Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 24

REVAKI MSS Onderste Lidmaat:

partim prof. dr. Jan Victor

geschreven door

sornelis

Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Op Stuvia vind je de beste samenvattingen, aantekeningen en ander studiemateriaal. Voor alle


toetsen, examens en cursussen. Bekijk het aanbod op Stuvia.

www.stuvia.com

Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI Musculoskeletale Stelsel:


Onderste Lidmaat
Prof. dr. J. Victor

Notities van SEBASTIAAN ORNELIS

Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 1/9

INLEIDING:
- Orthopedie: ontstaan als een onderdeel van de chirurgie.
▪ Chirurgie kende versnelde evolutie tijdens de oorlogen (18de – 19de eeuw): amputaties.
 Maar vaak infectie: sepsis, overlijden enkele weken na trauma.
- Bewegingsstelsel is cruciaal voor ADL.
- Welke patiënten?:
▪ Zware beroepen: vooral vroeger, nu minder (mechanisatie & reglementering).
▪ Recreatieletsels: tegenwoordig steeds meer (bv. beginnende sporters, vaak met overgewicht).
▪ Topmuzikanten: repetitieve bewegingen.
▪ Topsporters.
▪ Kinderen met slechte levensstart: bv. spasticiteit.
▪ Traumata: bv. amputatie.
▪ Orthesen, prothesen.
▪ Ouderen(!):
• Zie bevolkingspiramide: ‘dikbuikig mannetje’ in 2005 (grootste deel bevolking = 50-jarigen).
• België, 2016: babyboomers (± 1960°) grootste bulk. Deze groep schuift op, dus onze patiënten zullen
grotendeels in de 3de of 4de leeftijd zitten.
- Activiteitsniveau: mensen worden steeds actiever, veranderend activiteitspatroon en mentaliteit.
- CAVE zorginstellingen: meeste bewoners zijn mentaal nog gezond, als volwaardige personen, niet
als kinderen behandelen!
- Polytrauma: eerst P. stabiliseren (ABCDE).
▪ Airway: vrijmaken en waarborgen van de luchtweg met controle van de wervelkolom.
▪ Breathing: waarborgen adequate ventilatie en oxygenatie (A+B met inachtneming van potentieel
wervelletsel!).
▪ Circulation: stabilisatie van de circulatie.
▪ Dysfunction: = neurologisch letsel, evaluatie en evt. neurochirurgisch ingrijpen.
▪ Exposure: = onderzoek van de gehele patiënt (evaluatie alle overige letsels en opstellen definitief
behandelplan).
 Bij stabiele situatie: eerst lange beenderen (bekken, femur, tibia, humerus) stabiliseren, want meeste
bloedverlies (= grootste kans op shock).
 Grootste probleem is afkoeling in operatiezaal  vaak ‘voorlopige’ ingrepen, niet altijd alles in één keer
mogelijk.
- Na trauma wordt een patiënt nooit meer perfect de oude!!! = sequelen van een trauma (pijn,
bewegingsbeperking, spieratrofie, instabiliteit, verstijving). Liefst zo weinig mogelijk…
- Niet alle fracturen moeten chirurgisch aangepakt worden (bv. claviculafractuur).
- Geneeskunde = economische sector: verschillende motieven om bepaalde dingen te doen/te laten.
- Pathologie:
▪ Traumatologie: ongevallen.
▪ Degeneratieve aandoeningen.
• Overbelasting: individu- en tijdsgebonden. De ene belasting zal bij de ene wel en bij de andere niet tot
een letsel lijden. Tijdsgebonden aard zorgt ervoor dat dit onder degeneratieve aandoeningen valt:
draagkracht daalt met de leeftijd (bv. artrose, rotator cuff-scheuren).
▪ Iatrogeen: letsel uitgelokt door een behandeling. Prevalentie neemt toe door steeds frequentere chir-
urgie1.
▪ Congenitaal (aangeboren).
▪ Tumoren (adolescenten en ouderen) & infectie: steeds meer infectueuze aandoeningen door frequentere
chirurgie2 (survival of the fittest (= best aangepaste overleven)  resistente bacteriën: belangrijk groep
aandoeningen, moeilijk te behandelen want steeds achterhaalde medicatie).
▪ Auto-immuunaandoeningen (inflammatie- en metabole afwijkingen): bv. reuma.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis


Inleiding
| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 2/9

Bot
- Biologische functie:
▪ Calciummetabolisme (calciumfosfaat-depot van het lichaam).
▪ Hematopoëse.
- Structuur:
▪ Hydroxyapatiet: calcium- en fosfaatverbindingen.
▪ Twee verschillende organisatievormen:
1. Corticaal bot: dik en hard, weerstaat binding en torsie.
Bv. Diafyse tibia of femur.
2. Cancelleus/spongieus bot: fijne trabekels, mazig netwerk. Veert mee! Kan indeuken op moment van
impact zonder breken: schokabsorptie Helpt KB om drukken op te vangen.
• Lang been (zie tekening): verbreding aan de uiteinden (= epifyse).
 Betere stabiliteit.
 Krachten opvangen (groter oppervlak voor zelfde kracht geeft lagere druk).
Kraakbeen vangt krachten op: groter KB-oppervlak om drukken te verkleinen.
- Belasting slaat zowel op acute belasting (piekmomenten) als op cumulatieve belasting (repetitieve
bewegingen).
▪ Krachten op OL: grootteorden van 6 à 7 maal lichaamsgewicht.
▪ Vallen van hoogte van 1 m: potentiële energie genoeg om alle lange botten in het lichaam te breken!
 Gewrichten moeten krachten absorberen: KB en spieractiviteit.
▪ Grote krachten  makkelijk botfracturen oplopen.
Bv. Dronken studenten hebben verminderde proprioceptie/coördinatie: breken makkelijker botten.
- Mechanische eigenschappen:
▪ Trabeculair bot veert mee bij belasting.
▪ Bot is goed in compressie en distractie: cf. HOUT.
• “Orthopedie/osteosynthese is houtbewerking.”
▪ Verloop lamellen in bot wordt gedicteerd door mechanische belasting (idem hout).
 Wet van Wolff.
• Bv. Astronauten: osteoporose door onderbelasting.
- Beste preventie van osteoporose is bewegen (in de jeugd: ‘beenderige stock’).
- Alcohol breekt bot af.
- Osteoblasten maken bot aan: hydroxyapatiet aanmaken en bijleggen.

Osteoclasten breken bot af.
▪ Beiden zijn permanent actief: continue vernieuwing.
▪ Wordt elektrisch gestuurd: piëzo-elektrisch effect stuurt osteoblasten & -clasten aan.
 Meer belasting = meer botAANmaak, minder belasting = meer botAFbraak.
= Wet van Wolff.
- Gewricht = versnellingsbak: transmissie van krachten naar de grond verloopt via de gewrichten.
▪ Cf. tandwielen (uitvinding van Archimedes): sommige gewrichten van insecten lijken op tandwielen. Zeer
goede stabilisatie.
- Momentarmen: kracht maal afstand.
▪ Bv. Gluteus medius en minimus.
- Kinematica:
▪ Scharniergewricht: elleboog is geen zuiver scharniergewricht, wel in totaliteit (maar eigenlijk humero-
radiaal en humero-ulnair gewricht samen.
▪ Kogelgewricht: heup.
▪ Zadelgewricht: CMC 1 (≠ duim).
▪ Heup  knie  schouder (volgorde van afnemende congruentie: schouder is zeer incongruent! Menisci
verbeteren congruentie van de knie.)

