) niet voortijdig
verwijderen.  Zorg ervoor dat de opstellingsplaats aan de
volgende voorwaarden voldoet:
 Geen kraankabels aan de lagers bevestigen.
– Machine aan alle kanten vrij toegankelijk
 Anticorrosieverflaag van het asuiteinde
– Genoeg ruimte voor (de)montage van de
verwijderen met aceton. Niet schrapen of schuren.
Asuiteinde vervolgens invetten. leidingen alsmede onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden, in het bijzonder
voor (de)montage van de machine en de
motor
AANWIJZING
– Geen invloed door externe trillingen op de
Materiële schade door verontreinigingen! machine (schade aan de lagers)
– bescherming tegen vorst
 Afdekkingen, transport- en afsluitdeksels pas
direct voor aansluiting van de leidingen op de – Aarding volgens de lokale voorschriften en
machine verwijderen. indien nodig volgens de voorschriften van de
exlplosiebeveiliging ( Hoofdstuk 1.2,
Pos: 41 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Aufstellung vorbereiten @ 8\mod_1344257750243_3929.doc @ 64470 @ 2333333 @ 1 bladzijde 5).

2BE1 10. tot 25. 06/2015 17


5.1.4 Fundering en ondergrond controleren 5.2 Met fundering/staalconstructie
opstellen
Opstelmogelijkheden:
– Fundering/staalconstructie
AANWIJZING
– Funderingsblokken
Materiële schade door spanningen in het
basisframe!
 Zorg ervoor dat fundering en ondergrond aan de
volgende voorwaarden voldoen:  Basisframe als volgt op fundering/staalconstructie
plaatsen en bevestigen.
– Vlak
– Schoon (geen olie, stof en andere
verontreinigingen) 5.2.1 Fundering/staalconstructie voorbereiden

– Geschikt voor eigen gewicht van de 1. Horizontale uitlijning van de


machineset en alle bedrijfskrachten fundering/staalcontructie met
– Stabiliteit van de machineset gewaarborgd nivelleerapparatuur controleren.
2. Onnauwkeurigheden, bijv. met plaatsets
5.1.5 Conservering verwijderen
compenseren, zodat een oplegvlak met een
 Als de machine direct na opstelling en maximale tolerantie T ontstaat.
aansluiting in bedrijf wordt genomen: Berekening van tolerantie T:
Conservering voor opstelling verwijderen
T = 0,0005 * (L + B)
( Hoofdstuk 4.5, bladzijde 16).
T = vlakheidstolerantie (ISO 1101)
5.1.6 Waaier uitbalanceren L = totale lengte van het basisframe
B = totale breedte van het basisframe
De waaiers worden conform DIN ISO 8821
uitgebalanceerd. [mm of inch]
DIN ISO 8821 verlangt een kenmerking van de 5.2.2 Basisframe bevestigen
onderdelen volgens de toegepaste methode.
Na het uitbalanceren moet het kopvlak van de
as in de buurt van de spiegroef met de Normaal beton krimpt bij het uitharden en is
volgende letters worden gekenmerkt. niet geschikt voor het ondergieten en volstorten
van het basisframe.
 Uitsluitend funderingsbeton gebruiken.
Methode Markering
Halve spie (halve key) H 1. Basisframe en fundering/staalconstructie
plaatsen.
Volle spie (full key) V
2. Basisframe met niet krimpend funderingsbeton
Geen spie (no key) N ondergieten.
Tabel 6 Kenmerking van de as na het 3. Bij basisframe in kastconstructie: Basisframe
uitbalanceren met funderingsbeton volstorten.

Pos: 42 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Mit Fundament/Stahlkonstruktion aufstellen @ 8\mod_1344342821608_3929.doc @ 64496 @ 2333 @ 1
4. Funderingsbeton laten binden en uitharden.
5. Basisframe met ankerbouten of steenbouten
bevestigen.

2BE1 10. tot 25. 06/2015 18


5.2.3 Machine op basisframe plaatsen 3. Funderingsblokken aan het uitlijnframe
bevestigen en exact uitlijnen.

AANWIJZING 4. Uitlijnframe op de fundering plaatsen. Daarbij de


funderingsblokken in de boringen in de
Materiële schade door verkeerde uitlijning! fundering voeren.
5. Horizontale uitlijning met nivelleerapparatuur
 Hoogtes exact aanpassen.
controleren.
 Aandrijving uitlijnen. 6. Onnauwkeurigheden compenseren, zodat een
oplegvlak met een maximale tolerantie T
1. Machine optillen ( Hoofdstuk 4.1.2, ontstaat.
bladzijde 14).
Berekening van tolerantie T:
2. Machine op het basisframe plaatsen.
T = 0,0005 * (L + B)
3. Zorg ervoor dat de machine gelijkmatig op alle
vier voeten staat. Indien nodig de resterende T = vlakheidstolerantie (ISO 1101)
afstand tussen voet en basisframe compleet met L = totale lengte van het basisframe
bijv. plaatsets opvullen. B = totale breedte van het basisframe

4. Voeten van de machine op het basisframe [mm of inch]


vastschroeven. 7. Boringen in de fundering met funderingsbeton
Pos: 43 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Mit Fundamentklötzen aufstellen @ 8\mod_1344343270796_3929.doc @ 64515 @ 2 @ 1

volstorten.
5.3 Met funderingsblokken 8. Funderingsbeton laten binden en uitharden.
opstellen 9. Uitlijnframe verwijderen.
10. Machine op de funderingsblokken zetten.

AANWIJZING

Materiële schade door verkeerde uitlijning!

 Hoogtes exact aanpassen.

 Aandrijving uitlijnen.

11. Zorg ervoor dat de machine gelijkmatig op alle 4


voeten staat. Indien nodig de resterende afstand
tussen voet en funderingsblok compleet met
bijv. plaatsets opvullen.
12. Voeten van de machine op de
funderingsblokken vastschroeven.
Pos: 44 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Motor montieren @ 8\mod_1344343857512_3929.doc @ 64534 @ 2 @ 1

Afb. 8 Met funderingsblokken opstellen

1 Uitlijnframe
2 Machinespie
3 Onderzetter van hout of staal
4 Ruwe fundering
5 Opening (met lappen, polystyreenschuim of
ander geschikt materiaal opvullen)
6 Funderingsblok
1. Fundering op passende afstanden van boringen
voorzien. Afmetingen in het maatbeeld
( Hoofdstuk 1.2, bladzijde 5).
2. Uitlijnframe vervaardigen.
De afmetingen en bevestigingspunten voor de
machine komen overeen met die van een
basisframe.

2BE1 10. tot 25. 06/2015 19


5.5.1 Ondersteuningen en flensaansluitingen
5.4 Motor monteren berekenen

Montage- en gebruikshandleidingen van de


fabrikant in acht nemen.
AANWIJZING

Materiële schade door te hoge krachten en


koppels van de leidingen op de machine!

 Toegestane waarden niet overschrijden


AANWIJZING ( Hoofdstuk 9.2.14, bladzijde 55).

Materiële schade door stoten en slagen!


1. Leidingskrachten berekenen en alle
 Koppelingshelften bij het aanbrengen niet bedrijfstoestanden in acht nemen:
kantelen.
– Koud/warm
 Onderdelen van de machine niet aan stoten en – Leeg/gevuld
slagen blootstellen.
– Drukloos/met druk
1. Machine- en motoraseinde heel dun met – Positieveranderingen van de flens
molybdeendisulfide (bijv. Molykote) insmeren. 2. Zorg ervoor dat de leidingsteunen altijd glad
2. Spieën aanbrengen. genoeg zijn en niet vastroesten.
3. Zonder optrekinrichting: Rubberen buffer 5.5.2 Nominale doorlaten vastleggen
verwijderen en koppelingshelften tot ca. 100 °C
opwarmen. Stromingsweerstand in de leidingen zo laag
4. Koppelingshelft aan machine- en motorzijde mogelijk houden.
erop schuiven tot asuiteinde en koppelingnaaf
op elkaar aansluiten. Daarbij de tussen de
koppelingshelften voorgeschreven afstand 1. Nominale doorlaat zuigleiding ≥ nominale
aanhouden ( Hoofdstuk 1.2, bladzijde 5, doorlaat zuigaansluiting vastleggen.
Montagehandleiding van de koppeling). 2. Nominale doorlaat drukleiding ≥ nominale
5. Einde motoras met geschikte onderlegplaten bij doorlaat drukaansluiting vastleggen.
de motor aan de hoogte van het uiteinde van de
machineas afstemmen. 5.5.3 Lekkage afvoeren

6. Motorschroeven erin draaien, nog niet


vastdraaien. WAARSCHUWING
Pos: 45 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Rohrleitungen planen @ 8\mod_1344344038692_3929.doc @ 64553 @ 2333 @ 1

5.5 Leidingen plannen Gevaar voor verwonding en vergiftiging door


gevaarlijke media en bedrijfsvloeistoffen!

Typische pijpleidingschema’s  Lekkages veilig opvangen en milieuvriendelijk


( Hoofdstuk 9.1.4, bladzijde 45). afvoeren.

1. Opvang- en afvoerinrichting voor lekkages


aanbrengen.
Technische gegevens over de media, 2. Voor vrije afvoer van lekkage zorgen.
bedrijfsvloeistoffen, toegestane drukken Pos: 46 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Sicherheits- und Kontrolleinrichtungen vorsehen @ 8\mod_1344344301963_3929.doc @ 64572 @ 3 @ 1

(aanzuig-, compressie- en afdrukdruk) in acht


nemen ( Hoofdstuk 9.2, bladzijde 47).

2BE1 10. tot 25. 06/2015 20


5.5.4 Voor veiligheids- en controle-inrichtingen 5.6 Leidingen aansluiten
zorgen (aanbevolen)
5.6.1 Verontreinigingen van de leidingen
Voor machines in explosiegevaarlijke omgeving vermijden
( Hoofdstuk 1.2, bladzijde 5).
AANWIJZING
Verontreiniging vermijden Materiële schade door verbinden van de machine
met het leidingsysteem.
AANWIJZING Lasresten (kleine zeer harde metaaldeeltjes) in de
leidingen kunnen ernstige schade in de machine
Materiële schade door kalkafzettingen bij tot gevolg hebben.
kalkhoudende bedrijfsvloeistof!
 Indien voorhanden, zorgen dat de meegeleverde
Losrakende kalklagen kunnen erosieschade opstartzeef bij het monteren van de machine aan
veroorzaken. het leidingsysteem op de flens blijft.
 Waterontharder toevoegen of ionenwisselaar  Opstartzeef (indien voorhanden) pas verwijderen,
inbouwen. als de zuigleiding vrij is van resten, na gebruik van
ca. 3-4 weken.
1. Meegeleverde zeven in de toevoerleiding voor  Opstartzeef (indien voorhanden) tijdens het
bedrijfsvloeistof inbouwen. gebruik regelmatig reinigen.
2. Voor het bewaken van de verontreiniging indien
nodig een verschildrukmeter met
contactmanometer monteren. AANWIJZING
Retourstroming vermijden
Materiële schade door verontreiniging van de
 Met een terugslagklep in de zuigleiding zorgen, machine!
dat de bedrijfsvloeistof of het gas na het
uitschakelen niet terug in de machine stroomt.  Ervoor zorgen dat er geen verontreinigingen in de
machine belanden.
Scheiden en afsluiten van de leidingen mogelijk
maken
1. Voor de montage alle leidingonderdelen en
Voor onderhouds- en armaturen reinigen.
reparatiewerkzaamheden. 2. Zorg ervoor dat flensafdichtingen niet naar
binnen steken.
3. Blinde flenzen, stoppen en beschermfolies en/of
 Afsluitorganen in zuig- en drukleiding
laklagen op flenzen verwijderen.
aanbrengen.
Meten van de bedrijfstoestanden mogelijk 5.6.2 Bedrijfsvloeistofleiding monteren
maken
1. Transport- en afsluitdeksel van de machine
1. Voor drukmeting manometer in zuig- en verwijderen.
drukleiding aanbrengen.
2. Bedrijfsvloeistofleiding monteren.
2. Lastbewaker (boven- en onderlast) aan
3. Zorg ervoor dat de afdichtingen aan de
motorzijde aanbrengen.
binnenkant niet uitsteken.
3. Voor temperatuurmeting aan de machinezijde
zorgen.
4. Voor de meting van het bedrijfsvloeistofdebiet
een debietmeter aanbrengen die onafhankelijk
van de stroomrichting werkt.
Pos: 47 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Rohrleitungen anschließen @ 8\mod_1344345480623_3929.doc @ 64591 @ 233333 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 21


