1-9 vroege periode, maar verschillende momenten.

Diverse periodes; tijd van weerstand en

samenzwering tegen de profeet.

(1-9): Voorbereiden op de missie en deugd van het bidden in de nacht.

Gewichtige (zware) woorden: 2 belangrijkste uitleggen is dat de ontvangst van de woorden die Allah
zou gaan openbaren was zwaar voor de profeet en de tweede is wat de woorden teweegbrengen.
Secundaire uitleggen zijn: de woorden zijn zwaar om te horen, het vraagt nogal wat van mensen en
dat het zwaar zal meewegen op de dag des oordeels.

1. Ontvangst zwaar voor de profeet

2. Wat het teweeg brengt
3. Zwaar om te horen
4. Zwaar (mee) wegen op dag des oordeels. De koran zal een bewijs voor je zijn of tegen je zijn, dus
heb je geleefd hoe Allah wil dat je zou leven.

Aisha vertelde dal Al-Haarith ibn Hisham de profeet vzmh vroeg hoe de openbaring tot hem komt:
1. Rinkelen/klinken van een bel – luid – zwaarst binnen – voelde hij het meeste – hierna rust –
begreep wat er was geopenbaard.
2. De engel Djibril kwam in gedaante van een persoon – die hij kon zien en die tot hem sprak –
begreep alles wat werd geopenbaard.

(15-19) Waarschuwing
De mensen van Mekka werden gewaarschuwd.

(20) Versoepeling van het nachtgebed

Aicha vertelde dat het nachtgebed een jaar lang verplicht was. De vijf dagelijkse gebeden waren er
nog niet. Mensen wisten niet hoeveel ze moesten bidden. Er was in die tijd ook geen klok, dus wisten
ze niet hoelang ze moesten bidden. Ondanks dat gingen mensen bidden en weinig slapen. Het was
een test voor ze. De gelovigen werden steeds sterker. Het werd wel steeds zwaarder voor de
mensen. Allah maakte een versoepeling voor de mensen. Dus bidt hoeveel je wil bidden.
Ga met Allah een goede lening aan: Dus mensen helpen, geld uitgeven ter wille van jouw geloof. Je
investeert op het pad van Allah.

Wat leren we uit deze soerah?

1. Toewijding
2. Maak je niet druk over tegenstanders van de islam
3. Hoe jij je band met Allah en de Koran kunt versterken
4. De kracht die bidden in de nacht geeft
5. Doe goed en hoop op Allah’s beloning