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis


Inleiding
| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 3/9

- Gewricht = stabiliteit + mobiliteit  drie systemen:


1. Congruentie oppervlakken (passief).
2. Ligamenten (passief).
▪ Ligamenten laten beweging toe en beperken beweging.
• ‘Normale’ bewegingsboog bestaat eigenlijk niet.
▪ Genetische factor.
• Bv. Hyperlaxiteit = genetisch grotere elasticiteit in ligamenten.
Meer bij meisjes dan bij jongens: hormonaal. Oestrogenen vergroot elasticiteit.
 Evolutionair: rechtop lopen  bekken versmalt (om momentarm te verkleinen)  tegelijk-
ertijd groei in hersenvolume  dystocie: fysieke blokkering bij de bevalling.
Dus: oestrogeen versoepelen bekkenligamenten + kinderen werden prematuur geboren.
▪ Leeftijdsgebonden: elasticiteit  met toenemende leeftijd.
▪ Oefening.
▪ Passieve stabilisatie: congruentie en ligamenten.

Dynamische stabilisatie: ligamenten en spieractiviteit.
Verklaring: ligamentruptuur  toegenomen laxiteit EN geen proprioceptieve functie meer!
 Slechte spieractivatie door proprioceptiestoornis.
Passieve stabilisatie van ligamenten is miniem.
3. Spieren (actief).
Volgorde van belang tussen deze systemen is afhankelijk van het gewricht in kwestie.
- Botfractuur: anatomische onderbreking van de botcontinuïteit.
▪ Armworstelen: spierkracht is groter dan botbelastbaarheid!
Fractuur van ulna en radius: dubbele voorarmfractuur.
- Indeling van fracturen:
A. Volgens inwerkende kracht:
▪ Ontstaansmechanisme is bepalend voor latere behandeling!
• High energy (verkeersongeval, tackle bij sport, skiletsels, vallen met de fiets).

Low energy (‘huis-, tuin- en keukenongevallen’: verstappen/verstuiken).
Dus: niet wat je doet is van belang, wel de energie die op het lichaam terecht komt.
B. Klinisch/structureel:
▪ Bv. Stressfractuur: chronische/repetitieve overbelasting.
 Bot kan niet op tijd verstevigd worden: osteoclastactiviteit > osteoblastactiviteit bij chronische
stress.
 Fractuur door biologisch afbraakproces.
• Bij wie? Beginnende lopers (in combinatie met overgewicht), militaire rekruten (marsfracturen,
metatarsaal 2).
• Predilectieplaatsen: vooral MT 2, femurhals en proximale tibia.
• Plotse activiteitstoename: sporten, verhuizen,…
▪ Wet van Wolff (zie tekening):
• Bij toenemende krachten neemt de botgroei toe.
MAAR: dit proces gaat niet oneindig door, de bottoename zwakt steeds meer af.
• Belasting is oppervlakte onder de curve (integraal; tijd maal belasting).
▪ Groenhoutfractuur (vgl. met hout!): kinderen! Bot plooit, maar breekt niet.
• Communieseizoen: trampoline.
Grasmachineseizoen (vingertoppen af).
Skiseizoen (skiërs: MCL knie, skiduimen – ulnair collateraal ligament – en cervicaal / snow-
boarders: BL (polsfracturen!), rug en hoofd + nek)
• Behandeling: onder narcose recht duwen en ingipsen.
▪ Fissuur: barst in bot zonder verplaatsing van fragmenten.
▪ Multifragmentaire fractuur (met comminutie):
• Slechte kwaliteit foto: P. ligt nog op brancard en krijgt full-body CT.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis


Inleiding
| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 4/9

▪ Impactiefractuur:
• Metafysiaire regio (uiteinde): trabeculair bot. Ene uiteinde wordt in het andere geperst.
• Typisch femurkop: normaal gezien symmetrisch beeld overgang femurhals-femurkop (gelijke bocht)
 bij impactiefractuur is deze inclinatiehoek asymmetrisch.
= subcapitale femurfractuur: kop (cancelleus bot dus zachter) is ingedeukt in de femurnek.
C. In relatie met omliggende weefsels:
▪ Gesloten fractuur vs. open fractuur:
• Gesloten = intacte huid.

Open = onderbroken huidcontinuïteit (ongeacht grootte van onderbreking! Miniemste penetratie is
voldoende om als open fractuur te benoemen).
• Open fractuur is ernstiger: groter infectiegevaar + grotere schade aan weke delen + hematoom is
weg.
• Open fractuur: indeling in graden o.b.v. grootte opening (zie PPT).
• Van buiten naar binnen erger dan van binnen naar buiten: contaminatiegevaar groter. Maar ook bij
open fractuur van binnen naar buiten kan contaminatie optreden!
▪ Verwikkelde fractuur: zenuw- en/of bloedvatletsel(s).
• Bovenarm: supracondylaire humerusfractuur (vooral bij kinderen)  A. brachialis.
Letsel aan A. brachialis opsporen: pulsaties aan de pols voelen.
• Knie: A. poplitea.
• Bovenarm: N. radialis (gevolg letsel N. radialis: drophand).
• Knie: N. peroneus (fibularis communis) (gevolg letsel N. peroneus: dropfoot).
• Inwendige organen: zware trauma’s.
• Case Report S.N.: tibiofemorale luxatie met A. poplitea-onderbreking.
▪ Pathologische fractuur: zie tumoren.
• Primair: vooral adolescenten (zeldzaam).
• Secundair (metastasen): vooral prostaat- en borstkanker bij ouderen.
D. Volgens morfologie:
▪ Intra-articulaire fractuur is zeer slecht nieuws, vooral in de dragende gewrichten (heup, knie, enkel).
▪ Tibiaplateau-fractuur: leidt vaak tot prothese, ondanks voorgaande osteosynthese.
▪ Behandeling van intra-articulaire fracturen:
• Manieren van fixatie:
1. Gips/spalk: fracturen die conservatief behandeld kunnen worden (weinig kans op verplaatsing).
2. Plaat met schroeven (in uitzonderlijke gevallen soms enkel schroeven nodig): intra-articulaire
fracturen of fracturen dichtbij gewricht. Meest rigide fixatie.
3. Intramedullaire nagel: bij diafyse-fracturen, lange beenderen. Driepuntsfixatie. Laat een beetje
speling toe, vooral compressie (lichte belasting): voordelig, want bevordert genezingsproces.
DUS: rigide fixatie = trager herstel  plaat met schroeven geneest trager, maar is noodzakelijk bij intra-
articulaire fractuur.
4. Externe fixatie (‘exfix’): bij open fracturen of bij ingrepen die snel moeten gebeuren. Over-
bruggen tegen risico op infectie; snel en eenvoudig.
5. Tractie: vooral bij kinderen (lengtetractie laat sneller genezen), tegenwoordig nog weinig toe-
gepast.
Bot in tractie: moet niet perfect op elkaar passen, zeker niet bij kinderen. Bij lange beenderen
moeten wel de as en rotatie bewaard blijven.
Translatie bij kind is geen probleem: wordt geremodelleerd, zolang as en rotatie normaal
zijn.
Verkorting kan toegelaten worden bij kinderen (1 à 2 cm): kind zal in jaren na fractuur
snellere lengtegroei hebben in het gebroken been  tractie met verkorting.
▪ Schuine fractuur: groter risico op afschuiving dan dwarse fractuur, en dus groter risico op uiteindelijke
botverkorting.
NIET ELKE BREUK MOET ANATOMISCH GEREPOSITIONEERD WORDEN! Sommige wel.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis


Inleiding
| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 5/9

- Diagnose:
▪ Bij 10% van de fracturen is de diagnose na 10 dagen nog niet gesteld.
▪ Anamnese: omstandigheden van ontstaan, algemeen kader.
• Bv. Agressie: ulnafractuur door afweerreactie bij gevecht (slag opvangen).
• Casus M.S.: examenstress. Intra-articulaire fractuur, caput MT 2. Te klein voor plaat en schroeven, dus
fixeren met binding.
• Wat is er gebeurd? (Belangrijk om te weten!)
 Hoe vager de patiënt is in de relatie tussen zijn ongeval en zijn letsel, hoe kleiner de kans dat beide
met elkaar gerelateerd zijn.
Bij kinderen zullen ouders het verhaal doen  goed doorvragen naar details.
▪ Symptomen van een fractuur:
• Pijn (‘niet meer steunen = gebroken’ klopt in de meeste gevallen; = functio laesa)
• Hoekstand/abnormale stand: enkel bot of ook andere weefsels?
• Crepitatie!
• Zwelling.
• Ecchymose: bloeduitstorting, ‘blauwe plek’.
▪ Bij röntgenopnames best twee gewrichten op de foto (proximale en distale gewricht t.o.v. breuk).