5.6.3 Hulpbuisleidingen monteren (indien 5.6.7 Controleren of de aansluiting van de
voorhanden) leiding spanningsvrij is

Gegevens van de fabrikant over eventueel  Leiding aangelegd en afgekoeld


aanwezige hulpsystemen (bijv.
glijringafdichting-toevoersysteem) in acht AANWIJZING
nemen.
1. Hulpbuisleidingen spanningsvrij en afdichtend Materiële schade door gespannen machinehuis!
monteren aan hulpaansluitingen  Ervoor zorgen dat alle leidingen spanningsvrij aan
( Opstellingstekening). de machine zijn aangesloten.
2. Vorming van luchtzakken vermijden: leidingen
constant stijgend naar de machine aanleggen. 1. Aansluitflens van de leidingen van de machine
losmaken.
5.6.4 Zuigleiding monteren
2. Controleren of de buisleiding binnen de grenzen
1. Transport- en afsluitdeksel van de machine van de te verwachten rek in alle richtingen
verwijderen. bewogen kan worden:
2. Zuigleiding monteren. – Nominale breedte < 150 mm (5.9 inch): met
de hand
3. Zorg ervoor dat de afdichtingen aan de
binnenkant niet uitsteken. – Nominale breedte > 150 mm (5.9 inch): met
kleine hefboom
5.6.5 Drukleiding monteren
3. Zorg ervoor dat de flenzen planparallel liggen.
1. Transport- en afsluitdeksel van de machine 4. Aansluitflenzen van de leidingen weer aan de
verwijderen. machine bevestigen.
2. Drukleiding monteren.
5.6.8 Dichtheid van de leidingen controleren.
3. Zorg ervoor dat de afdichtingen aan de
binnenkant niet uitsteken.  Dichtheidstest van het complete systeem met
aangesloten leidingen uitvoeren, bijv. nekaltest
Pos: 48 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/05 Aufstellung und Anschluss/Kompressorbetrieb: Umgehungsleitung anschließen @ 8\mod_1344345733139_3929.doc @ 64610 @ 3 @ 1

5.6.6 Compressorbedrijf: Bypassleiding met 0,5 bar overdruk.


aansluiten Pos: 50 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Elektrisch anschließen @ 8\mod_1344346227217_3929.doc @ 64648 @ 23 @ 1

 Bypassleiding met schuifafsluiter inbouwen, om


drukloos opstarten van de machine mogelijk te
maken.
Pos: 49 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Spannungsfreien Rohrleitungsanschluss prüfen @ 8\mod_1344345817951_3929.doc @ 64629 @ 33 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 22


5.7 Elektrisch aansluiten 5.10 Na montage controleren

GEVAAR Verdere controles eventueel volgens


aanvullende handleidingen of
installatiespecifieke omstandigheden vereist.
Levensgevaar door stroomschok!

 Werkzaamheden aan het elektrisch systeem  Zorg dragen dat:


uitsluitend laten uitvoeren door een
elektrotechnicus. – aandrijfmotor juist is ingesteld en axiaal
spelingsvrij is gemonteerd.
– de waaier zonder contact kan worden
doorgedraaid.
GEVAAR
– draaiende onderdelen correct tegen
Levensgevaar door draaiende onderdelen! aanraken zijn beschermd.

 Bij alle montage- en onderhoudswerkzaamheden – pijpinstallaties en armaturen juist zijn


de motor spanningsvrij schakelen en ingedeeld, spanningsvrij zijn gemonteerd en
vergrendelen. onder druk zijn getest.
– aanwezige warmtewisselaars zijn ontlucht.
5.7.1 Motor aansluiten – voorhanden drukverhogingspompen
bedrijfsklaar zijn.
Gegevens van de fabrikant van de motor in
– de eventueel gemonteerde afscheider de
acht nemen.
juiste opstellingshoogte en de
voorgeschreven armaturen heeft.
Pos: 54 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/06 Betrieb/UEB_Betrieb @ 8\mod_1344347712936_3929.doc @ 64724 @ 1 @ 1

1. Motor volgens het schakelschema aansluiten.


2. Zorg ervoor dat er geen gevaar door elektrische
energie optreedt.
3. NOODSTOP-schakelaar installeren.
Pos: 51 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Kupplung feinausrichten @ 8\mod_1344346394217_3929.doc @ 64667 @ 2 @ 1

5.8 Koppeling fijn instellen

Het wordt aanbevolen de koppeling door


GD Nash Service te laten instellen.

Pos: 52 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Berührungsschutz montieren @ 8\mod_1344346443045_3929.doc @ 64686 @ 2 @ 1

5.9 Contactbeveiliging monteren


1. Bewegende onderdelen met een
contactbeveiliging conform DIN EN 294
beveiligen.
2. Geen temperatuurgevoelige componenten of
leidingen aan hete machineonderdelen
bevestigen.
Pos: 53 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/05 Aufstellung und Anschluss/Nach Montage prüfen @ 8\mod_1344346689451_3929.doc @ 64705 @ 2 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 23


3. Afdichtsysteem installeren ( Gegevens van de
6 Gebruik fabrikant).
Pos: 55 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/06 Betrieb/Inbetriebnahme vorbereiten @ 8\mod_1344347962026_3929.doc @ 64743 @ 233333 @ 1
4. Voor het geïnstalleerde afdichtsysteem vereiste
parameters waarborgen.
6.1 Ingebruikneming voorbereiden
5. Bij sperdruksystemen ervoor zorgen dat de
toegestane tankdruk niet wordt overschreden
Deze paragraaf geldt bij lege resp. droge
machine (d.w.z. bij eerste inbedrijfstelling of bij ( Gegevens van de fabrikant).
opnieuw in bedrijf stellen na langere
bedrijfspauzes resp. reparaties). 6.1.5 Bedrijfsvloeistof bijvullen

 Alle leidingen voor medium en  Hulpsystemen bedrijfsklaar


bedrijfsvloeistoffen correct aangesloten.
WAARSCHUWING
 Alle schuifafsluiters en kleppen gesloten.
6.1.1 Machineuitvoering vaststellen Gevaar voor verwonding en vergiftiging door
gevaarlijke media!
 Machineuitvoering vaststellen
 Naar buiten komende media veilig opvangen en
(→ Gegevensblad). milieuvriendelijk afvoeren.
Machineuitvoeringen zijn bijv. vacuümpomp of
compressor, soort asafdichting,
werkstofvarianten. AANWIJZING

6.1.2 Conservering verwijderen Materiële schade door droogloop!

 Zorg ervoor dat de machine volgens de


Alleen nodig bij geconserveerde machine. voorschriften is gevuld met bedrijfsvloeistof.

 Ervoor zorgen dat alle aansluitingen en


verbindingen dicht zijn.
 ( Hoofdstuk 4.5, bladzijde 16). Pos: 56 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/06 Betrieb/Betriebsflüssigkeitsstand vor dem Anfahren einstellen @ 8\mod_1344348740933_3929.doc @ 64762 @ 3 @ 1

6.1.6 Bedrijfsvloeistofstand voor het opstarten


6.1.3 Lagers smeren instellen

Machines met wentellagers met vetsmering zijn Het bedrijfsvloeistofpeil van de machine mag bij
na levering bedrijfsklaar. starten niet hoger zijn dan het asmidden.

 Als de machine voor de inbedrijfstelling langer Bij machines met automatisch proces
dan 2 jaar werd opgeslagen: Lagers opnieuw
smeren ( Hoofdstuk 3.3, bladzijde 12). 1. Afsluitarmatuur voor bedrijfsvloeistof openen.
De werkruimte van de machine wordt tot de
6.1.4 Hulpsystemen voorbereiden (indien overloophoogte bij de drukaansluiting of bij de
aanwezig) voorasflens gevuld.
2. Zodra bij de aansluiting voor het legen van de
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade
onderdelen (voorlasflens) geen vloeistof meer
die door de montage of het gebruik van een
vreemd of niet-vrijgegeven hulpsysteem uitstroomt, machine starten.
ontstaat.
Afdichtingstoevoersystemen

1. Zorg ervoor dat het afdichtmedium geschikt is


om te vermengen met het transportmedium en
het bedrijfsmedium.
2. Afdichtingssysteem vaststellen:
– ( Gegevensblad voor order)

2BE1 10. tot 25. 06/2015 24


Bij machines met nevenstaande afscheider 6.1.8 Draairichting controleren

 Afscheider juist gemonteerd  Bedrijfsvloeistofpeil in het machinehuis juist


ingesteld.
 Vulstandbewaking op hetzelfde niveau ten
opzichte van de machine in afscheider  Stopbussen zijn vochtig
gemonteerd
 Bij glijringafdichtingen met externe spoeling:
 Compensatieleiding en ingebouwde Klep voor spervloeistof kort geopend.
componenten onder niveau van de vereiste  Draairichtingscontrole uitvoeren.
vulstand gemonteerd Pos: 59 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/06 Betrieb/UEB_In Betrieb nehmen @ 8\mod_1344349433574_3929.doc @ 64819 @ 2 @ 1

 Evt. overloop in de afscheider op hoogte van de 6.2 In gebruik nemen


maximale vulstand gemonteerd Pos: 60 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/06 Betrieb/Einschalten - Einleitung @ 8\mod_1344349485386_3929.doc @ 64838 @ 3 @ 1

1. Afsluitarmaturen tussen machine en afscheider 6.2.1 Inschakelen


openen.
 Machine correct opgesteld en aangesloten
2. Machine via de afscheider met bedrijfsvloeistof
vullen.  Motor correct opgesteld en aangesloten
3. Vulstand met vulstandbewaking of via  Motor exact met machine uitgelijnd
vloeistofuitstroming bij de overloop controleren.
 Alle aansluitingen spanningsvrij en afdichtend
4. Zodra de correcte vulstand is bereikt, machine aangesloten
starten.
Pos: 57 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/06 Betrieb/Sperrflüssigkeit für Wellendichtung einstellen @ 8\mod_1344348917230_3929.doc @ 64781 @ 3 @ 1

 Evt. voorhanden hulpsystemen bedrijfsklaar


6.1.7 Spervloeistof voor asafdichting instellen
 Alle veiligheidsinrichtingen geïnstalleerd en op
Bij stopbussen met interne spoeling: hun werking gecontroleerd

