Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 2

Katholieke Universiteit-Leuven

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte

Review
Author(s): D. M. De Petter
Review by: D. M. De Petter
Source: Tijdschrift voor Philosophie, 15de Jaarg., Nr. 4 (DECEMBER 1953), p. 686
Published by: Peeters Publishers / Tijdschrift voor Filosofie
Stable URL: http://www.jstor.org/stable/40880890
Accessed: 02-02-2016 01:38 UTC

Your use of the JSTOR archive indicates your acceptance of the Terms & Conditions of Use, available at http://www.jstor.org/page/
info/about/policies/terms.jsp

JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range of content
in a trusted digital archive. We use information technology and tools to increase productivity and facilitate new forms of scholarship.
For more information about JSTOR, please contact support@jstor.org.

Katholieke Universiteit-Leuven, Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, Peeters Publishers and Tijdschrift voor
Filosofie are collaborating with JSTOR to digitize, preserve and extend access to Tijdschrift voor Philosophie.

http://www.jstor.org

This content downloaded from 131.170.6.51 on Tue, 02 Feb 2016 01:38:36 UTC
All use subject to JSTOR Terms and Conditions
686 BOEKBESPREKINGEN

glimlach,de idioteglimlachenz. Naar expressieen mimiek,en dus ook naar de spier-


contracties,onderkennen immersspontaanen zeer duidelijk.
wij deze variëteiten
Toch erkentDumas aan de glimlachook nog een psychologisch aspect.De vraag
hieromtrent meenthij aldus te kunnenformuleren : hoe en waaromheeftde mens
een eenvoudigmecanischreflextot een tekengemaakt? Het antwoordluidt: door
associatie.Op aile sensoriëlegebiedengaat immerseen getemperde prikkelsamenmet
een lustgevoelen. (blz. 74 en volg.) Op zieh echtervertoontde glimlachnietsanders
dan een spierenreactie. De physiologische blijft
verklaring dan ook « l'explication
pro-
fonde». Het boek sluitmeteen toepassingvan deze conclusiesop het hele gebiedvan
de emotieveuitdrukkingen. We kunnenop onze beurtbesluiten: als physiologische
Studieis dit allemaalergfraai,maarals ditook als psychologiewil doorgaandan is het
tochmetveel meerdan de « psychologie » van de robot-mens.
D. M. De Petter

Roy Chapman Andrews,Apen,schedelsen mensen.De ontwikkeling van oermens


tottoekomstmens. Rotterdam- Nijgh
's-Gravenhage, & Van DitmarN.V., 1952, 22X15,
235 blz. Geb. f. 12.50.
De Nederlandsevertaling van een vulgariserende uiteenzetting overde oorsprongen
de ontwikkeling van de mens.De auteurbeperktziehtotde beschrijving van de mense-
lijke fossielen,en het verhaalvan hun ontdekking en identificering. Dit alles in een
onderhoudende, leuke verteltrant.Het boek kende in zijn oorspronkelijke vorm in
Amerikaeen enormsuccès: op vier maandentijd beleefdehet drie uitgaven.De
auteur,voormalig directeur van hetAmericanMuseumof NaturalHistoryte New York
en paleontoloog-amateur, beschiktonbetwistbaar overuitgesproken journalistieke
gaven.
Hij was een van de leidersvan de groteCentraal-Azië-expeditie in de Gobi-woestijn,was
getuigevan de ontdekking van de Peking-mens, en kentpersoonlijk de meestvooraan-
staandeAmerikaanse - en enkeleandere- vakmensen in de paleontologie. Het boek
verscheenin het Engelsin 1945, en houdtdus geen rekeningmet de jongsteontdek-
kingen.Andrewslaat zieh vooralinspireren door de denkbeeiden van F. Weidenreich.
In zijn lichthartige schijnthij
jovialiteit zieh niet steedsde vele delicateanthropologische
en andereproblemen bewustte zijn die door zijn onderwerp opgeroepenworden,wat
voorde lezervaneenvulgariser endwerkop eenzo onzekergebiednietzeldenmisleidend
kanwerken.Het laatstehoofdstuk overde toekomst van de mensis een zeervermakelijke
lectuur.Daar wordto.m.voorspelddat de toekomstmens een hoog,bolle voorhoofd, een
grootkogelrond hoof d (voor de dertig jaar zo glad als een biljartbal),een armzalig
kleinen « platgeslagen » gezichten een stevige,ingekorte rug zal hebben! ! We zijn
dus wel niette vroeggeboren...Het deed mij terugdenken aan de finaalvan Aldous
Huxleys Aftermanya Summer. D. M. De Petter

F. Baud, Physionomie et caractère.Paris,P.U.F. (Collection«Que sais-je»), 1947,


18X12, 128 blz.
Op enkelebijzonderheden na, volgtde auteurde morphopsychologische beginselen
van L. Corman.In plaatsvan typenop te stellen,die in realiteit
nooitzuivervoorkomen^

This content downloaded from 131.170.6.51 on Tue, 02 Feb 2016 01:38:36 UTC
All use subject to JSTOR Terms and Conditions

You might also like