Fractuurheling & Behandeling


- Twee sleutelwoorden: HEMATOOM en CALLUSVORMING.
▪ Hematoom: op moment van fractuur is er een bloeduitstorting door ruptuur van bloedvaten.
Bij een fractuur is meer dan enkel het bot beschadigd!
- Regeneratieve capaciteit: herstel ad integrum  bot is na fractuurheling opnieuw zoals het voor-
dien was. Idem voor lever.
- Chronologie: vier stadia.
1. Inflammatiefase (eerste week):
▪ Meeste pijn, zeer gevoelig.
▪ Hematoomvorming.
▪ Necrose van botvlies (periost).
▪ Necrose van botuiteinden door verstoorde bloedvoorziening.
▪ Periost bij kinderen is dik en sterk (cf. Groenhoutfracturen: bot breekt, periost niet)  bij volwassen
scheurt het periost mee met het bot.
▪ Vrijgave van cytokines die inflammatoire stoffen aantrekken en voor hyperemie zorgen d.m.v. vaso-
dilatatie (voelt warm aan & kleurt rood).
▪ Stamcellen (pluripotente mesenchymale cellen) dringen binnen: vormen granulatieweefsel. Stamcellen
kunnen differentiëren naar om het even welk type cel van ons lichaam.
• Hoe jonger, hoe meer stamcellen: tragere genezing op hogere leeftijd.
• Collageen in granulatieweefsel houdt alles bijeen.
▪ Osteoclasten verwijderen dode bot, osteoblasten zijn inactief.
2. Zachte callusfase (week 2-4):
▪ Aanmaak granulatieweefsel).
▪ Pijn vermindert, zwelling vermindert.
▪ Stamcellen in granulatieweefsel differentiëren naar kraakbeencellen.
▪ Verklaring dikke bolvorm: grote massa noodzakelijk, omdat meer massa op afstand van centrum
sterker is.
• Hoe meer beweging van de breuk, hoe groter massa in de periferie (= callus) ervan.
• Fractuur van humerus is moeilijk conservatief te fixeren, dus beweegt veel, dus zal grote callus
hebben (zie foto PPT).
▪ Beweging: stimuleert callusgroei  veel beweging leidt tot reusachtige callus.
Kan problematisch worden (breuk zal niet genezen).
▪ ‘Sticky bones’: na afnemen gips kon de as van het bot veranderd worden, de lengte niet meer  kraak-
beenverbinding.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis


Inleiding
| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 6/9

3. Harde callusfase (week 5-12):


▪ Botvorming.
▪ Start in de periferie, want daar is mechanisch de grootste winst te halen.
▪ Callus is histologisch niet te onderscheiden van een osteosarcoma (kwaadaardige botkanker): enkel te
beoordelen a.d.h.v. klinische achtergrond!
4. Remodellering:
▪ Callus verdwijnt (bot verdunt).
▪ Merg-/medullair kanaal vormt zich: originele morfologie hersteld.
Samenvatting:
▪ Factoren die botheling stimuleren (positieve factoren):
✓ Hematoom (dat ter plaatse blijft).
✓ Lichte (!) belasting.
▪ Factoren die botheling hinderen (negatieve factoren):
 Hematoom chirurgisch verwijderen.
 Rigide fixatie.
 Infectie.
 Devascularisatie.
 Losmaken periost.
 Nicotine (algemene nefaste factor: beperkt bloedvoorziening).
▪ Waarom dan soms plaat-en-schroef osteosynthese gebruiken? (Want neemt hematoom weg, plaatst rigide
fixatie, zorgt voor infectiegevaar & losmaken en devascularisatie van periost = 5 v.d. 6 negatieve factoren!)
• Dichtbij een gewricht kan de fractuur perfect anatomisch gerepositioneerd worden (enige voordeel, maar
weegt op tegen 4 contra-indicatoren).
Bv. Tibiaplateaufractuur.
DUS: fractuur niet opereren indien niet nodig (bv. claviculafractuur: conservatief behandelen).
• Plaat-en-schroef osteosynthese: goede uitvoering (= correcte repositionering, anders alleen nadelen) &
voldoende stevigheid nodig om het lang genoeg vol te houden.
Reden: genezing bot wordt vertraagd door wegname hematoom, losmaken periost en rigide fixatie.
• Geen/amper callus te zien bij correcte plaat-en-schroef osteosynthese, want nauwelijks beweging
mogelijk.
Meer direct genezingsproces, geen spontane/natuurlijke genezing.
CHIRURGISCHE BEHANDELING GENEEST TRAGER (dus niet te snel verwijderen, ook al ziet het er op de RX goed
uit).
- Intramedullaire nagel:
▪ Hematoom niet gedraineerd en blijft ter plaatse: ✓
▪ Semi-rigide fixatie: ✓
▪ Laag infectierisico: ✓
▪ Periost niet gedevasculariseerd: ✓ (wel devascularisatie endostium)
- Conclusie:
▪ Plaat-en-schroef osteosynthese: bij fracturen in/rond gewrichten.
• Groot voordeel: exacte anatomische repositie.
• Meerdere nadelen (zie eerder).
▪ Intramedullaire nagel: bij diafysefracturen van lange beenderen.
• Biologisch veel logischer.
▪ Gips: alleen maar voordelen, geen contra’s.
▪ Externe fixatie: geen contra’s.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis


Inleiding
| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 7/9

- Principes van behandeling:


▪ Laat zwelling toe.
• Foto PPT: bajonetmisvorming/-stand van polsuiteinde. Couteau-fractuur (‘dinner fork’).
• Probleem met deze foto: de ring.
Ring afdoen bij reeds gezwollen vinger: vinger inzepen, nylondraadje tussen ring en vinger steken en
beginnen draaien. Als dit niet werkt: ring eraf knippen met kniptang (op spoedgevallen).
▪ Beperk de zwelling.
- Gips: niet-rigide fixatie.
▪ Patiënt met recente breuk of enkeldistorsie die ingegipst is of met knellend verband verzorgd is, die klaagt
van pijn  P. terugsturen naar behandelende arts of, indien niet mogelijk of te laat, gips/verband lossen
(bij volledig gesloten gipsverband: naar spoed om open te zagen).
• Knellend verband is groot probleem! Moet zo snel mogelijk losgemaakt worden.
- Tractie: niet-rigide fixatie.
▪ Vroeger vooral bij kinderen.