De stopbus moet altijd een beetje lekkage voor  Machine correct voorbereid
de afvoer van wrijvingswarmte en voor de
smering hebben.
 Machine tot midden van de as met
bedrijfsvloeistof gevuld
Eventuele grotere lekkages in de eerste
bedrijfsuren nemen na de inlooptijd af.  Asafdichting met vloeistof bedekt
 Controleer of er voldoende lekvloeistof uit komt: GEVAAR
– Vacuümpompen: 1-2 druppels per seconde
Gevaar voor verwonding door draaiende machine!
– Compressoren: continu druppelen tot een
continue, geringe stroom  Draaiende machine niet aanraken.
Bij stopbussen met externe spoeling:  Ervoor zorgen dat de koppelingsbescherming is
gemonteerd.
1. Kleppen voor spervloeistof voor bevochtiging
van de stopbuspakkingen openen.  Geen werkzaamheden aan draaiende machine
uitvoeren.
2. Toevoerdruk overeenkomstig het bedrijfspunt
instellen.  Voor werkzaamheden machine volledig laten
afkoelen.
3. Zorg ervoor dat er voldoende lekvloeistof voor
de latere koeling van de stopbuspakkingen uit
komt:
– Vacuümpompen: 1-2 druppels per seconde GEVAAR
– Compressoren: continu druppelen tot een
Gevaar voor verwonding en vergiftiging door
continue geringe stroom uitspuitende media en bedrijfsvloeistoffen!
Bij glijringafdichtingen:
 Bij alle werkzaamheden aan de machine
 Klep voor spervloeistof voor bevochtiging van de persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken.
glijringafdichtingen kort openen.
Pos: 58 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/06 Betrieb/Drehrichtung prüfen @ 8\mod_1344349140371_3929.doc @ 64800 @ 3 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 25


8. Bij stopbussen met interne spoeling:
AANWIJZING licht druppelen is noodzakelijk. Instelling
controleren en indien nodig corrigeren.
Materiële schade door droogloop!
9. Bij stopbussen met externe spoeling:
 Zorg ervoor dat de machine volgens de vereiste spervloeistofdruk/debiet met de klep
voorschriften is gevuld met bedrijfsvloeistof. voor spervloeistof regelen.
 Bedrijfsvloeistofstand direct na het opstarten 10. Bij glijringafdichtingen met externe spoeling:
instellen ( Hoofdstuk 6.1.6, bladzijde 24). ( Hoofdstuk 1.2, bladzijde 5)
11. Schuifafsluiter van de drukleiding openen.
12. Schuifafsluiter van de bypassleiding sluiten.
AANWIJZING
13. Indien nodig klep voor bedrijfsvloeistof en klep
Cavitatiegevaar bij verminderen van de voor spervloeistof instellen:
zuigstroom!
Pos: 62 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/06 Betrieb/Pumpenbetrieb anfahren @ 8\mod_1344349904918_3929.doc @ 64876 @ @ 1

Pompwerking: starten
 Afsluiter aan de zuigzijde volledig openen en niet
voor de regeling van het debiet gebruiken. Het wordt aanbevolen de eerste inbedrijfstelling
door GD Nash Service te laten uitvoeren.

AANWIJZING
1. Schuifafsluiter van de zuigleiding openen.

Materiële schade door overschrijden van de 2. Bij asafdichting met externe spoeling:
maximale persdruk! klep voor spervloeistof openen.

 Machine niet gedurende lange tijd met gesloten 3. Aandrijfmotor inschakelen.


armatuur aan de drukzijde of zuigzijde laten Na het inschakelen: onmiddellijk klep voor
werken. bedrijfsvloeistof openen.
4. Klep voor bedrijfsvloeistof regelen:
Pos: 61 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/06 Betrieb/Kompressorbetrieb anfahren @ 8\mod_1344349761668_3929.doc @ 64857 @ @ 1

Compressorbedrijf: opstarten – Met debietmeting: Klep voor bedrijfsvloeistof


openen tot de debietmeter de vereiste
Het wordt aanbevolen de eerste inbedrijfstelling waarde aangeeft ( Hoofdstuk 9.2.9,
door GD Nash Service te laten uitvoeren. bladzijde 49). Debiet na bereiken van de
uiteindelijke aanzuigdruk opnieuw
corrigeren.
– Met drukmeting: Klep voor bedrijfsvloeistof
Machine drukloos opstarten. zodanig instellen dat de drukmeter in
starttoestand ca. 1,0 bar absoluut aangeeft.
5. Bij stopbussen met eigen spoeling:
licht druppelen is noodzakelijk. Instelling
1. Schuifafsluiter van de drukleiding en
controleren en indien nodig corrigeren.
schuifafsluiter van de zuigleiding sluiten.
6. Bij stopbussen met externe spoeling: vereiste
2. Schuifafsluiter van de bypassleiding openen.
spervloeistofdruk/debiet met de klep voor
3. Bij asafdichting met externe spoeling: spervloeistof regelen.
klep voor spervloeistof openen.
7. Bij glijringafdichtingen met externe spoeling:
4. Aandrijfmotor inschakelen. ( Hoofdstuk 1.2, bladzijde 5)
Na het inschakelen: onmiddellijk klep voor Pos: 63 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/06 Betrieb/Betrieb kontrollieren @ 8\mod_1344350693761_3929.doc @ 64895 @ 3 @ 1

bedrijfsvloeistof openen.
5. Schuifafsluiter van de zuigleiding openen.
6. Klep voor bedrijfsvloeistof met behulp van
debietmeter regelen ( Hoofdstuk 9.2.9,
bladzijde 49).
7. Schuifafsluiter van de bypassleiding smoren, tot
de gewenste bedrijfsdruk is bereikt.

2BE1 10. tot 25. 06/2015 26


6.2.2 Bedrijf controleren 6.3 Buiten bedrijf stellen
Direct na de eerste inbedrijfstelling en daarna
met regelmatige intervallen moet op juiste
 Machine uitgeschakeld en drukloos
werking worden gecontroleerd.
WAARSCHUWING
1. Na inbedrijfstelling ingestelde drukken en Gevaar voor verwonding en vergiftiging door
debieten aflezen en protocolleren. gevaarlijke media!
2. Temperaturen van de media (bedrijfs- en  Naar buiten komende media veilig opvangen en
spervloeistof) en de componenten (lager, milieuvriendelijk afvoeren.
asafdichting) tot het bereiken van een stabiele
toestand bewaken en protocolleren.  Bij bedrijfsonderbrekingen de volgende
3. Bij cavitatiegevaar: machine op optredende maatregelen treffen:
ratel- en knarsgeluiden controleren.
Machine wordt Maatregel
4. Bij opvallende onregelmatigheden oorzaak  Maatregelen in
Langere tijd
vaststellen en verhelpen ( Hoofdstuk 8, overeenstemming met de
stilgezet
bladzijde 36). bedrijfsvloeistof uitvoeren.
Pos: 64 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/06 Betrieb/Ausschalten - Einleitung @ 8\mod_1344350761089_3929.doc @ 64914 @ 3 @ 1

6.2.3 Uitschakelen Afgetapt  Afsluiter aan zuig- en


drukzijde sluiten.
WAARSCHUWING Gedemonteerd  Motor vrijschakelen en
tegen onbevoegd
Gevaar voor verwonding door hete inschakelen beveiligen.
machineonderdelen!
Opgeslagen  Maatregelen voor de opslag
 Bij alle werkzaamheden aan de machine in acht nemen
persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken.
( Hoofdstuk 4.4,
bladzijde 16).
Pos: 65 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/06 Betrieb/Kompressorbetrieb ausschalten @ 8\mod_1344350890871_3929.doc @ 64933 @ @ 1

Compressorbedrijf: uitschakelen
Tabel 7 Maatregelen bij bedrijfsonderbreking
1. Schuifafsluiter van de bypassleiding langzaam
openen.
2. Schuifafsluiter van de drukleiding sluiten.
3. Na ca. 1 min schuifafsluiter van de zuigleiding
sluiten.
4. Aandrijfmotor uitschakelen.
5. Klep voor bedrijfsvloeistof sluiten.
6. Klep voor spervloeistof sluiten.
7. Schuifafsluiter van de bypassleiding sluiten.
Pos: 66 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/06 Betrieb/Pumpenbetrieb ausschalten @ 8\mod_1344350947027_3929.doc @ 64952 @ @ 1

Pompwerking: uitschakelen

1. Aandrijfmotor uitschakelen.
2. Klep voor bedrijfsvloeistof sluiten.
3. Klep voor spervloeistof sluiten.
4. Schuifafsluiter van de zuigleiding sluiten.
Pos: 67 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/06 Betrieb/Außer Betrieb nehmen @ 8\mod_1344351021058_3929.doc @ 64971 @ 2 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 27


Gedrag van de Duur van de Leging bij vorstgevaar
bedrijfsvloei- bedrijfsonderbreking 1. Aftapklep openen om vloeistof uit de machines,
stof (procesafhankelijk) afscheiders en leiding af te tappen.
Kort Lang 2. Naar buiten komende vloeistof veilig opvangen
Vaste deeltjes  Machine  Machine en milieuvriendelijk afvoeren.
bezinken spoelen. spoelen.
3. Bij drukloze machine stoppen voor totale leging
Stolt/bevriest,  Machine  Machine aan zijschilden losmaken.
niet corrosief verwarmen legen. 4. Naar buiten komende vloeistof veilig opvangen
belastend of legen. en milieuvriendelijk afvoeren.
Stolt/bevriest,  Machine  Machine 5. Bij glijringafdichtingen: Vloeistof uit alle
corrosief verwarmen legen. afdichtingshuizen volledig aftappen.
belastend of legen.  Machine met 6. Naar buiten komende vloeistof veilig opvangen
conservering en milieuvriendelijk afvoeren.
smiddel Pos: 68 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/06 Betrieb/Wieder in Betrieb nehmen @ 8\mod_1344351664527_3929.doc @ 64990 @ 2 @ 1

spoelen. 6.4 Opnieuw in gebruik nemen


 Machine
drogen en 1. Bij bedrijfsonderbrekingen > 1 jaar voor opnieuw
waaiers om in gebruik nemen lager opnieuw smeren.
de 2 weken 2. Dezelfde stappen uitvoeren als bij de
draaien. inbedrijfstelling ( Hoofdstuk 5.10, bladzijde 23;
Hoofdstuk 6.2, bladzijde 25).
Blijft vloeibaar, – – Pos: 69 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/07 Wartung und Instandhaltung/Wartung und Instandhaltung - Einleitung @ 8\mod_1344351939270_3929.doc @ 65009 @ 1 @ 1

niet corrosief
belastend
Blijft vloeibaar, –  Machine
corrosief legen.
belastend  Machine met
conservering
smiddel
spoelen.
 Machine
drogen en
waaiers om
de 2 weken
draaien.

Tabel 8 Maatregelen afhankelijk van de


karakteristieken van de bedrijfsvloeistof

2BE1 10. tot 25. 06/2015 28


 Voor storingsvrij bedrijf voor het volgende
7 Onderhoud en zorgen:
– Geen droogloop
instandhouding – Dichtheid
– Geen cavitatie
Voor machines in explosiegevaarlijke omgeving
( Hoofdstuk 1.2, bladzijde 5). – Schoon filter met goede doorlaat
– Geen ongebruikelijke geluiden en trillingen
– Geen ontoelaatbare lekkage bij de
asafdichting
Voor montage- en reparatiewerkzaamheden
staan geschoolde monteurs van de – Instelling van de stopbussen controleren en
klantenservice ter beschikking. Op verzoek een stopbuspakking vervangen, als de
transportgoedverklaring ter beschikking stellen stopbusbrillen na langer gebruik niet verder
( Hoofdstuk 9.3, bladzijde 56).
kunnen worden ingesteld
Pos: 70 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/07 Wartung und Instandhaltung/Überwachen @ 8\mod_1344352043141_3929.doc @ 65028 @ 2 @ 1 ( Hoofdstuk 7.1.5, bladzijde 31).
Pos: 71 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/07 Wartung und Instandhaltung/Inspektion @ 8\mod_1344352245065_3929.doc @ 65047 @ 3 @ 1

7.1 Controleren 7.1.1 Inspectie

De aanbevolen intervallen zijn gebaseerd op Bij eerste inbedrijfstelling de machine na ca.


een storingsvrij bedrijf. 150 bedrijfsuren aan een eerste algemene
Bij storingen dienen de desbetreffende inspectie onderwerpen.
inspecties resp. revisies direct te worden Bij riemaandrijving de eerste inspectie na ca.
uitgevoerd. 5 bedrijfsuren uitvoeren.
Bij de inspectie de volgende stappen uitvoeren:
De controle-intervallen zijn van de belasting
van de pomp afhankelijk. 1. Ervoor zorgen dat geen ernstige vervuilingen in
het medium en de bedrijfsvloeistof optreden.
2. Ervoor zorgen dat de gespecificeerde
technische gegevens in acht worden genomen
(opgenomen vermogen, temperaturen, etc.).
GEVAAR
3. Ervoor zorgen dat geen lekkages optreden
Gevaar voor verwonding door draaiende machine! (uitzondering: nodige lekkages aan de
stopbuspakkingen).
 Draaiende machine niet aanraken.
4. Controleren of het rustig lopen van de machine
 Geen werkzaamheden aan draaiende machine en de loopgeluiden van de lagers niet zijn
uitvoeren. verslechterd.
5. Controleren of de fundering tekenen van
scheuren of verzinken vertoond.
WAARSCHUWING 6. Controleren of kleppen, filters en zeven vrij zijn
van vreemde voorwerpen. Indien nodig reinigen.
Gevaar voor verwonding en vergiftiging door
gevaarlijke vloeistoffen! 7. Leidingen, armaturen en reservoirs op vastheid,
dichtheid en goede zitting controleren.
 Bij alle werkzaamheden aan de machine
persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken. 8. Verbindingselementen controleren en indien
nodig aandraaien.
9. Veiligheidssysteem controleren.
10. Bij riemaandrijving: riemvoorspanning
controleren en indien nodig corrigeren.
11. Vastgestelde ontoelaatbare afwijkingen en
wijzigingen direct verhelpen.
12. Aan de hand van de vastgestelde vervuilingen
en slijtage een datum voor revisie vastleggen.
Pos: 72 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/07 Wartung und Instandhaltung/Revision @ 8\mod_1344352543779_3929.doc @ 65066 @ 3 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 29


7.1.2 Revisie

Bij gunstige bedrijfsomstandigheden gelden


voor de revisie de nasmeer- en
vetverversingsintervallen ( Hoofdstuk 7.1.3,
bladzijde 30).
1. Stappen van de inspectie ( Hoofdstuk 7.1.1,
bladzijde 29) uitvoeren.
2. Controleren of waaieruitlijning binnen de
toegestane toleranties ligt.
3. Zorg ervoor dat alle bevestigingsbouten vast zijn Afb. 9 Montage-hulpschijf
aangedraaid (uitgenomen stopbussen).
Pos: 73 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/07 Wartung und Instandhaltung/2BE1 10.-25. Wälzlager mit Fettschmierung @ 8\mod_1344352931221_3929.doc @ 65104 @ 3 @ 1

5. Bij interne asafdichtingsringen:


7.1.3 Wentellagers met vetsmering Axiale asafdichtingsring volgens de groef in de
as monteren.
Pos: 74 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/07 Wartung und Instandhaltung/Gleitringdichtungen @ 8\mod_1344353085503_3929.doc @ 65123 @ 3 @ 1

Te gebruiken vetten en
vetverversingsintervallen ( Hoofdstuk 9.2.11, 7.1.4 Glijringafdichtingen
bladzijde 54).
 Aanvullende handleiding in acht nemen
( Hoofdstuk 1.2, bladzijde 5)
Pos: 75 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/07 Wartung und Instandhaltung/Stopfbuchspackungen @ 8\mod_1344409004970_3929.doc @ 65146 @ 3 @ 1

De lagertemperatuur kan na de nasmering


duidelijk stijgen, moet echter na een inloopfase
weer dalen tot de normale waarde.

Smeren met nasmeerinrichting:


1. Smeernippel reinigen.
2. Met vetspuit de voorgeschreven hoeveelheid
erin drukken.
Daarbij de as gelijkmatig doordraaien.

Als geen nasmeerinrichtingen (smeernippels)


aanwezig zijn, de volgende stappen volgen:
1. Holle ruimtes van het lager glad met smeervet
vullen.
Daarbij lagerdeksel uitsparen, om overtollig vet
te voorkomen.
2. Axiale asafdichtingsringen demonteren.
3. Glijvlakken van de axiale asafdichtingsringen
smeren.
4. Bij externe asafdichtingsringen:
Axiale asafdichtingsring monteren, zodat het
kopvlak van het lagerdeksel en de buitenkant de
axiale asafdichtingsring vlak zitten. Indien nodig
montage-hulpschijf gebruiken.

2BE1 10. tot 25. 06/2015 30


Monteren van nieuwe stopbuspakkingen
7.1.5 Stopbussen

Het wordt aanbevolen het vervangen en de


nieuwe instelling van de stopbuspakkingen
door GD Nash Service te laten uitvoeren.

Demontage van de stopbuspakkingen

Afb. 10 Verwijderen van de pakkingringen

1 Pakkingring
2 Pakkingtrekker
10 Sperkamerring
1. Sproei- resp. V-ring van stopbusafdichting
wegduwen.
2. Bevestigingsschroeven resp. -moeren van de
stopbusbril verwijderen.
3. Bij eendelige stopbusbril: bril zo ver mogelijk
van de afdichtingsruimte wegduwen.
4. Bij gedeelde stopbusbril: beide helften losmaken
en van de as nemen.
5. Pakkingtrekker in de pakkingring schroeven.
6. Pakkingring uit de afdichtingsruimte trekken.

Afb. 11 Trekker voor sperkamerring (3,2 mm


(1/8 in.) Draad)
Afb. 12 Monteren van nieuwe stopbuspakkingen
7. Twee trekkers in de afdichtingsruimte voeren.
1 Pakkingringen
Trekker tussen de pakkingringen draaien, tot de
2 Spervloeistofaansluiting
omgebogen uiteinden aan beide
tegenoverliggende posities vasthaken. 3 Pakkingstempel
10 Sperkamerring
8. Sperkamerring uit de afdichtingsruimte trekken.
102 Aandrijfzijde
9. Resterende pakkingringen met de 103 Niet-aandrijfzijde
pakkingtrekker verwijderen.
102-1/ 103-1 Tapeind
10. Pakkingruimte grondig reinigen. 111 As
112 Stopbusbrilbevestiging

Aanzicht F 90° verdraaid afgebeeld, voor de


afbeelding van de tapeinden en de moeren.
2 en 10 alleen, voor zover gebruikt.

2BE1 10. tot 25. 06/2015 31


1. Pakkingstempel 3 van twee stroken hard rubber 7.1.6 Machine reinigen
maken, zodat deze tussen de buitendiameter
van de as en de binnendiameter van de LET OP
pakkingruimte past.
2. Binnendiameter van de pakkingringen met Gevaar voor verwonding door reiniging met
Molykote G-N pasta of vergelijkbaar perslucht!
smeermiddel instrijken.  Op passende afzuiging letten.
3. Pakkingringen door axiaal verschuiven van de
 Persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken.
beide uiteinden spiraalvormig openen ( A).
4. Pakkingring om de as leggen en in de
afdichtingsruimte voeren ( B).
AANWIJZING
5. Pakkingring met behulp van de pakkingstempel
in de pakkingruimte drukken. Materiële schade door ongeschikt
Ervoor zorgen dat de pakkingring gelijkmatig reinigingsmiddel
tegen de kopzijde van de pakkingruimte ligt
( C).  Controleren of het reinigingsmiddel geschikt is
voor de machine.
6. Stootpunten van de tegenover elkaar liggende
pakkingringen 180° ten opzichte van elkaar
monteren ( D).
Reinigingsintervallen volgens de bij de eerste
7. Sperkamerring inzetten, indien voorhanden inspectie vastgestelde vervuiling vastleggen.
( D).
8. Resterende pakkingringen plaatsen ( E).
Daarbij het volgende waarborgen: 1. Om in de vloeistofring verzamelde vreemde
deeltjes weg te spoelen, de kleppen van de
– Stootpunten liggen 180° verschoven ten
aftapleiding openen.
opzichte van elkaar.
2. Alternatief: Stoppen voor totale leging eruit
– Pakkingringen zijn vast en gelijkmatig
schroeven.
ingebouwd.
3. Machine met water spoelen.
9. Bij gedeelde stopbusbril:
Gedeelde stopbusbril om de as leggen en met 4. Zeven en filters in de leidingen reinigen of
de moeren, schijven en schroeven verbinden vervangen.
( F). Stopbusbril op de as en het eventueel Daarbij opletten, dat vuil uit de zeef of het filter
voorhanden tapeind schuiven, tot deze vlak niet in de machine valt.
tegen de pakkingring zit.
Kalkafzettingen verwijderen
10. Bij eendelige stopbusbril:
Stopbusbril op de as en het eventueel Intervallen voor het verwijderen van
voorhanden tapeind schuiven, tot deze vlak kalkafzettingen zijn afhankelijk van het
tegen de pakkingring zit. kalkgehalte van de bedrijfsvloeistof en moeten
> 6 maanden zijn.
11. Schroeven resp. moeren van de stopbusbril
Het wordt aanbevolen de ontkalking door
handvast aandraaien. GD Nash Service te laten uitvoeren.
12. Machine opstarten ( Hoofdstuk 6.2.1,
bladzijde 25). Tijdens bedrijf temperatuur en 1. Machine met geschikt oplossingsmiddel spoelen
dichtheid rond de afdichtruimte controleren. ( Hoofdstuk 9.2.12, bladzijde 54).
13. Indien nodig: Pakking bij stilstaande machine 2. Machine met water spoelen.
instellen, hiervoor de machine uitzetten, Pos: 77 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/07 Wartung und Instandhaltung/Demontieren @ 8\mod_1344410411210_3929.doc @ 65184 @ 233 @ 1

veiligheidsrooster demonteren, pakking


instellen, veiligheidsrooster monteren en
machine weer starten.
14. Stappen 12 en 13 herhalen tot de ingestelde
lekhoeveelheid is bereikt ( Hoofdstuk 6.1.7,
bladzijde 25).
Pos: 76 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/07 Wartung und Instandhaltung/Maschine reinigen @ 8\mod_1344410121283_3929.doc @ 65165 @ 3 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 32


7.2 Demonteren WAARSCHUWING

Bij foutieve demontage kan GD Nash niet Gevaar voor verwonding bij
aansprakelijk worden gesteld. demontagewerkzaamheden!

 Schuifafsluiters aan drukzijde beveiligen tegen


onbedoeld openen.

 Indien nodig aanwezige sperdrukinstallatie


GEVAAR drukloos maken.

Gevaar voor verwonding door draaiende machine!  Veiligheidshandschoenen dragen, onderdelen


kunnen door slijtage of beschadiging zeer scherpe
 Draaiende machine niet aanraken. randen hebben.