Kinderen vandaag vooral behandeld met elastische intramedullaire nagels (2 per fractuur).
▪ Wanneer gebruikt?
A. Bij oudere patiënten met heupfractuur.
• Heupfractuur moet binnen de 48 (en liefst 24) uur geopereerd zijn, maar dit is niet altijd mogelijk
 tractie in tussentijd.
B. Bij heupluxatie (vooral jongeren).
C. Derdewereldlanden: geen steriele omstandigheden om te opereren, geen ziekenhuizen.
▪ Kleefband: i.g.v. korttijdige tractie (bv. ouderen met heupfractuur)

Pinnen door bot: i.g.v. langtijdige tractie (bv. jongeren met heupluxatie).
▪ Single Leg Raise (= in lig): 80 kg lichaamsgewicht = 800 N op femoro-acetabulair gewricht.
 Tractie om spierkracht te counteren bij heupluxatie.
▪ Nadeel langdurige tractie (‘waarom is deze behandelingstechniek verlaten?’): lange bedlegerigheid!
• Leidt tot (atrofie,) doorligwonden & longembolieën.
 Vetembolie (< vet uit beenmerg).
 Klonter uit kuit (< Diepe Veneuze Trombose).
• Risicofactoren voor longembolie:
 Stase.
Bv. Vliegtuigvluchten.
 Trauma.
 Verminderde hydratatie (dehydratatie)
Bv. Zwangerschap/Bevalling.
• Belangrijkste symptomen van een DVT:
1. Zwelling kuit (of bovenbeen) zonder andere reden.
2. Pijnlijke kuit bij knijpen.
3. Pijnlijke kuit bij dorsiflexie.
• Risico op DVT is de laatste decennia bestreden met medicatie (cf. geneeskunde is economische sec-
tor…): laagmoleculaire heparines (antistollingsmedicatie).
MAAR: belangrijkste preventieve maatregel tegen DVT is bewegen!
 Snelle postoperatieve kinesitherapie is gericht op verwikkelingen tegengaan.
 Fracturen  snel mobiliseren, maar gecontroleerd (bv. intra-articulaire fracturen = meer steun-
en). Liefst actief, anders passief.
• Algemene risicofactor voor DVT (naast recent trauma/operatie): genetica.
- Extramedullaire nagel & externe fixatie: zeer rigide.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis


Inleiding
| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 8/9

- Plaat-en-schroef: zeer rigide.


▪ Voor intra-articulaire fracturen.
▪ Zie casus V. Marie.
• Osteoporose, met comminutieve fractuur.
• Hoekstabiele schroeven: schroeven zijn verankerd in de plaat. Bij instabiele fractuur konden vroeger de
schroeven nog bewegen, bij hoekstabiliteit nu niet meer.
• Plaat wordt gebogen naar contouren van het bot.
• Plaat-en-schroef moet perfect anatomische repositie opleveren (niet het geval op foto casus).
• Structuur die over de plaat loopt op foto: N. radialis.
Deze zenuw mag niet tussen bot en plaat geklemd raken (anders drophand).
▪ Morbiditeit!
Sequelen na een breuk komen niet alleen van de breuk zelf, maar ook van de uitgevoerde behandeling!
Verstijving, fibrose, chronische pijn, verminderde beweeglijkheid,…  voor- en nadelen afwegen bij kiezen van behandeling.

- Intramedullaire nagel: lange beenderen.


▪ Semi-rigide fixatie.
▪ Doel is fragmenten aligneren op juiste lengte.
Bv. Tibia: incisie door of naast patellapees, nagel wordt langs proximaal doorheen tibia geschoven.
▪ Verklaring schroeven bovenaan en/of onderaan nagel?
• Nagel geeft controle in frontale en sagittale vlak (in deze vlakken is dus geen rotatie mogelijk).
MAAR: er is dus geen rotatiecontrole in het horizontale/transversale vlak (zeker bij een horizontale
fractuur): de voet kan naar buiten of binnen draaien bij tibiafractuur zonder schroeven.
• Breuk kan verkorten: bij vlinderfragment (derde fragment) schuiven de twee anderen langere stukken
naar elkaar toe  schroeven houden botten op hun plaats (i.g.v. multifragmentaire fractuur).
• Breuk zal niet verlengen: spierspanning! Continue basistonus van de spieren (zelfs onder narcose).
Soms wel diastase mogelijk i.g.v. gebrekkige chirurgische ingreep.
DUS: voor rotatie- en/of lengte-instabiele fracturen wordt een VERGRENDELING (verrouillage) gebruikt
(‘vergrendelde intramedullaire nagel’; proximale en/of distale vergrendeling).
▪ Exacte anatomische repositie is niet belangrijk, enkel de assen tellen bij een diafysefractuur van een lang
been (parallelle positie in sagittaal vlak, parallelle positie in frontale vlak).
• Angulatie in frontale vlak wordt slecht verdragen.
Bv. Valgus/varus in fractuur zorgt voor enkelproblemen.
• Rotatie is niet zichtbaar op RX, enkel klinisch te bekijken:
 Tibia: in ruglig, 90° heup- en knieflexie, voeten moeten dezelfde hoek maken t.o.v. het knie-
gewricht.
Flexie? Rotatie in heup en knie beperken/uitschakelen.
 Femur: in ruglig, 90° heupflexie, maximale endo- en exorotatie van de heup onder-zoeken. Moet
symmetrisch zijn om goede fractuurfixatie te mogen concluderen.
- Verwikkelingen:
▪ Bloedverlies (acuut):
• Femur: 2L (2L/5L = 40% van totale bloed!).
Bekken: 3L (3L/5L = 60%).
 Bekken + femur = 100%  dood door hypovolemische shock.
• Compressie geven op open fractuur om te stelpen.
• Sling rond bekken om te stabiliseren.
▪ Vijf belangrijkste verwikkelingen (zie PPT):
1. Malunion: bot groeit verkeerd aan elkaar.
2. Delayed union: bot groeit vertraagd aan elkaar.
3. Non-union/pseudartrose: bot groeit niet aan elkaar.
4. Avasculaire necrose: bot sterft af.
5. Osteomyelitis: botontsteking (infectie van bot, beenmerg en beenvlies).
▪ Posttraumatische asafwijkingen:
• Valgus van knieën/ellebogen.
• Rotatieafwijkingen: soms pas zichtbaar bij beweging (bv. flexie vingers).

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis


Inleiding
| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 9/9

▪ Acuut compartimentsyndroom:
• Trauma  zwelling  spierlogedruk  indien zwelling wordt tegengehouden door spannend verband
of door patiënt zelf (nl. fascia rond spieren)  veneuze retour naar het hart , terwijl arteriële aanvoer
gelijk blijft  druk .
Ook lymfecirculatie raakt afgekneld.
Tot slot wordt ook arteriële aanvoer afgekneld.
 Verlies lidmaat (massieve necrose) of zelfs leven van de patiënt.
• Symptomen (kennen!):
▪ Toenemende, niet-controleerbare pijn! Na recent trauma/chirurgie (altijd groot alarmsignaal!)
▪ Hard aanvoelen van spiergroepen bij palpatie.
▪ Gevoelsverlies, motorische uitval en arteriële uitval (verlies perifere pulsaties) zijn laattijdige
symptomen en dan is het eigenlijk al grotendeels te laat om het lidmaat te redden (amputatie
nodig).
• Behandeling: gips/verband verwijderen en fascia opensnijden.
• Predilectieplaatsen: kuit & voorarm.
• Lokale druk in gipsverband (vooral bij kinderen): patiënt direct terugsturen.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis


Inleiding
| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 1/7

HEUP:
- Functionele anatomie en biomechanica:
▪ Plantigraad: tijdens het stappen wordt de hiel op de grond geplaatst. ‘Zoolganger’: de hele voetzool komt
in contact met de grond.
• Typisch kenmerk voor plantigrade dieren: volledige knie-extensie mogelijk  tippenlopers: lopen met
meer knieflexie.
 Flexiecontractuur: aanraden om vaak op blote voeten te stappen. Op blote voeten stappen 
meer hielcontact  knie in extensie ‘gedwongen’.
▪ Embryologie: embryogenese is een versneld doorlopen van de evolutie!
• Embryo’s benen (en armen)zijn eerst naar opzij gericht (plantaire zijde is naar voren gericht), na enkele
weken draaien deze naar binnen/voren  uit deze draaibeweging tijdens de embryogenese volgt de
anteversie van de heup: dorsale zijde is naar voren gericht op einde van embryologische fase
(morfologische volgroeidheid).
 Anteversie van de heup: voeten in de richting van de gang gedraaid.
 Hoek in horizontale vlak tussen femurhals en rest van femur (collum femoris ligt voor rest
van femur, ‘kijkt naar voor t.o.v. rest van femur’).
- Typisch gangpatroon: 60% steunfase, 40% zwaaifase.
▪ Unipodale fase >>> bipodale fase: mens is bipodaal, maar stapt vooral unipodaal.
• Krachten worden dus vooral door één been opgevangen.
• Lopen: 100% unipodaal (dubbele steun afwezig) veel grote(re) krachten.
• Antalgische gang: steunfase zo kort mogelijk maken  manken.
 Kenmerken van manken:
1. Verkorte steunfase (bv. artrose).
2. Verminderde uitgeoefende kracht op aangetaste been (bv. artrose).
• Op moment van hielcontact (heel strike) is de knie in heel lichte flexie (5-10°)
- Kogelgewricht: optimale krachtverdeling  lage druk door groot oppervlak.
- Congenitale heupluxatie: ondiepe heupkom, femurkop kan naar boven luxeren.
▪ Als dit miskend wordt, zal het kind een nieuw acetabulum vormen hogerop en voor het leven gehandicapt
zijn (beperkte abductie, afwijkend/wankel gangpatroon, verkort lidmaat).
 verplichte screening op congenitale heupluxatie bij geboorte (test van Ortolani en Barlow).
▪ Behandeling: abductie-apparaat houdt heupen in abductie gedurende 3-6 maanden, hierdoor vormt
acetabulum zich anatomisch normaal.
▪ Ondiep acetabulum zonder heupluxatie: acetabulumdysplasie.
 Zone die meeste krachten opvangt is niet met bot bedekt  snellere evolutie naar artrose.
• Geassocieerd aan congenitale heupluxatie
DUS: heup is een KOGELGEWRICHT VOOR DE MEESTE MENSEN, voor sommigen is er een dysplasie (familiaal en
geslachtelijk – meer bij vrouwen – bepaald).
- Bipodaal lopen: steunvoet moet zich onder LZP bevinden om evenwicht te kunnen behouden (cf.
mannequinloopje).
▪ MAAR: dit is niet het geval! Dus compensatie nodig voor deze offset (= afstand tussen punt van
grondkrachtinwerking en loodlijn uit LZP, zie foto PPT)  spierwerking.
▪ LZP naast WZ i.p.v. erop (off-center)? Been bevindt zich in zwaaifase, dus moet massa van zwaaibeen bij
de totale lichaamsmassa geteld worden.
▪ Spierwerking met momentarm: afstand van trochanter major naar centrum heupgewricht.
• Betrokken spieren: mm. Gluteus medius en minimus.
• Hoe groter afstand, hoe efficiënter momentarm  hoe verder trochanter van centrum heupgewricht
staat, hoe minder zwaar voor glutei om bekken horizontaal recht te houden.
 coxa valga (collum femoris staat te verticaal): kleinere momentarm  kleine offset, veel
spierkracht nodig om bekken te stabiliseren.

 coxa vara (collum femoris staat horizontaler dan normaal): grotere momentarm  grote offset =
voordeel qua momentarm, minder spierkracht nodig om bekken te stabiliseren.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis Heup


| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 2/7

Nadeel van grote momentarm (coxa vara): enorme belasting op collum femoris (kan leiden tot
stressfracturen).
DUS: optimale zone tussen grootte momentarm (bepaald door inclinatiehoek collum femoris) en spierkracht.
 belang inclinatiehoek! Optimale hoek in frontale vlak: 125°.
- Equilibrium:
▪ F: spierkracht uitgeoefend door abductoren (vnl. glutei).
▪ W: gewicht individu (mate waarin lichaam aangetrokken wordt door de Aarde, F z).
▪ H: F + W = gewrichtsreactiekracht (totale kracht).
 Krachten op OL kunnen 6 à 7 keer LG bedragen.
 1ste verklaring: zowel LG als spierkracht werken in op gewricht.
 2de verklaring: inertie.
▪ D: offset (hier afstand van centrum heupgewricht tot loodlijn uit LZP).
• Wanneer D groter wordt, zal een grotere kracht door de abductoren gecomp-
enseerd moeten worden.
• Wanneer D kleiner wordt, zal veel minder kracht door de abductoren gecomp-
enseerd moeten worden.
 Heupprobleem: individu zal overhellen naar aangetaste zijde (massa in loodlijn van centrum aangetaste
heup brengen) om spierkracht te minimaliseren en zo de gewrichtsreactiekracht zo veel mogelijk te
beperken.
= onbewust vermijden van/intuïtief beschermen tegen pijn: men denkt er niet bij na.
DUS: Drie antalgische aanpassingen.
1. Verkorte steunfase (Gang van Duchenne, wankelende gang).
2. Minder uitgeoefende kracht op aangetast been door ontlasting abductoren.
A. Door OVERHELLEN naar AANGETASTE zijde.
B. Door HIP DROP aan NIET-AANGETASTE zijde van verzwakte abductoren bij unipodaalstand (gericht
op ontlasten van abductoren) (Teken van Trendelenburg).
Deze drie aanpassingen resulteren in een eendengang.
CAVE: gerefereerde pijn! Veel patiënten komen af met klachten aan de knie.
 M.a.w.: heuppathologieën worden vaak gevoeld in de knie!
 KIJKEN NAAR DE PATIËNT DIE WANDELT!!! (Belang van functionele inspectie.)
- Bewegingsboog:
▪ Vaak verminderde extensie door flexiecontractuur bij heupprobleem.
• Hoe flexiecontractuur ontdekken? (Want onderzoek hiernaar wordt bemoeilijkt door lordosecom-
pensatie in LWZ):
Lordose moet opgeheven worden: contralaterale been naar maximale flexie  bekken kantelt
 lordose geneutraliseerd  ipsilaterale – te testen – been komt omhoog bij flexiecontractuur
(= test van Thomas).
▪ Eerste teken van heupprobleem: verminderde endorotatie.
• ‘Verminderd’ = minder grote ROM dan andere zijde.
• Verhoogde anteversie van collum femoris kan voor ‘abnormaal’ grote ROM zorgen  intra-individuele
testing noodzakelijk.
• Gemiddeld 45°.
• Endorotatietest lokt ook pijn uit.
DUS: zowel beperkte als pijnlijke endorotatie zijn indicaties van een heupprobleem.
- Waar heeft patiënt met heuppathologie pijn?
1. Voorzijde dij tot aan knie.
2. Lies.
3. Trochanter major.
Pijn aan de crista iliaca is gerefereerde pijn vanuit de LWZ, geen heuppijn! Patiënt denkt dat dit uit de heup
komt.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis Heup


| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 3/7

- Heupluxatie:
▪ Zeer veel kracht nodig om heup te laten luxeren: high energy.
• Komt weinig voor in contactsporten, meer bij wielrennen.
▪ Meestal gepaard met een fractuur van acetabulum: intra-articulaire fractuur, dus nadien sterk vergrote
kans op artrose.
▪ Vooral naar posterieur, impact ventraal op de knie wordt doorgegeven naar de heup door femur.
Bv. Dashboardluxatie.
• Patellafractuur – femurfractuur – acetabulumfractuur door posterieure heupluxatie.
Doorgaans is er één van de drie structuren die toegeeft (omdat dit het grootste aandeel van de
impact absorbeert zodat de rest gespaard blijft), maar meerdere letsels zijn mogelijk.
• Indien impact op tibia plaatsvindt: PCL-ruptuur. Dus: PCL-ruptuur met posterieure heupluxatie is ook
mogelijk.
• Zeer pijnlijk; patiënt kan in shock gaan.
• Adductie + flexie + endorotatie.
• Frequente aandoening.
• Behandeling: onmiddellijke reductie. Vraagt veel kracht om het er opnieuw in te trekken.
Als dit niet lukt, zit er een botfragment in het (gebroken) acetabulum en moet de heup opengemaakt
worden: open reductie.
▪ Anterieure luxatie: veel erger dan posterieure, want alle ventrale structuren scheuren door.
• Vaak door overdreven exorotatie (high energy).
• Bv. Bijrijder op scooter/motor raakt een voorwerp langs de weg of blijft haperen.
▪ Urgentie?
1. Zeer pijnlijk.
2. Ruptuur bloedvaten (vooral rond collum femoris, posterieur belangrijker dan anterieur)
3. Mogelijks uitval n. ischiadicus (vnl. bij posterieure heupluxatie).
▪ Behandeling:
• Na reductie moet heup volledig ontlast worden  tractie.
• Bij botfragment in acetabulum: open reductie. (Acetabulumfractuur = intra-articulair!)
• Steunverbod tot pijnvrij.
▪ Verwikkelingen (belangrijk!)
• 10% krijgt osteonecrose.
• Ischiadicusuitval.
• Kraakbeenschade  coxartrose.
- Proximale femurfractuur:
▪ Vooral bij ouderen: toekomstpathologie! (“prevalentie van 1,7 miljoen in 1990 naar 6,3 miljoen in 2050”).
▪ Types:
• Femurhalsfractuur.
 Basocervicaal: direct onder caput femoris.
 Transcervicaal: door midden van collum femoris.
 Subcapitaal: distaal door collum femoris.
• Pertrochantere fractuur: alle fracturen vanaf direct distaal collum femoris (alles onder basocervicale
femurhalsfractuur). Vooral trochanter major, soms ook trochanter minor.
▪ Femurhalsfractuur:
• Classificatie van Garden: wat is de positie van het caput t.o.v. het collum?
I. Impactie van harde collum in zachtere caput  caput naar valgus verplaatst (wordt steiler).
 Is intrinsiek redelijk stabiel.
 Behandeling: fixatie door extra schroef.
 Geneest doorgaans goed: weinig kans op osteonecrose, op afglijden van caput, op blijvende
handicap, snel te mobiliseren.
II. Volledig doorlopende fractuur (transsectie), zonder verplaatsing.
 Goede prognose: weinig kans op osteonecrose.
 Behandeling door fixatie – caput kan bijna altijd gered worden.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis Heup


| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 4/7

III. Volledig doorlopende fractuur, met lichte verplaatsing.


 Slechtere prognose: caput kantelt af naar varus  bij wandelen zal het caput er volledig
afgerukt worden. Leidt vaak tot osteonecrose.
 Behandeling: meestal heupprothese.
IV. Volledig doorlopende fractuur met volledige verplaatsing.
 Slechte prognose. Leidt vaak tot osteonecrose.
 Behandeling: meestal heupprothese.
Niet enige criterium om keuze van behandeling te maken!
Leeftijd, activiteitsniveau en stabiliteit van de fractuur spelen ook een rol.
Bv. Bij jonge, sportieve student zal men ook bij Garden IV een fixatie uitvoeren i.p.v. een
prothese.
Hoe jonger patiënt, hoe groter de inspanning om de heup te redden.
Snelle operatie nodig, anders osteonecrose door devascularisatie (afvlakking caput).
Hoe ouder patiënt, hoe groter belang van onmiddellijke mobilisatie.
Snelle operatie nodig, anders meer verwikkelingen (zo snel mogelijk ontslag uit ziekenhuis).
• Verwikkelingen: vooral osteonecrose (leidt tot afknotting/collaps caput femoris).
▪ Pertrochantere femurfracturen:
• Klinische tekenen: verkorting (beenlengteverschil) + exorotatie.
• Behandeling: (bijna) altijd chirurgisch (schroefosteosynthese: ofwel intramedullaire nagel ofwel plaat)
Enkel in uitzonderlijke gevallen (dus bijna nooit) een heupprothese.
• Ook bij jongere mensen.
Typisch verhaal: jongere persoon die banale val maakt (glijdt uit) en onvoldoende snel de handen kan
plaatsen om de val te breken en zo op de grote trochanter terechtkomt.
• Ouderen breken sneller botten dan jongeren:
1. Tragere reacties, verminderde coördinatie  kunnen val moeilijker breken.
2. (Osteoporose).
- 4de leeftijdsgroep:
▪ Doel van behandeling bij 4de leeftijdsgroep:
• Autonomie/zelfredzaamheid van de patiënt zo snel mogelijk herstellen  ASAP behandelen,
mobiliseren en ontslaan uit ziekenhuis.
• Verwikkelingen vermijden (o.a. sociaal isolement, depressie).
▪ Veel ouderen wonen thuis (alleen of met partner), een minderheid komt uit een instelling.
▪ Toestand na ontslag:
• Grote mortaliteit! Na twee jaar: mortaliteit van 50%.
• Minderheid komt uit instelling, meerderheid gaat naar instelling.
DUS: heupfractuur is voorbode van deterioratie zelfredzaamheid, afhankelijkheid en zelfs levenseinde.
- Osteonecrose:
▪ Synoniemen: aseptische necrose, avasculaire necrose.
▪ Vooral bij subcapitale femurhalsfracturen Garden III & IV & heupluxatie bij jongeren (10%).
▪ Pertrochantere fracturen hebben hier een veel lager risico voor, leveren zelden osteonecrose op (want
bloedvoorziening van caput is zelden aangetast).
▪ Treedt soms spontaan op. In dat geval (dus niet bij fractuur) vaak bilateraal.
▪ Risicofactoren: zie PPT.
• Femurhalsfractuur: vooral subcapitale.
• Corticosteroïden  alle orgaantransplantpatiënten(!!), leukemiepatiënten.
• Alcohol & nicotine: 30-/40-jarigen, spontane osteonecrose.
• Duikers: drukverschillen.
• Sikkelcelanemie: misvormde rode bloedcellen. Genetische afwijking die beschermt tegen malaria.
Komt dus veel voor in gebieden met endemische malaria. Maar zuurstoftransport van dit type bloedcel
is niet goed  osteonecrose. Dus opletten bij zwarte bevolking.
▪ Symptomen van spontane osteonecrose:
• Plotse pijn in de lies en aan de trochanter major. Soms ook voorzijde dij/knie.
• Zie PPT.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis Heup


| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 5/7

▪ Pathogenese: necrose van botcellen door zuurstoftekort t.g.v. anemie.


• Vaak driehoekig gebied dat te weinig/geen bloed krijgt  cellen sterven af. Er groeien nieuwe bloed-
vaten naar binnen.
MAAR: skelet behoudt structuur en stevigheid ook zonder zuurstofvoorziening (cf. opgegraven
beenderen), dus dit intacte bot kan de krachten eigenlijk perfect aan.
• Echte probleem zit in de botombouw: osteoclasten zijn veel actiever dan osteoblasten in het necrose
botgedeelte  botappositie kan osteoclasie niet bijbenen.
= structureel falen  collaps  verlies van congruentie  coxartrose.
 destructief voor de heup!!
▪ Behandeling: controversieel, geen echt goede behandeling beschikbaar (dus vele semi-effectieve behand-
elingen):
1. Steunverbod (krukken gebruiken) & andere (zie PPT).
2. Bij collaps: heupprothese.
- Coxartrose:
▪ Oorzaken van falen heupgewricht:
1. Artrose.
2. Fracturen (vooral subcapitale femurhalsfracturen, niet of zelden pertrochantere fracturen).
3. Osteonecrose (avasculaire necrose).
4. Overgewicht: secundaire oorzaak, leidt tot artrose of fracturen.
5. Osteoporose: secundaire oorzaak, leidt tot sneller fracturen oplopen bij ouderen (naast verminderde
reacties en coördinatie!).
6. Congenitale aandoeningen (acetabulumdysplasie: ondiep acetabulum; mogelijk veroorzaakt door con-
genitale heupluxatie).
Kan spontaan optreden (idiopathisch), maar ook gerelateerd aan traumata, alcohol, sikkelcelan-
emie,…
▪ Jaarlijks 25 000 primaire heupprothesen in België, knieprothesen idem.
▪ Belangrijk(!): i.g.v. artrose (aan heup of knie), wat zijn de voorwaarden voor een (ethisch verantwoorde)
prothese?
1. Radiologie moet artrose tonen (bot-op-bot contact, geen klein KB-defect).
2. Patiënt moet er veel last van hebben (‘”We opereren de patiënt, niet de foto”).
• Twee noodzakelijke voorwaarden, maar elk op zich onvoldoende (beide moeten dus aanwezig zijn).
Bv. Slechte foto, maar aanvaardbare functionaliteit: niet opereren.
▪ Welke bewegingsbeperkingen aan de heup zijn het meest hinderend?
• Flexie: patiënt kan goed zitten, klaagt vooral van moeite met veters strikken/teennagels
knippen/kousen aantrekken.
• Abductie: vrouwelijke patiënten hebben klachten op seksueel vlak en persoonlijke hygiëne bij bilat-
erale heupabductiebeperking.
• Endorotatie: treedt als eerste op, maar vormt niet de meeste hinder.
▪ Symptomen:
• Pijn bij wandelen.
• Verkorte steunfase.
• Overhellende romp.
• Hip drop.
• Nachtelijke pijn.
• Moeite met traplopen (vooral bij de knie).
• Niet meer buiten komen (ouderen)  sociaal isolement  levenskwaliteit .
 Zeer invaliderende aandoening! Heupprothese is een van de chirurgische ingrepen (naast cataract-
operatie) met de grootste winst voor de patiënt.
Bij de juiste indicaties is een heup-/knieprothese een uitstekende behandeling.
Bij de verkeerde indicaties een heup-/knieprothese plaatsen is een foute ingreep.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis Heup


| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 6/7

▪ Soorten ingrepen:
1. Herbedekking met metalen oppervlak van de heupkop: resurfacing.
2. Klassieke totale heupprothese met steel (acetabulum, femurkop en femurhals vervangen): low-friction
arthroplasty (Charnly).
• Voorkeur: resurfacing is minder efficiënt (technische minderwaardigheid: past niet altijd zo goed) dan
low-friction arthroplasty.
• CAVE: revival van resurfacing met twee metalen oppervlakken 10 jaar gelden.
Gevolgen:
1. Afsterven t.h.v. de kom o.w.v. afsluiten bloedvoorziening.
2. Femurhalsfractuur, want is verzwakt door ingreep.
3. Debris komt vrij door metaal-op-metaal contact.
• Welk materiaal wordt gebruikt?
 Titanium is zeer biocompatibel (wordt goed verdragen door lichaam), maar te zacht voor prothese:
slijt te snel (dus goede chemische, maar slechte mechanische eigenschappen).
 Legering kobalt-chroom: hard en slijtvast.
 Kobalt: zware metaal, toxisch! Als kobaltpartikels vrijkomen t.g.v. slijtage, dan is er een
potentieel toxisch effect.
 Bij dit type prothese (metaal-op-metaal), moeten de ionen in het bloed opgevolgd worden
(kobalt- en chroomionen zijn een gevaar voor de nierfunctie).
• Meeste verwikkelingen bij vrouwen met een kleine heupkop, dus deze krijgen geen resurfacing meer.

Voor grotere mannen is dit de beste keuze, want ze is intrinsiek stabieler.
• Pan gemaakt van ultrahoge-densiteit polyethyleen: kan krachten langdurig verwerken zonder falen.
 Aantal jaarlijkse knieflexies: 1 500 000 (ouderen) – 2 000 000 (jongeren)
 materiaal moet hoge load én langdurige load kunnen verwerken.
 Polyethyleen slijt, geeft partikels af: biologische reactie  macrofagen getriggerd, leidt tot inflam-
matie met botresorptie  loslaten prothese en falen omliggende bot.
 Polyethyleenslijtage is problematisch.
 Slijtage verminderen door bearing surface gladder te maken.
 Legering met keramiek!
 Voor alle jonge patiënten zal de bol gemaakt worden uit keramiek: harder, gladder, minder slijtage
op polyethyleen.
▪ Principe van procedure:
1. Collum femoris met caput femoris afzagen.
2. Opening in overblijvende deel van collum femoris.
• Fysiologisch aanwezige anteversiehoek (± 15°) kiezen.
• Uitraspen tot vorm/volume van prothese bereikt is.
3. Uitfrezen van het acetabulum (m.b.v. ‘bolvormige kaasraspen’): overblijvende KB- en subchondrale
laag wordt verwijderd  frezen tot op bloedende cancelleus bot.
4. Femurkopgrootte kiezen: custom-made of fabrieksimplantaten met vaste maten.
5. Trial-reductie wanneer kanaal clean is: proberen rasp met juiste maat vast te zetten in proximale femur
 houder verwijderen  lengte van nek kiezen en bol plaatsen die caput nabootst (deze bol is kleiner
dan originele heupkop: pan heeft bepaalde dikte van polyethyleen).
• Bij instabiele heup: nek verkorten/verlengen, anteversiehoek aanpassen.
6. Fixeren:
A. Botcementfixatie:
• Polymethylmetacrylaat: poeder + vloeistof. Zelfde stof als plexiglas.
• Liquide op moment van inspuiten, hard uit tot polymeer na 10-15 minuten): steel van prothese
in proximale femur plaatsen, daarna botcement laten harden.
• Idem voor pan.
• Wanneer beide uitgehard zijn, kan de reductie uitgeprobeerd worden: genoeg mobiliteit?
Genoeg stabiliteit (luxatie is meest voorkomende verwikkeling)?

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis Heup


| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 7/7

B. Cementloze fixatie:
• Goede oplossing voor de heup, niet voor de knie.
• 3D-structuur van prothesemetaal lijkt op 3D-structuur van cancelleuze bot.
 Bot kan ingroeien in metalen 3D-structuur en wordt zo gefixeerd.
• Zie PPT: zwart is metaal, paars is osteocyten & calciumfosfaat.
• Is mogelijk gemaakt door ontwikkeling van 3D-printing.
Heup: gecementeerde of cementloze fixatie.

Knie: gecementeerde fixatie kan zeker, cementloze fixatie ook (maar problemen bij tibia).
▪ Verwikkelingen:
• Luxatie!
• Longembolieën (dyspnoe na heupprothese).
• Infectie (1% van 25 000 = jaarlijks 250!)

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis Heup


| seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 1/3

KNIE:
- Knieartrose:
▪ Verschil met heup:
• Heup: mechanisch/kinematisch eenvoudig (kogelgewricht, beweegt als sfeer met één centraal rotatie-
punt in alle richtingen).