 Geen werkzaamheden aan een draaiende  Onderdelen met veren (bijv. glijringafdichtingen,
machine uitvoeren. voorgespannen lagers, kleppen) voorzichtig
demonteren. Door de veerspanning kunnen de
 Bij alle montage- en onderhoudswerkzaamheden onderdelen naar buiten worden geslingerd.
de motor spanningsvrij schakelen en
vergrendelen.  Gegevens van de fabrikant in acht nemen (bijv. bij
motor, koppeling, glijringafdichting,
sperdrukinstallatie, cardanas, aandrijving,
riemaandrijving).
GEVAAR

Levensgevaar door stroomschok! 7.2.1 Machine naar de fabrikant sturen


 Werkzaamheden aan het elektrische systeem
uitsluitend laten uitvoeren door een  Machine drukloos
elektrotechnicus.
 Machine volledig afgetapt
 Elektrische aansluitingen verbroken en motor
tegen herinschakelen beveiligd
WAARSCHUWING
 Machine afgekoeld
Gevaar voor verwonding en vergiftiging door
gevaarlijke vloeistoffen!  Koppelingsbeveiliging gedemonteerd
 Bij alle werkzaamheden aan de machine  Hulpsystemen stilgezet, drukloos gemaakt en
persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken. afgetapt

 Voor alle werkzaamheden de machine laten  Manometerleidingen, manometer en houders


afkoelen. gedemonteerd

 Zorg ervoor dat de machine drukloos is.  Machines en losse onderdelen alleen met naar
waarheid en volledig ingevulde verklaring van
 Machine aftappen en vloeistof correct opvangen geen bezwaar naar de fabrikant sturen
en volgens de milieubepalingen afvoeren. ( Hoofdstuk 9.3, bladzijde 56).

WAARSCHUWING

Gevaar voor verwonding door zware onderdelen!

 Gewicht van componenten in acht nemen. Zware


onderdelen met geschikt hefgereedschap optillen
en transporteren.

 Onderdelen veilig neerzetten, tegen kantelen en


wegrollen beveiligen.

2BE1 10. tot 25. 06/2015 33


7.2.2 Demontage voorbereiden

 Machine drukloos
 Machine volledig afgetapt, gespoeld en
gedecontamineerd

 Elektrische aansluitingen verbroken en motor


tegen herinschakelen beveiligd

 Machine afgekoeld
 Koppelingsbeveiliging gedemonteerd
 Hulpsystemen stilgezet, drukloos gemaakt en
afgetapt

 Manometerleidingen, manometer en houders


gedemonteerd
 Bij demontage in acht nemen:
– Inbouwpositie en positie van alle
componenten voor demontage exact
markeren.
– Componenten concentrisch demonteren en
niet kantelen.
– Machine demonteren ( Hoofdstuk 9.1.2,
bladzijde 41).
Pos: 78 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/07 Wartung und Instandhaltung/Montieren @ 8\mod_1344410703145_3929.doc @ 65203 @ 2 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 34


1. Bij montage in acht nemen:
7.3 Monteren
– Versleten onderdelen door originele
reserveonderdelen vervangen.
Onderdelen weer concentrisch zonder kantelen
volgens de aangebrachte markering monteren. – Afdichtingen vervangen en zo aanbrengen
Bij foutieve montage kan GD Nash niet dat ze niet verdraaien.
aansprakelijk worden gesteld.
– Voorgeschreven aandraaimomenten in acht
nemen ( Hoofdstuk 9.2.4, bladzijde 47).
WAARSCHUWING 2. Alle onderdelen reinigen ( Hoofdstuk 9.2.12,
bladzijde 54). Daarbij evt. aangebrachte
Gevaar voor verwonding door zware onderdelen! markeringen niet verwijderen.
 Op het gewicht van onderdelen letten, zware 3. Machine monteren ( Hoofdstuk 9.1.2,
onderdelen met geschikt hefgereedschap optillen bladzijde 41).
en transporteren.
4. Wentellager vervangen en met vet vullen
( Hoofdstuk 7.1.3, bladzijde 30).
5. Machine in installatie monteren ( Hoofdstuk 5,
WAARSCHUWING bladzijde 17).
Pos: 79 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/07 Wartung und Instandhaltung/Ersatzteile bestellen @ 8\mod_1344411271176_3929.doc @ 65241 @ 2 @ 1

Gevaar voor verwonding bij


montagewerkzaamheden!
7.4 Reserveonderdelen bestellen
Door veerspanning kunnen componenten worden
Bij gebruik van andere onderdelen dan
weggeslingerd
originele onderdelen kan GD Nash niet
 Componenten met veren (bijv. glijringafdichtingen, aansprakelijk worden gesteld.
voorgespannen lagers, kleppen) voorzichtig
inbouwen.

 Gegevens van de fabrikant in acht nemen (bijv. bij Reparaties worden door GD Nash Service
motor, koppeling, glijringafdichting, uitgevoerd.
sperdrukinstallaties, cardanas, aandrijving,
riemaandrijving).

 Voor de bestelling van reserveonderdelen de


volgende informatie gereedhouden:
AANWIJZING
– Bestelnummer van het reserveonderdeel
Materiële schade door ongeschikte onderdelen! conform reserveonderdelenlijst
( Hoofdstuk 1.2, bladzijde 5).
 Indien nodig verloren of beschadigde schroeven
altijd vervangen met schroeven van gelijke sterkte  Indien geen reserveonderdelenlijst voorhanden
( Hoofdstuk 9.2.4, bladzijde 47). is, de volgende informatie conform typeplaatje
gereedhouden:
 Afdichtingen uitsluitend vervangen met
afdichtingen van gelijk materiaal. – Type van de machine ( Hoofdstuk 3.1.1,
bladzijde 10)
– Serienummer van de machine
( Hoofdstuk 3.1.1, bladzijde 10)
– Bouwjaar van de machine
( Hoofdstuk 3.1.1, bladzijde 10)
– Onderdeelnummer volgens tekening
( Hoofdstuk 9.1.2, bladzijde 41)
Pos: 80 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/08 Störungsbehebung/Störungsbehebung - Einleitung @ 8\mod_1344411806144_3929.doc @ 65260 @ 1 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 35


8 Storingen verhelpen Pos: 82 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier EINspaltig @ 8\mod_1344002103554_0.doc @ 63876 @ @ 1

Storingen die in de volgende tabel niet zijn vermeld


of niet tot de aangegeven oorzaken kunnen worden
herleid, moeten met de fabrikant worden overlegd.
De mogelijke storingen krijgen in de volgende tabel
een nummer. Met dit nummer kan in de
storingstabel de betreffende oorzaak en maatregel
worden gevonden.
Pos: 81 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/08 Störungsbehebung/Zuordnung Störung/Nummer @ 8\mod_1344411865955_3929.doc @ 65279 @ @ 1

Storing Nummer
Onrustig lopen 1
Opgenomen vermogen te hoog 2
Debiet te laag 3
Behuizing te warm 4
Lager te warm 5
Lager piept 6
Lager klopt 7
Vacuüm wordt niet bereikt 8
Motor gaat niet aan 9
Hoofdschakelaar reageert 10

Tabel 9 Toewijzing storing/nummer


Pos: 83 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/08 Störungsbehebung/Störungstabelle @ 8\mod_1344411986316_3929.doc @ 65298 @ @ 1

Storingsnummer Oorzaak Oplossing


1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

X – – – – – – – – – Basisplaat trilt  Basisplaat en eventueel de


drijfwerksokkel met funderingsbeton
volstorten of met droog zand vullen.

X – – – – – – – – – Aggregaat trilt  Uitlijning en bevestiging van het


aggregaat controleren.

X – – – – – – – – – Pijpleidingen trillen  Bevestiging van de pijpleidingen


controleren.

X – – – – – – – – – Cavitatie – ratelend  Koudere bedrijfsvloeistof gebruiken.


geluid Aanzuigdruk eventueel ook door
toevoer van valse lucht beperken of
cavitatiebeveiliging aanbrengen.

X X – – – – – – – – Pulserend transport  Bedrijfsvloeistof smoren, tot pulseren


stopt, terugslagorganen controleren.

X X – – – – – – – – Te veel vloeistof aan  Bedrijfsvloeistof smoren, evt.


zuigzijde voorafscheider aan zuigzijde
monteren.

X X – – – – – – – – Afscheider te hoog  Afscheider dieper plaatsen.


aangebracht

2BE1 10. tot 25. 06/2015 36


Storingsnummer Oorzaak Oplossing
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

X X – – – – – – – – Waaier komt tegen de  Handgatdeksel openen,


stuurschijf spleetinstelling controleren resp.
corrigeren.

– X – – – – – – – – Stopbus te vast  Vacuümpomp: stopbusbril


aangedraaid losdraaien, zodat er 1-2 druppels
vloeistof per seconde uitkomen.
 Compressor: stopbusbril losdraaien,
zodat de spervloeistof continu
druppelt of continu uitstroomt.
– X – – – – – – – – Veel vaste stoffen aan  Behuizing periodiek of continu
zuigzijde spoelen, evt. vuilvanger monteren.
– X – – – – – – – – Waaier zit vast  Behuizingsschroeven losdraaien,
waaier met hendel doordraaien, evt.
vacuümpomp resp. compressor
reinigen.
– X – – – – – – – – Motorschakelaar  Als storingen aan vacuümpomp resp.
reageert compressor optreden,
motorschakelaar resp. motorvolume
controleren.
– X – – – – – – – – Erosie in behuizing  Behuizing vervangen, evt. uitkleden,
bestendigheid van werkstof
controleren, indien nodig
bedrijfsvloeistof filteren.
– X – – – – – – – – Pulserende  Hoeveelheid bedrijfsvloeistof
vermogensopname controleren.
 Terugslagarmaturen controleren.
 Als teveel vloeistof via de zuigleiding
wordt meegezogen: voorafscheider
in de zuigleiding inbouwen.
– X X – – – – – – – Overcompressie  Installatie controleren, indien nodig
aanzuig- resp persdruk corrigeren.
– X X – – – – – – – Verkalking of afzettingen  Machine ontkalken
( Hoofdstuk 9.2.12, bladzijde 54).
 Indien nodig machine demonteren en
reinigen.
 Bedrijfsvloeistof ontharden.
– X X – – – – – – – Foutindicatie van de  Meetapparatuur controleren, indien
meetapparatuur nodig kalibreren.
– X X – – – – – – – Persdruk te hoog  Installatie controleren.
– X X – – – – – – – Maximaal toegestane  Onnodige smoorpunten (bijv.
verschildruk gesloten leidingen, verkeerd
overschreden ingestelde schuifafsluiters) aan zuig-
en drukzijde verwijderen.

2BE1 10. tot 25. 06/2015 37


Storingsnummer Oorzaak Oplossing
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
– – X – – – – – – – Spleetverlies te hoog  Handgatdeksel openen, indien
voorhanden.
 Waaierspleet en -speling controleren.
 Behuizingslengte corrigeren.
– – X – – – – – – – Te lage aanzuigdruk  Installatie controleren, indien nodig
aanzuigdruk verhogen.
– – X – – – – – – – Interne ondichtheid  Vacuümpomp resp. compressor
demonteren, afdichtvlakken
controleren, werkstof op
bestendigheid controleren, bij
corrosie nieuwe onderdelen
inbouwen.
– – X – – – – – – – Klepplaten van de  Klepplaten vervangen.
stuurschijven defect
– – X – – – – – – – Zuigzijde ondicht  Afdichtingen bij de zuigflens en
handgatdeksel aan de zuigzijde
controleren, indien nodig vervangen.
– – X – – – – – – – Stopbus ondicht  Vacuümpomp: stopbusbril
aandraaien, zodat er 1-2 druppels
vloeistof per seconde uitkomen.
 Compressor: stopbusbril aandraaien,
zodat de spervloeistof continu
druppelt of continu uitstroomt.
– – X X – – – – – – Te weinig  Hoeveelheid bedrijfsvloeistof resp.
bedrijfsvloeistof -druk verhogen.
– – X X – – – – – – Te hoge  Temperatuur verlagen resp.
bedrijfsvloeistoftemperat hoeveelheid bedrijfsvloeistof
uur verhogen.
– – – – X – – – – – Te veel vet in het lager  Overtollig vet verwijderen.
– – – – X – – – – – Koppeling drukt  Machine nauwkeuriger uitlijnen.
– – – – X – – – – – Riemspanning te hoog  Riemspanning reduceren.
– – – – X – – – – – Lager vervuild  Lager reinigen resp. vervangen.
Afdichtingen controleren.
– – – – X – – – – – Omgevingstemperatuur  Hogetemperatuurvet gebruiken.
hoger dan grenswaarde
– – – – X X – – – – Smering onvoldoende  Volgens voorschriften smeren.
– – – – X X – – – – Lager is gecorrodeerd  Lager vervangen, afdichtingen
controleren.
– – – – – – X – – – Schilpunten in de  Lager vervangen
loopbaan van het lager
– – – – – – X – – – Standgroeven in de  Lager vervangen, trillingen bij
loopbanen van het lager stilstand vermijden.
– – – – – – – X – – Geen toevoer van  Zuigbuis van de bedrijfsvloeistof
bedrijfsvloeistof controleren.

2BE1 10. tot 25. 06/2015 38


Storingsnummer Oorzaak Oplossing
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
– – – – – – – X – – Lucht dringt binnen in  Alle aansluitingen en afdichtingen
het systeem controleren en indien aandraaien.
– – – – – – – X – – Verkeerde draairichting  Draairichting door verwisselen van
de elektrische aansluitingen
omkeren.
– – – – – – – X – – Slijtage aan interne  Machine demonteren en
onderdelen van de beschadigde onderdelen vervangen.
machine
– – – – – – – X – – Kleppen aan drukzijde  Kleppen vervangen.
defect
– – – – – – – – X – Een resp. meerdere  Zekeringen, aansluitklemmen en
elektrische leidingen zijn kabel controleren.
onderbroken
– – – – – – – – X – Waaier geblokkeerd  Machine demonteren.
 Machine legen, ontkalken en
reinigen.
 Machine in elkaar zetten.
 Spleet tussen waaier, rotor en
behuizing controleren en juist
instellen.
– – – – – – – – – X Kortsluiting in de  Motorwikkeling controleren.
motorwikkeling
– – – – – – – – – X Motor overbelast  Volumestroom van de
bedrijfsvloeistof reduceren.
– – – – – – – – – X Tegendruk aan de  Tegendruk reduceren.
drukaansluiting te hoog
– – – – – – – – – X Volumestroom van de  Hoeveelheid vloeistof reduceren.
vloeistof te hoog
ingesteld

Tabel 10 Storingstabel
Pos: 84 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier ZWEIspaltig @ 8\mod_1344002149663_0.doc @ 63895 @ @ 1
Pos: 85 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/09 Anhang/UEB_Anhang @ 8\mod_1344413522427_3929.doc @ 65317 @ 1 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 39


Onderdeelnr. Benaming
9 Bijlage 11.02 Stopbusbehuizing (voor eigen
Pos: 86 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Teile-Nr. und Benennungen @ 8\mod_1344413558349_3929.doc @ 65336 @ 23 @ 1
spoeling)
9.1 Tekeningen 11.03 Platte afdichting
11.21 Stopbusbehuizing (voor externe
9.1.1 Onderdeelnr. en benaming spoeling)
12.01 Cilinderrollager (los lager)
In de handel verkrijgbare genormeerde
onderdelen worden in de tabel niet vermeld. 12.03 Lagerhuis
Soort en maat van deze onderdelen staan in de
desbetreffende reserveonderdelenlijst. 12.04 Asafdichtingsring (V-ring)
12.06 Buitenste lagerdeksel
Onderdeelnr. Benaming 12.07 Asafdichtingsring (V-ring)
1.01 Waaier 13.01 Cilinderrollager (los lager)
1.02 As 13.02 Groefkogellager (geleidelager)
2.01 Beschermingsbus 13.03 Lagerhuis
2.02 O-ring 13.04 Asafdichtingsring (V-ring)
3.01 Stuurschijf D-zijde 13.06 Geleidelagerhuis
3.02 O-ring 13.07 Draadring
4.01 Stuurschijf N-zijde 13.08 Lagerdeksel
4.02 O-ring 13.09 Compensatiering (voor
5.01 1)
Vangplaat loperinstelling)

5.02 1)
Klepplaat 13.10 Kogellager-compensatiering

5.03 1)
Afstandsbus 13.11 Pasring

6.01 Behuizing 13.12 Drukring


1)
6.02 Schroefbout 17.01 Afscheider
1)
7.01 Zijschild D-zijde 17.02 Platte afdichting

7.02 Zijschild N-zijde 18.01 Slangbuis

8.01 Zijschild N-zijde 18.02 Platte afdichting

10.01 Pakking Tabel 11 Benaming van de componenten volgens


10.02 Sperkamerring onderdeelnummer
1)
11.01 Stopbusbril Alleen bij vacuümpomp
Pos: 87 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier EINspaltig @ 8\mod_1344002103554_0.doc @ 63876 @ @ 1
Pos: 88 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Explosionszeichnungen @ 8\mod_1344413943551_3929.doc @ 65355 @ 3 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 40


9.1.2 Opengewerkte tekeningen

Afb. 13 Opengewerkte tekening vacuümpomp 2BE1 101

2BE1 10. tot 25. 06/2015 41


Afb. 14 Opengewerkte tekening vacuümpomp 2BE1 102 tot 2BE1 15.

2BE1 10. tot 25. 06/2015 42


Afb. 15 Opengewerkte tekening vacuümpomp 2BE1 20. tot 2BE1 25.
Pos: 89 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier ZWEIspaltig @ 8\mod_1344002149663_0.doc @ 63895 @ @ 1
Pos: 90 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/09 Anhang/Schnittbild Montage-Hilfsscheibe @ 8\mod_1344414117287_3929.doc @ 65374 @ 3 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 43


9.1.3 Doorsnede montage-hulpschijf
Pos: 91 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier EINspaltig @ 8\mod_1344002103554_0.doc @ 63876 @ @ 1

Afb. 16 Montage-hulpschijf
Pos: 92 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/09 Anhang/UEB_Schaltbeispiele @ 8\mod_1344414291929_3929.doc @ 65393 @ 3 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 44


9.1.4 Schakelvoorbeelden
Pos: 93 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Schaltbeispiel Pumpe @ 8\mod_1344414337554_3929.doc @ 65412 @ @ 1

Schakelvoorbeeld pomp

Het volgende leidingschema toont de wezenlijke componenten van een pompinstallatie.

Afb. 17 Schakelvoorbeeld pomp

A20 Vacuümpomp C16 Buisslang D51 Klep


A22 Afsluitschroef voor C30 Drukleiding (gas) D56 Trechter of kijkglas
leging
A26 Afsluitschroef voor D10 Toevoerleiding voor E10 Toevoerleiding voor
totale leging bedrijfsvloeistof spervloeistof (externe
spoeling)
B30 Vloeistofafscheider D11 Klep E13 Manometer
opgebouwd
C10 Zuigleiding D13 Manometer E14 Debietmeter
C11 Schuifafsluiter D14 Debietmeter E30 Afvoerleiding voor
lekvloeistof van de
asafdichting
C12 Terugslagklep D30 Afvoerleiding voor
afgescheiden
bedrijfsvloeistof
C13 Manometer D50 Afvoerleiding voor leging en
spoeling
Pos: 94 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Seitenumbruch @ 8\mod_1344005493260_0.doc @ 63914 @ @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 45


Pos: 95 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Schaltbeispiel Kompressor @ 8\mod_1344414537943_3929.doc @ 65431 @ @ 1

Schakelvoorbeeld compressor

Het volgende leidingschema toont de wezenlijke componenten van een compressorinstallatie.

Afb. 18 Schakelvoorbeeld compressor

A10 Compressor C20 Bypassleiding D31 Klep


A17 Stop voor totale leging C21 Schuifafsluiter D40 Afvoerleiding voor overtollige
bedrijfsvloeistof
B10 Vloeistofafscheider C30 Drukleiding (gas) D41 Klep
B11 Vloeistofpeilindicator C31 Schuifafsluiter D46 Trechter of kijkglas
B12 Vloeistofpeilindicator C32 Terugslagklep D50 Afvoerleiding voor leging en
spoeling
B13 Manometer C40 Drukleiding (gas en vloeistof) D51 Klep
B17 Veiligheidsklep C46 Buisleiding D56 Trechter of kijkglas
C10 Zuigleiding D10 Toevoerleiding voor E10 Toevoerleiding voor
bedrijfsvloeistof spervloeistof (externe
spoeling)
C11 Schuifafsluiter D11 Klep E11 Klep
C12 Terugslagklep D13 Manometer E13 Manometer
C13 Manometer D14 Debietmeter E14 Debietmeter
C16 Buisleiding D30 Afvoerleiding voor E30 Afvoerleiding voor
afgescheiden bedrijfsvloeistof lekvloeistof van de
asafdichting
Pos: 96 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier ZWEIspaltig @ 8\mod_1344002149663_0.doc @ 63895 @ @ 1
Pos: 97 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Seitenumbruch @ 8\mod_1344005493260_0.doc @ 63914 @ @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 46


9.2 Technische gegevens In het mengbedrijf en bij speciale toepassingen
ligt de maximumwaarde bij 7,1 mm/s RMS.
Pos: 99 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/09 Anhang/Umgebungsbedingungen @ 8\mod_1344415065213_3929.doc @ 65469 @ 3 @ 1

9.2.1 Omgevingsvoorwaarden
Pos: 102 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/09 Anhang/Anzugsdrehmomente @ 8\mod_1344415825490_3929.doc @ 65526 @ 3 @ 1

Gebruik onder andere omgevingsvoorwaarden


met de fabrikant afstemmen. 9.2.4 Aandraaimomenten

Schroeven van sterkteklasse A4-70 (≤M20) of 8.8


en hoger

Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid Schroefdraad Aandraaimoment


[%]
[Nm] [ft lbs]
Op lange Op korte
M8 20 15
termijn termijn
M10 40 30
–20 °C tot +40 °C ≤ 85 ≤ 100
M12 70 52
[≤ 104 °F]
M16 170 125
Tabel 12 Omgevingsvoorwaarden
Pos: 100 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Schalldruckpegel @ 8\mod_1344415421609_3929.doc @ 65488 @ 3 @ 1
M20 340 250

9.2.2 Geluidsdrukniveau M24 600 443

Type Meetvlakgeluidsdruk- en Tabel 14 Aandraaimomenten schroeven van


geluidsvermogensniveau sterkteklasse A4-70 (≤M20) of 8.8 en
hoger
LpA [dB(A)] LWA [dB(A)]
Schroeven van sterkteklasse 4.8 en 6.8
2BE1 10. 61-80 74-91
2BE1 15. 62-80 75-91 Schroefdraad Aandraaimoment
2BE1 20. 62-83 74-94 [Nm] [ft lbs]
2BE1 25. 65-83 80-98 M8 11 8

Tabel 13 Geluidsdrukniveau M10 22 16


M12 38 28

De A-gewogen geluidsdrukgegevens M16 92 68


(gemiddelde meetvlakgeluidsdrukniveau resp. M20 180 133
geluidsvermogensniveau) beschrijven alleen
M24 310 230
het door de vacuümpomp resp. door de
compressor afgegeven geluid. M36 1080 797

Deze gelden conform EN ISO 2251 en M42 1700 1254


EN ISO 3746 uitsluitend in een
Tabel 15 Aandraaimomenten schroeven van
gestandaardiseerde testomgeving met een
tolerantie van +3 dB. sterkteklasse 4.8 en 6.8
Pos: 103 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Gewichtsangaben @ 8\mod_1344416142510_3929.doc @ 65545 @ 3 @ 1

Het geluidsdrukniveau op de opstelplaats kan


door de volgende invloeden duidelijk afwijken:
 Externe geluiden buiten de omvang van de
levering (bijvoorbeeld stroomgeluiden in
aangesloten leidingen en componenten).
 Akoestische ruimtewerking (bijvoorbeeld
geluidsreflectie, resonantie).