Knie: kinematisch zeer ingewikkeld: translatie in transversale vlak (femur t.o.v. tibia) – rotatie in trans-
versale/horizontale vlak (verticale as) – rotatie in sagittale vlak (flexie/extensie, horizontale as).
▪ Zelfde voorwaarden voor prothese als bij heup: positieve radiologie (afwijking) + positieve kliniek
(klachten/symptomen).
▪ Functiebeperking in knie?
• Extensie is meer hinderlijk dan flexie!!
• Gevolg van extensietekort:
 Manken (bekken en LWZ compenseren voor extensietekort en daaraan gekoppeld ‘beenlengte-
verschil’).
 (Spier)vermoeidheid door groter energieverbruik: quadriceps moet permanent aangespannen zijn
door afwezige slotextensie/-endorotatie.
• Gevolg van flexietekort:
 P. kan niet meer normaal zitten, been moet uitgestoken worden  moeilijk zitten in kleine ruimtes
(vliegtuig, bus, aan tafel,…)
 P. kan niet goed traplopen (zowel op als af).
 Dit is bij een knieflexietekort een groter probleem dan bij een heupflexietekort.
 Afhankelijk van lichaamslengte: een kleiner persoon zal meer moeten plooien in de knie – een
groter persoon kan een knieflexietekort makkelijker compenseren).
▪ Verdere symptomen:
• Pijn, stijfheid, nachtelijke pijn, beperkte gangperimeter, sociaal isolement,… Idem heup.
▪ Indicatiestelling prothese:
• Radiologie:
 Vernauwde/verdwenen gewrichtsspleet (bot-op-bot).
 Osteofytvorming (verbreding van gewricht om krachten over groter oppervlak te kunnen verdelen
= drukverlaging ter compensatie voor verlies schokdempend effect KB).
 Tijdelijk beschermingsmechanisme.
 Verminderde beweeglijkheid!
 Impingement (inklemming bij flexie)!
 Uiteindelijk stijf, pijnlijk en (i.g.v. de knie) misvormd gewricht.
 Zie PPT (knie, deel 2).
▪ Heup: bekkenequilibrium o.b.v. Fz en abductoren (zie diagram PPT).
 Gevolg van dit systeem: ADDUCTORMOMENT op de knie.
• Tijdens ontspannen wandelen vindt er bij elke stap een zijwaartse kracht van
buiten naar binnen van 0,4 N.m/kg plaats op de knie.
 2/3 van de load loopt door mediale kniecompartiment, 1/3 door het
laterale (bij een recht been, dus geen valgus/varus).
 Meeste (degeneratieve/niet-traumatische) meniscusscheuren: mediaal.
 Meeste knieartrose: mediaal.
 Meest voorkomende asafwijking in frontale vlak: varus.
Meest destructieve zijde moet ook nog eens meeste belasting dragen  vicieuze cirkel.
“De zwakste schouders dragen de zwaarste lasten.”

Adductormoment is oorzaak van:


Hoger aantal mediale meniscusletsels t.o.v. laterale.
Hogere mate van artrose mediaal in de knie.
Hogere prevalentie van varus t.o.v. valgus.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis |Knie


seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 2/3

• Varus: verhoogt mediale belasting nog meer!


Bv. 5° varus  load 90% mediaal, 10% lateraal.
Bv. 10° varus  load volledig op mediale kniecompartiment.
 Kinderen/adolescenten (in groeispurt) die veel sporten ontwikkelen een grotere varus:
De mens groeit tegen de zwaartekracht in  bij een groeiend kind dat veel sport zijn er veel meer
compressiekrachten mediaal in de knie dan lateraal (< adductormoment)  groeischijf wordt
mediaal meer tegengehouden dan lateraal  kind ontwikkelt O-benen (varus).
Kinderen kunnen niet goed voetballen omdat ze O-benen hebben, maar omdat ze veel gevoet-
bald hebben als kind. De O-benen zijn daar een gevolg van.
▪ Asafwijking:
• Mechanische belastingslijn door centrum heup- en enkelgewricht loopt mediaal door de knie: verklaart
al grotere mediale mechanische belasting.
• Hip-Knee-Ankle angle (HKA angle, hoek van afwijking in frontale vlak): wordt gevormd door femorale
mechanische as (centrum heup naar centrum knie) en tibiale mechanische as (centrum knie naar
centrum enkel).
• Foto PPT (knie, deel 2):
 Laterale zijde goed bewaard.
 ACL intact.
 Witte brij: cortisonedepots na inspuiting.
 Mediale zijde: KB volledig weg, bot ligt bloot, osteofyten.
▪ Behandeling:
• Conservatief (lezen PPT).
• Heelkundig:
 Arthrodese: enige beschikbare behandeling voor gevorderde artrose vóór ontwikkeling van proth-
ese.
 Stijf been: femur groeit vast aan tibia.
 Voordeel: eens het aan elkaar gegroeid is, faalt het niet meer (tenzij patiënt been breekt)
 dus: eenmalige operatie.
 Nadeel: moeilijk zitten op kleine ruimtes.
 ‘Salvage procedure’: noodprocedure als alle andere opties gefaald hebben; beter dan amput-
atie.
Amputatie met orthese kost P. meer energie om te stappen dan correct uitgevoerde arthro-
dese! Zitten is wel comfortabeler.
 Ascorrectie (osteotomie):
 Aangewezen bij relatief jonge patiënten, met belangrijke asafwijking & met matig gevorderde
artrose (bv. 50% vernauwde gewrichtsspleet). Vaak bij sporters na hun carrière, soms al
tijdens.
 Knie wordt gespaard.
 Vicieuze cirkel van steeds meer toenemende asafwijking doorbreken en been opnieuw recht
zetten.
 Beitel trekt been geleidelijk aan open, bij gewenste opening wordt wigvormige botgreffe
geplaatst die de as corrigeert of wordt het been gefixeerd (plaat-en-schroeven).
 Knieprothese:
 Verschillende maten, telkens 2 mm groter in anteroposterieure afstand.
 Drie grote groepen:
1. Unicompartimentele knieprothese:
➢ Minst ingrijpend.
➢ ‘Halve knie’ in volksmond, maar omvat eigenlijk maar 1/3 van het gewricht: enkel
mediale compartiment wordt herbedekt. Laterale compartiment & patellofemorale
gewricht worden niet aangeraakt.
➢ Heup: zelden herbedekken, bijna altijd volledig nieuw gewricht/’systeem’.

Knie: zo vaak mogelijk herbedekken.
➢ Kobalt-chroom bedekking, nieuwe synthetische meniscus van ultrahoge-densiteit poly-
ethyleen.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis |Knie


seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Partim prof. Jan Victor Hoofdstuk: pg. 3/3

➢ Voordelen:
✓ Lage morbiditeit (weinig bloedverlies).
✓ Relatief minder pijn.
✓ Kortere hospitalisatie.
✓ Snellere revalidatie.
✓ Beter dan volledige knieprothese.
➢ Nadeel:
 Hogere incidentie recidieven (moet vaker gereviseerd worden dan volledige knie-
prothese).
2. Volledige herbedekking.
3. Dubbel scharnier.
 “Hoelang gaat prothese mee?”
 Afhankelijk van activiteitsgraad
 Moeilijk rekening te houden met traumata en andere externe factoren.
 Statistisch antwoord: survivorship curve, overleving van prothese (= ‘niet geheropereerd’)
i.f.v. tijd.
Na één jaar: 1-2% geheropereerd (bv. door postoperatieve infectie, fractuur,…)
Meer dan 90% kans dat prothese meer dan 10 jaar meegaat, meer dan 85% kans dat prothese
meer dan 15 jaar meegaat, 75-80% kans dat prothese langer dan 20 jaar meegaat. Langer dan 20
jaar is niet geweten, omdat moderne prothese vroeger geplaatst werd bij ouderen die sowieso
sneller overleden.
 Geen eenduidig antwoord mogelijk: risicopercentage, geen getal.
 Verloop knieprothese:
1. Pinnen in bot boren: referentieframes (camerasysteem maakt 3D-opname van gewricht).
2. Huid wordt opengesneden, mediale band wordt losgemaakt van tibia maar moet grotendeels behouden
worden (schade aan mediale band is desastreus).
3. Sensor over botoppervlak zodat computer beeld krijgt van gewricht, landmarks manueel aanduiden:
computernavigatie.
4. Max. flexie, max. extensie, varus/valgus worden gemeten.
5. Oscillerende zaag verwijdert bot en kraakbeen: dit fragment wordt gemeten zodat het volumetrisch
perfect vervangen kan worden.
6. Geometrisch patroon van zaagcoupes op femur: laat toe de femorale component te fixeren.
7. Wit blok met daarover metaal(?)
Zagen loodrecht op mechanische as van de tibia: geen hoekverschillen creëren.
8. Proefcomponenten.
9. Op het einde volledig spoelen met steriel water om te ontsmetten en uitgedroogd zodat botcement kan
verharden.
Afhankelijk van de prothese zullen ACL of ACL & PCL geraakt zijn.

REVAKI MSS: Onderste Lidmaat Gedownload door: sornelis |Knie


seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)

You might also like