Pos: 101 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Schwingung @ 8\mod_1344415763239_3929.doc @ 65507 @ 3 @ 1

9.2.3 Trilling

< 4,5 mm/s RMS voor vacuümpompen en


compressoren

2BE1 10. tot 25. 06/2015 47


9.2.5 Gewichtsgegevens 9.2.7 Asafdichtingen

Type 2BE1 ... Gewicht [kg] Gewicht [lbs] Type Asafdichting


101 100 220 2BE1 . . . - . . . 3 Stopbus met externe spoeling
102 150 330 2BE1 . . . - . . . 4 Stopbus met eigen spoeling
103 160 353 2BE1 . . . - . . . 0 Glijringafdichtingen,
verschillende uitvoeringen
151 220 485 2BE1 . . . - . . . 1
( Hoofdstuk 1.2, bladzijde 5)
152 230 507 2BE1 . . . - . . . 2
153 270 595 2BE1 . . . - . . . 5
202 450 992 2BE1 . . . - . . . 6
203 510 1124 2BE1 . . . - . . . 7
252 910 2006 2BE1 . . . - . . . 8
253 1040 2293 2BE1 . . . - . . . 9

Tabel 16 Gewichtsgegevens (machine met Tabel 18 Asafdichting


toebehoren) Pos: 106 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Fördermedien @ 8\mod_1344417365426_3929.doc @ 65603 @ 3 @ 1

Pos: 104 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Packungsgröße Stopfbuchsen @ 8\mod_1344416424267_3929.doc @ 65565 @ 3 @ 1
9.2.8 Pompmedia
9.2.6 Pakkingmaat stopbussen
Compressorbedrijf
Gegevens 2BE1
Maat Waarde
stopbuspakkinge 10. 15. 20. 25.
n Soort pompmedium Gas volgens
planningsdocumentatie
Totale lengte van
resp. catalogus
de pakkingringen 2,2 3,1 4,2 5,8
per machine [m] Toegestane absolute 900...2000 mbar
aanzuigdruk [13...29 psia]
Totale lengte van
de pakkingringen 7.21 10.17 13.77 19.02 Toegestaan 0 °C...80 °C
per machine [ft] temperatuurbereik [32 °F...176 °F]
Dwarsdoorsnede
van de Tabel 19 Pompmedium compressor
10 x 10 14 x 14
pakkingringen
[mm x mm] Pompbedrijf
Dwarsdoorsnede
0.551 Maat Waarde
van de
0.394 x 0.394 x Soort pompmedium Gas volgens
pakkingringen
0.551 planningsdocumentatie
[inch x inch]
resp. catalogus
Aantal inwendige
pakkingringen per 3 4 Toegestane absolute 33 mbar
stopbus aanzuigdruk [0,48 psia]
Aantal uitwendige Toegestane absolute 900...1100 mbar
pakkingringen per 2 compressiedruk [13...16 psia]
stopbus
Toegestaan 0 °C...80 °C
Kwaliteit Heldere ramee-pakking met
temperatuurbereik [32 °F...176 °F]
PTFE-impregnering of
katoenen pakking
Tabel 20 Pompmedium pomp
(→ Reserveonderdelenlijst) Pos: 107 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Betriebsflüssigkeiten @ 8\mod_1344417509518_3929.doc @ 65622 @ 3 @ 1

Tabel 17 Technische gegevens stopbuspakkingen


Pos: 105 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Wellendichtungen @ 8\mod_1344416770643_3929.doc @ 65584 @ 3 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 48


9.2.9 Bedrijfsvloeistoffen

Maat Waarde
Pos: 108 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier EINspaltig @ 8\mod_1344002103554_0.doc @ 63876 @ @ 1

Eigenschappen Niet ontvlambaar,


explosief, agressief of
giftig (bijv. water)
Vrij van vaste stoffen
Afgestemd op de
gebruikte werkstoffen en
ingezette media
Temperatuur Nominale 15 °C
waarde [59 °F]
Grens- 0 °C…65 °C
waarde [32 °F…140 °F]
Kookpunt Min. 10 K boven
bedrijfstemperatuur
Partikelgrootte < 10 μm
Hoeveelheid vast stof < 200 ppm
Viscositeit < 25 cSt

Tabel 21 Eisen aan bedrijfsvloeistoffen


Pos: 109 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Seitenumbruch @ 8\mod_1344005493260_0.doc @ 63914 @ @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 49


Pos: 110 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Betriebsflüssigkeitsvolumenströme Kompressorbetrieb @ 8\mod_1344418621794_3929.doc @ 65641 @ @ 1

Standaard bedrijfsvloeistofdebieten bij compressorbedrijf

Voor afwijkende toerentallen nB binnen het


toegestane bereik tabelwaarde van het debiet
met een factor nB/nN vermenigvuldigen.

Type Nominaal Toegestaan Hoeveelheid bedrijfsvloeistof [m³/h] bij een nominaal toerental nN
toerental toerentalbereik afhankelijk van de compressordruk [bar absoluut]
nN nB 1,2 1,5 1,7 2,0 2,2 2,4 2,6 2,8 3,0 3,2 3,4 3,5
min-1 min-1 bar bar bar bar bar bar bar bar bar bar bar bar
2BE1 1,0 1,1 1,3 1,4 1,7 2,0 2,2 2,5 2,8 3,1 3,4 3,5
101-7
2030 1750…2360
2BE1 1,1 1,3 1,5 1,8 2,1 2,4 2,7 2,9 3,2 3,5 3,8 3,9
102-7
2BE1 1,1 1,5 1,7 2,1 2,3 2,5 2,8 3,0 3,3 3,5 3,7 3,9
151-7
1750 1450…2100
2BE1 1,2 1,6 1,8 2,2 2,4 2,7 2,9 3,1 3,4 3,6 3,9 4,0
152-7

nN nB 1,2 1,5 1,7 2,0 2,2


min-1 min-1 bar bar bar bar bar
2BE1 0,70 0,80 0,90 1,0 1,2
101-8
2BE1 0,80 0,90 1,1 1,3 1,5
102-8
2BE1 0,80 1,1 1,3 1,6 1,8
103-8
1450 1450…1750
2BE1 0,90 1,2 1,4 1,7 1,9
151-8
2BE1 1,0 1,3 1,5 1,8 2,0
152-8
2BE1 1,2 1,5 1,7 2,0 2,2
153-8

nN nB 1,2 1,4 1,6 1,8 2,0 2,2 2,4


min-1 min-1 bar bar bar bar bar bar bar
2BE1 0,3 0,45 0,65 0,85 1,10 1,35 1,60
202-8
980 790…1300
2BE1 0,4 0,55 0,70 0,90 1,20 1,50 1,80
203-8
2BE1 1,3 2,1 3,2 4,3 5,4 6,4 7,5
252-8
740 590…920
2BE1 1,7 2,5 3,3 4,4 5,5 6,9 8,3
253-8

Tabel 22 Debiet bedrijfsvloeistof in compressorbedrijf (ISO-eenheden)

2BE1 10. tot 25. 06/2015 50


Type Nomin Toegestaa Bedrijfsvloeistofhoeveelheid [US gpm] bij een nominaal toerental nN afhankelijk
aal n van de compressiedruk [psig]
toerent toerentalb
al ereik
nN nN 2.7 7.1 10.0 14.3 17.2 20.1 23.0 25.9 28.8 31.7 34.6 36.1
omw/ omw/min psig psig psig psig psig psig psig psig psig psig psig psig
min
2BE1 4 5 6 6 7 9 10 11 12 14 15 15
101-7 1750…
2030
2BE1 2360 5 6 7 8 9 11 12 13 14 15 17 17
102-7
2BE1 5 7 7 9 10 11 12 13 15 15 16 17
151-7 1450…
1750
2BE1 2100 5 7 8 10 11 12 13 14 15 16 17 18
152-7

nN nB 2.7 7.1 10.0 14.3 17.2


omw/m omw/min psig psig psig psig psig
in
2BE1 3 4 4 4 5
101-8
2BE1 4 4 5 6 7
102-8
2BE1 4 5 6 7 8
103-8 1450…
1450
2BE1 1750 4 5 6 7 8
151-8
2BE1 4 6 7 8 9
152-8
2BE1 5 7 7 9 10
153-8

nN nB 2.7 5.6 8.5 11.4 14.3 17.2 20.2


omw/m omw/min psig psig psig psig psig psig psig
in
2BE1 1 2 3 4 5 6 7
202-8
980 790…1300
2BE1 1 2 3 4 5 7 8
203-8
2BE1 6 9 14 19 24 28 33
252-8
740 590…920
2BE1 7 11 15 19 24 30 37
253-8

Tabel 23 Debiet bedrijfsvloeistof in compressorbedrijf (US-eenheden)


Pos: 111 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Seitenumbruch @ 8\mod_1344005493260_0.doc @ 63914 @ @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 51


Pos: 112 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Betriebsflüssigkeitsvolumenströme Vakuumbetrieb @ 8\mod_1344418911122_3929.doc @ 65660 @ @ 1

Standaard-bedrijfsvloeistofdebiet bij vacuümbedrijf

Bij verhoogd bedrijfsvloeistofdebiet


(koelschakeling) moeten de hier in de tabel
aangegeven waarden worden verdubbeld.

Type Nominaal Toegestaan Bedrijfsvloeistofdebiet [m³/h] bij een nominaal


toerental toerentalbereik toerental nN afhankelijk van de aanzuigdruk [mbar]
nN min-1 nB min-1 < 200 mbar 200...600 mbar > 600 mbar
2BE1 101-0 0,9 0,60 0,30
2BE1 102-0 1300...2190 1,1 0,83 0,36
2BE1 103-0 1,4 0,93 0,47
1450
2BE1 151-0 1,5 1,0 0,50
2BE1 152-0 1100...1810 1,7 1,13 0,57
2BE1 153-0 1,9 1,27 0,63
2BE1 202-0 2,1 1,40 0,70
980 740...1300
2BE1 203-0 2,6 1,73 0,87
2BE1 252-0 4,4 2,93 1,47
740 565...920
2BE1 253-0 5,2 3,47 1,73

Tabel 24 Debiet bedrijfsvloeistof tijdens vacuümbedrijf (ISO-eenheden)

Type Nominaal Toegestaan Bedrijfsvloeistofdebiet [US gpm] bij een nominaal


toerental toerentalbereik toerental nN afhankelijk van de aanzuigdruk [inch
HgV]
nN omw/min1 nB omw/min < 24 inch HgV 24...12.2 inch > 12.2 inch HgV
HgV
2BE1 101-0 4 3 1
2BE1 102-0 1300...2190 5 4 2
2BE1 103-0 6 4 2
1450
2BE1 151-0 7 4 2
2BE1 152-0 1100...1810 7 5 3
2BE1 153-0 8 6 3
2BE1 202-0 9 6 3
980 740...1300
2BE1 203-0 11 8 4
2BE1 252-0 19 13 6
740 565...920
2BE1 253-0 23 15 8

Tabel 25 Debiet bedrijfsvloeistof tijdens vacuümbedrijf (US-eenheden)


Pos: 113 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Seitenumbruch @ 8\mod_1344005493260_0.doc @ 63914 @ @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 52


Pos: 114 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/09 Anhang/Sperrflüssigkeit der Wellendichtung @ 8\mod_1352271925233_3929.doc @ 69586 @ 3 @ 1

9.2.10 Spervloeistof van de asafdichtingen bij uitvoering met externe toevoer

Maat Waarde
Soort  Hoofdstuk 9.2.9, bladzijde 49
Temperatuur Nominale waarde +15 °C [59 °F]
Grenswaarde Min. 0 °C [32 °F]
Max. 65 °C [149 °F]
Maximale temperatuur 65 °C of minimale afstand 10 K tot de
dampdruk van de spervloeistof in de afdichtruimte. De laagste
waarde dient te worden gebruikt. Indien nodig contact opnemen
met de fabrikant van de afdichting.
Toevoerdruk Bij stopbus 0,1…0,3 bar [1.45…4.35 psi] boven persdruk. Alleen op
druppellekkage instellen.
Bij enkelwerkende Ca. 0,1…0,3 bar [ca. 1.45…4.35 psi] boven de toevoerdruk van
glijringafdichting: de bedrijfsvloeistof (bij aftakking van de toevoerleiding van de
bedrijfsvloeistof) OF boven de persdruk (bij toevoer uit
afzonderlijke bron)
Bij dubbelwerkende Volgens gegevens van de fabrikant
glijringafdichting:
Debiet Bij stopbus 0,5 dm³/min [0.132 gal (US)/min (0.017 ft³/min)]
(toevoer aan D- en Sterk afhankelijk van de instelling van de stopbus. Alleen op
N-zijde!) druppellekkage instellen.
Bijglijringafdichting Volgens gegevens van de fabrikant

Tabel 26 Spervloeistof van de asafdichting bij uitvoering met externe toevoer

Pos: 115 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier ZWEIspaltig @ 8\mod_1344002149663_0.doc @ 63895 @ @ 1


Pos: 116 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/09 Anhang/K3K/K3N Schmiermittel @ 8\mod_1344419036340_3929.doc @ 65679 @ 3 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 53


Nasmeerintervallen
9.2.11 Smeermiddelen

De nasmeerintervallen gelden voor normale


Gegevens op het Toegelaten vet
belasting, trillingsvrije loop, bij benadering
smeerplaatje neutrale omgevingslucht en voor gebruik van
Geen plaatje aanwezig K3K- en K3N-vet: zie hoogwaardige wentellagervet uit de
(model zonder tabel 1) keuzetabel.
Bij ongunstige omstandigheden, bijv. hoge
nasmeerinrichting)
luchtvochtigheid van de omgevingslucht,
Shell Alvania G3, vet K3K dienen de intervallen voor het nasmeren
of K3N conform dienovereenkomstig te worden verkort.
handleiding
 Vetverversing elk 20.000 bedrijfsuren, uiterlijk
Shell Alvania G3, vet K3N alleen K3N-vet: zie
echter elke 3 jaar uitvoeren.
conform handleiding tabel 1) Pos: 118 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/09 Anhang/Entkalkungslösungen @ 8\mod_1344419448135_3929.doc @ 65717 @ 3 @ 1

Aero Shell Grease 16 Geen ander vet 9.2.12 Ontkalkingsoplossingen

Tabel 27 Gebruikelijke smeermiddelgegevens Ontkalkingsoplossingen Opmerkingen


15-17 gewichtsdelen van Reiniging bij
K3K-vet K3N-vet 1) 80% fosforzuur per 100 machinestilstand
ARAL / Aralub HL 3 ARAL / Aralub 4340 gewichtsdelen water
BP / Energrease LS 3 DEA / Glissando 30 2 gewichtsdelen van 80% Reiniging bij
ELF / Rolexa 3 ESSO / Beacon 3 fosforzuur per 100 machinestilstand
MOBIL / Mobilux 3 FUCHS / Renolit FWA 220 gewichtsdelen water
(optioneel ook K3N- SHELL / Alvania G 3
5% mierenzuur
vet) SHELL / Alvania R 3
WINTERSHALL Wiolub Tabel 30 Ontkalkingsoplossingen
LFK 3 Pos: 119 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/09 AnhangKonservierungsmittel @ 8\mod_1344419522165_3929.doc @ 65736 @ 3 @ 1

9.2.13 Conserveringsmiddelen
Tabel 28 Keuzetabel gekeurde wentellagervetten
1)
K3N-vetten hebben hogere Conserveringsmiddel AVILUB VCI 1414
termperatuurreserves dan K3K-vetten. aanbevolen.
Pos: 117 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Fettschmiermengen @ 8\mod_1344419237152_3929.doc @ 65698 @ @ 1

AVILUB VCI 1414 is een gebruiksklaar


Machine Bij Bij Nasmering
mengsel van organische corrosieremmers op
montage proefdraai waterbasis met filmvormende eigenschappen.
[g] [oz.] en [g] [oz.] Deze is biologisch afbreekbaar, de gassen zijn
niet schadelijk voor de gezondheid. AVILUB
2BE1 10 13 0.35 Nee 13 0.35 VCI 1414 bevat geen nitrieten, chromaten en
siliconen.
2BE1 15 13 0.35 Nee 13 0.35
2BE1 20 30 1.1 Nee 30 1.1 Pos: 120 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Formatwechsel - ab hier EINspaltig @ 8\mod_1344002103554_0.doc @ 63876 @ @ 1

2BE1 25 55 1.95 Nee 55 1.95

Tabel 29 Minimum hoeveelheden voor vetsmering


bij cilinderrollager
Pos: 121 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Seitenumbruch @ 8\mod_1344005493260_0.doc @ 63914 @ @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 54


Pos: 122 /626-Gardner Denver/Produktspezifische Module/09 Anhang/2BE1 10. bis 25./2BE1 10.-25. Stutzenbelastung an den Flanschen @ 8\mod_1344419814570_3929.doc @ 65755 @ 3 @ 1

9.2.14 Belastingen op aansluitingen conform ISO 5199

2BE1 Flens 1 Flens 2 Flens 3 Flens 4


DN F MB MT DN F MB MT DN F MB MT DN F MB MT
[N] [Nm] [Nm] [N] [Nm] [Nm] [N] [Nm] [Nm] [N] [Nm] [Nm]
101 50 1400 230 300 – – – – – – – – 50 1100 175 230
102/103 50 750 120 160 – – – – 65 1300 270 360 65 1000 200 270
15. 65 1400 275 370 – – – – 100 2200 660 890 100 1800 520 700
20. 100 2000 600 800 – – – – 125 3800 1400 1850 125 2700 950 1300
25. 125 3100 1100 1500 – – – – 150 4000 1700 2300 150 3200 1350 1800

Tabel 31 Toegestane krachten en momenten aan de flenzen (ISO-eenheden)

2BE1 Flens 1 Flens 2 Flens 3 Flens 4


DN F MB MT DN F MB MT DN F MB MT DN F MB MT
[inch] [lbf] [ft [ft [inch] [lbf] [ft [ft [inch] [lbf] [ft [ft [inch] [lbf] [ft [ft
lbs] lbs] lbs] lbs] lbs] lbs] lbs] lbs]
101 2 314 170 221 – – – – – – – – 2 247 129 169
102/103 2 168 88 118 – – – – 2 292 199 265 2.5 224 147 199
15. 2.5 314 203 273 – – – – 4 494 486 656 4 404 383 516
20. 4 449 443 590 – – – – 5 854 1032 1364 5 606 700 958
25. 5 696 811 1106 – – – – 6 899 1253 1696 6 719 995 1327

Tabel 32 Toegestane krachten en momenten aan de flenzen (US-eenheden)

Af. 19 Overzicht optredende krachten en momenten aan de flenzen


Pos: 123 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Seitenumbruch @ 8\mod_1344005493260_0.doc @ 63914 @ @ 1

Pos: 124 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/09 Anhang/Unbedenklichkeitsbescheinigung @ 8\mod_1344419935225_3929.doc @ 65774 @ 2 @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 55


9.3 Verklaring van geen bezwaar
Deze verklaring bij retour van het aggregaat/de machine voor reparatie- en/of onderhoudswerkzaamheden
ingevuld en ondertekend bijleggen.
De reparatie en/of het onderhoud van het teruggestuurde aggregaat/de teruggestuurde machine in de
fabriek wordt alleen uitgevoerd, als deze verklaring volledig ingevuld is meegeleverd. Voor elk
aggregaat/elke machine dient een afzonderlijke verklaring te worden afgegeven.
De verklaring dient aan de buitenkant van de verpakking te worden aangebracht. Stuur vooraf een
tweede exemplaar van de verklaring naar de desbetreffende werkplaats, bijv. per fax.
Deze verklaring mag alleen door geautoriseerd vakkundig personeel van de exploitant worden ingevuld.
Gegevens over de exploitant:
Firma/afdeling/instituut:
Straat:
Postcode, plaats:
Contactpersoon:
Positie:
Tel:
Fax:

Gegevens over het aggregaat/de machine:


Productaanduiding:
Type:
Fabrieknummer (No.N):
Reden voor de inzending:

Het/de door de ondertekenaar teruggestuurde en hierboven beschreven aggregaat/machine*)


kwam niet in aanraking met gevaarlijke stoffen.
is niet gebruikt met asbesthoudende materialen en/of onderdelen zoals afdichtingen.
had als toepassingsgebied

en kwam met de volgende kenmerkingsplichtige of gezondheidsgevaarlijke stoffen in aanraking:


Handelsnaam: Chemische aanduiding Stofeigenschappen
(bijv. giftig, ontvlambaar,
bijtend, radioactief):

*)
Aankruisen wat van toepassing is

Tabel 33 Verklaring van geen bezwaar


Pos: 125 /626-Gardner Denver/zz_Layoutmodule/Seitenumbruch @ 8\mod_1344005493260_0.doc @ 63914 @ @ 1

Pos: 126 /626-Gardner Denver/Allgemeingültige Module/09 Anhang/Rückseite @ 8\mod_1344420072490_3929.doc @ 65812 @ @ 1

2BE1 10. tot 25. 06/2015 56


Locaties van de klantenservice

Australië Wetherill Park, Sydney, NSW


Brazilië Campinas-SP
China Boshan, Beijing, Shanghai, Chengdu,
Guangzhou
Duitsland Nürnberg
Nederland Assendelft
Singapore Singapore
Zuid-Afrika Wadeville
Zuid-Korea Seoul
Groot-Brittannië Winsford, Cheshire
VS Birmingham, AL
Cleveland, OH
Houston, TX
St. Peters, MO
Vancouver, WA

De exacte adressen vindt u op onze website:


www.GDNash.com → Sales en service → Service-contacten

Nash – Zweigniederlassung der


Gardner Denver Deutschland GmbH
Katzwanger Straße 150
90461 Nürnberg
Duitsland

Uitgave 06/2015 Telefoon: +49 (0) 911-1454-0


Druk-nr. OM5006 +49 (0) 911-1454-5256 (Service)
Taal NL Fax: +49 (0) 911-1454-6935
+49 (0) 911-1454-5252 (Service)
E-mail: nash.de@gardnerdenver.com
Internet: www.GDNash.com

Technische wijzigingen voorbehouden.


=== Ende der Liste für Textmarke Inhalt ===

2BE1 10. tot 25. 06/2015 57

You might also like